Uitspraak 201706401/1/V3


Volledige tekst

201706401/1/V3.
Datum uitspraak: 12 juli 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 3 augustus 2017 in zaak nr. NL17.5412 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Op 17 juli 2017 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.

Bij uitspraak van 3 augustus 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen.

De staatssecretaris en de vreemdeling hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2018, waar de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, advocaat te Amsterdam, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. H.D. Streef, J.H.A.M. Hoeberichts en drs. T. Venderloo, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Aanleiding en grieven

2. De vreemdeling is op 17 juli 2017 in bewaring gesteld. De maatregel van bewaring is ondertekend met een elektronische handtekening.

De vreemdeling heeft aangevoerd dat hij niet zelf beschikt over de middelen om de geldigheid van de elektronische handtekening na te gaan en betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat artikel 2:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) daarom geen grondslag biedt voor het digitaal ondertekenen van de maatregel.

Voorts is in de maatregel van bewaring vermeld dat de vreemdeling op 17 juli 2017 om 22.35 uur in bewaring is gesteld. De maatregel is echter pas op 18 juli 2017 om 00:42 uur digitaal ondertekend. In geschil is de vraag of de rechtbank op grond van dit tijdsverschil had moeten oordelen dat de maatregel onrechtmatig is. De vreemdeling heeft hiertoe verwezen naar een uitspraak van de Afdeling van 28 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4512), waarin de Afdeling heeft overwogen dat een maatregel pas ingaat als de maatregel op schrift is gesteld, is ondertekend en aan de vreemdeling is uitgereikt.

Wettelijke grondslag elektronische handtekening

3. Eerst komt de wettelijke grondslag voor de elektronische handtekening onder de maatregel van bewaring aan de orde.

3.1. De staatssecretaris heeft de wijze waarop de Koninklijke Marechaussee (hierna: de KMar) de elektronische handtekening onder de maatregel plaatst in zijn brief van 21 september 2017 als volgt toegelicht.

De medewerker van de KMar logt middels een gebruikersnaam en wachtwoord in in het digitaal systeem van het Ministerie van Defensie. Hij stelt daarin het betreffende document op - in dit geval een maatregel van bewaring. Zodra hij deze wil ondertekenen, haalt hij zijn persoonlijke Defensiepas door een aan het digitaal systeem verbonden kaartlezer en vult in het vervolgens verschenen venster op het beeldscherm een persoonlijke identificatiecode in. Daarmee is het document ondertekend en gelijktijdig ook gearchiveerd in het digitale archiveringssysteem (het Centraal Digitaal Depot, hierna: het CDD). Door middel van deze ondertekening zijn aan het document unieke kenmerken verbonden aan de hand waarvan de identiteit van de ondertekenaar kan worden achterhaald en kan worden vastgesteld of het document na ondertekening nog is gewijzigd. Deze elektronische handtekening is vervaardigd met een door het Ministerie van Defensie afgegeven PKI Overheid certificaat. Uit het register van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) blijkt dat het Ministerie van Defensie aldaar geregistreerd staat als aanbieder van gekwalificeerde certificaten.

De staatssecretaris heeft voorts toegelicht dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: de IND) een procesdossier samenstelt indien de vreemdeling beroep instelt tegen de maatregel. Daartoe haalt de IND de maatregel (tezamen met andere stukken) op uit het CDD en verzendt deze via een digitale koppeling aan het digitaal systeem van de rechtbank.

De staatssecretaris heeft tevens toegelicht dat de elektronische handtekening kan worden gevalideerd door het bestand te openen in een pdf-viewer. Bovenin verschijnt een blauwe balk met daarin de tekst "Certified by [naam ondertekenaar], ministerie van Defensie, certificate issued by Ministerie van Defensie Certificatie Autoriteit Defensiepas - G2." Daaruit blijkt dat het document is gecertificeerd en een geavanceerde elektronische handtekening bevat. Door op de knop rechts bovenin het scherm te klikken, kunnen de handtekeningdetails worden bekeken, aldus de staatssecretaris.

