Uitspraak 201805462/1/A3


Volledige tekst

201805462/1/A3.
Datum uitspraak: 15 mei 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Stichting Wijkopbouworgaan d'Oude Stadt, gevestigd te Amsterdam,

appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 mei 2018 in zaak nr. 17/5304 in het geding tussen:

d'Oude Stadt

en

de burgemeester van Amsterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 1 juni 2017 heeft de burgemeester aan Stichting Amsterdam Gay Pride een evenementenvergunning verleend voor het evenement Pride Amsterdam 2017 (hierna: de Pride 2017), dat heeft plaatsgevonden van 29 juli tot en met 6 augustus 2017. Bij besluit van 4 juli 2017 heeft de burgemeester de evenementenvergunning uitgebreid.

Bij besluit van 27 juli 2017 heeft de burgemeester het door d'Oude Stadt

tegen deze besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 22 mei 2018 heeft de rechtbank het door d'Oude Stadt daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft d'Oude Stadt hoger beroep ingesteld.

De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Stichting Amsterdam Gay Pride heeft, als derdebelanghebbende, een schriftelijke reactie ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 maart 2019, waar d'Oude Stadt, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], bijgestaan door mr. N. Bakker, advocaat te Amsterdam, en E. Roelofsen, geluidsdeskundige, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. A.J. Wilschut en F.W.E. Eekhof, bijgestaan door P.H. de Groot en L. Duivestein, beide geluidsdeskundige, zijn verschenen. Tevens is Stichting Amsterdam Gay Pride, vertegenwoordigd door [gemachtigde C], ter zitting gehoord.

Overwegingen

Juridisch kader

1.    Het ten tijde van de besluitvorming geldende beleid is neergelegd in de volgende beleidsstukken:

- Vergunningverlening Amsterdam Gay Pride 2011 en verder;

- Buitenevenementen in de binnenstad;

- Draaiboek Evenementen;

- Pride Amsterdam 2017 Uitgangspunten en organisatie.

In 2018 is nieuw geluidbeleid van kracht geworden, neergelegd in de beleidsregel Geluidbeleid voor evenementen in Amsterdam (hierna: het nieuwe geluidbeleid).

De toepasselijke bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (Amsterdam) en de relevante beleidsbepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

Inleiding

2.    In de evenementenvergunning is, voor zover hier van belang, bepaald dat de vergunninghouder gebruik mag maken van geluidsversterkende apparatuur. Bij de in de evenementenvergunning vergunde maximale geluidsnormen heeft de burgemeester de geluidsnormen, uitgedrukt in de geluidswaarde dB(C), toegepast die zijn opgenomen in het nieuwe, nadien van kracht geworden, geluidbeleid.

Voor zowel de botenparade als de evenementenlocaties is als geluidsnorm maximaal 95 dB(C) op de gevel van woningen gesteld.

Voor alle vergunde activiteiten is een begin- en eindtijd bepaald. De vergunning is uitgebreid met het vergunnen van een extra feest op vrijdag 4 augustus 2017 op de Dam van 19:00 uur tot 24:00 uur.

Dit is op verzoek van de nood- en hulpdiensten gedaan, met name om ‘overcrowding’ te voorkomen.

Hoger beroep

Meeteenheid van geluid

3.    D'Oude Stadt betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de geluidsnormen in de vergunning ten onrechte niet mede zijn uitgedrukt in de geluidswaarde dB(A), zoals in het op het moment van de besluitvorming geldende geluidbeleid was bepaald. Volgens d’Oude Stadt is dB(A) wereldwijd de standaardwaarde bij geluidmetingen en kan die waarde niet uit een dB(C)-waarde worden afgeleid, omdat het verschil tussen beide waarden varieert. Het uitsluitend bepalen van maximale dB(C)-waarden kan uitmonden in te hoge dB(A)-waarden zonder dat daartegen handhavend kan worden opgetreden, aldus d’Oude Stadt.

