Uitspraak 201507545/1/R2


Volledige tekst

201507545/1/R2.
Datum uitspraak: 12 oktober 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Gasunie Transport Services B.V., thans haar rechtsopvolger Gasunie Grid Services B.V. (hierna: Gasunie), gevestigd te Groningen,
appellante,

en

de raad van de gemeente Moerdijk,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 juli 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Fijnaart" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Gasunie beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 juli 2016, waar Gasunie, vertegenwoordigd door mr. G.H. Bouwman, advocaat te Groningen, en mr. S. Fokkema, en de raad, vertegenwoordigd door N.J.P Scheek, A.A. van Dongen en J.A.G. van Venrooij, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Buiten bezwaren van partijen zijn ter zitting nog stukken in het geding gebracht.

Overwegingen

Toetsingskader

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

Planbeschrijving

2. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor de kern Fijnaart.

Het beroep

3. Gasunie kan zich niet verenigen met het plan voor zover het betreft de bestemming voor de percelen Korfbalstraat 8 en 9. Zij stelt dat de op deze percelen aanwezige uitbouwen, van woningen, een belemmering vormen voor het in werking zijn van haar gasontvangstation aan de Molenstraat. Gasunie voert hiertoe aan dat de uitbouwen kwetsbare objecten zijn en dat ingevolge artikel 3.12, zesde lid, aanhef en onder c, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit) een afstand van minimaal 15 m tussen de opstelplaats van een gasdrukmeet- en regelstation en een kwetsbaar object moet worden aangehouden. Deze afstand wordt in dit geval niet gerespecteerd. Gasunie stelt dat de raad het plan op een dusdanige wijze had moeten vaststellen, dat wordt voldaan aan de afstandsnorm uit het Activiteitenbesluit.

3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de respectievelijke bestemmingen voor het gasontvangstation en beide uitbouwen in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening. De raad heeft in dit verband naar voren gebracht dat zowel het gasontvangstation als beide uitbouwen legale functies betreffen. Desalniettemin heeft de raad, gelet op de afstand die ingevolge het Activiteitenbesluit tussen het gasontvangstation en kwetsbare objecten dient te worden aangehouden, die gedeelten van de uitbouwen die binnen 15 m van het station zijn gelegen, niet als zodanig bestemd in het plan. Hoewel de afstand uit het Activiteitenbesluit wordt overschreden, heeft de raad het gebruik van die delen voor woondoeleinden onder het overgangsrecht gebracht, zodat dit gebruik kan worden voortgezet. De raad acht dit aanvaardbaar omdat de overschrijdingen van de veiligheidsafstand gering zijn en nu tussen het gasontvangstation en de uitbouwen een stenen muur staat.

3.2. In de verbeelding is weergegeven dat aan het perceel aan de Molenstraat de bestemming "Bedrijf - Gasontvangstation" is toegekend en aan de percelen Korfbalstraat 8 en 9 de bestemming "Wonen". Voorts is aan een deel van de percelen Korfbalstraat 8 en 9 tevens de aanduiding "bouwvlak" toegekend en aan nagenoeg alle overige delen van die percelen de aanduiding "veiligheidszone - gasontvangstation 2".

Ingevolge artikel 6, lid 6.1, aanhef en onder a, van de planregels zijn de voor "Bedrijf - Gasontvangstation" aangewezen gronden bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gasontvangstation.

Ingevolge artikel 18, lid 18.1, aanhef en onder a, zijn de voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor het wonen.

Ingevolge lid 18.2.1, onder a, worden hoofdgebouwen gebouwd in een bouwvlak.

Ingevolge lid 18.2.2, onder e, bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak ten hoogste 50% van het erf met een maximum van 90 m².

Ingevolge artikel 28, lid 28.2.1, mogen in afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - gasontvangstation 2" geen kwetsbare objecten worden gebouwd.

Ingevolge lid 28.2.2, aanhef en onder a, wordt tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - gasontvangstation 2" in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kwetsbare objecten.

Ingevolge artikel 32, lid 32.1, onder a, mag een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

Ingevolge lid 32.2, onder a, mag het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is worden voortgezet.

3.3. Ingevolge artikel 3.12, zesde lid, van het Activiteitenbesluit worden met betrekking tot de opstelplaats van een gasdrukmeet- en regelstation ten opzichte van buiten de inrichting gelegen kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten, de in tabel 3.12 opgenomen afstanden in acht genomen.

In de bedoelde tabel is een veiligheidsafstand van 15 meter tot kwetsbare objecten voorgeschreven voor alle stations tot en met 40.000 normaal kubieke meter per uur aardgas.

3.4. Voor de bouw van het gasontvangstation is bij besluit van 18 april 1967 een bouwvergunning verleend. Het Activiteitenbesluit is sinds de inwerkingtreding daarvan op 1 januari 2008 op het gasontvangstation van toepassing. In het vorige bestemmingsplan "Sportwijk Fijnaart" was aan het perceel aan de Molenstraat de bestemming "Verkeer en Verblijf" met de aanduiding "gasreduceerstation" toegekend.

