Uitspraak 202103765/2/R2


Volledige tekst

202103765/2/R2.
Datum uitspraak: 23 juli 2021

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoeker], wonend te Veldhoven,

en

de raad van de gemeente Veldhoven,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 maart 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Bossebaan-Burgemeester van Hoofflaan" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 juli 2021, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. J.H.D. Elings, advocaat te Tilburg, en de raad, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, bijgestaan door ing. G. Buijtels en drs. M. Yücesan-van Drunen,

zijn verschenen. Tevens is [partij], initiatiefneemster, evenzeer vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, bijgestaan door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2.       Het plangebied is gelegen ten zuiden van de kern van Veldhoven en wordt begrensd door de Bossebaan aan de noordzijde en de Burgemeester van Hoofflaan aan de oostzijde. Het bestemmingsplan voorziet in een appartementencomplex, bestaande uit vier appartementengebouwen. Onder de appartementengebouwen is voorzien in één of twee halfverdiepte parkeergarage(s).

3.       [verzoeker] is het niet eens met het plan en heeft daarom daartegen beroep ingesteld. [verzoeker] heeft tevens de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Hij woont aan de [locatie] te Veldhoven, op een afstand van ongeveer 130 m, aan de overzijde van de Burgemeester van Hoofflaan. Hij heeft onder meer beroep ingesteld, omdat hij zich niet kan verenigen met de maximaal toegestane bouwhoogte van 38 m. Verder leidt realisering van het plan tot verdere verstening en aantasting van het groen. Daarnaast vreest hij dat de komst van het appartementencomplex zal leiden tot een onevenredige aantasting van zijn woon- en leefklimaat en tot een verlies van uitzicht. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter gevraagd om het bestemmingsplan te schorsen, gelet op het voornemen van [partij] om een omgevingsvergunning aan te vragen.

Spoedeisend belang

4.       [partij] heeft aangegeven dat zij op korte termijn wil gaan beginnen met de bouw van het appartementencomplex en dat zij zo spoedig mogelijk de benodigde omgevingsvergunning wil aanvragen. Daarom is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening.

Het verzoek

5.       [verzoeker] heeft in zijn verzoek om een voorlopige voorziening verwezen naar de door hem in beroep ingediende gronden. De voorlopige voorzieningenprocedure leent zich niet voor een integrale beoordeling van al deze beroepsgronden. De voorzieningenrechter beperkt zich hieronder tot een voorlopige beoordeling van enkele gronden die door [verzoeker] centraal zijn gesteld in zijn betoog dat het bestemmingsplan niet in stand zal kunnen blijven.

Maximale bouwhoogte en stedenbouwkundige inpassing

6.       [verzoeker] betoogt dat het appartementencomplex niet past in de omgeving, die gekarakteriseerd wordt door kleinschalige woningbouw met twee bouwlagen, waaronder zijn woning. Volgens hem is het appartementengebouw, door de raad aangeduid als "Blok D", gelegen op de kruising Bossebaan en Burgemeester van Hoofflaan, met een maximale hoogte van maximaal 38 m, te hoog. Het gebied heeft nu een groene "laanachtige" uitstraling die past in de dorpse omgeving van Veldhoven en de maximale bouwhoogte van 38 m doet daar volgens hem afbreuk aan. De bouwhoogte is volgens [verzoeker] in strijd met onder meer de Ruimtelijke structuurvisie Veldhoven, vastgesteld op 3 juni 2009. Hij stelt zich op het standpunt dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd waarom een maximale bouwhoogte van 38 m ruimtelijk aanvaardbaar is.