3.1.    De burgemeester heeft uiteengezet dat bij onderzoek is gebleken dat het meten van geluid in dB(A) is gericht op midden- en hoge tonen. Bij meting in dB(C) worden veel meer de lage (bas)tonen meegewogen en kan meer nauwkeurig worden vastgesteld in hoeverre de geluidsdruk wordt veroorzaakt door de bezoekers van het evenement en door de bij het evenement gespeelde muziek. Daardoor kan beter worden beoordeeld of het muziekgeluid de voor het evenement gestelde norm overschrijdt. De Afdeling heeft ter zitting vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat het bepalen van maximaal toegestane geluidswaarden in dB(C) op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen, meer is gericht op het voorkomen van overlast door de lage tonen, die met name als hinderlijk worden ervaren. Landelijk worden in toenemende mate normen in dB(C) toegepast, omdat deze een betere begrenzing bieden van de bastonen bij muziek dan normen in dB(A). Niet in geschil is verder dat, zoals volgt uit het door de burgemeester in dit verband genoemde onderzoek ‘Geluid bij evenementen’ van het GeluidBuro uit 2016, bij omrekening van de waarden in dB(A) en dB(C), de waarde in dB(C) doorgaans 15 dB boven de overeenkomstige waarde in dB(A) wordt gesteld. Dit verschil tussen beide waarden is gebaseerd op de spectrale geluidverdeling bij de geluidsbron. Op grotere afstand van de bron kunnen grotere verschillen optreden. Dat is met name het geval bij dancemuziek met veel lage bastonen, die bij evenementen als de Pride 2017 veelal wordt gespeeld, omdat de lage frequenties (de bastonen) minder snel vervagen dan de hoge frequenties (de midden- en hoge tonen). Een maximaal toegestane gevelwaarde uitgedrukt in dB(C), die wordt afgeleid van een eerder bepaalde dB(A)-waarde met toevoeging van 15 dB, is daarom bij deze evenementen in veel gevallen een strengere norm dan die gesteld in dB(A).

Gelet hierop heeft de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het uitdrukken van maximaal toegestane geluidswaarden in dB(C) beter past bij het doel van het geluidbeleid voor evenementen en dat hiermee de belangen van omwonenden van evenementen beter worden beschermd. De burgemeester heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het daarnaast stellen van een dB(A)-norm voor de maximaal toegestane geluidsbelasting op de gevel geen meerwaarde heeft, omdat met een dB(C)-norm die is afgeleid van de op grond van het ten tijde van belang geldende geluidbeleid geldende dB(A)-norm de historische maximaal toegestane belasting in dB(A) in voldoende mate wordt gewaarborgd. Volgens de burgemeester komt een gelijktijdige toepassing van beide normen bovendien niet ten goede aan de eenduidigheid van het beleid en zou het leiden tot uitvoerbaarheidsproblemen, waarbij zowel aan de naleving als de handhaving van het beleid moet worden gedacht.

Ter zitting bij de Afdeling heeft Roelofsen namens d’Oude Stadt aangevoerd dat, omdat de hoge tonen op enige afstand van de geluidsbronnen minder goed hoorbaar zijn, in de woningen vooral de bassen doorklinken en dat geluid als hinderlijker wordt ervaren wanneer de muziek niet meer herkenbaar is. Volgens Roelofsen moeten in de evenementenvergunning ook maximaal toegestane geluidswaarden in dB(A) op de gevels van woningen worden gesteld, om te voorkomen dat het verschil tussen de waarden in dB(C) en dB(A) te groot kan worden. Ter zitting is vastgesteld dat het daarmee beoogde doel alleen kan worden bereikt door de lage tonen bij de geluidsbronnen weg te filteren. De burgemeester heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat hieraan niet kan worden voldaan, omdat dit er in feite toe zou leiden dat geen dancemuziek meer kan worden gedraaid en de Pride daardoor wezenlijk van karakter zou veranderen.

Het betoog faalt.

