De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij brief van 23 november 2007 heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe (hierna: het college) medegedeeld een door [appellanten] ingediend verzoek om handhaving van de milieuvergunning van 18 mei 2001 van [vergunninghoudster] voor een biomassavergistingsinstallatie op het perceel [locatie] te [plaats] niet in behandeling te nemen.
Bij besluit van 29 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Voorst (hierna: het college) [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast de schutting op het perceel [locatie] te [plaats] te verwijderen en verwijderd te houden, dan wel de schutting dusdanig aan te passen dat deze als bouwvergunningvrij is aan te merken.
Bij besluit van 19 december 2006 heeft de minister van Justitie (hierna: de minister) de aanvraag van [appellant] van 9 oktober 2006 om afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag (hierna: VOG) ten behoeve van een verlenging van een chauffeurspas bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat afgewezen.
Bij besluit van 22 december 2006 heeft de stichting Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: het CBR) geconstateerd dat [appellant] niet voldoet aan de eisen van geschiktheid en zijn rijbewijs voor alle categorieën ongeldig verklaard.
Bij besluit van 5 oktober 2007 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (hierna: de minister) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen afgewezen.
Bij besluiten van 15 oktober 2007 respectievelijk 11 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) aanvragen van (hierna: de vreemdeling sub 1) en (hierna: de vreemdeling sub 2; tezamen hierna: de vreemdelingen), mede voor haar minderjarige kind, om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 1 5 maart 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 27 november 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) aan (hierna: de vreemdeling) met ingang van 6 april van dat jaar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend.
Bij besluit van 7 januari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), voor zover thans van belang, een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 20 mei 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 29 september 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij brief, bij de Centrale Raad van Beroep (hierna: de CRvB) ingekomen op 8 januari 2008, heeft (hierna: I hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 10 december 2007.
Bij besluit van 21 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld (hierna: maatregel 1).
Bij besluit van 14 oktober 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 6 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 14 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 26 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 5 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 28 november 2008 is _ (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 28 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 29 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 2 december 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 2 december 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 2 december 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 3 december 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bi] besluit van 29 januari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 17 september 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 15 september 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht (hierna: het college), voor zover hier van belang, locatie LB-04 gelegen ter hoogte van de Singel 56 te Dordrecht aangewezen voor een ondergrondse inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval ten behoeve van de bewoners van de Singel 30 tot en met 70 en van De Vereniging 1 tot en met 9.
Bij besluit van 8 oktober 2008 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap Velt en Vecht (hierna: het dagelijks bestuur) aan de rechtspersoon naar Duits recht Econtis GmbH (hierna: Econtis) een last onder dwangsom opgelegd vanwege overtreding van voorschrift 3 van de op 16 januari 2006 verleende vergunning ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (hierna: de Wvo) gelezen in samenhang met artikel I, aanhef en onder s, van het Besluit van 4 november 1983, houdende aanwijzing van soorten van inrichtingen als bedoeld in de artikelen 1, tweede lid, en 31, vierde lid, van de Wvo voor het lozen op een werk dat is aangesloten op een ander werk van hemelwater en afvalwater afkomstig van de door Econtis gedreven inrichting gelegen aan de Kapitein Antiferstraat 31 te Emmen (hierna: de vergunning).
Bij besluit van 10 maart 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Liesveld (hierna: het college) [wederpartij] onder oplegging van een dwangsom gelast de berging en de erfafscheiding op het perceel [locatie] te [plaats], binnen twee weken na dagtekening van dit besluit te verwijderen.
Bij besluit van 22 januari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van : (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 25 juli 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om op hem artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) toe te passen afgewezen.
Bij besluit van 21 mei 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling), mede voor haar vier minderjarige kinderen, om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 20 december 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van ~ (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 5 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 6 december 2007 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa), voor zover thans van belang, een aanvraag van (hierna: de wettelijk vertegenwoordiger) om (hierna: de vreemdeling) op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieen vreemdelingen verstrekkingen te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 9 oktober 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij onderscheiden besluiten van 7 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) aanvragen van en mede voor hun minderjarige kinderen (hierna: de vreemdelingen) om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 10 november 2008 is I (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 12 november 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 12 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 25 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 19 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 30 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 24 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 25 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 25 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 25 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij bestuit van 25 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 27 november 2008 is .
