Uitspraak 202003317/1/R1


Volledige tekst

202003317/1/R1.
Datum uitspraak: 24 augustus 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellanten] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te De Kwakel, gemeente Uithoorn,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Uithoorn,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Vuurlijn 78, De Kwakel" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (hierna: de STAB) heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht. [appellant] en de raad hebben hun zienswijze daarover naar voren gebracht.

De raad heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 mei 2021, waar [appellant], bijgestaan door mr. B.M. Brandenburg-Stroo, rechtsbijstandverlener te Leusden, en de raad, vertegenwoordigd door S.D. Meulenbelt, B.J. de Jonge en ing. I.L. van de Weijer, zijn verschenen. Verder zijn als partij gehoord [Gasterij De Kwakel], vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. R.D. van Oevelen. advocaat te Den Haag.

De Afdeling heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de raad in de gelegenheid te stellen het bestemmingsplan te wijzigen en partijen de gelegenheid te geven de resterende geschilpunten in onderling overleg te regelen.

Bij besluit van 28 oktober 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Vuurlijn 78, De Kwakel" gewijzigd vastgesteld.

[appellant] heeft gronden tegen het besluit van 28 oktober 2021 ingediend.

De raad en [appellant] hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak in een gewijzigde samenstelling opnieuw ter zitting behandeld op 11 april 2022, waar [appellant], bijgestaan door mr. B.M. Brandenburg-Stroo, rechtsbijstandverlener te Leusden, en de raad, vertegenwoordigd door S.D. Meulenbelt, zijn verschenen. Verder is als partij gehoord Gasterij De Kwakel, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. R.D. van Oevelen, advocaat te Rotterdam.

De Afdeling heeft het onderzoek ter zitting geschorst om partijen in de gelegenheid te stellen samen met een voorstel voor aanpassing van de planregels te komen.

Bij brief van 8 juni 2022 heeft de raad meegedeeld dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt.

[appellant], Gasterij De Kwakel en de raad hebben nadere stukken ingediend.

Geen van de partijen heeft binnen de daartoe gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van het recht om op een nadere zitting te worden gehoord.

De Afdeling heeft daarop het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het op 26 maart 2020 vastgestelde bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Vuurlijn 78, dat aan de rand van het dorp De Kwakel, in de gemeente Uithoorn, ligt. Het plan maakt op die locatie een horecabedrijf met recreatieve voorzieningen en teambuilding activiteiten mogelijk. De locatie heeft daarvoor de bestemming "Recreatie" gekregen.

[appellant] woont op het aangrenzende perceel. Zijn woning, [locatie], ligt aan de perceelsgrens. Hij heeft beroep ingesteld, omdat hij vreest dat uitvoering van het plan zijn woon- en leefklimaat ernstig zal aantasten. Het gaat hem daarbij vooral om de te verwachten geluidhinder.

2.       Gasterij De Kwakel heeft na de vaststelling van het bestemmingsplan voorzieningen op de locatie gerealiseerd. Er zijn inmiddels twee zalen met bar voor bruiloften en partijen, bedrijfsbijeenkomsten, presentaties en vergaderingen, een sport- en speelhal, een speelveld voor spelende kinderen en teambuilding activiteiten en terrassen. Verder wordt nog een recreatief nachtverblijf gerealiseerd.

3.       Bij besluit van 28 oktober 2021 (hierna: het herstelbesluit) heeft de raad het bestemmingsplan "Vuurlijn 78, De Kwakel" gewijzigd vastgesteld. De verbeelding en planregels zijn aangepast.

4.       Het beroep van [appellant] heeft op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van rechtswege mede betrekking op het herstelbesluit.

5.       De Afdeling zal eerst het beroep tegen het herstelbesluit beoordelen en daarna ingaan op het besluit van 26 maart 2020.