Geluidsnormen

4.    D'Oude Stadt betoogt dat met de voor de botenparade en de evenementenlocaties vergunde maximale geluidswaarde van 95 dB(C) op de gevel van woningen de in het nieuwe geluidbeleid gestelde geluidsnorm voor muziekevenementen van maximaal 85 dB(C) is overschreden. Bovendien is de Pride 2017 niet in de eerste plaats een muziekevenement, zodat op grond van het nieuwe geluidbeleid een geluidsnorm van maximaal 75 dB(C) geldt. De vergunde maximale geluidswaarde van 95 dB(C) op de gevel van woningen heeft geleid tot onduldbare geluidsoverlast voor omwonenden en een ernstige aantasting van hun woongenot en woon- en leefklimaat. De rechtbank heeft miskend dat op objectieve wijze kan worden vastgesteld wanneer het geluidsniveau bij een evenement zodanig hoog is dat dit voor omwonenden als onduldbare geluidshinder moet worden aangemerkt, en dat, wanneer sprake is van onduldbare hinder, dat feit niet in het kader van een belangenafweging terzijde kan worden geschoven.

De burgemeester heeft de belangen van omwonenden onvoldoende in acht genomen en de belangen die zijn gediend met de Pride 2017 en het belang van de bezoekers bij een goede beleving van het evenement ten onrechte doorslaggevend geacht, aldus d’Oude Stadt.

4.1.    De Afdeling stelt voorop dat de hogerberoepsgronden van d'Oude Stadt, inhoudende dat de ten behoeve van de Pride 2017 verleende evenementenvergunning in strijd is met het nieuwe geluidbeleid, onbesproken blijven, omdat dat beleid ten tijde van de bestreden besluitvorming nog niet gold en daarom niet ter beoordeling voorligt.

Beoordeeld moet worden of met de in de evenementenvergunning voor de Pride 2017 toegestane maximale geluidswaarden de ten tijde van de besluitvorming geldende geluidsnormen zijn overschreden.

4.2.    In paragraaf 3.9 van het beleidskader Buitenevenementen in de binnenstad zijn de maximaal te vergunnen geluidswaarden bij evenementen gedurende de dag- en avondperiode opgenomen, te weten 80 dB(A) op de gevel bij locaties met smalle straten en grachten, 85 dB(A) op de gevel bij locaties met brede straten en grachten en 90 dB(A) onderscheidenlijk 100 dB(A) op 25 m van de bron bij live optredens onderscheidenlijk grootschalige muziekfestivals op grote pleinen en parken. Gelet op hetgeen onder 3.1. is overwogen met betrekking tot het omrekenen van geluidswaarden in dB(A) naar waarden in dB(C), is aannemelijk dat met de voor de Pride 2017 vergunde maximale geluidswaarde van 95 dB(C) op de gevel van woningen de in het ten tijde van de bestreden besluitvorming geldende geluidbeleid opgenomen maximale geluidswaarden op de gevel niet zijn overschreden. Daarmee is voldaan aan het in dat beleid gekozen niveau van bescherming tegen geluidshinder.

4.3.    De rechtbank heeft met juistheid onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 11 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1245, overwogen dat niet op objectieve wijze valt vast te stellen wanneer een geluidsniveau van een evenement zodanig hoog is dat dit voor omwonenden als onduldbare geluidshinder moet worden aangemerkt, en dat het oordeel of geluidshinder onaanvaardbaar is, afhankelijk is van het antwoord op de vraag of de burgemeester aan de belangen die zijn gediend met de activiteit die dat geluid veroorzaakt, redelijkerwijs doorslaggevend gewicht heeft kunnen toekennen. Bij dat oordeel heeft de Afdeling het advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (hierna: de StAB) gevolgd.

De Afdeling ziet geen aanleiding om, zoals d’Oude Stadt verzoekt, de vraag of er een duidelijke grens is vanaf welke sprake is van onduldbare geluidshinder wederom aan de StAB voor te leggen.

