Uitspraak 201803360/3/R6


Volledige tekst

201803360/3/R6.
Datum uitspraak: 16 juli 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoeker] en anderen, allen wonend dan wel gevestigd te Heiloo,
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Heiloo,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 maart 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Noordergeestkerk" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 10 juli 2018, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door mr. L.T. van Eijck van Heslinga, advocaat te Alkmaar en de raad, vertegenwoordigd door J. Francke en J. van der Burg, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord Woningstichting Kennemer Wonen, vertegenwoordigd door mr. P.G. Wemmers, advocaat te Alkmaar, en J.P.D. Engels.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

Inleiding

2. [verzoeker] en anderen vrezen voor een onaanvaardbare benadeling van het bedrijfsklimaat van hun loodgieters- en installatiebedrijf op het perceel [locatie]. De reden daarvoor is dat het plan op korte afstand van hun bedrijf vijf woningen mogelijk maakt op een perceel aan de Vinkenbaan. Kennemer Wonen is van plan om deze woningen te bouwen. Op 20 juni 2018 is daarvoor een omgevingsvergunning verleend.

Geluid

3. [verzoeker] en anderen betogen dat de raad ten onrechte niet heeft onderkend dat bij de woningen sprake zal zijn van ernstige geluidoverlast. Hun bedrijfspand staat namelijk op een zeer kleine afstand van de nieuwe woningen, terwijl in de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" voor het aspect geluid een richtafstand van 30 m tot een rustige woonwijk wordt aanbevolen voor een bedrijf als dat van hen. [verzoeker] en anderen stellen dat hun bedrijf dagelijks één tot twee keer met grote vrachtwagens wordt bevoorraad via een parkeerterrein achter de nieuwe woningen en dat het laden en lossen met de eigen bussen ongeveer acht keer per dag plaatsvindt. Ook staan de deuren van hun bedrijfspand open als er binnen werkzaamheden worden uitgevoerd.

3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat bij de woningen sprake zal zijn van een aanvaardbare geluidbelasting, ook al staat het bedrijfspand van [verzoeker] en anderen op kleine afstand van de nieuwe woningen. De omgeving kan volgens de raad als een gebied met functiemenging worden aangemerkt. In een dergelijk gebied zijn de richtafstanden in de VNG-brochure niet van toepassing, maar zijn alleen voorwaarden gesteld aan het toestaan van milieubelastende activiteiten. Het bedrijf van [verzoeker] en anderen moet worden aangemerkt als een bedrijf van categorie B. De activiteiten van een bedrijf van categorie B kunnen in een gebied met functiemenging worden uitgeoefend onder de voorwaarde dat deze bouwkundig zijn afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies. Daaraan wordt in dit geval voldaan. Verder wijst de raad erop dat in het bedrijfspand geen ramen en deuren zitten aan de zijde van de nieuwe woningen. Volgens de raad zijn daarom alleen de verkeersbewegingen van en naar het bedrijf relevant voor de geluidbelasting. Het aantal verkeersbewegingen van en naar het bedrijf is beperkt, zodat de geluidbelasting daarvan zal opgaan in de heersende geluidbelasting van het parkeerterrein achter de nieuwe woningen.

3.2. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de raad niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de geluidbelasting bij de nieuwe woningen als gevolg van het bedrijf van [verzoeker] en anderen aanvaardbaar zal zijn. De omgeving moet als een rustige woonwijk worden aangemerkt, omdat in de directe omgeving van het bedrijf van [verzoeker] en anderen geen bedrijven aanwezig zijn. Bovendien is de omgeving in paragraaf 4.7 van de plantoelichting als rustige woonwijk aangemerkt. Dat betekent dat de richtafstand van 30 m voor het aspect geluid van toepassing is. Aan die richtafstand wordt niet voldaan. De raad had naar het oordeel van de voorzieningenrechter met een akoestisch onderzoek inzichtelijk moeten maken waarom desondanks sprake zal zijn van een aanvaardbare geluidbelasting. Weliswaar is het bedrijf van [verzoeker] en anderen niet groot, maar op voorhand is niet uitgesloten dat het bedrijf zal leiden tot ernstige geluidoverlast bij de nieuwe woningen. [verzoeker] en anderen hebben namelijk ter zitting verklaard dat zij al in de vroege ochtend naar klanten rijden en dat soms ook ’s avonds doen. Op die momenten zal er weinig ander verkeer zijn op het parkeerterrein achter de nieuwe woningen. De raad heeft aangevoerd dat inmiddels een akoestisch onderzoek is verricht waaruit volgt dat bij de woningen sprake zal zijn van een aanvaardbare geluidbelasting, maar er is geen akoestisch onderzoek overgelegd.

Conclusie

4. De voorzieningenrechter ziet aanleiding het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel aan de Vinkenbaan (kadastraal bekend onder sectie A, nummer 7625) te schorsen.

5. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Heiloo van 5 maart 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan ""Noordergeestkerk" wat betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel aan de Vinkenbaan (kadastraal bekend onder sectie A, nummer 7625);

II. veroordeelt de raad van de gemeente Heiloo tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.002,00 (zegge: duizendtwee euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

III. gelast dat de raad van de gemeente Heiloo aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Helder w.g. Van Driel Kluit
voorzieningenrechter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2018

703.