Beroep tegen het herstelbesluit

6.       [appellant] betoogt dat er onduidelijkheden zijn over het toegestane gebruik. Het terrein met de functieaanduidingen ‘specifieke vorm van recreatie - speelveld’ en ‘specifieke vorm van recreatie - teambuilding activiteiten’ heeft een oppervlakte van ongeveer 650 m2, terwijl artikel 3.3.4, onder b, van de planregels bepaalt dat het speelveld een maximale oppervlakte van 800 m2 heeft. Verder is volgens hem niet duidelijk welke activiteiten mogen plaatsvinden op terreindelen die niet zijn voorzien van een functieaanduiding.

6.1.    De raad heeft op de zitting van 11 april 2022 toegelicht dat het speelveld oorspronkelijk een oppervlakte van 800 m2 had, maar in het gewijzigde plan een oppervlakte van 650 m2 heeft. Dit houdt verband met de bij het herstelbesluit ingestelde zone van 10 m waar geen bedrijfsactiviteiten mogen plaatsvinden. De raad heeft voorgesteld de in artikel 3.3.4, onder b, van de planregels vermelde oppervlakte aan te passen. De raad heeft verder voorgesteld om artikel 3.1, onder a, van de planregels aan te passen, omdat de zinsnede ‘met de daarbij behorende’ voor verwarring zorgt. Zonder die zinsnede wordt volgens de raad duidelijker verwoord welke activiteiten toegestaan zijn op de door [appellant] bedoelde zone.

Hieruit volgt dat het herstelbesluit op deze punten niet zorgvuldig is voorbereid en daarom in zoverre in strijd is met artikel 3:2 van de Awb.

6.2.    Het betoog slaagt.

7.       [appellant] betoogt dat in de planregels ten onrechte niet is bepaald aan welke eisen het te plaatsen geluidscherm moet voldoen. Volgens hem moet het bestemmingsplan criteria bevatten, zodat daaraan kan worden getoetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het scherm.

7.1.    In artikel 3.3.6 van de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Het artikel bepaalt:

"Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van de bestemming "Recreatie" is uitsluitend toegestaan:

a. nadat het geluidsscherm als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a onder 8 is gerealiseerd en gerealiseerd wordt gehouden, voor zover het gaat om de uitoefening van bedrijfsactiviteiten waarvan middels bijgaand akoestisch onderzoek is vastgesteld dat het nodig is om bedoeld geluidscherm te plaatsen teneinde te voldoen aan geldende geluidsnormen."

7.2.    Over een geluidscherm is in de planregels alleen bepaald dat de maximale bouwhoogte daarvan 2,5 m is. Door in de planregels niet vast te leggen aan welke akoestische eisen het geluidscherm moet voldoen, is niet  duidelijk waartoe artikel 3.3.6 van de planregels precies verplicht. Het herstelbesluit is in zoverre in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

7.3.    Het betoog slaagt.

8.       [appellant] betoogt dat het akoestische onderzoek dat aan het herstelbesluit ten grondslag ligt, ondeugdelijk is. Met verwijzing naar de in zijn opdracht opgestelde notitie van Sain milieuadvies van 2 februari 2022 voert hij aan dat de drie onderzochte bedrijfssituaties niet zijn te beschouwen als een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden en dat met een te laag geluidniveau en een onjuist muziekgeluidspectrum in de zalen is gerekend. In de notitie van Sain is ook nog op enkele andere tekortkomingen in het onderzoek gewezen. Volgens [appellant] wordt in het akoestische onderzoek verder ten onrechte aangenomen dat gebruik van de sport- en speelhal niet bijdraagt aan de geluidbelasting en dat het speelveld door maximaal 40 personen zal worden gebruikt.

8.1.    In paragraaf 4.3 van de plantoelichting staat dat binnen een straal van 10 m van de naastgelegen woning geen recreatieve geluidbelastende activiteiten mogen plaatsvinden. Daarmee wordt volgens de plantoelichting voldaan aan de richtafstanden uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uit 2009 (hierna: de VNG-brochure). Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is niettemin gekozen voor het uitvoeren van een akoestisch onderzoek om de akoestische gevolgen in beeld te brengen.

8.2.    Het akoestische onderzoek is uitgevoerd door K+Adviesgroep BV. De resultaten daarvan zijn weergegeven in het rapport "Akoestisch onderzoek verblijfsrecreatie Vuurlijn 78 De Kwakel gemeente Uithoorn" van 28 juli 2021, dat als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd (hierna: het geluidrapport).

