Uitspraak 202202374/2/A3


Volledige tekst

202202374/2/A3.
Datum uitspraak: 25 april 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Harderwijk, gemeente Harderwijk,

verzoeker

en

de burgemeester van Harderwijk.

Procesverloop

[verzoeker] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester van 16 maart 2022.

Tevens heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.       De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.

2.       Bij het besluit van 16 maart 2022 heeft de burgemeester met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285, het besluit van 10 september 2019 herroepen in die zin dat hij de sluitingsduur van de woning aan de [locatie] te Harderwijk heeft bepaald op twee maanden in plaats van zes maanden. De sluiting gaat in op 27 april 2022. Het besluit van 16 maart 2022 heeft dus tot gevolg dat [verzoeker] niet meer in zijn woning mag verblijven. Het verzoek van [verzoeker] strekt ertoe dat het besluit van 16 maart 2022 bij wijze van voorlopige voorziening wordt geschorst totdat de Afdeling in de bodemprocedure op het hoger beroep heeft beslist, zodat hij in de tussentijd in de woning kan blijven wonen.

3.       Omdat de gevraagde voorlopige voorziening op dit moment zonder zitting niet direct (inhoudelijk) kan worden beoordeeld, ziet de voorzieningenrechter, bij afweging van de betrokken belangen, aanleiding om het verzoek bij wijze van ordemaatregel toe te wijzen. Aan het belang van de burgemeester wordt tegemoetgekomen door binnen twee weken een zitting te houden waar zal worden onderzocht of aanleiding bestaat om de getroffen voorziening op te heffen of te wijzigen.

4.       De voorzieningenrechter ziet aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

5.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

schorst bij wijze van voorlopige voorziening de besluiten van de burgemeester van Harderwijk van 16 maart 2022 en van 10 september 2019 tot de voorzieningenrechter heeft beslist over de opheffing of wijziging van deze voorlopige voorziening.

Aldus vastgesteld door C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Grimbergen, griffier.

w.g. Borman
voorzieningenrechter

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2022