Uitspraak 201810138/2/A1


Volledige tekst

201810138/2/A1.
Datum beslissing: 6 maart 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

1.    Werkgroep Stop Gaswinning Marsdijk Nu, gevestigd te Assen,

2.    [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], wonend te Assen,

3.    [appellant sub 3A] en [appellant sub 3B], wonend te Assen,

4.    Overlegorgaan Nationaal Park Drentsche Aa, gevestigd te Assen,

5.    het college van burgemeester en wethouders van Aa en Hunze en anderen,

6.    Natuur- en Milieufederatie Drenthe, gevestigd te Assen, en anderen,

7.    [appellant sub 7A] en [appellant sub 7B], wonend te Roderwolde, gemeente Noordenveld, en anderen,

8.    [appellant sub 8], wonend te Loon, gemeente Assen,

9.    [appellant sub 9A] en [appellante sub 9B], wonend te Assen,

appellanten,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat,

verweerder.

Procesverloop

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van 14 november 2018 tot instemming met het winningsplan Westerveld.

De minister heeft bij brief van 19 februari 2019 een aantal stukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb meegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft onderdeel E van het winningsplan Westerveld van 9 september 2016. Dit onderdeel bevat door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: de NAM) vertrouwelijk aan de minister meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens.

Overwegingen

1.    De minister heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen.

2.    Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.    De minister heeft ter motivering van het verzoek, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 19 april 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BM2590, aangevoerd dat onderdeel E van het winningsplan vertrouwelijk meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens bevat.

4.    Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang om de vertrouwelijk door de NAM aan de minister meegedeelde bedrijfs- en fabricagegegevens niet openbaar te maken zwaarder dan het belang van de andere partijen om kennis te nemen van deze gegevens. Deze stukken bevatten een specificatie van de samenstelling van koolwaterstoffen. Ook zijn daarin gegevens over de te verwachte investeringskosten en bedrijfsvoeringkosten opgenomen. Aldus bevatten deze stukken wetenswaardigheden over de bedrijfsvoering van de NAM.

5.    De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek toe;

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, griffier.

w.g. Bijloos    w.g. Montagne
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2019