Uitspraak 202005754/1/A3


Volledige tekst

202005754/1/A3.
Datum uitspraak: 20 april 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Companeros Motorcycle Club, gevestigd te Heiloo,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Holland van 10 september 2020 in zaak nr. 20/1269 in het geding tussen:

CMC

en

de burgemeester van Heiloo.

Procesverloop

Bij besluit van 30 oktober 2019 heeft de burgemeester CMC en Hells Angels Motorcycle North West (hierna: HAMC NW) bevolen het terrein en het pand op het perceel [locatie] in Heiloo uiterlijk op 12 november 2019 om 10.00 uur voor onbepaalde tijd te sluiten en gesloten te houden. Daarbij heeft de burgemeester medegedeeld dat als CMC en/of HAMC NW niet aan het bevel voldoet, de burgemeester op 12 november 2019 zelf zal overgaan tot sluiting van het terrein en het pand.

Bij besluit van 21 januari 2020 heeft de burgemeester het door CMC daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

CMC heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 10 september 2020 heeft de rechtbank het door CMC tegen het besluit in bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft CMC hoger beroep ingesteld.

De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 januari 2022, waar CMC, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. G.M. Pierik, advocaat te Hoofddorp, en mr. E. Groot-van Ederen, zijn verschenen.

Overwegingen

1.       CMC is een motorclub. Zij gebruikte het pand op het terrein aan de [locatie] in Heiloo als clubhuis. Uit een bestuurlijke rapportage van de Politie eenheid Noord-Holland van 10 september 2019 volgt volgens de burgemeester dat CMC onderdeel is van HAMC NW en dat de grond en het clubhuis aan de [locatie] in Heiloo worden gebruikt door HAMC NW. Dit standpunt wordt volgens de burgemeester ondersteund door een gespreksverslag van 17 februari 2016 dat plaatsvond tussen de Driehoek Alkmaar en CMC, vertegenwoordigd door de toenmalig president en vicepresident van CMC. Zij hebben toen namelijk aangegeven Hells Angels te zijn geworden. Uit een gespreksverslag van een overleg op 26 juli 2017 tussen de gemeente en CMC, vertegenwoordigd door een van de oprichters van CMC, volgt dat hij heeft aangegeven dat CMC nu Hells Angels zijn en Hells Angels Noord West heet. Op 29 mei 2019 heeft de rechtbank Midden-Nederland, ECLI:NL:RBMNE:2019:2302, bepaald dat de organisatie Hells Angels Motorcycle Club Holland (hierna: HAMC Holland) in strijd is met de openbare orde en wordt verboden en ontbonden. Volgens deze uitspraak betekent dat dat alle Hells Angels niet meer actief mogen zijn in Nederland. Dat geldt ook voor alle Hells Angels die lid zijn van een Nederlands Hells Angels chapter. Uit die uitspraak volgt ook dat de gedragingen en cultuur van de Hells Angels een ernstig gevaar voor de openbare orde opleveren. Omdat HAMC NW een chapter is van de Hells Angels, is HAMC NW door de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland ook verboden en ontbonden. Volgens de burgemeester zijn de Hells Angels gevestigd op het perceel en maken zij gebruik van het clubhuis. Hierdoor is de vrees gewettigd dat het gebruik van het perceel en het clubhuis door HAMC NW ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, zoals bedoeld in artikel 2:30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Algemene Plaatselijke Verordening Heiloo 2017 (hierna: de APV). Daarom heeft de burgemeester besloten om het terrein en het clubhuis te sluiten.