Voor de uitbouw op het perceel Korfbalstraat 9 is bij besluit van 28 maart 2006 een bouwvergunning verleend. De uitbouw op het perceel Korfbalstraat 8 is voor 1 mei 2012 opgericht en was, naar door de raad ter zitting genoegzaam uiteen is gezet, toentertijd vergunningvrij. In het vorige bestemmingsplan "Sportwijk Fijnaart" was aan de percelen Korfbalstraat 8 en 9 de bestemming "Wonen-I" toegekend, op grond waarvan deze gronden waren bestemd voor woondoeleinden. In de planvoorschriften is bepaald dat hoofdgebouwen niet mogen worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven hindercirkel van het gasreduceerstation. In de toelichting op dat bestemmingsplan is gesteld dat de afstand vanuit de gevel van het gasreduceerstation tot de gevel van de woning 15 m dient te bedragen.

Verder staat vast dat de afstand tussen het gasontvangstation en de westhoek van de uitbouw aan de Korfbalstraat 9 14,69 m bedraagt en de afstand tot de oosthoek van de uitbouw aan de Korfbalstraat 8 14,25 m.

Dit is, gelet op de op grond van de in het Activiteitenbesluit voorgeschreven afstand, 31 cm respectievelijk 75 cm te weinig. Gemiddeld bedraagt de overschrijding van deze afstand ongeveer 50 cm.

3.5. Niet in geschil is dat de uitbouwen op de percelen Korfbalstraat 8 en 9 kwetsbare objecten in de zin van het Activiteitenbesluit zijn en dat de afstand van 15 m die op grond van het Activiteitenbesluit is voorgeschreven, niet kan worden nageleefd. De Afdeling stelt vast dat, nu in artikel 28 van de planregels is bepaald dat binnen de veiligheidszone van 15 m vanaf het gasontvangstation geen kwetsbare objecten zijn toegestaan, die gedeelten van de uitbouwen die feitelijk binnen deze afstand staan, onder het in artikel 32 van de planregels opgenomen overgangsrecht zijn gebracht.

Zoals de Afdeling heeft overwogen in haar uitspraak van 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1318, aangaande de bestemming van twee gasstations en een woning die was gelegen binnen de op grond van het Activiteitenbesluit voorgeschreven veiligheidsafstand, vereist de rechtszekerheid in het algemeen dat bestaand legaal gebruik overeenkomstig de bestaande situatie wordt opgenomen in een bestemmingsplan, tenzij dit een planregeling met zich brengt die vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening dermate onaanvaardbaar is dat de bestemmingen niet kunnen blijven voortbestaan. De raad kan in dat geval evenmin volstaan met het onder het overgangsrecht brengen van een van de beide functies. De afweging van de raad dient te bestaan uit een afweging tussen enerzijds het uitkopen van de eigenaar van de woning en het niet langer mogelijk maken van een kwetsbaar object binnen 15 m van de gasstations en anderzijds het beëindigen van de bedrijfsbestemming die voorziet in de gasstations.

De Afdeling overweegt, in navolging van deze uitspraak, dat de raad in het voorliggende geval niet heeft kunnen volstaan met het onder het overgangsrecht brengen van die delen van de uitbouwen die binnen 15 m van het gasontvangstation aanwezig zijn. De enkele omstandigheid dat het in dit geval een naar verhouding beperkte inbreuk op de veiligheidszone oplevert, doet niets af aan de uit het Activiteitenbesluit onverkort voortvloeiende afstandseis van 15 m. Aan het door de raad aangevoerde argument dat er geen sprake is van een onveilige situatie, komt de Afdeling in dit verband niet toe. De belangenafweging van de raad kan dus niet strekken tot het laten voortbestaan van een situatie die in strijd is met het Activiteitenbesluit.

In het kader van een, nieuw te nemen, bestemmingsplanbesluit kan van de afstand van 15 m in dit geval derhalve niet worden afgeweken. De belangenafweging van de raad dient dan ook te bestaan uit een afweging tussen enerzijds het deels beëindigen van de bedrijfsbestemming die voorziet in het gasontvangstation en anderzijds het niet voorzien in een planologische regeling voor die delen van beide uitbouwen die binnen de veiligheidsafstand liggen. Dit brengt met zich dat op het perceel van Gasunie ofwel op de percelen aan de Korfbalstraat een wijziging van de feitelijke situatie plaats zal dienen te vinden, zoals het amoveren van het gasontvangstation, of het inkorten van de uitbouwen, opdat de afstand van 15 m in planologisch opzicht kan worden nageleefd. Het is aan de raad als planvaststeller om te (doen) onderzoeken of en op welke wijze dit kan worden bewerkstelligd.

Het betoog slaagt.

3.6. In hetgeen Gasunie heeft aangevoerd ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit, voor zover het betreft het plandeel met bestemming "Wonen" en de aanduidingen "bouwvlak" en "veiligheidszone - gasontvangstation 2" betreffende de percelen Korfbalweg 8 en 9, is genomen in strijd met artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit in zoverre dient te worden vernietigd.

Opdracht

4. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

Proceskosten

5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Moerdijk van 9 juli 2015, voor zover het betreft het plandeel met bestemming "Wonen" en de aanduidingen "bouwvlak" en "veiligheidszone - gasontvangstation 2" betreffende de percelen Korfbalweg 8 en 9;

III. draagt de raad van de gemeente Moerdijk op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

IV. gelast dat de raad van de gemeente Moerdijk aan Gasunie Grid Services B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 331,00 zegge: driehonderdeenendertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. D.J.C. van den Broek en mr. F.D. van Heijningen, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.J.M. Schoonbrood, griffier.

w.g. Van Buuren w.g. Schoonbrood
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2016

694.