Uitspraak 201807846/3/R1


Volledige tekst

201807846/3/R1.
Datum beslissing: 29 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:

Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V., beide gevestigd te Haarlem,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Haarlemmermeer,

verweerder.

Procesverloop

Kennemerland Beheer B.V. en Lake Property B.V. hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 19 juli 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Badhoevedorp De Veldpost" en het gelijknamige exploitatieplan.

De raad heeft een aantal stukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft de Grondprijzennota 2017 van 17 oktober 2016 en het daarbij behorende raadsvoorstel.

Overwegingen

1.    De raad heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen.

2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.        De raad voert ter motivering van het verzoek aan dat hij op grond van artikel 25, derde lid, van de Gemeentewet de geheimhouding van de Grondprijzennota 2017 en het daarbij behorende raadsvoorstel heeft bekrachtigd. Op 22 februari 2018 is besloten om deze geheimhouding niet op te heffen, aldus de raad. Volgens de raad is gezien de economische en financiële belangen van de gemeente nog steeds relevant dat de Grondprijzennota 2017 niet openbaar wordt gemaakt. De raad stelt dat openbaarmaking de gemeentelijke onderhandelingspositie in alle lopende en nog te starten onderhandelingstrajecten over grondverkopen door de gemeente, schaadt.

4.        De Afdeling stelt voorop dat de omstandigheid dat op een op de zaak betrekking hebbend stuk geheimhouding rust op grond van de Gemeentewet, niet zonder meer een gewichtige reden als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb oplevert. De redenen die tot het opleggen van de geheimhouding en het handhaven daarvan hebben geleid, worden echter wel in de belangenafweging betrokken.

De Afdeling heeft kennis genomen van de Grondprijzennota 2017 en het daarbij behorende raadsvoorstel. De Afdeling overweegt dat de Grondprijzennota 2017 door de raad is gebruikt bij de vaststelling van het exploitatieplan. De Grondprijzennota 2017 is het uitgangspunt geweest voor de bepaling van de in de exploitatieopzet van het exploitatieplan opgenomen opbrengsten van de uitgifte van gronden in het exploitatieplangebied.

De Afdeling overweegt dat een exploitatieplan de basis biedt voor het verhaal van kosten van de grondexploitatie als bedoeld in artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening. Degenen die met dit kostenverhaal kunnen worden geconfronteerd, zoals de eigenaren van gronden in een exploitatieplangebied, hebben belang bij de vaststelling van een exploitatieplan en kunnen daartegen rechtsmiddelen aanwenden. Blijkens het exploitatieplan is Kennemerland Beheer B.V. eigenaar van ongeveer de helft van de gronden in het exploitatieplangebied. De Afdeling is van oordeel dat het belang van de grondeigenaar, Kennemerland Beheer B.V., om haar beroep tegen het exploitatieplan adequaat te kunnen onderbouwen in verband met haar financiële belangen, zwaarder weegt dan het financiële belang van de gemeente bij beperkte kennisneming van de Grondprijzennota 2017 en het daarbij behorende raadsvoorstel. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 9 februari 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BP3699).

De Afdeling stelt evenwel vast dat de Grondprijzennota 2017 grotendeels betrekking heeft op uitgifteprijzen van gronden die niet relevant zijn voor de beoordeling van het exploitatieplan dat in geschil is en die Kennemerland Beheer B.V. als grondeigenaar dus niet nodig heeft om haar beroep tegen het exploitatieplan te kunnen onderbouwen. Uit paragraaf 6.3 van het exploitatieplan blijkt dat in deze zaak uitsluitend de opbrengsten van de uitgifte van gronden in de categorie 'sportvoorzieningen bebouwd' en de categorie 'sportvoorzieningen en recreatie onbebouwd' aan de orde zijn. De Afdeling acht aannemelijk dat kennisneming van de overige uitgifteprijzen van gronden de raad kan schaden. In zoverre komt naar het oordeel van de Afdeling aan het door de raad ingeroepen belang van bescherming van haar onderhandelingspositie meer gewicht toe dan aan het belang van Kennemerland Beheer B.V. om hiervan kennis te nemen.

5.        De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming voor een deel gerechtvaardigd. Voor het overige dient het verzoek te worden afgewezen. De afwijzing betreft de volgende gedeelten van de Grondprijzennota 2017 en het daarbij behorende raadsvoorstel:

- het onderdeel 'kostprijs maatschappelijke en recreatieve buitenvoorzieningen' op pagina 3 van het raadsvoorstel Grondprijzennota 2017;

- het onderdeel 'maatschappelijke voorzieningen' op pagina 7 van het raadsvoorstel Grondprijzennota 2017;

- paragraaf 8.3 van de Grondprijzennota 2017;

- en de onderdelen 'recreatieve buitenvoorzieningen', 'bebouwd' en 'sportvelden' van paragraaf 9.2 van de Grondprijzennota 2017.

6.    Indien de raad geen gehoor geeft aan het hierna, onder beslissing, onder III, aangeduide verzoek om een versie van de Grondprijzennota 2017 en het daarbij behorende raadsvoorstel toe te sturen waarin de gedeelten ten aanzien waarvan het verzoek om geheimhouding is toegewezen onleesbaar zijn gemaakt, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    wijst het verzoek af wat betreft de volgende gedeelten van de Grondprijzennota 2017 en het daarbij behorende raadsvoorstel:

- het onderdeel 'kostprijs maatschappelijke en recreatieve buitenvoorzieningen' op pagina 3 van het raadsvoorstel Grondprijzennota 2017;

- het onderdeel 'maatschappelijke voorzieningen' op pagina 7 van het raadsvoorstel Grondprijzennota 2017;

- paragraaf 8.3 van de Grondprijzennota 2017;

- en de onderdelen 'recreatieve buitenvoorzieningen', 'bebouwd' en 'sportvelden' van paragraaf 9.2 van de Grondprijzennota 2017;

II.    wijst het verzoek voor het overige toe;

III.    verzoekt de raad binnen 14 dagen na heden een versie van de Grondprijzennota 2017 en het daarbij behorende raadsvoorstel waarin de gedeelten ten aanzien waarvan het verzoek om geheimhouding is toegewezen onleesbaar zijn gemaakt, aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.J. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.

w.g. Daalder    w.g. Lodeweges
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2019