Uitspraak van de rechtbank

2.       De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester uit mag gaan van de juistheid van een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal, tenzij tegenbewijs noopt tot afwijking van dit uitgangspunt. Dat geldt ook voor de op ambtsbelofte opgemaakte bestuurlijke rapportage. Het is aan CMC om tegenbewijs te leveren waaruit blijkt dat de inhoud van de bestuurlijke rapportage niet aannemelijk is. Volgens de rechtbank mocht de burgemeester uitgaan van de inhoud van de bestuurlijke rapportage. Daarin is voldoende duidelijk omschreven dat CMC onderdeel is geworden van HAMC NW en dat op het perceel activiteiten van HAMC NW plaatsvonden. Wat CMC tegen de bestuurlijke rapportage heeft ingebracht is onvoldoende overtuigend en te weinig objectief om af te kunnen doen aan de conclusies die in de bestuurlijke rapportage zijn getrokken. De burgemeester heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat CMC in de gelegenheid is gesteld om een zienswijze in te dienen voordat een besluit werd genomen op grond van de bestuurlijke rapportage, zodat aan het vereiste van hoor en wederhoor is voldaan. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vrees is gerechtvaardigd dat het gebruik van het terrein en het clubhuis door HAMC NW, al dan niet onder de naam van CMC, een ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. Sluiting van het terrein en clubhuis voor onbepaalde tijd is te rechtvaardigden en staat in verhouding tot het daarmee te dienen doel. Er is geen sprake van een situatie waarin de burgemeester zijn bevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. De burgemeester mag zowel civielrechtelijke als bestuursrechtelijke middelen naast elkaar toepassen. De rechtbank heeft verder overwogen dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet is onderbouwd. Uit niets blijkt dat de situatie van andere motorclubs is te vergelijken met die van CMC. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van een onrechtmatig besluit, zodat geen aanleiding bestaat voor een schadevergoeding.

Beoordeling van het hoger beroep

3.       CMC betoogt dat de burgemeester zich niet heeft kunnen baseren op de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 29 mei 2019 omdat daartegen hoger beroep is ingesteld. Bovendien heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden bij tussenuitspraak van 28 januari 2020 de schorsing bevolen van de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. Daarmee staat niet in rechte vast dat HAMC Holland een verboden organisatie is en heeft de burgemeester te vroeg gehandeld.

3.1.    Uit de uitspraak van de rechtbank van 29 mei 2019 volgt dat de organisatie Hells Angels Motorcycle Club Holland (hierna: HAMC Holland) in strijd is met de openbare orde en wordt verboden en ontbonden. De rechtbank heeft overwogen dat de cultuur van HAMC een cultuur is van wetteloosheid waarin geweld wordt verheerlijkt, gestimuleerd en structureel wordt toegepast. Volgens de rechtbank kunnen de gedragingen een ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtstelsel en onze samenleving ontwrichten.

3.2.    Op 15 december 2020 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank van 29 mei 2019. Het hof heeft met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad van 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:797, rov. 3.6.2, bepaald dat het verbod van HAMC Holland en HAMC in stand blijft, maar toewijzing van het verzoek van het Openbaar Ministerie uitsluitend de rechtspersoon raakt ten aanzien van wie het verzoek is gedaan. Dit betekent dat het verzoek de chapters van de Hells Angels niet raakt. Maar dit neemt niet weg dat, als de verklaring voor recht over HAMC en de verbodenverklaring van HAMC Holland onherroepelijk is geworden, de voortzetting van hun activiteiten in Nederland is verboden, ook voor de chapters en hun leden. Onder meer betekent dit dat de Hells Angels niet meer in het openbaar hun "colors" mogen dragen en de chapters niet meer onder deze naam naar buiten mogen treden (r.o. 5.67 van de uitspraak van het hof). Daarnaast heeft het hof overwogen dat de werkzaamheid van HAMC en HAMC Holland, waaronder begrepen de gewelddadige gedragingen en cultuur, in strijd is met de openbare orde. Het hof onderkent dat niet alle chapters en leden de feiten plegen die de Hells Angels worden verweten en dat in een deel van de landen waarin de Hells Angels zijn gevestigd dit soort incidenten niet voorkomt, althans dat daarvan in dit dossier niet is gebleken. Dat neemt volgens het hof echter niet weg dat voor de in de uitspraak genoemde omstandigheden de club als geheel - en wat betreft de gedragingen in Nederland mede het Hollandse onderdeel - wel daarvoor verantwoordelijk moet worden gehouden.

