Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.294
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

BRS.24.000056

Bij besluit van 9 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1462
Datum uitspraak
11 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000056

202401199/2/A2, 202401520/1/A2 en 202401612/1/A2

Bij besluit van 4 november 2022 heeft de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Stichting ISA een aanwijzing gegeven vanwege (financieel) wanbeheer. De minister heeft Stichting ISA op 4 november 2022 een aanwijzing vanwege (financieel) wanbeheer gegeven. In het aanwijzingsbesluit zijn negen aanwijzingen opgenomen waaraan Stichting ISA moet voldoen. Een onderdeel van de aanwijzing is de benoeming van drie nieuwe bestuursleden in het Algemeen bestuur, van wie een de nieuwe voorzitter van het Algemeen bestuur zal zijn en aan wie de minister zijn goedkeuring moet geven. Tussen partijen is niet in geschil dat Stichting ISA aan deze voorwaarde heeft voldaan. Omdat Stichting ISA in januari en maart niet volledig heeft voldaan aan de aanwijzing heeft de minister de bekostiging over de maanden januari en februari ingehouden met 60% (dit is ongeveer € 493.215,00 per maand) en over de maanden maart, april en mei met 80% (dit is ongeveer € 657.620,00 per maand). Hierdoor dreigt Stichting ISA vanaf medio juni in staat van faillissement te raken. Om dit te voorkomen, heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorzieningen te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1523
Datum uitspraak
11 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Geld
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202401199/2/A2, 202401520/1/A2 en 202401612/1/A2

202108150/4/A3

[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 november 2021 in zaak nr. 20/1731. De burgemeester van Amsterdam heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken. [appellante] heeft in deze procedure de burgemeester verzocht om wissing van haar gegevens die hij in het kader van een zogenoemde treiteraanpak heeft verzameld. Daarnaast heeft [appellante] in een andere procedure die bij de Afdeling is geregistreerd onder zaaknummer 202200265/1/A3 de burgemeester verzocht om inzage in haar persoonsgegevens die de burgemeester heeft verwerkt in het kader van haar opname in de treiteraanpak. In die procedure heeft de Afdeling inmiddels op 31 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:376, uitspraak gedaan. Bij die uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het belang van bescherming van persoonsgegevens van derden zwaarder weegt dan het belang van [appellante] bij inzage.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1463
Datum uitspraak
11 april 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202108150/4/A3

202400405/3/A2

Bij brief, ingekomen op 29 maart 2024, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van onder meer de Raad van State, onder vermelding van zaak nr. 202400405/2/A2. Met de behandeling van die zaak was staatsraad mr. H. Benek als lid van de enkelvoudige kamer belast. Aan zijn verzoek om wraking heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat meerdere organisaties, waaronder de Raad van State, algemene beginselen van behoorlijk bestuur en algemene rechtsbeginselen hebben geschonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1519
Datum uitspraak
11 april 2024
  • Wraking
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202400405/3/A2

202004885/1/V2

Bij besluit van 27 oktober 2016 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken. Bij besluit van 17 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij besluit van 25 februari 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Bij besluit van 17 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1464
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202004885/1/V2

202204820/1/V1

Bij besluit van 11 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1465
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204820/1/V1

202205012/1/V3

Bij besluit van 11 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten (hierna: het terugkeerbesluit). Bij besluit van 17 november 2021 heeft de staatssecretaris een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1466
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202205012/1/V3

202205353/1/V1

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken. Ook heeft hij een aanvraag om haar een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen of een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1449
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202205353/1/V1

202205943/1/V3

Bij besluit van 20 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 24 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1467
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202205943/1/V3

202207113/1/V3

Bij besluit van 21 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1469
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202207113/1/V3

202207114/1/V3

Bij besluit van 27 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. Bij uitspraak van 16 november 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1468
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202207114/1/V3

202303121/1/V3

Bij besluit van 22 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 6 september 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1470
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202303121/1/V3

202303896/1/V3

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1471
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303896/1/V3

202305427/2/R2

Bij besluit van 9 mei 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland aan Dekmantel B.V. een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming verleend voor de periode 28 mei 2022 tot en met 28 mei 2026 voor het houden van een tweedaags, jaarlijks terugkerend, muziekfestival in de laatste drie weekenden van mei of de eerste twee weekenden van juni aan de Noorderlaaik 1 te Oostzaan. Het muziekfestival wordt georganiseerd door Dekmantel B.V. In 2024 zal het muziekfestival plaatsvinden op 18 en 19 mei. De locatie van het muziekfestival is het Twiske, dat onderdeel uitmaakt van het Natura 2000-gebied "Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske". Het gedeelte het Twiske is aangewezen als speciale beschermingszone op grond van de Vogelrichtlijn vanaf 24 maart 2000. Het Twiske is tevens een recreatiegebied dat tussen 06:00 uur en 23:00 uur open is gesteld voor dagrecreatie waarbij een parkeerterrein aanwezig is, een gemaaide ligweide, volleybalveld, verharde paden en een haven. Ook is een dag-kampeerterrein aanwezig. Het Twiske wordt beheerd door het recreatieschap Twiske-Waterland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1454
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202305427/2/R2

202306123/3/R2

Bij besluit van 29 juni 2023 heeft de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel het bestemmingsplan "Buitengebied Sint-Michielsgestel, 3e actualisatie" vastgesteld. Het plan voorziet in een actualisatie voor het buitengebied van de gemeente Sint-Michielsgestel. Beoogd wordt om een aantal nieuwe ontwikkelingen planologisch in te passen en een aantal gebreken in de verbeelding van concrete bestemmingen te herstellen. De woningen van [verzoeker] en anderen zijn op afstanden variërend tussen de 45 en 400 m van het plandeel [locatie] gelegen. Zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat als gevolg van de uitbreidingsmogelijkheden die het plan biedt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1460
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202306123/3/R2

202401405/1/V3 en 202401405/2/V3

Bij besluit van 27 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1536
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401405/1/V3 en 202401405/2/V3

202401474/1/V2 en 202401474/2/V2

Bij besluit van 13 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1474
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401474/1/V2 en 202401474/2/V2

202401755/2/V3

Bij besluiten van 29 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 13 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1522
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401755/2/V3

202401799/1/V1

Bij besluit van 5 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1989
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401799/1/V1

202003300/1/R2

Bij besluit van 29 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven zijn besluit om op 20 oktober 2018 spoedeisende bestuursdwang toe te passen op schrift gesteld en [appellant] gelast om de bewoning van het pand op het perceel [locatie] te staken en gestaakt te houden wegens overtreding van de artikelen 1.26, eerste lid, en 7.22 van het Bouwbesluit 2012. Bij besluit van 29 oktober 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven [appellant] vanwege overtreding van artikel 1.26 van het Bouwbesluit 2012 gelast om de sloopwerkzaamheden op het perceel gestaakt te houden tot het moment dat een sloopmelding is ingediend, beoordeeld en geaccepteerd, onder het opleggen van een dwangsom van €30.000,00 met een maximum van € 60.000,00 voor elke keer dat geconstateerd wordt dat er zonder sloopmelding verder wordt gesloopt. Bij besluiten van 5 november 2018 en 6 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven de bestuursdwang opgeheven, respectievelijk de last onder dwangsom ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1483
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202003300/1/R2

