Uitspraak 202203974/1/V3


Volledige tekst

202203974/1/V3.
Datum uitspraak: 9 augustus 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 24 juni 2022 in zaak nr. NL21.10954 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 4 juli 2021 heeft de staatssecretaris de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

Bij uitspraak van 24 juni 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verbaas, advocaat te Alkmaar, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Wat de vreemdeling in zijn eerste grief aanvoert, leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk onder 9 en 12 van haar uitspraak terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen dat het verschil in beleid over rechtsbijstand tijdens het gehoor voor inbewaringstelling krachtens artikel 59, 59a of 59b van de Vw 2000 en tijdens het gehoor voor vrijheidsontneming krachtens artikel 6 van de Vw 2000, geen ongerechtvaardigd onderscheid in de zin van artikel 14 van het EVRM oplevert en dat ook in die laatste situatie de mogelijkheden om rechtsbijstand te krijgen voldoende gewaarborgd zijn.

2.       Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

3.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.

w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Annen
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2022

765-962