In het geluidrapport is getoetst of de geluidbelasting voldoet aan de waarden van stap 2 van de VNG-brochure. Daarbij is uitgegaan van een gemengd gebied. In stap 2 is de toegestane geluidbelasting op woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen in een gemengd gebied 50 dB(A) etmaalwaarde voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en 70 dB(A) etmaalwaarde voor het maximale geluidniveau.

Er zijn twee bedrijfssituaties onderzocht, een scenario met recreatieve activiteiten buiten en een scenario met recreatieve activiteiten in de grote of de kleine zaal. Geconcludeerd wordt dat in het scenario met recreatieve activiteiten buiten wordt voldaan aan de etmaalwaarden uit stap 2 van de VNG-brochure. In het scenario met activiteiten in de grote of kleine zaal wordt aan de etmaalwaarde voor het maximale geluidniveau voldaan. Bij in het geluidrapport bepaalde maximale geluidniveaus in de zaal wordt in dat scenario ook voldaan aan de etmaalwaarde voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau. In het geluidrapport is het maximaal toelaatbare geluidniveau in de grote zaal bepaald op 96 dB(a), 90 dB(A) en 83 dB(A), gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode en in de kleine zaal op 107 dB(A), 102 dB(A) en 95 dB(A), gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Daarbij is uitgegaan van het standaard popmuziekspectrum en een zorgvuldige uitvoering. Verder is ervan uitgegaan dat de beide zalen niet tegelijk in gebruik zijn.

8.3.    De STAB heeft het akoestische onderzoek dat ten grondslag lag aan het op 26 maart 2020 vastgestelde bestemmingsplan, beoordeeld. In het deskundigenbericht is de STAB ingegaan op de door Sain in een rapport van 5 juni 2020 gestelde tekortkomingen in dat akoestische onderzoek. In zijn notitie van 2 februari 2022 herhaalt Sain een aantal eerder gestelde tekortkomingen. Voor zover de STAB daarin geen tekortkomingen zag, heeft Sain niet toegelicht waarom het deskundigenbericht op die punten onjuist is en of de omstandigheden nu moeten leiden tot een andere conclusie. [appellant], die in zijn zienswijze meldde dat hij zich inhoudelijk kon vinden in het deskundigenbericht, heeft ook geen toelichting gegeven. Het betoog is in zoverre niet gemotiveerd. De Afdeling gaat daarom voorbij aan de herhaalde stellingen onder de kopjes ‘rijbewegingen en parkeeractiviteiten’, ‘stemgeluid’ en ‘toetspunten’ van de notitie van 2 februari 2022.

8.4.    Het gewijzigde plan maakt gelijktijdig gebruik van de buitenfaciliteiten en de beide zalen mogelijk. Niet in geschil is dat dit gelijktijdige gebruik in de praktijk kan voorkomen. In het akoestische onderzoek is niet uitgegaan van deze planologische mogelijkheid, maar is alleen de geluidbelasting berekend bij uitsluitend gebruik van de buitenfaciliteiten en uitsluitend gebruik van de grote zaal of de kleine zaal. Hiermee is niet een representatieve invulling van de maximale planologische mogelijkheden als uitgangspunt genomen. Daarbij merkt de Afdeling op dat de STAB niet uitsluit dat de geluidnorm wordt overschreden bij gelijktijdig gebruik van de buitenfaciliteiten en een van de zalen en dat volgens de STAB ook niet op voorhand, zonder berekening, kan worden gezegd dat gelijktijdig gebruik van de kleine en de grote zaal geen overschrijding van de norm zal veroorzaken.

8.5.    In het geluidrapport staat dat in het onderzoek geen rekening is gehouden met geluid vanuit het speelgebouw. De reden is dat het speelgebouw kan worden voorzien van maatregelen en de ramen en deuren gesloten kunnen worden gehouden, zodat de geluidbijdrage akoestisch verwaarloosbaar is. In een door de raad overgelegd bericht van Q. Roomans, adviseur van K+Adviesbureau, is in aansluiting hierop vermeld dat dit betekent dat het geluid afkomstig van de terrassen en het speelveld bepalend is voor de bijdrage. Roomans wijst op tabel 4.1 van het geluidrapport waaruit blijkt dat er voor de geluidbelasting nog een marge van 3 dB(A) is. Verder merkt Roomans op dat een eventuele muziekinstallatie in de sport- en speelhal zacht moet staan, omdat anders een straffactor van +10 dB(A) van toepassing wordt.