3.2. De wettelijke grondslag voor de elektronische handtekening is gegeven in artikel 2:16 van de Awb, waarin wordt verwezen naar Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257, hierna de eIDAS-verordening). Ingevolge artikel 25, tweede lid, van die verordening heeft een gekwalificeerde elektronische handtekening hetzelfde rechtsgevolg als een handgeschreven handtekening. Derhalve moet worden bezien of de onder de maatregel geplaatste elektronische handtekening kan worden aangemerkt als een gekwalificeerde elektronische handtekening.

3.3. Ingevolge artikel 3, onder 12, van de eIDAS-verordening is een gekwalificeerde elektronische handtekening een geavanceerde elektronische handtekening die is aangemerkt als een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen en is gebaseerd op een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen.

Een gekwalificeerd middel is ingevolge artikel 3, onder 22 en 23, geconfigureerde software of hardware die wordt gebruikt om een elektronische handtekening aan te maken die voldoet aan de eisen van bijlage II.

Een gekwalificeerd certificaat is ingevolge artikel 3, onder 15, een certificaat voor elektronische handtekeningen dat is afgegeven door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten en voldoet aan de eisen van bijlage I.

Ingevolge artikel 3, vierde lid, van het Besluit vertrouwensdiensten, voor zover thans van belang, worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop en bij wie een aanvraag tot aanwijzing als instelling als bedoeld in artikel 18.17a van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) geschiedt.

Volgens artikel 2, eerste lid, van de Regeling vertrouwensdiensten is het Agentschap Telecom aangewezen om de status gekwalificeerd als bedoeld in artikel 2.5b, eerste lid, van de Tw te verlenen.

Op de website van het Agentschap Telecom staat een link naar de in artikel 2.5c, eerste lid, van de Tw bedoelde vertrouwenslijst. Deze link verwijst naar de zogenoemde Trusted List Browser, een webapplicatie van de Europese Commissie voor het raadplegen van de statuslijst van vertrouwensdiensten. Daaruit blijkt dat van het Ministerie van Defensie zowel de Certificatie Autoriteit als de Certificatie Autoriteit Defensiepas zijn vermeld als gekwalificeerde vertrouwensdienst.

Voorts staat het Ministerie van Defensie in het in artikel 2.3, eerste lid, van de Tw bedoelde register geregistreerd als aanbieder van gekwalificeerde certificaten.

3.4. Door het inloggen in het systeem, het gebruik van de Defensiepas en de persoonlijke identificatiecode is gewaarborgd dat de handtekening op unieke wijze aan de ondertekenaar is verbonden, kan de ondertekenaar worden geïdentificeerd en komt de handtekening tot stand met middelen die de ondertekenaar onder zijn uitsluitende controle kan houden. Ook blijkt uit voormelde wijze van valideren van de handtekening dat achteraf kan worden vastgesteld of het document ongewijzigd is gebleven. De elektronische handtekening kan derhalve worden aangemerkt als een geavanceerde elektronische handtekening als bedoeld in artikel 26 van de eIDAS-verordening.

De Defensiepas kan worden aangemerkt als een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen, nu dit middel, gelet op voormelde door de staatssecretaris gegeven beschrijving, voldoet aan de in bijlage II van de eIDAS-verordening gestelde vereisten.

Uit de elektronische handtekening onder de maatregel van bewaring blijkt dat het certificaat is afgegeven door de Certificatie Autoriteit Defensiepas van het Ministerie van Defensie. Nu deze dienst is aangemeld als gekwalificeerde vertrouwensdienst en het Ministerie van Defensie is geregistreerd als aanbieder van gekwalificeerde certificaten, kan de elektronische handtekening onder de maatregel van bewaring worden aangemerkt als een gekwalificeerde elektronische handtekening, als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de eIDAS-verordening.