Bij besluit van 28 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 6 januari 2009, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage gedaan in een zaak betreffende een besluit waarop de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) van toepassing is.
Bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 8 januari 2009, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage gedaan in een zaak betreffende een besluit waarop de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) van toepassing is.
Bij besluit van 11 september 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 6 oktober 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 1 februari 2007 heeft de minister van Justitie (hierna: de minister), voor zover thans van belang, (hierna: de vreemdeling) ongewenst verklaard.
Bij onderscheiden besluiten van 29 september 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aanvragen van (hierna: de vreemdelingen) om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 22 maart 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 19 december 2006 heeft de minister van Justitie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij onderscheiden besluiten van 14 februari 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (hierna: de vreemdeling) ongewenst verklaard en een aanvraag om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 10 juni 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van mede voor haar minderjarig kind (hierna: de vreemdeling), om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 19 november 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 12 september 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 16 augustus 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 november 2008, heeft mr.
Bij besluit van 2 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), voor zover thans van belang, een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 21 december 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 27 oktober 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 3 april 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 18 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 27 juli 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om wijziging van de beperking van een aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen en die verblijfsvergunning ingetrokken.
Bij besluit van 27 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij onderscheiden besluiten van 9 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) de aan (hierna: de vreemdeling) verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gedeeltelijk ingetrokken en de aanvraag tot wijziging van de beperking van deze verblijfsvergunning afgewezen.
Bij onderscheiden besluiten van 21 september 2007 heeft het Centraal Oraaan onvana asielzoekers (hierna: het COa) aanvragen van en (hierna: de vreemdelingen) om hun op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieen vreemdelingen verstrekkingen te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 3 mei 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 29 juni 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 1 3 december 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (hierna: de vreemdeling) ongewenst verklaard.
Bij besluit van 21 december 2006 heeft de minister van Justitie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om de geldigheidsduur te verlengen van een aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen en de vreemdeling tevens ongewenst verklaard.
Bij besluit van 13 september 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 14 september 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij onderscheiden besluiten van 13 september 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aanvragen van (hierna: de vreemdelingen) om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 1 7 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 25 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 27 maart 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 11 december 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij bestuit van 1 7 maart 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 25 augustus 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Ouder-Amstel (hierna: de raad) bij besluit van 7 februari 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Duivendrecht 2007".
Bij besluit van 26 augustus 2008, kenmerk PZH-2008-712366, heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door het dagelijks bestuur van de deelgemeente Prins Alexander van de gemeente Rotterdam (hierna: het dagelijks bestuur) bij besluit van 29 april 2008 vastgestelde uitwerkingsplan "19e uitwerking bestemming woondoeleinden noordelijk deel deelgebied 6.1. bestemmingsplan Nesselande" (hierna: het uitwerkingsplan).
De voorzitter treft de voorlopige voorziening dat de RDW geen besluit behoeft te nemen op het bezwaar van [verzoeker] voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Bi] besluit van 26 september 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie aan (hierna: de vreemdeling) een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met ingang van 12 september 2006 verleend.
Bij besluit van 2 augustus 2006 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om verlenging van de geldigheidsduur van een aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Bij besluit van 6 september 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 5 juni 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van ' i (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 16 juli 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 17 oktober 2008, heeft (hierna: de vreemdeling) de Afdeling verzocht de uitspraak van 9 oktober 2008 in zaak nr.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 november 2008, heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (hierna: ) hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 1 oktober 2008.
Bij besluit van 6 november 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bi] besluit van 22 januari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 20 november 2008 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld.
Bij besluit van 9 januari 2007 heeft de minister van Justitie aanvragen van en (hierna: de vreemdelingen) om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