Volgens de plantoelichting heeft de hal een oppervlakte van 216 m2 en is deze bedoeld voor 10 tot 20 personen. Aan de zijde van de woning van [appellant] heeft de hal twee grote deuren die toegang geven tot het terras aan de achterzijde. In de planregels is niet bepaald welke activiteiten in de sport- en speelhal mogen plaatsvinden. Het gebruik van een muziekinstallatie is niet uitgesloten. Anders dan voor de terrassen en het speelveld, is voor de sport- en speelhal ook niet bepaald dat deze alleen in de dag- of avondperiode mag worden gebruikt. Uit het geluidrapport blijkt niet dat de hiermee toegestane gebruiksmogelijkheden volledig in aanmerking zijn genomen. De Afdeling ziet daarin aanleiding om op dit punt aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het rapport te twijfelen.

8.6.    Bij het akoestische onderzoek is ervan uitgegaan dat op het speelveld maximaal 40 personen verblijven. De STAB heeft hierover opgemerkt dat dit past bij de bedrijfsvoering die de initiatiefnemer voor ogen heeft en dat het speelveld met 40 personen ook behoorlijk gevuld is. Daarbij nam de STAB nog een speelveld van 800 m2 in aanmerking, terwijl met het gewijzigde plan een speelveld van maximaal 650 m2 is beoogd.

Het speelveld mag gebruikt worden voor buitenspelen en teambuildingactiviteiten. Gelet op het deskundigenbericht van de STAB, geeft wat [appellant] aanvoert de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat in het geluidrapport voor dit gebruik een onjuist uitgangspunt is gehanteerd door rekening te houden met maximaal 40 personen op het speelveld.

8.7.    De grote en de kleine zaal mogen onder meer worden gebruikt voor bruiloften en partijen. In de Richtlijn muziekspectra in horecabedrijven van NSG (2015) (hierna: de NSG-richtlijn) is vermeld dat het popmuziekspectrum, waarvan in het geluidrapport is uitgegaan, vooral voorkomt bij horecabedrijven als een bruin café, een automatenhal of een sportkantine. Voor een discotheek of een feestzaal gaat de NSG-richtlijn uit van de muziekspectra ‘dance’ of ‘ultra bas’. Dit is muziekgeluid met meer en zwaardere bastonen en een hoger geluidniveau dan het popmuziekspectrum.

In het deskundigenbericht van de STAB is opgemerkt dat in de NSG-richtlijn voor een feestzaal wordt uitgegaan van een geluidniveau van 95 tot 103 dB(A). De STAB achtte het niet ondenkbaar dat in de zalen van Gasterij De Kwakel muziek wordt gedraaid met meer bastonen dan het popmuziekspectrum.

In een door de raad overgelegd rapport van M+P raadgevende ingenieurs BV van 12 januari 2022 is aan de hand van geluidmetingen op 29 en 30 september 2021 vastgesteld dat voor de grote zaal een dancespectrum representatief is en voor de kleine zaal een ultrabasspectrum. Uitgaande van deze spectra, zijn de maximaal toelaatbare geluidniveaus in de zalen berekend. Voor de grote zaal zijn die niveaus bepaald op 90 dB(A), 85 dB(A) en 78 dB(A), en voor de kleine zaal op 99 dB(A), 94 dB(A) en 87 dB(A), gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. Daarbij is ervan uitgegaan dat de zalen niet gelijktijdig in gebruik zijn. Als dit wel het geval is, is volgens het rapport een 3 dB lager niveau toelaatbaar in elke zaal.

