Bij besluit van 8 november 2000 - voorzover hier van belang - heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college), de door appellant sub 1 gevraagde ontheffing op grond van de Verordening watergebieden en pleziervaart Zuid-Holland voor de volgende tien voorzieningen, bestemd voor de percelen, kadastraal bekend gemeente Reeuwijk, sectie […], nummers […] tot en met […], geweigerd: 1. de haaks uit de oeverlijn uitstekende 6,50 meter lange, 1,15 meter brede en 0,25 meter hoge steiger; 2. de ongeveer 115 meter lange en onderscheidenlijk 0,25, 0,35 en 0,45 meter hoge oeververdediging, bestaande uit hardhouten damwand; 3. de ongeveer 120 meter lange en onderscheidenlijk 0,25 en 0,35 meter hoge oeververdediging, bestaande uit hardhouten damwand; 4. de ongeveer 65 meter lange en 2,00 meter hoge erfafscheiding, bestaande uit palen, bouwstaalnetten en klimop; 5. de ongeveer 10,50 meter lange en 4,00 meter brede hellingvlonder (jollensteiger); 6. vier 5,50 meter lange, 3,50