Uitspraak 201800529/2/A3 en 201800532/2/A3


Volledige tekst

201800529/2/A3 en 201800532/2/A3.
Datum beslissing: 8 november 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de hoger beroepen van:

Netherlands Mezzanine Fund B.V., gevestigd te Amsterdam,
appellante,

tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam van 13 december 2017 in zaken nrs. 17/1841 en 17/1836 in de gedingen tussen:

Mezzanine

en

de staatssecretaris van Financiën.

Procesverloop

Mezzanine heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam van 13 december 2017 in zaken nrs. 17/1841 en 17/1836.

De staatssecretaris heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft verzoeken van de bevoegde autoriteiten in Bulgarije, Polen en Tsjechië om met toepassing van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen inlichtingen te verstrekken over Mezzanine.

Overwegingen

1. De staatssecretaris heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de verzoeken kennis zal nemen.

2. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3. In hoger beroep is alleen de verstrekking van inlichtingen aan de autoriteiten in Bulgarije en Polen aan de orde. Het verzoek van de Tsjechische autoriteiten valt daarom, anders dan bij de rechtbank, in hoger beroep niet onder de op de zaken betrekking hebbende stukken en behoort niet tot de stukken die verplicht aan de Afdeling zijn overgelegd als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb. Dit verzoek zal daarom retour worden gezonden.

4. De staatssecretaris heeft ter motivering van zijn verzoek om beperking van de kennisneming een beroep gedaan op het OESO-modelverdrag en verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bulgarije en Polen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belasting naar het inkomen en naar het vermogen. Deze verdragen bevatten de verplichting om interstatelijke correspondentie geheim te houden. Indien Nederland de internationale geheimhoudingsverplichtingen niet in acht zou nemen, zou dat gevolgen kunnen hebben voor de bereidheid van buitenlandse fiscale autoriteiten om Nederland in voorkomende gevallen inlichtingen te verstrekken en daarmee voor de betrekkingen van Nederland met andere Staten en de financiële en economische belangen van de Nederlandse Staat, aldus de staatssecretaris.

5. De Afdeling heeft kennis genomen van de stukken waarop het verzoek om beperking van de kennisneming betrekking heeft. Zij acht aannemelijk dat kennisneming hiervan door Mezzanine gevolgen kan hebben voor de betrekkingen van Nederland met andere staten en voor de financiële en economische belangen van de Staat. Naar het oordeel van de Afdeling wegen die belangen in dit geval zwaarder dan het belang dat Mezzanine kennis neemt van de stukken.

6. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek om beperking van de kennisneming van de verzoeken van de Bulgaarse en Poolse autoriteiten toe.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Klein, griffier.

w.g. Bijloos w.g. Klein
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 november 2018