6.1.    Over het betoog van [verzoeker], dat het plan is vastgesteld in strijd met de structuurvisie, voor zover het plan voorziet in een appartementengebouw met een hoogte van 38 m, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. De raad heeft toegelicht dat het plangebied in een gebied ligt dat in de structuurvisie is aangewezen als "groene as", een verbindingslijn van groene structuren ("groene vingers") en in een gebied dat in de structuurvisie is aangewezen als "stedelijke as", een verbindingslijn tussen Meerhoven in het noorden en De Run in het zuiden, via het City Centrum. Het plangebied heeft in de structuurvisie als aanduiding "accent stedelijke as". Als opgave voor de stedelijke as is in de structuurvisie opgenomen dat de ruimtelijke structuur van Veldhoven dient te worden versterkt, waarbij de begin- en eindpunten moeten worden geaccentueerd en verbijzonderingen dienen plaats te vinden ter hoogte van de kruisingen met de groene vingers. De structuurvisie bevat wat betreft toegestane maximale bouwhoogten geen "harde" normen. Gelet hierop is van strijd met de structuurvisie niet gebleken.

6.2.    De raad heeft zich voorts naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een hoogteaccent in de vorm van een appartementengebouw passend is, omdat het plangebied van de te realiseren appartementengebouwen is gelegen op een bijzondere en markante locatie in Veldhoven, namelijk tegen de zuidentree van het City Centrum en aan een belangrijke verbindings-en ontsluitingslijn tussen De Run en het noorden van Veldhoven. Door voor deze locatie voor een hoogteaccent te kiezen, wordt de zuidentree van het City Centrum benadrukt, net zoals voor de westzijde is gedaan met het gebouw "de Repel". In hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de in het plan voorziene bebouwing passend kan worden geacht in de omgeving.

6.3.    In het door [verzoeker] aangevoerde over de bouwhoogte en de stedenbouwkundige inpassing ziet de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.

Woon- en leefklimaat

7.       [verzoeker] betoogt verder dat de bouw van het appartementencomplex zal leiden tot een onevenredige verslechtering van zijn woon- en leefklimaat. De komst van het complex zal naar zijn mening leiden tot aantasting van het in het plangebied aanwezige groen, waarbij bovendien onvoldoende is verzekerd dat de gronden met de bestemming "Groen" als zodanig worden gerealiseerd. Verder vreest hij een toename van verkeer- en parkeeroverlast, waarbij bovendien geldt dat de raad bij het verrichte onderzoek van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan. Ten aanzien van zijn belangen merkt [verzoeker] verder op dat het appartementencomplex te hoog is waardoor er inkijk zal zijn vanaf Blok D op de percelen en woningen in de woonwijk, waaronder die van hem. Dit levert volgens hem een schending van zijn privacy op. Daarnaast betoogt [verzoeker] dat de maximaal toegestane bouwhoogte van 38 m ten koste gaat van het uitzicht vanuit zijn woning.

7.1.    Op de locatie aan de Burgemeester van Hooffstraat waar appartementengebouw "Blok D" is voorzien, staat nu een kantorenpand, dat niet in gebruik is. Dit pand heeft een hoogte van maximaal 12 m. Het plan voorziet in een appartementencomplex met 170 woningen, waaraan voor "Blok D" een maximale bouwhoogte van 38 m is toegekend. Niet valt uit te sluiten dat door realisering van de voorziene woningen het woon- en leefklimaat van [verzoeker] in enige mate zal worden aangetast, in de vorm van enige vermindering van uitzicht en privacy. De voorzieningenrechter ziet echter geen aanknopingspunten voor het oordeel dat deze vermindering zodanig zal zijn dat de raad daaraan doorslaggevend gewicht heeft moeten toekennen. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter de afstand tussen de woning van [verzoeker] en de voorziene appartementengebouwen, die tenminste 130 m bedraagt. Verder is tussen de woning van [verzoeker] en het plangebied een bomenrij gelegen, langs de Burgemeester van Hoofflaan, die het zicht vanaf de percelen in de woonwijk op het appartementencomplex en het zicht vanuit het appartementencomplex op de percelen in de woonwijk voor een groot deel wegneemt.

7.2.    Niet in geschil is dat realisering van het voorziene appartementencomplex leidt tot toename van het verkeer. Volgens de raad zal de bouw van het appartementencomplex, uitgaande van een worst-case situatie, een toename van 326 verkeersbewegingen per etmaal tot gevolg hebben. Deze toename van verkeer kan volgens de raad voldoende worden afgewikkeld op de bestaande straten, waarbij geldt dat het plangebied volledig wordt ontsloten vanaf de bestaande rotonde in de Bossebaan, aan de noordzijde. [verzoeker] heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die aanleiding geven voor het oordeel dat de raad op dit punt van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan. In hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad er niet in redelijkheid van heeft mogen uitgaan dat de verkeersafwikkeling niet zal leiden tot onaanvaardbare verkeersoverlast.