Gelet op de NSG-richtlijn en het deskundigenbericht en gegeven het rapport van M+P, volgt de Afdeling [appellant] in zijn betoog dat in het geluidrapport ten onrechte van het popmuziekspectrum is uitgegaan. Daardoor is ook op dit punt de geluidbelasting van de omgeving onderschat. Daarbij merkt de Afdeling op dat uit het rapport van M+P kan worden opgemaakt dat, om aan de etmaalwaarde van 50 dB(A) bij de woning van [appellant] te kunnen voldoen, het geluidniveau in de zalen in de avond- en nachtperiode moet worden begrensd tot onder de waarden die in de NSG-richtlijn bij de toepasselijke spectra vermeld zijn. Bij gelijktijdig gebruik geldt dat voor de kleine zaal ook in de dagperiode. Daarmee is het de vraag of het plan in zoverre uitvoerbaar is.

8.8.    Uit het voorgaande volgt dat de raad het geluidrapport vanwege de hierboven onder 8.4, 8.5 en 8.7 geconstateerde gebreken, niet aan het herstelbesluit ten grondslag heeft mogen leggen. Het herstelbesluit is in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet zorgvuldig voorbereid.

8.9.    De Afdeling wijst er overigens op dat in de richtafstandenlijst van de VNG-brochure bij SBI-2008 code 563 (discotheken, muziekcafé’s) een D is vermeld bij de grootste afstand. Dit is de afstand voor geluid. Dit betekent dat het hierbij gaat om activiteiten die een grote variatie in milieubelasting kunnen vertonen en dat dit, ook wanneer aan de richtafstand wordt voldaan, per geval nader moet worden bezien.

8.10.  Het betoog slaagt.

9.       Uit het voorgaande volgt dat het beroep tegen het herstelbesluit gegrond is. Het herstelbesluit moet worden vernietigd wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en artikel 3:2 van de Awb.

Beroep tegen het besluit van 26 maart 2020

10.     [appellant] betoogt dat de wijze van bestemmen in het op 26 maart 2020 vastgestelde bestemmingsplan in strijd is met de rechtszekerheid en een goede ruimtelijke ordening. Door in de planregels te verwijzen naar een later uit te voeren akoestisch onderzoek, wordt hem de kans ontnomen daarop te reageren en is niet op voorhand duidelijk in hoeverre de toegestane ruimtelijke functies vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening toelaatbaar zijn. Ook blijkt niet wat in de planregels wordt bedoeld met ‘de richtwaarde van de VNG’.

10.1.  Op grond van artikel 3.1 van de planregels zijn de voor "Recreatie" aangewezen gronden onder meer bestemd voor horecacategorie 5, speelgebouw, speeltoestellen, teambuilding activiteiten en parkeervoorzieningen, met inachtneming van de onder 3.3 opgenomen specifieke gebruiksregels.

Op grond van de artikelen 3.3.3, onder a, 3.3.4, onder a, 3.3.5, onder c, 3.3.6, onder c, en 3.3.8, onder b, zijn parkeren voor gasten, gebruik van het speelgebouw, speeltoestellen en teambuilding activiteiten, gebruik van het terras en zaalverhuur alleen toegestaan op de locaties binnen het bouwvlak waar door middel van een akoestisch onderzoek is aangetoond dat aan de richtwaarde van de VNG en het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt voldaan.

10.2.  Ten behoeve van de vaststelling van het plan heeft K+Adviesgroep BV een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn weergegeven in het rapport "Akoestisch onderzoek verblijfsrecreatie Vuurlijn 78 De Kwakel gemeente Uithoorn" van 6 januari 2020, dat als bijlage bij de plantoelichting is gevoegd. Het rapport is gebaseerd op het inrichtingsvoorstel van de initiatiefnemer. De raad heeft toegelicht dat de in dat voorstel opgenomen bedrijfsactiviteiten zullen plaatsvinden op meer dan 10 m van de perceelsgrens met [locatie]. Daarmee wordt voldaan aan de hier geldende richtafstand van ten minste 10 m uit de VNG-brochure. Mogelijke bedrijfsactiviteiten binnen die richtafstand van 10 m tot de perceelsgrens zijn niet onderzocht. Mocht de initiatiefnemer de plannen anders willen uitvoeren dan nu is onderzocht, dan moet opnieuw akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Dit is volgens de raad geborgd door de formulering dat bepaalde activiteiten alleen toegestaan zijn op de locatie binnen het bouwvlak waar door middel van een akoestisch onderzoek is aangetoond dat aan de richtwaarde van de VNG en het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt voldaan. De raad stelt zich op het standpunt dat daarmee het belang van een goed woon- en leefklimaat aan de [locatie] gerespecteerd wordt en dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