3.3.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat geen sprake is van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel of van premature besluitvorming. Dat de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 29 mei 2019, waarin HAMC Holland ontbonden en verboden is verklaard ten tijde van het bestreden besluit niet onherroepelijk was, betekent niet dat niet bestuursrechtelijk kan worden opgetreden als aan de voorwaarden voor dit optreden is voldaan. Bovendien heeft de burgemeester niet de ontbonden- en verbodenverklaring op zichzelf aan zijn besluit ten grondslag gelegd, maar ook de vaststellingen in de uitspraak van 29 mei 2019 over de cultuur en gedragingen van de Hells Angels. Dat de burgemeester heeft verwezen naar de overwegingen uit de uitspraak van 29 mei 2019 over de gedragingen en cultuur van de HAMC NW en hoe deze een bedreiging voor de openbare orde vormen, is niet onredelijk. Bovendien heeft het hof het oordeel in de uitspraak van 29 mei 2019 over de gedragingen en cultuur bevestigd. Dat ten tijde van de uitspraak van de rechtbank de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de ontbonden- en verbodenverklaring door de tussenuitspraak van het Hof was geschorst en inmiddels door het Hof is geoordeeld dat de uitspraak wordt vernietigd voor zover deze ziet op de uitvoerbaarheid bij voorraad en de reikwijdte van de ontbonden- en verbodenverklaring, doet daaraan niet af. Weliswaar vallen de chapters van HAMC Holland niet (meer) onder de verbodenverklaring van HAMC Holland, maar dit neemt niet weg dat de burgemeester zich ten tijde van het besluit kon baseren op de uitspraak van de rechtbank en het feit dat het terrein door HAMC NW werd gebruikt terwijl zij op dat moment nog verboden waren. Daar komt bij dat het Hof overwogen heeft dat het verboden verklaren van HAMC Holland indirecte gevolgen heeft voor de Nederlandse chapters, omdat deze de werkzaamheden van HAMC Holland niet mogen voortzetten; zo mogen zij niet meer in het openbaar de "colors" van de Hells Angels dragen en niet meer onder deze naam naar buiten treden.

3.4.    Het betoog slaagt niet.

Kon de burgemeester het clubhuis sluiten?

4.       CMC betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de burgemeester zich kon baseren op de bestuursrechtelijke rapportage en dat CMC onvoldoende heeft onderbouwd geen onderdeel te zijn geworden van HAMC NW. Volgens CMC heeft zij wel onderbouwd dat zij nog steeds actief is. Zij heeft een ledenbestand. De leden betalen nog steeds contributie en nemen diensten af van verschillende bedrijven. Bovendien bestaan de statuten en het rekeningnummer van CMC nog steeds. CMC heeft ook nog lopende abonnementen. Dat geen leden van de CMC zijn waargenomen door de politie op het perceel, doet daar niet aan af. De rechtbank is ten onrechte aan dit argument voorbij gegaan. De burgemeester is daarom ten onrechte overgegaan tot sluiting van het pand.

4.1.    Ingevolge artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet, is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden. Ingevolge het tweede lid is de burgemeester bevoegd bij de uitoefening van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn. Ingevolge het derde lid is de burgemeester belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.

4.2.    Ingevolge artikel 2.30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de APV, kan de burgemeester de sluiting bevelen van een voor publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte, als zich daar feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw, de inrichting of de ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. Ingevolge het tweede lid trekt de burgemeester het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen.

4.3.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, mag een bestuursorgaan, onverminderd zijn eigen verantwoordelijkheid om een besluit zorgvuldig voor te bereiden, in beginsel afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal, voor zover deze bevindingen eigen waarnemingen van de opsteller van het proces-verbaal weergeven. Als die bevindingen worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op de aard en inhoud van die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd (bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van1 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2704).