4.4.    De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de burgemeester voldoende heeft gemotiveerd waarom, na weging van de belangen die zijn gediend met de Pride 2017 en de belangen van omwonenden om van hinder gevrijwaard te blijven, voor de activiteiten tijdens de Pride 2017 maximale geluidswaarden zijn vergund van 85 dB(C) en 95 dB(C), gemeten op de gevel van woningen. De burgemeester heeft in dit verband naar voren gebracht dat hij de Pride voor de stad Amsterdam als een belangrijk internationaal beeldbepalend evenement beschouwt met een hoge maatschappelijke waarde. Gelet hierop is de Pride, naast Koningsdag, als een evenement van de buitencategorie aangemerkt. De burgemeester heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het bijzondere karakter van de Pride en het feit dat slechts tweemaal per jaar een evenement van deze omvang plaatsvindt, van de bewoners van Amsterdam mag worden gevraagd het daarmee gepaard gaande geluid te dulden, ook als de daarvan te ondervinden hinder groter is dan bij andere evenementen.

De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de burgemeester deze belangenafweging aldus in redelijkheid heeft kunnen maken. Hoewel dit evenement voor omwonenden een aanzienlijke mate van hinder kan geven, is niet gebleken dat, zoals d’Oude Stadt aanvoert, bij de in geschil zijnde vergunning een niveau van onaanvaardbare hinder wordt bereikt.

Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat blijkens de dossierstukken sinds eerdere edities van de Pride de geluidsnorm voor dit evenement is verlaagd van maximaal 103 naar 95 dB(C) op de gevel van woningen en dat, zoals hiervoor is overwogen, met de toepassing van de nieuwe meeteenheid in dB(C) het daadwerkelijke geluidsniveau veelal lager uitkomt dan de op grond van de in het geluidbeleid gestelde en eerder vergunde maximale gevelnorm in dB(A). De burgemeester heeft ter zitting meegedeeld te werken aan verdere bestrijding van geluidshinder tijdens de Pride voor omwonenden, onder meer door invoering van een verbod op versterkt geluid langs de vaarroute van de botenparade en op boten die niet aan de botenparade deelnemen.

4.5.    Het betoog van d’Oude Stadt dat de rechtbank heeft miskend dat met de voor de botenparade vergunde geluidsnorm van maximaal 95 dB(C), gemeten op de gevel van woningen, de belangen van de woonbootbewoners ten onrechte buiten beschouwing zijn gelaten en deze bewoners tijdens de parade onaanvaardbare geluidshinder hebben ervaren, faalt.

Vooropgesteld wordt dat met het voorschrift dat voor de botenparade een geluidsnorm van maximaal 95 dB(C) op de gevel van woningen geldt, niet is afgeweken van het beleidskader Buitenevenementen in de binnenstad. In het beleidskader is in de locatieprofielen voor de plaatsen waar de botenparade langs woonboten komt de maximale geluidsnorm als belasting op de gevel van woningen bepaald. Ter zitting bij de Afdeling is vastgesteld dat bij de voor de botenparade van de Pride 2017 vergunde geluidsnorm moet worden uitgegaan van een geluidsbelasting op de gevel van de woonboten die 6 dB(C) hoger ligt dan voormelde geluidsnorm op de gevel van de woningen op de kade, die een grotere afstand dan de woonboten hebben tot het op de paradeboten gebruikte versterkte geluid. Hoewel de hiervoor onder 4.4. vermelde verlaging van de geluidsnorm voor deze parade van 103 naar 85 dB(C) ook voor een lagere geluidsbelasting op de gevel van de woonboten ten opzichte van eerdere edities van de parade heeft geleid, hebben de woonbootbewoners in het bijzonder aanzienlijke geluidshinder van de botenparade ondervonden. De Afdeling is echter met de rechtbank van oordeel dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat deze hinder niet onaanvaardbaar is en daarbij redelijkerwijs aan de belangen die zijn gediend met de botenparade doorslaggevend gewicht heeft kunnen toekennen. De Afdeling neemt hierbij in aanmerking de bijzondere betekenis van de botenparade als onderdeel van de Pride en de omstandigheid dat deze parade slechts eenmaal per jaar en gedurende één dagdeel plaatsheeft.