202102276/1/R4

Bij besluit van 7 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne aan [appellante sub 2] een omgevingsvergunning eerste fase verleend voor het uitbreiden van de varkenshouderij aan de [locatie 1] in Deurne. [appellante sub 2] exploiteert een varkenshouderij aan de [locatie 1] in Deurne. Zij heeft een omgevingsvergunning eerste fase gevraagd voor die inrichting, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo en het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, in samenhang met artikel 2.2aa van het Besluit omgevingsrecht, te weten het realiseren van een project als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming. De verandering bestaat uit het verminderen van het aantal dieren in stal 1 en stal 2 tot 16 kraamzeugen, 320 gespeende biggen en 42 guste en dragende zeugen, en het vermeerderen van het aantal dieren in een nog te bouwen stal 5 naar 2.752 vleesvarkens. Het aantal dieren in stal 3 blijft gelijk op 620 vleesvarkens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1364
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202102276/1/R4

202102374/1/R4 en 202102602/1/R4

Bij besluit, verzonden op 25 juni 2020, heeft het college van burgemeester en wethouders van Noardeast-Fryslân Manege Sneek, onder oplegging van een dwangsom van € 100.000,00 ineens, gelast de met drugsgerelateerde stoffen verontreinigde mest en/of het digestaat op het perceel aan de Wirdsterterp 2 in Wânswert niet te verplaatsen of zich daarvan te ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden. Manege Sneek is de eigenaar van het perceel en heeft op enig moment de woning op het perceel verhuurd aan een derde. Op 13 februari 2020 is in deze woning een drugslaboratorium aangetroffen en beëindigd door de politie. Volgens het college zijn hierna drugsgerelateerde stoffen, in het bijzonder amfetamine en methamfetamine, aangetroffen in de mest die zich bevindt in de drie mestkelders op het perceel. Het college heeft Manage Sneek eerst gelast om de mest niet te verplaatsen of zich daarvan te ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden. Vervolgens heeft het college Manege Sneek gelast de mest te laten verwijderen door een erkende verwerker.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1481
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202102374/1/R4 en 202102602/1/R4

202103530/1/R4

Bij besluit van 9 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere het handhavingsverzoek van [bedrijf A] en [bedrijf B] afgewezen. [gemachtigde] is bestuurder van Almere Invest. Op 22 februari 2010 heeft hij de appartementen op de verdiepingen van het pand [locatie 1] in Almere gekocht. Op 3 mei 2010 heeft hij de eigendom van de appartementen verkregen van Alliantie. In 2014 zijn de appartementen in de Basisregistratie Personen (BRP) gesplitst in [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 4]. De eigendom van de appartementen is overgegaan op Almere Invest. Op 31 juli 2019 hebben derde-belanghebbenden het college verzocht om handhaving tegen de gedeeltelijke bewoning van het pand. Het college heeft bij besluit van 9 augustus 2019 het verzoek afgewezen omdat het gebruik van de verdiepingen van het pand als woning volgens hem onder het overgangsrecht van bestemmingsplan "Grote Markt Almere Stad" valt. Na bezwaar van derde-belanghebbenden heeft het college op 4 juni 2020 het besluit van 9 augustus 2019 herroepen en bepaald dat alsnog handhavend wordt opgetreden tegen de bewoning van het pand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1495
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103530/1/R4

202103560/1/A3

Bij besluit van 30 augustus 2019 heeft de minister van Financiën een verzoek van [appellant] om rectificatie en wissing van zijn persoonsgegevens afgewezen. Bij besluit van 25 januari 2020 heeft de minister van Financiën het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant]’ persoonsgegevens zijn opgenomen in het Register Paspoortsignaleringen van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De persoonsgegevens zijn opgenomen omdat aan [appellant] naheffingsaanslagen inkomstenbelasting zijn opgelegd en hij die niet heeft voldaan. Daardoor is een belastingschuld ontstaan. [appellant] is van mening dat de opname van zijn persoonsgegevens in het Register onjuist is omdat hij niet belastingplichtig is in Nederland en de naheffingsaanslagen dus onterecht zijn opgelegd. Er is volgens hem dus geen sprake van een belastingschuld. Hij heeft daarom verzocht om verwijdering van zijn persoonsgegevens uit het Register op grond van artikel 16 en artikel 17, eerste lid, onder d en e, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1437
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202103560/1/A3

202104330/1/R4, 202104331/1/R4 en 202104332/1/R4

Bij brief van 13 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe gereageerd op een door [appellant] ingediend verzoek tot vooroverleg over het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een kiosk aan de Dellenweg ongenummerd in Epe. [appellant] heeft van 1980 tot en met 2014 over een standplaatsvergunning beschikt voor een kiosk op de locatie (hierna: de kiosk). De locatie is gelegen op de hoek van de Dellenweg en de Renderklippenweg tegenover het hertenkamp. De gemeente Epe is eigenaar van de locatie. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 10 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6277, vastgesteld dat vanaf 2014 tussen de gemeente als eigenaar van de locatie en [appellant] geen rechtsverhouding meer bestaat die [appellant] recht geeft op exploitatie van de kiosk en dat er geen andere rechtsgrond is die [appellant] een recht geeft om de locatie te gebruiken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1509
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202104330/1/R4, 202104331/1/R4 en 202104332/1/R4

202105118/1/R4

[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om schadevergoeding, omdat de redelijke termijn is overschreden. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 29 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:188, is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, overschreden, als de duur van de totale procedure te lang is. De termijn vangt aan op het moment van ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuursorgaan. Voor zaken die uit een bezwaarschriftprocedure en twee rechterlijke instanties bestaan, is in beginsel een totale lengte van de procedure van ten hoogste vier jaar redelijk, waarbij de behandeling van het bezwaar maximaal zes maanden, de behandeling van het beroep maximaal anderhalf en de behandeling van het hoger beroep maximaal twee jaar mag duren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1489
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202105118/1/R4

202105323/1/A3

Bij besluit van 6 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam naar aanleiding van een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur een aantal documenten geheel en een aantal documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt. [appellant] heeft het college verzocht om informatie over de correspondentie, ondersteuning, contacten en contracten tussen het college en de Vereniging Samenwerking tussen Allochtonen en Autochtonen Rotterdam (Versaar) en de Vereniging Samenwerking Nederlandse en Islamitische jongeren (Versam). [appellant] voert in hoger beroep aan dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college terecht met toepassing van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob heeft geweigerd om de in document 53 en 54 genoemde huurprijzen openbaar te maken. Daartoe betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de huurprijzen als vertrouwelijk overgelegde bedrijfs- en fabricagegegevens zijn aan te merken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1513
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202105323/1/A3