4.4.    De burgemeester heeft zijn standpunt dat de vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde gebaseerd op de bestuursrechtelijke rapportage van 10 september 2019. De bestuursrechtelijke rapportage is opgesteld aan de hand van op ambtseed opgemaakte processen-verbaal, politiemutaties en open en gesloten bronnen. De rapportage is ook ambtsedig opgemaakt en ondertekend. Uit de bestuursrechtelijke rapportage volgt dat in de periode van 1 september 2009 tot en met 29 mei 2019, geen activiteiten van CMC zijn waargenomen op het perceel aan de [locatie]. In de periode van 28 mei 2011 tot en met heden is veelvuldig geconstateerd dat leden van HAMC NW rondom het perceel aanwezig waren. Daarvan zijn 174 registraties in de Basisvoorziening Handhaving bekend. Daarnaast is in diezelfde periode het gebruik door HAMC NW van het perceel en het clubhuis aangetoond. Er zijn verschillende evenementen georganiseerd door HAMC NW, waarbij de toenmalig president en de vicepresident namens de Hells Angels een vergunningaanvraag hebben gedaan. Gedurende de periode 28 mei 2011 tot en met 29 mei 2019 is aangetoond dat de vaste clubavond van de HAMC NW plaatsvond op vrijdagavond en werd gehouden op het perceel. HAMC NW maakt gebruik van de huurovereenkomst en het recht van opstal op basis waarvan de grond wordt gebruikt. Deze staan op naam van CMC. De feitelijke situatie komt daardoor niet overeen met hetgeen in de vergunning is opgenomen. Op grond van de bevindingen kan volgens de verbalisant worden geconcludeerd dat het pand aan de [locatie] in Heiloo feitelijk in gebruik is als clubhuis voor de motorclub Hells Angels en dat veel leden van de club daar regelmatig samen komen. Uit het addendum bij de bestuurlijke rapportage van 26 september 2019 volgt nog dat tussen februari 2016 en april 2019 een aantal zogenoemde ‘Support Parties’ van de HAMC NW op het perceel hebben plaatsgevonden.

4.5.    Uit een proces-verbaal van 28 juni 2019 volgt dat de oud-president tegenover een verbalisant van de politie heeft verklaard dat er na de uitspraak van de rechtbank van 29 mei 2019 niet veel is veranderd. Hij heeft verklaard dat hij gewoon lid is van de HAMC NW. Uit een proces-verbaal van 4 juli 2019 volgt dat de toenmalige president tegenover de verbalisant heeft verklaard dat de club gewoon HAMC NW zal blijven, maar dat dit niet meer zichtbaar naar buiten zal worden uitgedragen. Alle verwijzingen naar de Hells Angels zijn van het clubhuis verwijderd. Hij heeft aangegeven dat ze graag in het clubhuis willen blijven zitten en zich aan de regels willen houden. Daarnaast heeft de burgemeester gewezen op een gespreksverslag van 17 februari 2016 dat plaatsvond tussen de "Driehoek" Alkmaar en CMC, vertegenwoordigd door de toenmalig president en vicepresident van CMC. Zij hebben toen aangegeven Hells Angels te zijn geworden. Uit een gespreksverslag van een overleg op 26 juli 2017 tussen de gemeente en CMC, vertegenwoordigd door een van de oprichters van CMC, volgt dat hij heeft aangegeven dat CMC nu Hells Angels zijn en Hells Angels Noord West heten. Deze gespreksverslagen zijn echter niet op ambtseed opgemaakt of ondertekend.Ter zitting bij de Afdeling heeft de vertegenwoordiger van CMC desgevraagd verklaard een aantal leden van de Hells Angels te kennen en nooit te zijn gevraagd om afstand te doen van de Hells Angels.

4.6.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat de burgemeester mocht uitgaan van de inhoud van de bestuurlijke rapportage. Uit de bestuurlijke rapportage kan worden opgemaakt dat veel samenhang bestaat tussen CMC en HAMC NW. Daarbij is van belang dat het clubhuis gedurende de periode tussen 2011 en 2019 volledig in gebruik is genomen door HAMC NW en dat op het perceel activiteiten van HAMC NW hebben plaatsgevonden. Weliswaar heeft CMC nog eigen statuten en een eigen bankrekening, maar de rechtbank heeft gelet op het voorgaande terecht overwogen dat uit de bestuurlijke rapportage kan worden opgemaakt dat CMC feitelijk onderdeel is geworden van HAMC NW. De aanwezigheid van leden van de HAMC NW op het terrein wordt bovendien niet door CMC betwist. Wat CMC heeft aangevoerd is onvoldoende om aan de juistheid van de bestuurlijke rapportage over het gebruik door HAMC NW van het terrein en het clubhuis te twijfelen. De burgemeester heeft zich dan ook redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat door het gebruik van het perceel en het clubhuis door HAMC NW, een organisatie die ten tijde van de sluiting verboden was, de vrees gewettigd was dat het geopend blijven daarvan een ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde. Zoals onder 2.3 is overwogen, mocht de burgemeester ter ondersteuning van zijn standpunt verwijzen naar de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 29 mei 2019, waaruit volgt dat de Hells Angels door hun gedragingen en cultuur een bedreiging voor de openbare orde vormen.