3.5. De handtekening voldoet derhalve aan de in artikel 2:16 van de Awb gestelde vereisten. Voor zover de vreemdeling klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat dit artikel een wettelijke grondslag voor de elektronische handtekening biedt, faalt de grief.

3.6. Uit de door de staatssecretaris in zijn brief van 21 september 2017 weergegeven wijze waarop de digitale handtekening kan worden gevalideerd, blijkt dat het digitale bestand daartoe in een pdf-viewer kan worden geopend. De staatssecretaris heeft ter zitting bij de Afdeling nader toegelicht dat de IND een elektronisch signaal ontvangt als beroep tegen de maatregel van bewaring wordt ingesteld. Dezelfde dag, of indien het beroep na 17.00 uur is ingesteld, de volgende dag, worden de op de zaak betrekking hebbende stukken in het digitaal dossier van de Rechtspraak geplaatst.

De vreemdeling beschikt derhalve kort na het instellen van het beroep - via zijn gemachtigde - over het digitale bestand van de maatregel van bewaring en kan de elektronische handtekening valideren. Dat de vreemdeling noch zijn gemachtigde de geldigheid van de handtekening onmiddellijk kan nagaan op de plek waar en op het moment waarop hij in bewaring wordt gesteld, doet daaraan niet af, nu die situatie niet verschilt van de gevallen waarin een handgeschreven handtekening onder de maatregel van bewaring wordt geplaatst, waarvan de vreemdeling de rechtsgeldigheid evenmin onmiddellijk kan verifiëren.

Voor zover de vreemdeling klaagt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat artikel 2:16 van de Awb geen grondslag kan bieden voor de digitale ondertekening van de maatregel, omdat hij deze handtekening niet zelfstandig kan valideren, faalt de grief derhalve eveneens.

Tijdsverschil

4. Vervolgens komt aan de orde de vraag naar het tijdsverschil tussen het in de maatregel vermelde tijdstip van inbewaringstelling en het tijdstip van elektronische ondertekening van de maatregel.

4.1. In voormelde brief van 21 september 2017 heeft staatssecretaris toegelicht dat het verschil tussen het in de maatregel vermelde tijdstip van inbewaringstelling, 17 juli 2017 om 22.35 uur, en het tijdstip van elektronische ondertekening van deze maatregel, 18 juli 2017 om 00.42 uur, kan worden verklaard door de gevolgde werkwijze. Bij de inbewaringstelling worden alle bij de zaak behorende stukken digitaal, in pdf-formaat, vervaardigd in het zogenoemde 'Vreemdelingen Basis Systeem'. Er zijn geen papieren stukken meer die ondertekening behoeven. Pas als de volledige procedure is afgehandeld, wordt deze afgesloten door middel van het plaatsen van een elektronische handtekening.

Om de maatregel aan de betreffende vreemdeling te kunnen uitreiken, wordt een print van het pdf-bestand gemaakt. Daarop staat het tijdstip waarop de maatregel is opgelegd en uitgereikt. Op het document is vermeld dat dit digitaal is vervaardigd en daarom niet is voorzien van een fysieke handtekening. Nadat de ambtenaar de maatregel heeft uitgereikt, sluit hij de procedure af in het digitale systeem van het Ministerie van Defensie door middel van het plaatsen van de handtekening. Het tijdstip dat aan het plaatsen van deze digitale handtekening is verbonden, zal daarom altijd afwijken van het in de maatregel vermelde tijdstip van opleggen en uitreiken, aldus de staatssecretaris. Hoewel de betreffende ambtenaar ervoor zorg draagt dat deze afwijking zo gering mogelijk is, zal deze afwijking in voorkomende gevallen groter zijn, bijvoorbeeld als de vreemdeling verblijft in een detentiecentrum waar de ambtenaar geen mogelijkheid heeft om in te loggen in het digitale systeem van het Ministerie van Defensie en het afsluiten van de procedure derhalve pas kan gebeuren als de ambtenaar zich heeft begeven naar een locatie waar die mogelijkheid wel is.

