Uitspraak 201900182/2/R3


Volledige tekst

201900182/2/R3.
Datum beslissing: 5 oktober 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:

[appellant], wonend te Witharen, gemeente Ommen,

en

het college van burgemeester en wethouders van Ommen,

verweerder.

Procesverloop

[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 13 november 2018 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Buitengebied, wijziging De Haar 6, Witharen".

Het college heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft het bedrijfsplan van de voorziene paardenhouderij van 26 april 2018, twee situatietekeningen van de voorziene paardenhouderij en een accountantsrapport van 15 februari 2016.

Overwegingen

1.    Het college heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Volgens het college bevatten deze stukken vertrouwelijke bedrijfsgegevens.

2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.    De Afdeling heeft kennisgenomen van de stukken die het college vertrouwelijk heeft overgelegd. De Afdeling acht het verzoek gerechtvaardigd wat betreft:

- pagina 11 vanaf de tweede alinea tot en met pagina 13 van het bedrijfsplan;

- pagina 5 na de tweede alinea tot en met pagina 16 van het accountantsrapport.

Deze gedeelten van het bedrijfsplan en het accountantsrapport bevatten vertrouwelijke bedrijfsgegevens over de paardenhouderij, zoals de verwachte kosten en omzet. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang om deze vertrouwelijk aan het college meegedeelde bedrijfsgegevens niet openbaar te maken zwaarder dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van deze gedeelten van het bedrijfsplan en het accountantsrapport.

4.    De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming wat betreft de overige gedeelten van het bedrijfsplan en het accountantsrapport en de twee situatietekeningen niet gerechtvaardigd. Deze bevatten geen vertrouwelijke bedrijfsgegevens.

5.    De Afdeling bepaalt dat het bedrijfsplan de twee situatietekeningen en het accountantsrapport worden teruggezonden aan het college. De Afdeling zal het college verzoeken om de twee situatietekeningen en geschoonde versies van het bedrijfsplan en het accountantsrapport aan de Afdeling en de andere partijen toe sturen. De Afdeling zal het college ook verzoeken de ongeschoonde versies van het bedrijfsplan en het accountantsrapport, waarvan uitsluitend de Afdeling kennis mag nemen, weer in te zenden.

6.    Indien het college geen gehoor geeft aan de in dictumonderdelen II. en III. aangeduide verzoeken om toezending van de stukken kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    wijst het verzoek af, met uitzondering van:

- pagina 11 vanaf de tweede alinea tot en met pagina 13 van het bedrijfsplan;

- pagina 5 na de tweede alinea tot en met pagina 16 van het accountantsrapport;

II.    verzoekt het college binnen 14 dagen na heden:

- geschoonde versies van het bedrijfsplan en het accountantsrapport waarin de onder I. aangegeven gedeelten niet zijn opgenomen;

- de twee situatietekeningen van de voorziene paardenhouderij;

aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen;

III.    verzoekt het college binnen 14 dagen na heden de ongeschoonde versies van het bedrijfsplan en het accountantsrapport aan de Afdeling toe te sturen.

Aldus vastgesteld door ,mr. E.J. Daalder lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Daalder    w.g. Van Driel Kluit
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2020