Uitspraak 201904187/2/A3


Volledige tekst

201904187/2/A3.
Datum beslissing: 3 september 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 april 2019 in zaken nrs. 18/2757 en 18/2760 in het geding tussen:

[appellant]

en

de burgemeester van Ermelo.

Procesverloop

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 april 2019 in zaken nrs. 18/2757 en 18/2760. Het gaat in deze zaak om een aan [appellant] opgelegde last onder dwangsom wegens het in strijd met artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Ermelo 2016 behulpzaam zijn bij handel in drugs.

De burgemeester heeft de niet-geanonimiseerde versie van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft de volgende stukken:

- proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2018 (productie 12);

- proces-verbaal van bevindingen van 11 januari 2018 (productie 13);

- e-mailbericht van 11 januari 2018 om 11:10 uur (productie 16);

- bestuurlijke melding handel verdovende middelen C (productie 19);

- e-mailbericht van 21 september 2017 om 16:45 (productie 23);

- bestuurlijke melding horeca 1 augustus en 15 augustus (productie 24).

Overwegingen

1.    De burgemeester heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de niet-geanonimiseerde versie van de stukken kennis zal nemen. Ter motivering van het verzoek heeft de burgemeester aangevoerd dat de stukken persoonsgegevens bevatten van andere personen dan die bij deze procedure betrokken zijn.

2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.    De Afdeling heeft kennisgenomen van de niet-geanonimiseerde versie van de stukken. Deze bevatten naast persoonsgegevens van [appellant], en anders dan de geanonimiseerde versie, persoonsgegevens van verbalisanten, ambtenaren van de gemeente Ermelo en derden.

3.1.    De Afdeling acht aannemelijk dat kennisneming van de persoonsgegevens van derden zal leiden tot aantasting van het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van die persoonsgegevens. [appellant] wordt ook zonder die persoonsgegevens niet in zijn procesvoering belemmerd. Hij wordt door de beperkte kennisneming niet zodanig in zijn belangen geschaad, dat zijn belang zwaarder dient te wegen. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming in zoverre gerechtvaardigd.

3.2.    Voor zover het de persoonsgegevens betreft van de verbalisanten en van ambtenaren van de gemeente Ermelo is de Afdeling van oordeel dat de enkele omstandigheid dat het persoonsgegevens betreft in dit geval onvoldoende aanleiding biedt voor het oordeel dat er gewichtige redenen zijn als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat deze personen in een publieke functie betrokken zijn geweest bij het opstellen van de processen-verbaal en de bestuurlijke meldingen betreffende [appellant] dan wel bij de bestuurlijke besluitvorming die heeft geleid tot de aan [appellant] opgelegde last onder dwangsom. Een betrokkene dient in beginsel de mogelijkheid te hebben om te kunnen nagaan of de opstellers van dergelijke hem betreffende stukken daartoe bevoegd zijn. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming van de stukken in zoverre niet gerechtvaardigd.

4.    Indien de burgemeester geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel III aangeduide verzoek om een versie van de stukken toe te sturen waarin de gedeelten ten aanzien waarvan het verzoek om geheimhouding is ingewilligd onleesbaar zijn gemaakt, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    willigt het verzoek in wat betreft de persoonsgegevens van derden;

II.    wijst het verzoek voor het overige af;

III.    verzoekt de burgemeester binnen veertien dagen na heden een versie van de stukken, waarin de gedeelten ten aanzien waarvan het verzoek om beperking van de kennisneming is ingewilligd onleesbaar zijn gemaakt, aan de Afdeling en de andere partij toe te sturen.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier.

w.g. Daalder    w.g. Ley-Nell
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2019