202105763/1/A3

Bij besluit van 1 maart 2019 heeft de minister van Financiën een verzoek van [appellant] om opheffing van een paspoortsignalering afgewezen. Bij besluit van 5 juli 2019 heeft de minister van Financiën het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [appellant]’ persoonsgegevens zijn opgenomen in het Register Paspoortsignaleringen van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zo’n registratie wordt een paspoortsignalering genoemd. De persoonsgegevens zijn opgenomen op verzoek van de minister omdat aan [appellant] naheffingsaanslagen inkomstenbelasting zijn opgelegd en hij die niet voldaan heeft. Daardoor is een belastingschuld ontstaan. [appellant] is van mening dat de opname van zijn persoonsgegevens in het Register onjuist is omdat hij niet belastingplichtig is in Nederland en de naheffingsaanslagen dus onterecht zijn opgelegd. Er is volgens hem dan ook geen sprake van een belastingschuld. Hij heeft de minister daarom verzocht om verwijdering van de paspoortsignalering op grond van de Paspoortwet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1436
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202105763/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202105763/1/A3

202108048/1/A3

Bij besluit van 22 mei 2020 heeft de burgemeester van Hilversum de aan [appellant] verleende drank- en horecavergunning ingetrokken. Bij besluit van 13 januari 2021 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De burgemeester heeft de aan [appellant] verleende vergunning als bedoeld in de Drank- en Horecawet voor de exploitatie van [café] te Hilversum ingetrokken, omdat [appellant] niet voldoet aan de eis dat hij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. In de periode van 2014 tot begin 2020 heeft hij volgens de burgemeester ondanks waarschuwingen verschillende malen diverse overtredingen van de wet- en regelgeving begaan, waaronder geweldsdelicten en een poging tot omkoping van een ambtenaar. Verder wijst de burgemeester op een bevindingenrapport van 8 februari 2020, waarin staat dat [appellant] dronken is aangetroffen in zijn horecabedrijf, terwijl hij daar de enige leidinggevende was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat [appellant] evident niet voldoet aan de eis van het levensgedrag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1499
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Drank en horeca
  • uitspraakin de zaak202108048/1/A3

202200816/1/R4

Bij besluit van 1 november 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ede met toepassing van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning verleend aan [partij] voor het bouwen van een erfafscheiding in de tuin bij haar woning aan de [locatie 1] in Harskamp. [appellante] en [partij] wonen naast elkaar op de begane grond van appartementengebouw [locatie 2] aan de [locatie 1] in Harskamp. In dat gebouw was voorheen woonzorgcomplex [locatie 2] gevestigd. Op grond van het bestemmingsplan "Harskamp" rust op de bij dat gebouw behorende gronden de bestemming "Maatschappelijk". Bij besluit van 6 juli 2017 heeft het college een omgevingsvergunning verleend om het woonzorgcomplex te verbouwen tot zelfstandige appartementen en de gronden en het gebouw in strijd met het bestemmingsplan te mogen gebruiken. [partij] heeft met gebruikmaking van het besluit van 1 november 2018 in de tuin bij haar appartement een erfafscheiding in de vorm van een hekwerk laten plaatsen. Het hekwerk is geplaatst tegen een beukenhaag die op de erfgrens staat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1492
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202200816/1/R4

202201727/1/R4

Bij besluit van 20 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne het verzoek van [appellant sub 1] en anderen om handhavend op te treden tegen [appellant sub 2] wegens het in strijd met artikel 1.10, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet melden van een verandering van de varkenshouderij aan [locatie] in Deurne, afgewezen. Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deurne het door [appellant sub 1] en anderen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het college heeft het handhavingsverzoek van [appellant sub 1] en anderen afgewezen. Volgens het college is het veranderen van de inrichting, door geen dieren meer te houden, wel een overtreding van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit, maar het college ziet af van handhavend optreden daartegen, omdat er volgens hem concreet zicht is op legalisatie van de overtreding. Dat is volgens het college het geval omdat er op 7 mei 2019 een omgevingsvergunning eerste fase voor het veranderen van de inrichting is verleend en [appellant sub 2] een aanvraag heeft gedaan voor een omgevingsvergunning tweede fase.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1363
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202201727/1/R4

202203437/1/A3

Bij besluit van 24 januari 2020 heeft de burgemeester van Tilburg aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd vanwege het exploiteren van een seksinrichting aan de [locatie] te Tilburg zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan. [appellant] was ten tijde van belang ingeschreven op het adres [locatie] te Tilburg en woonde daar ook. Medewerkers van de politie, van de Afdeling Vreemdelingenpolitie Identificatie en Mensenhandel, en twee toezichthouders van de gemeente Tilburg hebben op 26 november 2019 een bezoek gebracht aan de door [appellant] gehuurde woning. Aanleiding hiervoor was contact met een vrouw via een advertentie op de website kinky.nl, waarin seks tegen betaling werd aangeboden. Medewerkers van de AIVM hebben het telefoonnummer dat in de advertentie stond vermeld gebeld. In dit telefoongesprek werd het adres [locatie] doorgegeven als bezoekadres. Bij aankomst werd de voorportiek geopend, maar deed niemand de voordeur open. Bij vertrek zagen de medewerkers van de AVIM een vrouw door het raam naar buiten kijken. Op 27 november 2019 is de woning aan de [locatie] bekeken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1484
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202203437/1/A3

202203645/1/A3

Bij besluit van 27 november 2020 heeft de burgemeester van Rotterdam naar aanleiding van een verzoek van [appellant] op grond de Wet openbaarheid van bestuur besloten documenten niet, deels of volledig openbaar te maken. Op 28 augustus 2020 heeft [appellant] de burgemeester verzocht alle documenten openbaar te maken die betrekking hebben op een protest tegen racisme dat plaatsvond op 3 juni 2020 in Rotterdam. De burgemeester heeft naar aanleiding van dit verzoek 26 documenten aangetroffen, waarvan een deel al openbaar was gemaakt. Van andere documenten heeft hij bij het besluit van 27 november 2020 besloten deze geheel of deels openbaar te maken. De burgemeester heeft ook met toepassing van de artikelen 3, 10, tweede lid, aanhef en onder c, d, e en g, en 11, eerste lid, van de Wob besloten documenten niet openbaar te maken. [appellant] is het niet eens met het besluit van 27 november 2020 en heeft daartegen bezwaar gemaakt. Volgens hem heeft de burgemeester ten onrechte niet meer documenten openbaargemaakt. Bij het besluit van 10 september 2021 heeft de burgemeester het bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1497
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202203645/1/A3

