Uitspraak 200203839/1


Volledige tekst

200203839/1.
Datum uitspraak: 11 december 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
"NSI Winkels B.V.", gevestigd te Hoorn,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank te Utrecht van 12 juni 2002 in het geding tussen:

appellante

en

burgemeester en wethouders van Utrecht.

1. Procesverloop

Bij besluit van 28 december 2000 hebben burgemeester en wethouders van Vleuten-de Meern appellante bouwvergunning geweigerd voor het uitbreiden van het winkelcentrum aan het Mereveldplein te De Meern.

Bij besluit van 9 maart 2001 hebben burgemeester en wethouders van Utrecht (hierna: burgemeester en wethouders) als rechtsopvolgers van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente
Vleuten-de Meern, het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 12 juni 2002, verzonden op 13 juni 2002, heeft de rechtbank te Utrecht (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief van 15 juli 2002, bij de Raad van State ingekomen op 16 juli 2002, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 9 augustus 2002. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 20 september 2002 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 november 2002, waar appellante, vertegenwoordigd door [gemachtigden], advocaat te Amsterdam, en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. P.Ch. van Doorn, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 44, aanhef en onder c, van de Woningwet moet de bouwvergunning worden geweigerd, indien het bouwwerk in strijd is met een bestemmingsplan of de krachtens zodanig plan gestelde eisen.

2.2. Niet in geschil is dat het bouwplan voor het vergroten van het winkelcentrum aan het Mereveldplein te De Meern in strijd is met het geldende bestemmingsplan ”De Meern-Oost”.

2.3. Ten tijde van het nemen van de beslissing op het bezwaarschrift was voor het betreffende gebied geen voorbereidingsbesluit genomen en evenmin een ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegd. Burgemeester en wethouders waren derhalve niet bevoegd appellante vrijstelling te verlenen als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud).

2.4. De rechtbank heeft derhalve terecht en op goede gronden geoordeeld dat burgemeester en wethouders, gelet op het dwingend bepaalde in artikel 44 van de Woningwet, niet bevoegd waren de gevraagde bouwvergunning te verlenen.

2.5. De bij de beslissing op het bezwaar gehandhaafde weigering van de bouwvergunning is voorwerp van geschil in deze procedure.

Hetgeen appellante heeft aangevoerd ter zake van het ontbreken van een door de gemeente te ontwikkelen planologische visie voor het onderhavige winkelcentrum, kan, gelet op het bepaalde bij artikel 44 van de Woningwet, niet toe of afdoen aan de rechtmatigheid van de beslissing op het bezwaar en kan daarom in deze procedure niet aan de orde komen.

2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.

w.g. Lubberdink w.g. Boot
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 11 december 2002

202.