Het betoog slaagt niet.

Proportionaliteit, subsidiariteit en evenredigheid

5.       CMC betoogt dat zij niet de dupe mag worden van de uitspraak van 29 mei 2019. De burgemeester had ook andere mogelijkheden kunnen gebruiken om op te treden tegen HAMC Holland/NW. CMC is bereid medewerking te verlenen aan de burgemeester om duidelijkheid te krijgen over het gebruik van het perceel. Dat zou meer recht doen aan de situatie, omdat CMC het terrein al sinds 1990 in gebruik heeft. De gevolgen van de sluiting zijn onevenredig in verhouding tot het doel van de sluiting. Er was geen spoedeisend belang om op te treden.

5.1.    In overweging 7.10 van de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:285) heeft de Afdeling overwogen dat als de beroepsgronden daartoe aanleiding geven, de bestuursrechter de (uitkomst van de) belangenafweging die ten grondslag ligt aan besluiten zal toetsen aan de norm die is neergelegd in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb. De bestuursrechter zal daarbij niet langer het willekeurcriterium voorop stellen. De toetsing aan het evenredigheidsbeginsel is afhankelijk van een veelheid aan factoren en verschilt daarom van geval tot geval. Geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid spelen daarbij een rol, maar de toetsing daaraan zal niet in alle gevallen op dezelfde wijze (kunnen) plaatsvinden. Zo maakt het verschil of het gaat om een algemeen verbindend voorschrift, een ander besluit van algemene strekking of een beschikking en ook of het gaat om een belastend besluit, een begunstigend besluit of een besluit met een hybride karakter. De intensiteit van de toetsing aan het evenredigheidsbeginsel wordt bepaald door onder meer de aard en de mate van de beleidsruimte van het bestuursorgaan, de aard en het gewicht van de met het besluit te dienen doelen en de aard van de betrokken belangen en de mate waarin deze door het besluit worden geraakt. Naarmate die belangen zwaarder wegen, de nadelige gevolgen van het besluit ernstiger zijn of het besluit een grotere inbreuk maakt op fundamentele rechten, zal de toetsing intensiever zijn.

5.2.    Gelet op de tekst van artikel 2:30b van de APV, kan de burgemeester een pand sluiten. De burgemeester heeft dus de ruimte om een belangenafweging te maken. In dit geval is de belangenafweging gelegen in bescherming van de openbare orde, tegenover het recht van CMC om gebruik te kunnen maken van het clubhuis. Daarbij is van belang dat sluiting een geschikte maatregel is om bescherming van de openbare orde te bereiken. De vraag is in dit geval met name of een sluiting voor onbepaalde tijd noodzakelijk was. De burgemeester heeft ter zitting toegelicht dat voor een sluiting voor onbepaalde tijd is gekozen, omdat er gevaar schuilt in het laten voortbestaan van de aanwezigheid van een organisatie met een cultuur die de openbare orde verstoort. Zo lang die situatie voortduurt, kan de burgemeester de sluiting ook niet opheffen. Dat betekent echter niet dat het pand daadwerkelijk permanent is gesloten. Als heel duidelijk is dat de openbare orde is hersteld, de Hells Angels op geen enkele manier meer aanwezig zijn en geen relatie meer bestaat tussen de Hells Angels en CMC, kan de burgemeester beslissen of de sluiting kan worden opgeheven. Om te bewerkstelligen dat aan deze voorwaarden is voldaan, is volgens de burgemeester een sluiting voor onbepaalde tijd nodig en kan niet voor een bepaalde, kortere sluitingsduur worden gekozen.