Eindtijden straat- en pleinfeesten

5.    D’Oude Stadt bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de voor het merendeel van de straat- en pleinfeesten vergunde eindtijden van 24:00 uur, met een uitloop tot 01:00 uur, niet in strijd zijn met het ten tijde van de besluitvorming geldende beleid. Volgens het beleid worden evenementen met versterkt geluid met een duur van meer dan drie dagen tot ten hoogste 22:00 uur vergund. De totale duur van de Pride 2017 is in dit verband maatgevend, nu één evenementenvergunning voor één meerdaags evenement is afgegeven en alle feesten van de Pride 2017 binnen de grenzen van de binnenstad hebben plaatsgevonden en met elkaar verbonden waren, aldus d’Oude Stadt.

5.1.    Volgens paragraaf 3.10 van het beleidskader Buitenevenementen in de binnenstad worden voor evenementen met versterkt geluid, indien deze maximaal drie dagen duren, eindtijden tot ten hoogste 24:00 uur vergund. In het locatieoverzicht in hoofdstuk II van het beleidskader is per locatie een maximum aantal evenementen, een maximum aantal dagen per evenement en een ten hoogste te vergunnen eindtijd bepaald. De burgemeester heeft in het licht van de daarachter liggende gedachte, dat moet worden voorkomen dat gedurende een langere tijd en tot een later moment op de dag een evenement voor de deur van de bewoners van een bepaalde locatie plaatsvindt, de afzonderlijke straat- en pleinfeesten tijdens de Pride 2017 redelijkerwijs kunnen aanmerken als evenementen op een bepaalde locatie, die het in het locatieoverzicht vermelde maximaal aantal dagen kunnen duren en de per locatie voorgeschreven eindtijd kunnen hebben. Hij heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voor de feesten vergunde eindtijden van 24:00 uur met het beleidskader in overeenstemming zijn, omdat de evenementen met versterkt geluid op verschillende locaties in de stad en per locatie ten hoogste drie dagen hebben plaatsgevonden. Het betoog van d’Oude Stadt ter zitting bij de Afdeling dat, gelet op de beperkte afstand tussen de Zeedijk en de Oudezijds Voorburgwal, met de activiteiten met versterkt geluid die daar achtereenvolgens hebben plaatsgevonden, het bepaalde in paragraaf 3.10 is overschreden, mist feitelijke grondslag. Op deze locaties heeft in totaal gedurende drie dagen een evenement met versterkt geluid plaatsgevonden, te weten een grachtenconcert op 3 augustus 2017 aan de Oudezijds Voorburgwal en een straatfeest op 4 en 5 augustus 2017 aan de Zeedijk. Ook de activiteiten op de Westermarkt op 29 juli en 4 en 5 augustus 2017, waarnaar d’Oude Stadt in dit verband ter zitting heeft verwezen, zijn niet strijdig met paragraaf 3.10. Gelet op de afstand tussen deze locatie en de eerdergenoemde locaties, bestaat geen grond voor het oordeel dat de burgemeester deze ten onrechte niet als één locatie heeft beschouwd, zoals d’Oude Stadt heeft aangevoerd.

De burgemeester heeft in redelijkheid na 24:00 uur, vanaf welk tijdstip geen versterkte muziek meer mocht worden gespeeld, een extra uur kunnen vergunnen waarin de bar nog geopend mocht zijn, om zo te voorkomen dat de bezoekers massaal gelijktijdig huiswaarts zouden keren, iets wat de stad niet goed zou kunnen verwerken. De burgemeester heeft dit belang van ‘crowdmanagement’ in redelijkheid kunnen laten prevaleren boven het door d’Oude Stadt aangevoerde belang van omwonenden om gedurende de nacht van hinder door de feesten gevrijwaard te blijven.