4.2. Ter zitting bij de Afdeling heeft staatssecretaris nader toegelicht dat het gehoor van de vreemdeling in het detentiecentrum plaatsvindt, waarbij handgeschreven aantekeningen worden gemaakt. Vervolgens verlaat de betreffende medewerker het detentiecentrum en gaat deze naar de Brigade, op enkele minuten van het detentiecentrum gelegen.

In sommige gevallen, zoals het onderhavige, wordt op de Brigade de maatregel opgesteld en wordt daarvan een afdruk gemaakt. De betreffende medewerker keert met die afdruk terug naar het detentiecentrum om de maatregel aan de vreemdeling uit te reiken. Vervolgens keert de medewerker weer terug naar de Brigade, maakt het proces-verbaal van het gehoor op en sluit de procedure af met het plaatsen van de elektronische handtekening. Het is volgens de staatssecretaris niet mogelijk een maatregel van bewaring te ondertekenen alvorens het proces-verbaal van het gehoor is opgesteld. Door de maatregel uit te reiken voor het afronden van de procedure, wordt, bijvoorbeeld als meerdere vreemdelingen (nagenoeg) gelijktijdig in bewaring worden gesteld, voorkomen dat de termijn van ophouding wordt overschreden.

Het is echter ook mogelijk dat de maatregel en het proces-verbaal van het gehoor direct na terugkeer op de Brigade worden opgesteld. Vervolgens wordt met het plaatsen van de elektronische handtekening de procedure afgesloten. Daarna wordt een print van de maatregel gemaakt en keert de betreffende medewerker van de KMar terug naar het detentiecentrum om aldaar de - ondertekende - maatregel aan de vreemdeling uit te reiken, aldus de staatssecretaris.

4.3. Een rechtsgeldige maatregel van bewaring komt ingevolge artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000) pas tot stand als deze is gedagtekend, ondertekend en met redenen is omkleed.

Uit artikel 5.3 van het Vb 2000 en de door de vreemdeling aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 28 november 2014 volgt voorts dat een maatregel van bewaring pas in werking treedt als deze is uitgereikt.

4.4. In het onderhavige geval is aan de vreemdeling op 17 juli 2017 omstreeks 22:35 uur een document uitgereikt waarop is vermeld dat hij in bewaring is gesteld. Dit document bevat een dagtekening en de redenen voor de inbewaringstelling, maar is niet ondertekend. Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.3. is overwogen, was er op het moment van uitreiken derhalve geen rechtsgeldige maatregel van bewaring tot stand gekomen.

Door op 18 juli 2017 om 00:42 uur een elektronische handtekening onder het formulier te plaatsen, is alsnog een rechtsgeldige maatregel van bewaring tot stand gekomen. Deze maatregel is evenwel niet aan de vreemdeling uitgereikt en is gelet op hetgeen onder 4.3. is overwogen derhalve niet in werking getreden. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

4.5. Voormeld gebrek maakt de inbewaringstelling eerst onrechtmatig, indien de met de bewaring gediende belangen niet in redelijke verhouding staan tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen.

In zijn brief van 21 september 2017 heeft de staatssecretaris betoogd dat de vreemdeling door het uitreiken van een niet ondertekende maatregel van bewaring niet in zijn belangen is geschaad, omdat op 18 juli 2018 alsnog een handtekening is geplaatst. Dat aan de vreemdeling geen rechtsgeldige maatregel is uitgereikt, betekent echter dat niet aan de in artikel 5.3 van het Vb 2000 gestelde voorwaarden voor inbewaringstelling is voldaan. Gelet op de onder 4.2 weergegeven toelichting van de staatssecretaris ter zitting bij de Afdeling is het bovendien mogelijk de maatregel te ondertekenen alvorens deze aan de vreemdeling wordt uitgereikt. Voorts is niet is gebleken van zwaarwegende belangen aan de zijde van de staatssecretaris.

De grief slaagt.

