Uitspraak 202102732/1/R3


Volledige tekst

202102732/1/R3.
Datum uitspraak: 12 oktober 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellanten] (hierna gezamenlijk: Cars2Europe), beiden wonend te Schiedam,

appellanten,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank (hierna: de rechtbank) Rotterdam van 16 april 2021 in zaak nrs. 21/1137 en 21/1136 in het geding tussen:

Cars2Europe

en

het college van burgemeester en wethouders van Schiedam.

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 20 augustus 2020 heeft het college [appellanten] onder oplegging van een dwangsom gelast om de bedrijfsactiviteiten op het perceel aan de [locatie] in Schiedam binnen vier maanden te (laten) staken en gestaakt te houden.

Bij besluit van 8 februari 2021 heeft het college de bezwaren van Cars2Europe ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 16 april 2021 heeft de rechtbank het door Cars2Europe daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Cars2Europe hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Cars2Europe heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 september 2022, waar Cars2Europe, bij monde van [appellanten] en [gemachtigden], bijgestaan door mr. J. Geelhoed, advocaat te Honselersdijk, en het college, vertegenwoordigd door D. Nieuwhout, bijgestaan door mr. R. Benhadi, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       [appellant A] is eigenaar van het perceel aan de [locatie] in Schiedam (hierna: het perceel). [appellant A] verhuurt het perceel aan [appellant B], die het perceel gebruikt voor de exploitatie van het stallen van auto’s en bestelbussen die bestemd zijn voor export naar het buitenland. Omdat dit gebruik volgens het college in strijd is met het bestemmingsplan "Kethelse Venen", heeft het college [appellant A] en [appellant B] een last onder dwangsom opgelegd vanwege strijd met artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2.       De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak geoordeeld dat het college terecht tot de conclusie is gekomen dat sprake is van een overtreding van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft overwogen dat door Cars2Europe geen geslaagd beroep op het overgangsrecht kan worden gedaan, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat het met het plan strijdige gebruik op de peildatum plaatsvond en nadien ononderbroken is voortgezet. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het college bevoegd was om handhavend op te treden, omdat er in dit geval geen sprake was van zicht op legalisatie of overige bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college geheel of gedeeltelijk van handhavend optreden af had moeten zien.

Hogerberoepsgronden

3.       Cars2Europe betoogt dat de rechtbank ten onrechte niet heeft onderkend dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden, omdat het gebruik van het perceel wordt beschermd door het overgangsrecht als opgenomen in artikel 28.2 van de regels van het bestemmingsplan "Kethelse Venen" en artikel 35.2 van de regels van het hiervoor geldende bestemmingsplan "Spaland". Volgens Cars2Europe vond het gebruik van het perceel voor opslag- en stallingsdoeleinden al plaats op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Spaland" op 29 december 2011 en is dit gebruik nadien ononderbroken voortgezet. Zij stelt zich op het standpunt dat het stallen van auto’s en bestelbussen onder dit gebruik valt. Verder voert zij aan dat de rechtbank ten onrechte niet heeft onderkend dat het gebruik van het perceel voor opslagdoeleinden in overeenstemming was met het bestemmingsplan "Kethel Schiedam (in hoofdzaak)", dat gold voorafgaand aan het bestemmingsplan "Spaland".

3.1.    Aan het perceel is op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kethelse Venen" de bestemming "Agrarisch" toegekend. Partijen zijn het er over eens dat het gebruik van het perceel voor het stallen van auto’s en bestelbussen in strijd is met deze bestemming. Voor de beantwoording van de vraag of het gebruik van het perceel in strijd is met het bestemmingsplan, is dan ook bepalend of dit gebruik door het overgangsrecht wordt beschermd.

Het gebruiksovergangsrecht is opgenomen in artikel 28.2 van de planregels. Dit artikel luidt:

"a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 28.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c. Indien het gebruik, bedoeld in lid onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d. Lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan."

3.2.    Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, is het aan degene die een beroep doet op het overgangsrecht van een bestemmingsplan, om aannemelijk te maken dat het met het bestemmingsplan strijdige gebruik op de peildatum plaatsvond en nadien ononderbroken is voortgezet. De Afdeling verwijst naar haar uitspraak van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786. Daarom is het aan Cars2Europe om aannemelijk te maken dat zij een beroep kan doen op het gebruiksovergangsrecht neergelegd in artikel 28.2, onder a, van de regels van het bestemmingsplan "Kethelse Venen".

De Afdeling gaat er in de eerste plaats van uit dat het bestemmingsplan "Kethelse Venen", vastgesteld op 26 januari 2016, in elk geval in 2016 in werking is getreden. Cars2Europe is begin 2017 met haar bedrijfsactiviteiten begonnen en heeft toen ook het perceel in gebruik genomen voor de opslag van auto’s en bestelbussen. Dat betekent dat Cars2Europe aannemelijk moet maken dat het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van het perceel voor de opslag van auto´s en bestelbussen, al overgangsrechtelijk was toegestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Kethelse Venen" (hierna: de peildatum), derhalve in 2016, en dus niet ten tijde van de datum van de inwerkingtreding van het daarvoor geldende bestemmingsplan "Spaland", waar partijen en de rechtbank ten onrechte kennelijk van zijn uitgegaan.

3.3.    Uit de door Cars2Europe overgelegde stukken, waaronder luchtfoto’s, een overzicht van huurbetalingen en rekeningafschriften, en het verhandelde op de zitting blijkt dat het perceel in 2011 werd gebruikt door HAK B.V. voor de opslag van grote leidingen, pijpen en kranen. Vanaf 2013 werd het perceel gebruikt door Oranje Infra B.V. voor de opslag van schaftketen en vanaf midden 2016 werd het perceel gebruikt door D Rent B.V. voor de opslag van kleine kranen en graafmachines. De Afdeling leidt uit de voorgaande opsomming af dat op de peildatum sprake was van de opslag van schaftketen door Oranje Infra B.V. en/of de opslag van kleine kranen en graafmachines door D Rent B.V. Naar het oordeel van de Afdeling hebben deze vormen van opslag een wezenlijke andere ruimtelijke uitstraling dan het stallen van auto’s en bestelbussen. Uit de door Cars2Europe overgelegde stukken volgt weliswaar dat het perceel de afgelopen 10 jaar is gebruikt voor verschillende vormen van opslag- en stallingsdoeleinden, maar dit maakt nog niet dat het gebruik van het perceel, mede rekening houdend met de ruimtelijke uitstraling, naar zijn aard niet wezenlijk anders kan zijn dan wel is veranderd. Gelet hierop heeft Cars2Europe niet aannemelijk gemaakt dat het gebruik van het perceel sinds de peildatum ononderbroken en in dezelfde omvang is voortgezet dan wel dat het strijdig gebruik naar aard en omvang is verkleind.

3.4.    Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht overwogen dat Cars2Europe in zoverre geen beroep kan doen op het overgangsrecht en dat het gebruik van het perceel voor het stallen van auto´s en bestelbussen in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank is terecht tot de conclusie gekomen dat het college bevoegd was om handhavend op te treden. Gelet hierop kan de vraag of het gebruik van het perceel voor opslag- en stallingsdoeleinden in overeenstemming was met het voorheen geldende bestemmingsplan "Kethel Schiedam (in hoofdzaak)" in het midden worden gelaten.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie en proceskosten

4.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, met verbetering van de gronden waarop deze rust.

5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. Tieleman, griffier.

w.g. Ten Veen
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Tieleman
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2022

817-964