Uitspraak 202203262/1/R4


Volledige tekst

202203262/1/R4.
Datum uitspraak: 23 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellante], wonend te Den Haag,

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 10 april 2022 heeft het college zijn beslissing om op 31 maart 2022 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat een gedeelte van de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 200,00, voor rekening van [appellante] komt.

Bij besluit van 25 april 2022 heeft het college het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.

Bij besluit van 3 oktober 2022 heeft het college het besluit van 25 april 2022 ingetrokken en het besluit van 10 april 2022 herroepen.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2022, waar het college, vertegenwoordigd door D. Khougiani, is verschenen.

Overwegingen

1.       In het besluit van 3 oktober 2022 heeft het college besloten in het licht van de persoonlijke omstandigheden van [appellante] af te zien van het verhalen van de kosten van het ruimen van het huisvuil. Dit betekent, zoals ook is vermeld in het besluit van 3 oktober 2022, dat [appellante] het bedrag van € 200,00 niet langer hoeft te betalen.

Met dit besluit is het college geheel tegemoetgekomen aan het beroep van [appellante] tegen het besluit van 25 april 2022, waardoor zij geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling daarvan.

Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.

2.       Aangezien het college met het besluit van 3 oktober 2022 is tegemoetgekomen aan het beroep, ziet de Afdeling aanleiding het college te gelasten het door [appellante] betaalde griffierecht te vergoeden.

Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep niet-ontvankelijk;

II.       gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 50,00 euro vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, griffier.

w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Melenhorst
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2022