5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen de inbewaringstelling van 17 juli 2017 van de staatssecretaris alsnog gegrond verklaren. Nu de vrijheidsontnemende maatregel reeds is opgeheven, kan een daartoe strekkend bevel achterwege blijven. Aan de vreemdeling wordt met toepassing van artikel 106, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 na te melden vergoeding toegekend over de periode van 17 juli 2017 tot 9 augustus 2017, de dag waarop de vrijheidsontnemende maatregel is opgeheven.

6. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 3 augustus 2017 in zaak nr. NL17.5412;

III. verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep gegrond;

IV. kent aan de vreemdeling een vergoeding toe van € 1.840,00 (zegge: achttienhonderdveertig euro), ten laste van de Staat der Nederlanden, te betalen door de griffier van de Raad van State;

V. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.505,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderdvijf euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Folkertsma-Agtersloot, griffier.

w.g. Verheij w.g. Folkertsma-Agtersloot
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2018

699.



BIJLAGE

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van richtlijn 1999/93/EG (PbEU 2014, L 257, de eIDAS-verordening)

Artikel 3

Voor de doelstellingen van deze verordening, zijn de volgende definities van toepassing:

(…)

11. „geavanceerde elektronische handtekening": een elektronische handtekening die voldoet aan de eisen in artikel 26;

12. „gekwalificeerde elektronische handtekening": een geavanceerde elektronische handtekening die is aangemerkt als een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen en die gebaseerd is op een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen;

(…)

15. „gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen": een certificaat voor elektronische handtekeningen dat is afgegeven door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten en voldoet aan de eisen van bijlage I;

16. „vertrouwensdienst: een elektronische dienst die gewoonlijk tegen betaling wordt verricht en het onderstaande inhoudt:

a) het aanmaken, verifiëren en valideren van elektronische handtekeningen, elektronische zegels of elektronische tijdsstempels, diensten voor elektronisch aangetekende bezorging en op deze diensten betrekking hebbende certificaten of

b) het aanmaken, verifiëren en valideren van certificaten voor authenticatie van websites, of

c) het bewaren van elektronische handtekeningen , zegels of certificaten die op deze diensten betrekking hebben;

17. „gekwalificeerde vertrouwensdienst: een vertrouwensdienst die voldoet aan de toepasselijke eisen zoals vastgelegd in deze verordening;

(…)

20. „gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten": een verlener van vertrouwensdiensten die één of meerdere gekwalificeerde vertrouwensdiensten verleent en van het toezichthoudende orgaan de status van gekwalificeerde heeft verkregen;

(…)

22. „middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen": geconfigureerde software of hardware die wordt gebruikt om een elektronische handtekening aan te maken

23. „gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen": een middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen dat voldoet aan de eisen van bijlage II;

(…)

40. „valideringsgegevens": gegevens die worden gebruikt om een elektronische handtekening of elektronisch zegel te valideren;

41. „validering": proces waarmee wordt nagegaan of en bevestigd dat een elektronische handtekening of een elektronisch zegel geldig is.

Artikel 25

[…]

2. Een gekwalificeerde elektronische handtekening heeft hetzelfde rechtsgevolg als een handgeschreven handtekening.

Artikel 26

Een geavanceerde elektronische handtekening voldoet aan de volgende eisen:

a) Zij is op unieke wijze aan de ondertekenaar verbonden;

b) zij maakt het mogelijk de ondertekenaar te identificeren;

c) zij komt tot stand met gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen die ondertekenaar, met een hoog vertrouwensniveau, onder zijn uitsluitende controle kan gebruiken, en

d) zij is op zodanige wijze aan de daarmee ondertekende gegevens verbonden, dat elke wijziging achteraf van de gegevens kan worden opgespoord.

Artikel 28

1. Gekwalificeerde certificaten voor elektronische handtekeningen voldoen aan de in bijlage I vastgestelde eisen.

(…)

Artikel 29, eerste lid

1. Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen dienen te voldoen aan de in bijlage II vastgestelde eisen.

