Uitspraak 202100651/4/R4


Volledige tekst

202100651/4/R4.
Datum beslissing: 5 augustus 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoekster], wonend te Haarlo, gemeente Berkelland,

verzoekster,

om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

Procesverloop

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2022, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van staatsraden mr. J.Th. Drop, mr. A.W.M. Bijloos en mr. E.J. Daalder. Zij waren voorzitter onderscheidenlijk leden van de wrakingskamer belast met de behandeling van de zaak met nummer 202100651/3/R4 (hierna: de eerste wrakingskamer).

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 augustus 2022, heeft [verzoekster] een nader stuk ingediend.

Overwegingen

1.       Artikel 8:15 van de Awb luidt:

"Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden."

Artikel 8:18, derde lid, luidt:

"De bestuursrechter beslist zo spoedig mogelijk. De bestuursrechter spreekt de beslissing in het openbaar uit. De beslissing is gemotiveerd en wordt onverwijld aan de verzoeker, de andere partijen en de rechter wiens wraking was verzocht medegedeeld."

Artikel 3, vierde lid van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 luidt:

"De wrakingskamer kan zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien:

[…];

b. het is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt;

[…]."

2.       Bij beslissing van 20 juli 2022 heeft de eerste wrakingskamer het verzoek van [verzoekster] om wraking van staatsraden mr. E.A. Minderhoud, mr. H.G. Sevenster en mr. G.O. van Veldhuizen, als voorzitter onderscheidenlijk leden van de meervoudige kamer, belast met de behandeling van de zaak met nummer 202100651/1/R4, afgewezen. De beslissing is op die dag openbaar gemaakt en aan [verzoekster] toegezonden.

3.       Bij brief van 21 juli 2022 heeft [verzoekster] de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer gewraakt. Het verzoek om wraking van de voorzitter en de leden van de eerste wrakingskamer is dus ingediend nadat die kamer heeft beslist op het eerste wrakingsverzoek en de beslissing openbaar is gemaakt.

4.       Het bepaalde in artikel 8:15 van de Awb brengt mee dat een verzoek om wraking van leden, belast met de behandeling van een wrakingsverzoek, niet meer kan worden gedaan indien de beslissing op dat verzoek al openbaar is gemaakt. Nadat op het verzoek door de wrakingskamer is beslist, is dit verzoek immers niet langer bij die wrakingskamer in behandeling. Gelet hierop en op artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wrakingsregeling wordt het voorliggende wrakingsverzoek zonder een zitting te houden buiten behandeling gelaten.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

laat het verzoek buiten behandeling.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter en mr. J.E.M. Polak en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, leden in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.

w.g. Scholten-Hinloopen                                  
voorzitter

w.g. Pieters
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2022

473