De rechtbank is terecht en op goede gronden tot hetzelfde oordeel gekomen.

Het betoog faalt.

Handhaving

6.    D’Oude Stadt betoogt, zakelijk samengevat, dat de rechtbank heeft miskend dat bij eerdere edities van de Pride de handhaving onvoldoende effectief is gebleken en dat de burgemeester daarom de evenementenvergunning voor de Pride 2017 had moeten weigeren, dan wel daaraan striktere voorschriften had moeten verbinden.

6.1.    D’Oude Stadt heeft in beroep niet geconcretiseerd waarom ten tijde van de bestreden besluitvorming voorzienbaar was dat de evenementenvergunning voor de Pride 2017 niet handhaafbaar was.

Eerst ter zitting bij de Afdeling is in dit verband aangevoerd dat bij eerdere edities van de Pride tijdens de botenparade woonboten beschadigd zijn of dreigden te worden en dat, hoewel de burgemeester eerder strengere handhaving heeft toegezegd, daarvan tijdens die edities niet is gebleken.

Niet valt in te zien dat d’Oude Stadt dit niet eerder in de procedure heeft kunnen inbrengen, zodat de burgemeester daarop naar behoren had kunnen reageren. Deze stelling dient dan ook met het oog op de goede procesorde buiten beschouwing te worden gelaten. De rechtbank heeft in hetgeen d’Oude Stadt heeft aangevoerd terecht geen aanleiding gezien te oordelen dat de burgemeester niet in redelijkheid heeft kunnen volstaan met de vergunningvoorschriften die aan de evenementenvergunning voor de Pride 2017 zijn verbonden.

Ter zitting bij de Afdeling heeft de burgemeester te kennen gegeven dat tijdens de volgende editie van de Pride de handhaving zal worden verscherpt en dat bij overtreding van het onder 4.4. vermelde, in te voeren verbod op versterkt geluid door anderen dan deelnemers aan de botenparade handhavend zal worden opgetreden.

Het betoog faalt.

Zorgvuldigheid besluitvorming

7.    D’Oude Stadt betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de burgemeester te laat en daardoor onvoldoende gelegenheid heeft geboden om effectief invloed uit te oefenen op de bestreden besluitvorming.

7.1.    Zoals de rechtbank heeft overwogen, heeft d’Oude Stadt tijdens een bijeenkomst op 20 maart 2017 haar zienswijze over de vergunningverlening naar voren kunnen brengen, en voor aanvang van de Pride 2017 bezwaar kunnen maken tegen de evenementenvergunning en dit bezwaar zowel schriftelijk als mondeling kunnen toelichten.

Ook heeft d’Oude Stadt de voorzieningenrechter bij de rechtbank hangende bezwaar verzocht een voorlopige voorziening te treffen en is daarop voor aanvang van het evenement uitspraak gedaan. Hoewel d’Oude Stadt het besluit op bezwaar van 27 juli 2017 pas na het plaatsvinden van de Pride 2017 aan de rechtbank heeft kunnen voorleggen, is zij niet gehinderd in de mogelijkheden om het evenement aan een rechterlijke toets te onderwerpen.

Het betoog faalt.

Conclusie

8.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzitter, en mr. J.J. van Eck en mr. B.J. Schueler, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier.

w.g. Sevenster    w.g. De Wilde
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2019

598.

BIJLAGE

Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (Amsterdam)

Artikel 1.5

1. Het bevoegde bestuursorgaan kan een vergunning of ontheffing weigeren ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of de ontheffing is vereist.

[-]

Artikel 2.4O

1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden.

[-]

Artikel 2.43

De burgemeester kan de vergunning weigeren als naar zijn oordeel:

[-]

f. van het evenement een onevenredige belasting voor het woon- of leefklimaat in de omgeving te verwachten is;

[-]

Artikel 2.44

1. De burgemeester kan aan de vergunning bedoeld in artikel 2.40, eerste lid, voorschriften en beperkingen verbinden ter bescherming van de in artikel 2.43 genoemde belangen.