(…)

Artikel 30, eerste lid

1. De overeenstemming van gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen met de in bijlage II vastgestelde eigen wordt gecertificeerd door geschikte, daartoe door de lidstaten aangewezen openbare of private organen.

(…)

Bijlage I

Gekwalificeerde certificaten voor elektronische handtekeningen bevatten:

a) een vermelding, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking, dat het certificaat afgegeven is als een gekwalificeerd certificaat voor elektronische handtekeningen;

b) een reeks gegevens die ondubbelzinnig verwijzen naar de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten die de gekwalificeerde certificaten afgeeft, met inbegrip van ten minste de lidstaat waarin de verlener is gevestigd en

- voor een rechtspersoon: de naam en, indien van toepassing, het registratienummer zoals vermeld in de officiële registers,

- voor een natuurlijke persoon: de naam van de persoon;

c) op zijn minst de naam van de ondertekenaar of een pseudoniem; als er een pseudoniem wordt gebruikt, wordt dat duidelijk aangegeven;

d) gegevens voor de validering van elektronische handtekeningen, die overeenkomen met de gegevens voor het aanmaken van de elektronische handtekening;

e) informatie over begin en einde van de geldigheidsduur van het certificaat;

f) de identiteitscode van het certificaat, die uniek moet zijn voor de gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

g) de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel van de afgevende gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten;

h) de locatie waar het certificaat ter ondersteuning van de geavanceerde elektronische handtekening of het geavanceerde elektronische zegel als bedoeld onder g) gratis beschikbaar is;

i) de locatie van de diensten waar informatie kan worden opgevraagd over de geldigheidsstatus van het gekwalificeerde certificaat;

j) indien de gegevens voor het aanmaken van een elektronische handtekening die gekoppeld zijn aan de gegevens voor de validering van de elektronische handtekening zich bevinden in een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen, een passende vermelding hiervan, ten minste in een vorm die geschikt is voor automatische verwerking.

Bijlage II

1. Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen waarborgen via passende technieken en procedures dat ten minste:

a) de vertrouwelijkheid van de gegevens die worden gebruikt om elektronische handtekeningen aan te maken redelijkerwijs gewaarborgd is;

b) de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen in de praktijk slechts één keer kunnen voorkomen;

c) de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen met redelijke zekerheid niet kunnen worden afgeleid en dat de elektronische handtekening op betrouwbare wijze beschermd is tegen vervalsing met de thans beschikbare technologie;

d) de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen door de legitieme ondertekenaar op betrouwbare wijze kunnen worden beschermd tegen gebruik door anderen.

2. Gekwalificeerde middelen voor het aanmaken van elektronische handtekeningen laten de te ondertekenen gegevens ongewijzigd en beletten niet dat die gegevens vóór ondertekening aan de ondertekenaar worden voorgelegd.

3. Het genereren of beheren van de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen namens de ondertekenaar kan alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde verlener van vertrouwensdiensten.

4. Onverminderd punt 1, onder d), mogen gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten die namens de ondertekenaar gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen beheren, de gegevens voor het aanmaken van elektronische handtekeningen alleen dupliceren voor back-updoeleinden, op voorwaarde dat aan de volgende eisen wordt voldaan:

a) de beveiliging van de gedupliceerde gegevensverzamelingen moet van hetzelfde niveau zijn als de beveiliging van de originele gegevensverzamelingen;

b) het aantal gedupliceerde gegevensverzamelingen mag niet hoger zijn dan het minimum dat nodig is om de continuïteit van de dienst te waarborgen.

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2:16

1. Aan het vereiste van ondertekening is voldaan door een elektronische handtekening, indien de methode die daarbij voor ondertekening is gebruikt, voldoende betrouwbaar is, gelet op de aard en inhoud van het elektronische bericht en het doel waarvoor het is gebruikt.