10.3.  Het perceel is voorzien van één bouwvlak dat het gehele perceel omvat. Voor de verschillende delen van het perceel gelden dezelfde bouw- en gebruiksregels, met dien verstande dat een bedrijfswoning alleen is toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding ‘bedrijfswoning’.

De Afdeling overweegt dat het gebruik van de gronden met de onder 10.1 bedoelde planregels afhankelijk wordt gesteld van akoestisch onderzoek en een nadere beoordeling, namelijk de beoordeling of aan geluidnormen wordt voldaan. Gelet op de rechtszekerheid en de uitvoerbaarheid van het plan, had echter de afweging of een bepaald gebruik kan worden toegestaan al bij de rechtstreekse bestemming moeten worden gemaakt. Daarbij is van belang dat uit de verbeelding en de planregels nu niet kan worden opgemaakt welke functies op specifieke locaties binnen het plangebied mogelijk zijn. Voor de gebruiksmogelijkheden moeten een of meer akoestische onderzoeksrapporten worden geraadpleegd die geen deel uitmaken van het plan. Bovendien beschrijven de planregels niet hoe wordt bepaald of aan de geluidnormen is voldaan. Zoals [appellant] betoogt, is ten slotte ook niet duidelijk wat onder de ‘richtwaarde van de VNG’ moet worden verstaan. Het bestemmingsplan biedt hiermee onvoldoende zekerheid over het toegestane grondgebruik en is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

10.4.  Het betoog slaagt.

11.     Aan het akoestische onderzoek van 6 januari 2020 kleven ook de hiervoor onder 8.4, 8.5 en 8.7 vermelde gebreken. De raad heeft het akoestische onderzoek daarom niet aan het besluit van 26 maart 2020 ten grondslag mogen leggen. Het besluit is in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet zorgvuldig voorbereid.

12.     Uit het voorgaande volgt dat het beroep tegen het besluit van 26 maart 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Vuurlijn 78"  gegrond is. Ook dat besluit moet worden vernietigd wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en artikel 3:2 van de Awb.

13.     De overige beroepsgronden hoeven gelet op het voorgaande geen bespreking.

Slotoverwegingen

14.     De Afdeling ziet gelet op de aard en de omvang van de gebreken in het herstelbesluit en het besluit van 26 maart 2020 geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen.

15.     Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijke plannen.nl.

16.     De raad moet de proceskosten vergoeden. Daartoe behoren ook de deskundigenkosten die samenhangen met de twee door Sain opgestelde notities. De door [appellant] ingediende factuur van Sain van 1 juni 2022 komt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat niet gebleken is dat de daarin vermelde kosten betrekking hebben op een door Sain uitgebracht verslag.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Uithoorn van 28 oktober 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Vuurlijn 78, De Kwakel" gegrond;

II.       vernietigt dat besluit;

III.      verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Uithoorn van 26 maart 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Vuurlijn 78, De Kwakel" gegrond;

IV.      vernietigt dat besluit;

V.       draagt de raad van de gemeente Uithoorn op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat de hiervoor vermelde onderdelen II en IV worden verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

VI.      veroordeelt de raad van de gemeente Uithoorn tot vergoeding van bij  [appellanten] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 4.525,50, waarvan € 2.656,50 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en waarvan € 1.869,00 kosten van deskundigen betreft, te verhogen met de daarover verschuldigde omzetbelasting;

VII.     gelast dat de raad van de gemeente Uithoorn aan [appellanten] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 178,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzitter, en mr. B.J. Schueler en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y.C. Visser, griffier.

w.g. Minderhoud
voorzitter

w.g. Visser
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2022

148