5.3.    Vast staat dat het perceel werd gebruikt door HAMC NW, al dan niet onder de naam van CMC. Op het moment dat de burgemeester het besluit nam, zijn er geen incidenten waargenomen, maar was HAMC NW wel verboden door de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Er werd dus op dat moment gebruik gemaakt van het terrein door een verboden organisatie, die bekend staat om een gewelddadige cultuur die de openbare orde verstoort. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de vrees is gerechtvaardigd dat het voortdurend gebruik van het terrein en het clubhuis door HAMC NW, al dan niet onder de naam van CMC, gelet op haar cultuur, een ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde. De burgemeester mocht tot de conclusie komen dat het belang van de openbare orde op dat moment zwaarder woog dan het belang van CMC om gebruik te kunnen maken van het clubhuis.

5.4.    De burgemeester heeft voldoende gemotiveerd waarom sluiting voor bepaalde tijd een maatregel is die ten tijde van het besluit onvoldoende was om de bescherming van de openbare orde te garanderen. De burgemeester moet er immers zeker van zijn dat de openbare orde is hersteld doordat vaststaat dat de Hells Angels niet meer terugkomen en er geen relatie bestaat tussen de Hells Angels en de CMC. Pas als aan deze voorwaarden is voldaan, kan hij beslissen dat de sluiting kan worden opgeheven. Op voorhand is niet duidelijk wanneer aan deze voorwaarden is voldaan en daarom kon de burgemeester tot het oordeel komen dat tijdelijke sluiting niet volstond. In dit verband wijst de Afdeling erop dat CMC kan verzoeken om opheffing van de sluiting. De burgemeester kan het sluitingsbevel namelijk intrekken als naar zijn oordeel voortzetting van de sluiting niet langer vereist is ter bescherming van de openbare orde. De burgemeester zal dan opnieuw moeten beoordelen of en zo ja, voor welke duur, sluiting van het clubhuis nog noodzakelijk is.

5.5.    Het betoog slaagt niet.

Détournement de pouvoir

6.       CMC betoogt dat de burgemeester zijn bevoegdheden heeft misbruikt. De burgemeester heeft gekozen voor het gebruik van bestuursrechtelijke bevoegdheden. Daarbij heeft CMC  een minder sterke rechtspositie heeft dan bij het gebruik van civielrechtelijke bevoegdheden.

6.1.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat CMC niet heeft onderbouwd dat de burgemeester de sluitingsbevoegdheid heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is gegeven. Uit hetgeen door de burgemeester naar voren is gebracht blijkt dat het hem er om te doen was om de openbare orde te beschermen. Bovendien is naast het bestuursrechtelijke spoor ook het civielrechtelijke spoor gevolgd omdat CMC weigerde uit het pand te vertrekken na het opzeggen van de huurovereenkomst.

6.2.    Het betoog slaagt niet.

Gelijkheidsbeginsel

7.       CMC betoogt dat er in Noord-Holland 13 andere motorclubs actief zijn en dat alleen CMC wordt geassocieerd met de Hells Angels. In dat verband heeft de burgemeester in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel door alleen tegen CMC handhavend op te treden.

7.1.    De rechtbank heeft terecht overwogen dat CMC niet heeft onderbouwd dat de burgemeester gelijke gevallen, ongelijk heeft behandeld. CMC dient een beroep op het gelijkheidsbeginsel te onderbouwen met concrete gevallen die volgens CMC op relevante punten vergelijkbaar zijn met hun situatie. Het enkele feit dat er dertien andere motorclubs actief zijn in Noord-Holland, maakt niet dat de burgemeester ook tegen die clubs had moeten optreden. Immers is het pand van CMC gesloten omdat de HAMC NW daarvan gebruik hebben gemaakt, terwijl zij waren verboden. CMC heeft niet onderbouwd dat dit ook bij de andere motorclubs is gebeurd.

7.2.    Het betoog slaagt niet.

Verzoek om schadevergoeding

8.       CMC betoogt dat zij recht heeft op schadevergoeding, omdat het besluit onrechtmatig is. Nu hierboven is overwogen dat sprake is van een rechtmatig besluit, bestaat geen grond voor schadevergoeding.

8.1.    Het betoog slaagt niet.

Conclusie

9.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. J.W. van de Gronden en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2022

317-973