202203832/1/R1

Bij besluit van 9 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere geweigerd aan [appellant sub 1] een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van twee recreatieappartementen aan [locatie] in Domburg. [appellant sub 1] heeft een principeverzoek ingediend bij het college om de twee recreatiewoningen mogelijk te maken. Het college heeft op 19 november 2019 besloten in principe medewerking te verlenen aan een procedure tot afwijking van het bestemmingsplan "Kom Domburg" voor de verbouwing van het pand tot twee recreatieverblijven. Volgens het college kan aan het behoud van het cultuurhistorische waardevolle pand een zwaarder belang worden toegekend dan aan het eventuele nadeel dat twee recreatieverblijven met zich meebrengen voor de leefbaarheid. Bij brief van 9 januari 2020 heeft het college [appellant sub 1] onder verwijzing naar het principebesluit van 19 november 2019 medegedeeld dat hij onder voorwaarden een omgevingsvergunning kan krijgen. De voorwaarden gaan over het ondertekenen van een zogenaamde planschadeovereenkomst en over parkeerplaatsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1498
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203832/1/R1

202204155/1/R2

Bij besluit van 22 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een garage op een perceel, gelegen aan [locatie] in Sittard. Bij besluit van 2 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 22 april 2020 onder aanvulling van de motivering in stand gelaten. [partij] heeft op 2 maart 2020 een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van een garage aan [locatie]. De garage is reeds gerealiseerd en de omgevingsvergunningaanvraag is ingediend naar aanleiding van een door [appellant] ingediend handhavingsverzoek. Het terrein is ter plaatse heuvelachtig en om de garage te kunnen bouwen is een deel van een bestaand talud, waarop de woning van [partij] staat, afgegraven, zodat de garage verdiept is gelegen, gezien vanuit het perceel van [partij] dat lager is gelegen dan de woning van [partij].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1502
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204155/1/R2

202204323/1/A3

Bij besluit van 20 oktober 2020 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van [appellant] voor een Nederlands paspoort afgewezen. Bij besluit van 8 maart 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in [woonplaats], Bulgarije. Zijn Bulgaarse verblijfsvergunning is geldig tot 27 februari 2030. [appellant] heeft een aanvraag gedaan om zijn Nederlandse paspoort te vernieuwen. De minister heeft de aanvraag afgewezen omdat [appellant] staat vermeld in het Register Paspoortsignaleringen van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij is in het Register opgenomen op verzoek van de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) omdat hij een betalingsachterstand van zijn studieschuld zou hebben. Volgens [appellant] klopt dat niet, omdat zijn studieschuld inmiddels verjaard is en de DUO dus geen vordering meer heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1438
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202204323/1/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202204323/1/A3

202204337/1/R2

Bij besluit van 26 april 2022 heeft de raad van de gemeente Leudal, het bestemmingsplan "Uitbreiding Sportpark 't Maasveld" vastgesteld en besloten om geen exploitatieplan vast te stellen. Het plan voorziet in de uitbreiding van het bestaande sportpark "'t Maasveld" op de hoek van de Maasweg en Waije in Neer. Met het plan wordt de verplaatsing van de wielervereniging planologisch mogelijk gemaakt. Aan het plangebied wordt de bestemming "Sport" toegekend en aan een deel van het plangebied wordt de functieaanduiding "specifieke vorm van sport - paardenbakken" toegekend. Stichting Duurzaam Neer & Omstreken en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan. Zij vrezen dat de uitbreiding geluidsoverlast zal veroorzaken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1504
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202204337/1/R2

202204502/1/A3

Bij besluit van 29 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd vanwege het overtreden van artikel 2:44, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Dordrecht . De politie heeft [appellant] in de nacht van 29 juli 2021 aangehouden. [appellant] zat achterop een scooter. De bestuurder van de scooter reed met hoge snelheid en negeerde het stopteken en de optische en geluidssignalen van de politie. [appellant] lag op het moment van de aanhouding samen met een ander persoon in de bosjes. De politie heeft in de buddyseat van de scooter drie schroevendraaiers, een lange vijl en een set handschoenen aangetroffen. Uit de kentekengegevens blijkt dat de scooter op naam staat van een familielid van [appellant]. De politie heeft over de aanhouding op 31 augustus 2021 een bestuurlijke rapportage opgemaakt. Het college heeft [appellant] een last onder dwangsom opgelegd vanwege het overtreden van artikel 2:44, eerste lid, van de APV. Met het bestreden besluit blijft het college bij zijn besluit tot oplegging van de last onder dwangsom.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1476
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202204502/1/A3

202204956/1/A2

Deze zaak gaat over subsidie voor de bouw van een dorpshuis met een jeugdruimte aan [locatie] in Feanwâlden. Dit is een dorp in de gemeente Dantumadiel. De gemeenteraad van Dantumadiel heeft in de raadsvergaderingen van 22 april 2014, 28 november 2017 en 26 maart 2019 daarover besluiten genomen. De Stichting heeft het college bij e-mailbericht van 9 april 2019 met als onderwerp ‘Aanvraag subsidie beschikking’ verzocht om de in de eerdere raadsvergaderingen toegezegde subsidie beschikbaar te stellen. Daarbij is vermeld dat het de subsidie betreft voor de jeugdkelder van € 83.000,00, vastgesteld op 26 maart 2019, en voor de realisatie van een dorpshuis van € 990.000,00, vastgesteld op 28 november 2017. Omdat de gemeenteraad evenwel alleen middelen beschikbaar zou hebben gesteld voor de realisatie van een dorpshuis met jeugdruimte en daarvoor dus nog geen subsidie zou hebben verleend, heeft het college dat e-mailbericht aangemerkt als een aanvraag om subsidie en deze bij besluit van 7 januari 2020 afgewezen. De reden hiervoor, zo licht het college toe, is dat de gemeente niet langer beschikt over de financiële middelen om de gevraagde subsidie te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1514
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202204956/1/A2

202205123/1/R2

Bij besluit van 30 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard aan Stichting Woonbedrijf SWS een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 23 appartementen en 14 woonhuizen aan de Carolusdreef 92 tot en met 106, Die Haghe 1 tot en met 45 en de St. Antoniusstraat 15 tot en met 21 in Valkenswaard. Op 16 december 2020 heeft Stichting Woonbedrijf SWS een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het bouwen van 23 appartementen en 14 woonhuizen op de percelen. Het bouwplan is inmiddels gerealiseerd. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan "Carolusdreef 100". Het bestemmingsplan is vastgesteld om het bouwplan mogelijk te maken en is onherroepelijk geworden door de uitspraak van de Afdeling van 28 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1052. Op de percelen rust de bestemming "Wonen". [appellant], wonend aan [locatie], kan zich niet verenigen met de verleende vergunning. Hij vreest voor overlast vanwege de toenemende parkeerdruk in de directe omgeving en voor zijn privacy en woongenot.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1506
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205123/1/R2

