Uitspraak 201907808/2/A3


Volledige tekst

201907808/2/A3.
Datum beslissing: 26 juni 2020

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het hoger beroep van:

Bronko B.V. handelend onder de naam Club Rodenburg, gevestigd te Beesd, gemeente Geldermalsen,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 oktober 2019 in

zaak nr. 19/3423 in het geding tussen:

Bronko B.V.

en

de burgemeester van West Betuwe.

Procesverloop

Bronko B.V. heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 oktober 2019 in zaak nr. 19/3423.

De burgemeester van de gemeente West Betuwe heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft een aantal bestuurlijke rapportages van 6 februari 2017, 1 oktober 2018, 21 december 2018 en 29 maart 2019 (hierna: de bestuurlijke rapportages).

Overwegingen

1.    Het geschil in de bodemzaak gaat over de sluiting van Club Rodenburg op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor de duur van een jaar en de intrekking van de aan Bronko B.V. verleende Drank- en Horecawetvergunning. Aan zijn besluitvorming heeft de burgemeester de bestuurlijke rapportages ten grondslag gelegd.

2.    De burgemeester heeft in verband met de bescherming van de gegevens van derden verzocht dat alleen de Afdeling van de niet-geanonimiseerde versies van de bestuurlijke rapportages kennis zal nemen.

Het verzoek van de burgemeester gaat uitsluitend over de in de bestuurlijke rapportages vermelde namen en functies van de betrokken politiemedewerkers. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat deze namen en functies niet bij Bronko B.V. bekend mogen worden, gelet op de gevoelige aard van de functie van de politiemedewerkers en het risico dat de betrokken politiemedewerkers worden blootgesteld aan intimidatie en bedreigingen.

3.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het (hoger) beroep relevante informatie. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

4.     De Afdeling heeft kennis genomen van de niet-geanonimiseerde versies van de bestuurlijke rapportages. De burgemeester heeft in zijn verzoek en in zijn brief van 29 mei 2020 niet deugdelijk gemotiveerd waarom kennisneming door Bronko B.V. van de namen en functies van de betrokken politiemedewerkers zal leiden tot aantasting van het belang van de eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. De burgemeester heeft zijn stelling dat de politiemedewerkers in dat geval het risico lopen te worden blootgesteld aan intimidatie en bedreigingen niet nader toegelicht of gestaafd. Evenmin heeft de burgemeester toegelicht waarom de aard van de functie van de politiemedewerkers zich verzet tegen kennisneming van hun namen en functies door Bronko B.V. Dit kan ook niet worden afgeleid uit de inhoud van de niet-geanonimiseerde versies van de bestuurlijke rapportages. Daarom acht de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd.

5.    De Afdeling bepaalt dat de bestuurlijke rapportages worden teruggezonden aan de burgemeester.

6.    Indien de burgemeester geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel II. aangeduide verzoek om de bestuurlijke rapportages, waarvan het verzoek om beperking van de kennisneming is afgewezen, toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    wijst het verzoek af;

II.    verzoekt de burgemeester binnen zeven dagen na heden de bestuurlijke rapportages ten aanzien waarvan het verzoek om beperking van de kennisneming is afgewezen, aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, mr. J.J. van Eck en

mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.J.L. Crombach, griffier.

w.g. Daalder
voorzitter

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 26 juni 2020