Uitspraak 200202166/1


Volledige tekst

200202166/1.
Datum uitspraak: 4 september 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de rechtbank te Haarlem van 16 april 2002 in het geding tussen:

appellant

en

burgemeester en wethouders van Velsen.

1. Procesverloop

Bij besluit van 30 januari 2001 hebben burgemeester en wethouders van Velsen (hierna: burgemeester en wethouders) geweigerd aan appellant een vergunning te verlenen voor het veranderen en vergroten van een woning met een dakopbouw op het perceel [locatie].

Bij besluit van 29 mei 2001 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 4 maart 2002, verzonden op 5 maart 2002, heeft de rechtbank te Haarlem het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 16 april 2002, bij de Raad van State ingekomen op 17 april 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 13 juni 2002 hebben burgemeester en wethouders van antwoord gediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2002, waar appellant in persoon en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. S. Woudenberg, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. De aangevallen uitspraak is verzonden op 5 maart 2002, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift ingevolge het bepaalde in artikel 6:8, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:24, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is begonnen op 6 maart 2002 en geëindigd op 16 april 2002.

2.2. Appellant heeft het beroepschrift op 17 april 2002 bij de Raad van State bezorgd, zodat het niet binnen de termijn is ingediend.

2.3. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, ambtenaar van Staat.

w.g. Troostwijk w.g. Groenendijk
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 4 september 2002

164.