202205398/1/R1

Bij besluit van 30 augustus 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder. het "Definitief Plaatsingsplan ondergronds afvalsorteerstraatje Valkenboskwartier (buurt 55), Segbroek, Den Haag" vastgesteld. Daarbij is de locatie SE-43B in de Professor Kaiserstraat ter hoogte van [locatie 1] aangewezen voor de plaatsing van een zogenoemde afvalsorteerstraat bestaande uit zes ondergrondse containers. Bij het bestreden besluit heeft het college een nieuwe locatie voor een afvalsorteerstraat aangewezen in de Professor Kaiserstraat ter hoogte van [locatie 1]. Deze afvalsorteerstraat bestaat uit zes ondergrondse containers waarin verschillende soorten afval kunnen worden gesorteerd, waaronder papier, glas, textiel en plastic verpakkingen. De bestreden locatie vervangt een afvalsorteerstraatje op de Valkenboslaan ter hoogte van nummer 173e. Dat afvalsorteerstraatje komt te vervallen, omdat deze locatie volgens de Haagse Milieu Services leidt tot een onveilige verkeerssituatie voor bepaalde verkeersdeelnemers. [appellant A] en anderen wonen in de nabijheid van de bestreden locatie of exploiteren daar een bedrijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1478
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202205398/1/R1

202206023/1/R4

Bij besluit van 29 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld een omgevingsvergunning verleend aan ETB Energie B.V. voor de realisatie van zonnepark Terbroek (hierna: het zonnepark) aan de Stoutenburgerweg ongenummerd in Terschuur. Het perceel wordt aan de noordkant begrensd door de snelweg A1 en de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn en aan de zuidkant door de Esvelderbeek. Het perceel heeft een oppervlakte van 9,4 ha, waarvan 7 ha zal worden bebouwd met zonnepanelen. Op het perceel zijn volgens het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" de enkelbestemmingen "Agrarisch" en "Groen" van toepassing. Op grond van het bestemmingsplan zijn het zonnepark en de daarbij behorende gebouwen niet toegestaan op het perceel. Het college heeft de omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘bouwen van een bouwwerk’, ‘uitvoeren van een werk of van werkzaamheden’ en ‘gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan’. Op grond van de vergunningvoorschriften voorziet de omgevingsvergunning in een tijdelijk zonnepark dat maximaal 25 jaar mag bestaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1491
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202206023/1/R4

202206926/1/A2

Bij e-mail van 8 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Waalre [wederpartij] meegedeeld dat er doseerlichten geplaatst gaan worden bij de fietsersoversteek op de Heikantstraat nabij de Burgemeester Uijenstraat en dat daarvoor geen verkeersbesluit hoeft te worden genomen. [wederpartij] woont aan de [locatie] in Waalre. Het college heeft inmiddels bij de fietsersoversteek op de Heikantstraat, nabij de Burgemeester Uijenstraat, verkeerslichten geplaatst. Het wegdek heeft daar twee rijbanen met een tussenberm voor de overstekende fietsers. Voor beide rijrichtingen zijn verkeerslichten geplaatst met een bijbehorende stopstreep. Daarmee wil het college het doorgaand verkeer ontmoedigen om de Heikantstraat te gebruiken als sluiproute en in plaats daarvan over de nieuwe N69 te rijden. [wederpartij] is het niet eens met de plaatsing van de verkeerslichten. De verkeerslichten staan op een afstand van ongeveer 25 meter tot zijn voordeur. [wederpartij] stelt dat hij en zijn partner door het stoppen en optrekken van de auto’s geluidhinder ervaren, waardoor zij ’s nachts slecht slapen. Ook hebben zij last van een slechte luchtkwaliteit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1486
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202206926/1/A2

202206936/1/A2

Bij besluit van 1 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete van € 20.750,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan de [locatie] te Amsterdam aan de woningvoorraad. Bij besluit van 29 april 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Amsterdam. De woning bestaat uit drie bouwlagen en vijf kamers en heeft een oppervlak van 171 m2. Naar aanleiding van een melding woonfraude dat de woning zou worden verhuurd aan toeristen, hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam op 1 september 2020 de woning bezocht. Uit het rapport van bevindingen dat de toezichthouders van dit bezoek hebben opgemaakt, blijkt dat zij in de woning zes Duitse toeristen hebben aangetroffen. Eén van hen heeft verklaard dat hij de woning via airbnb had geboekt. Uit het boekingsbewijs, dat de toezichthouders hebben gezien, blijkt dat zij de hele woning hadden gehuurd van 28 augustus tot en met 1 september 2020. Zij hebben hiervoor € 2.006,86 betaald.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1482
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202206936/1/A2

202207085/1/A3

Bij uitspraak van 23 november 2022, in zaak nr. 202005899/1/A3, heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak het hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 2 november 2020 in zaak nrs. 20/2767, 20/2768 en 20/2786 ongegrond verklaard. De raad van de orde van advocaten in het arrondissement Den Haag heeft goedkeuring onthouden aan [verzoeker]’s verzoek om goedkeuring stage en wijziging patronaat. In het eerste besluit heeft de algemene raad het administratief beroep van [verzoeker] tegen het besluit van de raad van Den Haag niet-ontvankelijk verklaard. De raad van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam heeft aan mr. M.A. Hupkes goedkeuring verleend om [verzoeker]'s stage door opzegging te beëindigen. In het tweede besluit heeft de algemene raad het door [verzoeker] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. De algemene raad heeft [verzoeker] met ingang van 3 juni 2020 van het tableau van de Nederlandse orde van advocaten geschrapt. De algemene raad heeft dit in het derde besluit gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1494
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Herziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202207085/1/A3

202207379/1/A3

Bij uitspraak van 23 november 2022, in zaak nr. 202107564/1/A3, heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak het hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2021 in zaak nr. 20/6326 ongegrond verklaard. De zitting voor zaak 202107564/1/A3 was gepland op 2 november 2022. Voorafgaand aan deze zitting heeft [verzoeker] op 23 oktober 2022 verzocht om uitstel wegens een ernstige aandoening van zijn gemachtigde op 12 mei 2022. De uitspraak van de Afdeling van 23 november 2022 ziet op het oordeel van de rechtbank over de vraag of [verzoeker] tijdig administratief beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de raad van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam. In dit besluit is de stage van [verzoeker] ten behoeve van de beroepsopleiding voor de advocatuur voor de duur van zes maanden verlengd. De Afdeling heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen dat [verzoeker] niet tijdig administratief beroep heeft ingesteld en de algemene raad het administratief beroep dan ook terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Datum uitspraak
10 april 2024
  • Herziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202207379/1/A3