7.3.    Naast verkeersoverlast vreest [verzoeker] parkeeroverlast. Blijkens de plantoelichting is de raad uitgegaan van een parkeerbehoefte van 265 parkeerplaatsen. De aldus benodigde parkeerplaatsen worden deels ondergebracht in een of twee, bij het plan mogelijk gemaakte, parkeergarage(s) en betreffen deels de parkeerplaatsen die worden voorzien in de openbare ruimte van het plangebied. Voor elk appartement wordt in de parkeergarage(s) minimaal één parkeerplaats aangelegd. Aan De Schimmerik worden 40 parkeerplaatsen aangelegd en op de parkeerterreinen op maaiveldniveau tussen de muziekschool en de nieuwe appartementengebouwen worden in totaal 55 parkeerplaatsen aangelegd, waardoor het totaal aantal parkeerplaatsen binnen het plangebied neerkomt op minimaal 265. Niet is aannemelijk geworden dat de raad bij het berekenen van de parkeerbehoefte van onjuiste parkeernormen is uitgegaan, of dat niet zal kunnen worden voldaan aan de geldende parkeernormen. In hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad er niet in redelijkheid van heeft mogen uitgaan dat het plan niet zal leiden tot onaanvaardbare parkeeroverlast. Verder wijst de voorzieningenrechter erop dat het plangebied is gelegen aan de overzijde van de Burgemeester van Hoofflaan en dat het plangebied niet via die laan wordt ontsloten, zodat de voorzieningenrechter het op voorhand niet aannemelijk acht dat de parkeerdruk op de woonwijk, waarin de woning van [verzoeker] is gelegen, zal gaan toenemen.

7.4.    De raad heeft ter zitting erop gewezen dat de Burgemeester van Hoofflaan en de langs deze weg aanwezige en beeldbepalende bomen, geen onderdeel uitmaken van het plangebied en dat deze bomen behouden blijven. Uit "Richtdocument duurzaamheid", bijlage 1 bij de toelichting, blijkt verder dat de waardevolle volwassen bomen die zich bevinden in het plangebied, zoveel mogelijk behouden blijven. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat het in het plangebied aanwezige groen niet onevenredig wordt aangetast.

Verder geldt dat in het bestemmingsplan onder meer aan de strook, langs de Burgemeester van Hoofflaan, de bestemming "Groen" is toegekend. Ingevolge artikel 3.1 van de planregels, zijn de voor "Groen" aangewezen gronden bestemd voor onder meer plantsoenen, parken, groenstroken en andere groenvoorzieningen. Ter zitting heeft de raad te kennen gegeven dat de raad eraan hecht dat de bestemming groen als zodanig wordt ingericht en dat daarom in artikel 5.4.3 van de planregels een voorwaardelijke verplichting is opgenomen, inhoudende dat het gebruik van de bebouwing voor wonen niet is toegestaan, indien binnen één jaar na oplevering van het laatste gebouw in het plangebied niet minimaal 30% van de gronden van het plangebied voor bij de bestemming "Groen" passende groenvoorzieningen zijn ingericht en de gerealiseerde groenvoorzieningen vervolgens in stand worden gehouden. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het onvoldoende zekerheid bestaat dat het groen daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

7.5.    Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter in het door [verzoeker] aangevoerde over de aantasting van zijn woon- en leefklimaat  geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.

Conclusie

8.       Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plan niet heeft mogen vaststellen. Gelet hierop en gezien het belang van de raad en initiatiefneemster bij het bouwen van de 170 woningen op de betreffende locatie, waarbij geldt dat Veldhoven kampt met een woningtekort, wordt het verzoek afgewezen.

8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. H.C.P. Venema, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.

De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2021

680.