[-]

Beleidskader vergunningverlening Amsterdam Gay Pride 2011 en verder

[-]

Op grond van artikel 2.40 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is voor het organiseren van evenementen, zoals de Gay Pride, een vergunning van de burgemeester vereist. Met betrekking tot uitoefening van de bevoegdheid tot het verlenen van een evenementenvergunning heeft de burgemeester de vrijheid om beleidskaders vast te stellen.

Deze nota bevat een beleidskader, waarin het beleid is vervat voor de vergunningverlening voor de Amsterdam Gay Pride 2011 en verder. Daarnaast zijn op deze vergunningverlening het Draaiboek Evenementen van 17 januari 2005 en de beleidskaders van de betreffende stadsdelen onverkort van toepassing, voor zover daar in dit beleid niet van wordt afgeweken.

[-]

Buitenevenementen in de binnenstad

3.9 Geluidsnormen

[-]

In onderstaand overzicht staan gerangschikt naar locatie en tijdsduur de maximaal toelaatbare geluidsnormen bij evenementen voor heel Amsterdam, zoals geadviseerd door de Dienst Milieu en Bouwtoezicht en geldend voor de dag- en avondperiode (Milieuzorg bij evenementen, bijlage bij Draaiboek evenementen).

Tabel uitspraak 201805462/1/A3

De tabel wordt voor de gehele stad gehanteerd. In de praktijk komt de onderste categorie (grote pleinen met een belasting van 100 dB(A) in Stadsdeel Centrum niet voor. Voor evenementen die langer duren dan 1 tot 2 dagen of die gedeeltelijk plaatsvinden in de nachtperiode zullen doorgaans strengere geluidsnormen gelden. Variërend van 70 dB(A) op de gevel tot geluidswaarden die niet of nauwelijks boven het reguliere achtergrondgeluid ter plekke uitkomen. Deze waarden gelden als richtlijn

voor heel Amsterdam en kunnen per evenement verschillen.

Daarom is het nodig dat het maximaal toegestane geluidsniveau in de evenementenvergunning wordt vastgelegd. In de locatieprofielen

in hoofdstuk 2 staan per locatie richtlijnen voor de maximaal toelaatbare geluidsbelasting. De geluidsrichtlijnen in de locatieprofielen zijn gebaseerd op de normen uit de bovenstaande tabel maar vormen geen rigide kader waarmee het aantal evenementen op voorhand vastligt.

[-].

3.10 Duur van een evenement

Met betrekking tot de toegestane maximale duur van een evenement geldt dat deze afhankelijk is van de aard van het evenement en de belasting ervan op de omgeving. Zo zal een expositie zonder geluid op een plaats met weinig woningen langer kunnen duren dan een evenement met versterkt geluid.

Bij evenementen met versterkt geluid worden de volgende richtlijnen gehanteerd:

- evenementen tot drie dagen worden vergund tot ten hoogste 24:00 uur;

- evenementen tot vijf dagen worden vergund tot ten hoogste 22:00 uur.

In het locatieoverzicht (hoofdstuk II) staat per locatie de maximale duur aangegeven. In het algemeen geldt dat een evenement in de openbare ruimte nooit langer dan twee weken kan duren. In het locatieoverzicht in hoofdstuk II staat per locatie een maximale duur vermeld.

Meestal is dat niet langer dan drie dagen, uitgezonderd exposities.

In uitzonderingsgevallen en beargumenteerd kan hier na besluitvorming in het DB van afgeweken worden. Het kan daarbij gaan om evenementen als een Fashion-week. Ook dan is het spreiden van het evenement over meerdere locaties voor de hand liggend maar het kan zijn dat een dergelijk festival als anker ook 1 vaste dagelijkse locatie nodig heeft.