202207382/1/A3

Bij uitspraak van 23 november 2022, in zaak nr. 202107742/1/A3, heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak het hoger beroep van [verzoeker] tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2021 in zaak nr. 20/6715 ongegrond verklaard. De zitting voor zaak 202107742/1/A3 was gepland op 2 november 2022. Voorafgaand aan deze zitting heeft [verzoeker] op 23 oktober 2022 verzocht om uitstel wegens een ernstige aandoening van zijn gemachtigde op 12 mei 2022. Op 26 oktober 2022 heeft de Afdeling [verzoeker] per brief het volgende medegedeeld. [verzoeker] heeft een verzoek om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 23 november 2022 ingediend. Hij voert aan dat de Afdeling rekening had moeten houden met het overlijden van de schoonmoeder van zijn al overleden broer waardoor hij niet aanwezig kon zijn bij de behandeling van zijn zaken op de zitting van 2 november 2022. Deze behandeling had uitgesteld moeten worden of later heropend moeten worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1493
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Herziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202207382/1/A3

202207384/1/A3

Bij uitspraak van 23 november 2022, in zaak nr. 202108197/1/A3, heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak het hoger beroep van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2021 in zaak nr. 20/6197 gegrond verklaard, deze uitspraak van de rechtbank vernietigd, het door [verzoeker] bij de rechtbank ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard en het besluit van de algemene raad van 25 augustus 2022 vernietigd. De uitspraak van de Afdeling van 23 november 2022 ziet op het oordeel van de rechtbank over een verzoek van [verzoeker] om afgifte van een stageverklaring. De raad van de orde van advocaten in het arrondissement Den Haag heeft per e-mail aan [verzoeker] te kennen gegeven dat zijn verzoek niet in behandeling wordt genomen. De algemene raad heeft het door [verzoeker] tegen de e-mail ingestelde administratief beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft hierover overwogen dat het verzoek van [verzoeker] een aanvraag is en dat de e-mail van de raad van Den Haag aangemerkt moet worden als een weigering om een besluit te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1496
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Herziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202207384/1/A3

202207385/1/A3

Bij uitspraak van 23 november 2022, in zaak nr. 202108198/1/A3, heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak het hoger beroep van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2021 in zaak nr. 20/6198 gegrond verklaard, deze uitspraak van de rechtbank vernietigd, het door [verzoeker] bij de rechtbank ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard en het besluit van de algemene raad van 25 augustus 2022 vernietigd. De uitspraak van de Afdeling van 23 november 2022 ziet op het oordeel van de rechtbank over een verzoek van [verzoeker] om afgifte van een stageverklaring. De raad van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam heeft per brief aan [verzoeker] te kennen gegeven dat zijn verzoek niet in behandeling wordt genomen. De algemene raad heeft het door [verzoeker] tegen de brief ingestelde administratief beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft hierover overwogen dat het verzoek van [verzoeker] een aanvraag is en dat de brief aangemerkt moet worden als een weigering om een besluit te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1490
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Herziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202207385/1/A3

202300615/1/V6

Bij besluit van 1 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verzoek van [de vreemdeling] om haar het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. Bij besluit van 15 november 2021 heeft de staatssecretaris het door [de vreemdeling] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De staatssecretaris heeft het naturalisatieverzoek van [de vreemdeling] afgewezen. Hij heeft daarvoor als reden gegeven dat haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid als kennismigrant’ ten tijde van de beslissing op het verzoek was ingetrokken. Daarom bestaan er bedenkingen tegen haar verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland. [de vreemdeling] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 10 van de RWN. [de vreemdeling] voert aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat zij meer heeft aangevoerd dan dat zij niet wist dat zij had moeten melden dat zij enig aandeelhouder was geworden van Met Shipping Pte. Ltd. Zij heeft namelijk ook aangevoerd dat er verder feitelijk niets is veranderd en dat de regelgeving en de informatie op de website van de IND hierover onduidelijk zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1488
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202300615/1/V6

202301008/1/A2

Bij besluit van 22 juli 2021 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het door [appellant] gemaakte bezwaar tegen de brief van 28 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] heeft de minister bij brief van 18 maart 2021 verzocht om het Rijksmonumentregister te wijzigen door Oude Rijksweg 457 en 457a, monumentnummer 34407, eruit te schrappen als rijksmonument. De minister heeft bij brief van 28 april 2021 aangegeven niet op het verzoek in te gaan, omdat de brief van [appellant] geen nieuwe inzichten biedt die kunnen leiden tot het schrappen van het monument uit het register. [appellant] heeft vervolgens bij brief van 6 juni 2021 bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de minister in zijn brief van 28 april 2021. De minister heeft het bezwaar bij brief van 22 juli 2021 niet-ontvankelijk verklaard en daarbij aangegeven dat de brief van 28 april 2021 geen besluit is in de zin artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Bij brief van 27 augustus 2021 heeft [appellant] vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1508
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202301008/1/A2

202301341/1/A2

Bij afzonderlijke besluiten van 4 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [wederpartijen] ieder een boete van € 20.750,00 opgelegd wegens het omzetten of omgezet houden van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten. Bij besluit van 7 juli 2021 heeft het college het bezwaar van [wederpartij A] tegen de oplegging van de boete aan hem ongegrond verklaard en de boete van € 20.750,00 gehandhaafd. Naar aanleiding van het aantal inschrijvingen op het adres van de woning in de Basisregistratie personen, hebben twee toezichthouders van de gemeente Amsterdam de woning op 1 juli 2020 bezocht. Hun bevindingen zijn neergelegd in een op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal. Daarin staat dat toen de toezichthouders bij de woning aankwamen, een vrouw met drie jonge kinderen bij de woning vandaan liep en aan hen te kennen gaf dat er iemand in de woning aanwezig was. De toezichthouders troffen vervolgens [wederpartij A] in de woning aan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1511
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202301341/1/A2

202301566/1/R1

Bij besluit van 1 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht het verzoek van [appellante] om handhaving tegen geluidoverlast, veroorzaakt door de pomp van het zwembad op het perceel van [partij] aan [locatie 1] te Maastricht, afgewezen. Bij besluit van 26 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maastricht het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het college heeft op 5 augustus 2020 een indicatieve geluidmeting uitgevoerd. Uit de geluidmeting is volgens het college gebleken dat de zwembadpomp op 1 m afstand een geluidsniveau van 55 dB(A) produceert. De Algemene plaatselijke verordening Maastricht 2006 verbiedt het hebben of gebruiken van voorwerpen of werktuigen die geluidoverlast veroorzaken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1479
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202301566/1/R1