2. Indien de veiligheid en de betrouwbaarheid van het elektronische bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt dit noodzakelijk maken, kan bij wettelijk voorschrift het gebruik worden voorgeschreven van een bepaald type elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 10, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 (PbEU 2014, L257). Daarbij kunnen aanvullende eisen worden gesteld, tenzij het gaat om een geavanceerde elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11 of een gekwalificeerde elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onderdeel 12 van die verordening.

Telecommunicatiewet

Artikel 2.1

1. Degene die een openbaar elektronisch communicatienetwerk of een openbare elektronische communicatiedienst aanbiedt dan wel bijbehorende faciliteiten aanlegt of aanbiedt, met uitzondering van degene die een elektronische programmagids aanbiedt, doet daarvan mededeling aan de Autoriteit Consument en Markt.

(…)

4. De Autoriteit Consument en Markt registreert degene, bedoeld in het eerste lid, na ontvangst van de in dat lid bedoelde mededeling en de daarbij behorende gegevens.

Artikel 2.3

1. In het belang van de goede uitvoering van deze wet wordt door de Autoriteit Consument en Markt een register van de registraties, bedoeld in artikel 2.1, vierde lid, bijgehouden. In het register worden in ieder geval de naam, het adres en de vestigingsplaats, respectievelijk de woonplaats van de geregistreerde vermeld.

Artikel 2.5b

1. Een mededeling van een verlener van vertrouwensdiensten aan Onze Minister waaruit het voornemen tot het verlenen van gekwalificeerde vertrouwensdiensten blijkt, wordt aangemerkt als een aanvraag tot toekenning van de status gekwalificeerd aan die verlener en de door hem in die mededeling aangeduide vertrouwensdiensten.

Artikel 2.5c

1. Onze Minister draagt zorg voor het opstellen en bijhouden van een langs elektronische weg openbaar toegankelijke vertrouwenslijst ten aanzien van in Nederland gevestigde gekwalificeerde verleners van vertrouwensdiensten en van de door hen te verlenen gekwalificeerde vertrouwensdiensten.

Artikel 18.17

Degene die een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen of van elektronische zegels op de markt brengt, draagt ten bewijze dat is voldaan aan de daaraan in de eIDAS-verordening gestelde eisen zorg, dat het gekwalificeerd middel is voorzien van een verklaring van een door Onze Minister aangewezen instelling als bedoeld in artikel 18.17a of van een verklaring van een instelling die is aangewezen door de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dat het middel voldoet aan de eisen.

Artikel 18.17a

1. Onze Minister kan een of meer instellingen aanwijzen die zijn belast met het beoordelen van de overeenstemming van een gekwalificeerd middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen of elektronische zegels met de eisen bedoeld in bijlage II van de eIDAS-verordening en het daartoe afgeven van verklaringen.

(…)

6. Een aangewezen instelling informeert Onze Minister over een gebleken overeenstemming als bedoeld in het eerste lid uiterlijk binnen twee weken na afronding van de beoordeling daarvan.

7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van het zesde lid regels worden gesteld over de door een aangewezen instelling aan Onze Minister te verstrekken gegevens en over de wijze van verstrekking daarvan.

Vreemdelingenbesluit 2000

Artikel 5.3

1. De maatregel waarbij de bewaring op grond van artikel 59, 59a of 59b van de Wet wordt opgelegd wordt gedagtekend en ondertekend, de maatregel wordt met redenen omkleed.

(…)

Besluit vertrouwensdiensten

Artikel 3:

(…)

4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop en bij wie een aanvraag tot aanwijzing als instelling als bedoeld in artikel 18.17a van de wet geschiedt (…).

(…)

Regeling vertrouwensdiensten

Artikel 2:

1. Een verlener van vertrouwensdiensten dient een aanvraag tot toekenning van de status gekwalificeerd als bedoeld in artikel 2.5b, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, schriftelijk, opgesteld in de Nederlandse of Engelse taal, in bij: Agentschap Telecom (…).

(…)