202302308/1/A2

Bij besluit van 23 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam zijn beslissing op schrift gesteld om op 22 november 2021 bestuursdwang toe te passen door het voertuig van [appellant], met kenteken [kenteken], weg te slepen en in bewaring te stellen. Bij besluit van 1 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] heeft zijn voertuig geparkeerd in een parkeervak in de Dintelstraat te Amsterdam ter hoogte van de woning met nr. 56. Bij dit parkeervak was het verkeersbord E9 met daaronder een onderbord met de tekst ‘Auto - daten’ geplaatst. Volgens het college hield [appellant] daarmee een zogenoemde autodateplaats bezet. Daarom heeft het college het voertuig laten wegslepen. In geschil is of het college bevoegd was om dat te doen. De rechtbank heeft onder meer overwogen dat een weggebruiker een verkeersteken dat als zodanig herkenbaar is, in het belang van de rechtszekerheid en verkeersveiligheid moet opvolgen, ook als het verkeersteken niet is geplaatst met inachtneming van de wettelijke voorschriften.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1510
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202302308/1/A2

202302566/1/A2

Bij besluit van 19 juli 2022 heeft het het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen [appellant] verplicht om mee te werken aan een onderzoek naar zijn geschiktheid om een motorrijtuig te besturen en de geldigheid van zijn rijbewijs geschorst. Bij besluit van 7 september 2022 heeft het CBR het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. In deze zaak is tussen partijen in geschil of het CBR het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Bij brief van 19 augustus 2022 heeft [appellant] bij het CBR op nader aan te voeren gronden bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 juli 2022. In die brief heeft hij verzocht om een termijn te stellen voor het indienen van gronden en heeft hij vermeld dat het rechtsgevolg elke juridische en feitelijke grondslag ontbeert. Bij brief van 23 augustus 2022 heeft het CBR gesteld dat de gronden van het bezwaar ontbreken en [appellant] in de gelegenheid gesteld om het verzuim vóór 6 september 2022 te herstellen. [appellant] heeft bij brief van 5 september 2022 een aanvullend bezwaarschrift ingediend. Het CBR heeft zich op het standpunt gesteld dat deze brief op 7 september 2022 is verstuurd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1485
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202302566/1/A2

202305260/1/A2

Bij besluit van 2 maart 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het verzoek tot herziening van de definitieve berekening van het kindgebonden budget over 2014 afgewezen. [appellante] heeft in het jaar 2014 kindgebonden budget ontvangen. Omdat het (gezamenlijke) toetsingsinkomen van [appellante] en haar toeslagpartner zoals opgenomen in de Basisregistratie inkomen is gewijzigd heeft de Belastingdienst/Toeslagen het kindgebonden budget over 2014 opnieuw berekend. Omdat het (gezamenlijke) toetsingsinkomen te hoog was, heeft de Belastingdienst/Toeslagen het kindgebonden budget vastgesteld op nihil. Daarom moest [appellante] € 906,00 aan te veel ontvangen kindgebonden budget over 2014 terugbetalen. [appellante] is van mening dat het (gezamenlijke) toetsingsinkomen in de Bri verkeerd is. Zij heeft daarom verzocht om herziening van de definitieve berekening van het kindgebonden budget over 2014. Dit heeft de Belastingdienst/Toeslagen afgewezen, omdat hij moet uitgaan van het in de Bri opgenomen inkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1480
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202305260/1/A2

202305449/1/V6

Bij e-mail van 15 maart 2022 heeft de minister van Defensie het verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Bij besluit van 1 februari 2023 heeft de minister het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar niet‑ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 2 augustus 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [de vreemdeling], zijn echtgenote, dochter en drie zoons. Volgens [de vreemdeling] lopen zij gevaar in Afghanistan, omdat hij heeft gewerkt als tolk voor het Provincial Reconstruction Team in onder andere Uruzgan. Appellanten hebben daarom op 10 november 2021 een verzoek ingediend om te bereiken dat de minister hun overkomst naar Nederland faciliteert. De minister heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de Tolkenregeling. De Tolkenregeling bestaat uit een set werkafspraken uit 2014 tussen de ministeries van Defensie, BZ en J&V. Die werkafspraken geven handvatten voor het omgaan met lokale medewerkers die een substantiële periode hebben gewerkt voor Nederland in het kader van een internationale militaire of politiemissie in Afghanistan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1500
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305449/1/V6

202305453/1/V6

Bij e-mail van 28 april 2022 heeft de minister van Defensie het verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Bij besluit van 1 februari 2023 heeft de minister het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [de vreemdeling], zijn echtgenote, dochter en broer. Volgens [de vreemdeling] lopen zij gevaar in Afghanistan, omdat hij heeft gewerkt als tolk voor het Provincial Reconstruction Team in Uruzgan. Appellanten hebben daarom op 5 april 2022 een verzoek ingediend om te bereiken dat de minister hun overkomst naar Nederland faciliteert. De minister heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de zogeheten Tolkenregeling. De Tolkenregeling bestaat uit een set werkafspraken uit 2014 tussen de ministeries van Defensie, BZ en J&V. Die werkafspraken geven handvatten voor het omgaan met lokale medewerkers die een substantiële periode hebben gewerkt voor Nederland in het kader van een internationale militaire of politiemissie in Afghanistan en daardoor persoonlijk gevaar lopen en bescherming nodig hebben.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1505
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305453/1/V6

202305640/1/V6

Bij besluit van 1 februari 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken (hierna: de minister) de aanvraag van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Bij besluit van 28 december 2022 heeft de minister het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 19 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [de vreemdeling], zijn echtgenote en kinderen. Volgens [de vreemdeling] lopen hij en zijn gezinsleden gevaar in Afghanistan, omdat hij journalist en directeur is van een lokale krant en daarnaast actief is als schrijver, tijdschriftredacteur, kraanvogelbeschermer en vrouwenrechtenactivist. Appellanten hebben daarom op 18 oktober 2021 een aanvraag ingediend om te bereiken dat de minister hun overkomst naar Nederland faciliteert. De minister heeft die aanvraag afgewezen, omdat [de vreemdeling] volgens hem niet in aanmerking komt voor het faciliteren van zijn overkomst naar Nederland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1501
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305640/1/V6

202305862/1/V6

Bij besluit van 11 november 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [de vreemdeling], zijn echtgenote en drie zoons. De stichting ‘Vrienden van Kushk’ heeft appellanten bij de minister aangemeld voor evacuatie uit Afghanistan. [de vreemdeling] heeft namelijk gewerkt als land- en tuinbouwmedewerker voor de Afghaanse ngo ‘Naw Saz’ die aan de stichting gelieerd is. Die Afghaanse ngo heeft een fruitboomproject uitgevoerd. Voor dat project heeft een Nederlandse boomkwekerij de fruitbomen geleverd waarvoor die boomkwekerij in 2008 een subsidie heeft ontvangen in het kader van het ‘private sector programma’. Volgens [de vreemdeling] lopen hij en zijn gezin gevaar door zijn werk voor die Afghaanse ngo.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1507
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305862/1/V6

202306544/1/A2

Op 10 juli 2023 heeft de loopbaanbegeleider van [appellant] namens het Summa aan hem laten weten dat hij een negatief bindend studieadvies voor de opleiding software development ontvangt en dat de onderwijsovereenkomst daardoor wordt beëindigd. Bij beslissing van 29 augustus 2023 heeft de commissie van beroep voor de examens van de Stichting ROC Summa College het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft [appellant] bij de Afdeling beroep ingesteld. [appellant] heeft het NBSA op 10 juli 2023 gekregen omdat hij slechts 41 studiepunten heeft behaald. Hij moest aan het einde van onderwijsperiode vier 45 studiepunten halen om de opleiding te kunnen vervolgen. [appellant] is daarom per 31 juli 2023 uitgeschreven voor de opleiding. De CBE heeft in de beslissing van 29 augustus 2023 overwogen dat het NBSA in overeenstemming met artikel 8.1.7a, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en dus rechtmatig is afgegeven. Daarom kon het Summa de inschrijving voor de opleiding beëindigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1512
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202306544/1/A2

202307135/1/A2

Bij beslissing van juli 2021 heeft de examinator aan [appellant] maatregelen opgelegd naar aanleiding van een beoordeling van een coschap in het tweede jaar van de masteropleiding Geneeskunde. [appellant] volgt de masteropleiding Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. In M2 heeft [appellant] de beoordeling ‘Not Yet On Track’ ontvangen voor het coschap Interne Geneeskunde, dat onderdeel uitmaakt van het onderwijsonderdeel seniorcoschapblok II. Naar aanleiding van deze beoordeling heeft de examinator bij e-mail van juli 2021 medegedeeld dat [appellant] twee extra coschappen in seniorcoschapblok III moet doorlopen. Daarnaast is door de examinator als aanvullende voorwaarde gesteld dat [appellant] in de twee volgende coschappen van seniorcoschapblok II voldoende verbetering moet laten zien om dit onderwijsonderdeel met de beoordeling ‘goed’ te kunnen afronden. [appellant] was het niet eens met de NYOT-beoordeling. Hij heeft bij e-mail van 5 augustus 2021 aan de examencommissie gevraagd of hij kan opkomen tegen deze beoordeling en hij heeft hiertegen pro forma bezwaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1477
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307135/1/A2

202307893/1/A2

Bij beslissing van 30 augustus 2023 heeft de decaan van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen een verzoek van [appellante] om haar uitstel te verlenen van het bindend studieadvies afgewezen en haar een bindend negatief studieadvies gegeven voor de opleiding Bachelor Civiele Techniek. Op 24 november 2023 heeft het CBE het door [appellante] hiertegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. Tegen deze beslissing heeft [appellante] beroep ingesteld. [appellante] is in het studiejaar 2021-2022 begonnen met de opleiding. Zij heeft dat jaar 24 van de 60 studiepunten behaald. De decaan heeft, na advies van de BSA-commissie van de faculteit, [appellante] bij beslissing van 24 augustus 2022 uitstel verleend van het BSA, omdat het door haar persoonlijke omstandigheden moeilijk of niet mogelijk was om dat studiejaar aan de BSA-norm te voldoen. [appellante] mocht de opleiding vervolgen, onder de voorwaarde dat zij de rest van de 60 studiepunten uit het eerste jaar in het studiejaar 2022-2023 zou behalen. In geschil is of de decaan [appellante] opnieuw uitstel had moeten verlenen van het BSA op grond van persoonlijke omstandigheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1503
Datum uitspraak
10 april 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307893/1/A2

202304323/1/V2

Bij besluit van 2 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 24 januari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1457
Datum uitspraak
9 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202304323/1/V2

202304545/2/R3

Bij uitspraak van 7 juni 2023 heeft de rechtbank Rotterdam het beroep van [partij] gegrond verklaard en onder meer het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Voorne aan Zee van 7 april 2021 vernietigd. Daarbij heeft de rechtbank het college opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Ter uitvoering van deze uitspraak heeft het college bij besluit van 29 februari 2024 een last onder dwangsom opgelegd aan [appellant A] en [appellant B]. De last strekt tot het binnen zes weken ongedaan maken van een overtreding vanwege het in strijd met het omgevingsplan en zonder omgevingsvergunning gebruiken van een mestbak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1560
Datum uitspraak
9 april 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Dwangsom en beroep
  • uitspraakin de zaak202304545/2/R3

202307569/1/V3

Bij besluit van 26 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 6 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1455
Datum uitspraak
9 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307569/1/V3

202307575/1/V3

Bij besluit van 19 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1458
Datum uitspraak
9 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307575/1/V3

202401692/1/V2 en 202401692/2/V2

Bij besluit van 23 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 12 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1459
Datum uitspraak
9 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401692/1/V2 en 202401692/2/V2

202201228/1/V3

Bij besluit van 2 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1423
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201228/1/V3

202201360/1/V2

Bij besluit van 5 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1446
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202201360/1/V2

202204226/1/V3

Bij besluit van 9 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1447
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202204226/1/V3

202204579/1/V3

Bij besluit van 19 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1448
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204579/1/V3

202205426/1/V1

Bij besluit van 8 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 27 januari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1424
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202205426/1/V1

202207167/1/V3

Bij besluit van 7 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod op te heffen afgewezen en een aanvullend terugkeerbesluit genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1450
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202207167/1/V3

202400326/2/R3

Bij besluit van 18 december 2023 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland aan Larendael Participaties B.V. een ontgrondingenvergunning verleend voor het uitvoeren van ontgrondingswerkzaamheden voor het op diepte brengen van het watergedeelte en voor het ontgraven van de landbodem van het perceel K-4493 gelegen in Amsterdam. Larendael heeft een ontgrondingenvergunning aangevraagd. Op het aanvraagformulier is vermeld dat, om het in- en uitvaren van (super)jachten in het droogdok van hal 3 mogelijk te maken, de voorliggende landbodem dient te worden ontgraven en de waterbodem plaatselijk dient te worden verdiept. De waterbodem zal tot -10,4 NAP worden gebracht. De oppervlakte van het te ontgronden gebied is 15.000 m². In totaal wordt ongeveer 53.660 m³ ontgraven. Een deel van de gronden die zijn gelegen naast het te ontgronden gebied is in erfpacht bij het Havenbedrijf. Zij vreest dat dat de ontgronding nadelige gevolgen heeft voor grond en de daarop aanwezige bebouwing; deze zal namelijk door de ontgronding in het water glijden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1439
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Ontgrondingen
  • uitspraakin de zaak202400326/2/R3

202400535/1/V3

Bij besluit van 31 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1451
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400535/1/V3

202400789/2/R3

Bij besluit van 18 december 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Kerkstraat 1-2, Oude Wetering" vastgesteld. [verzoeker A] en [verzoeker B] wonen op het perceel [locatie 1]. Daar is ook het bedrijf van [verzoeker A] en de praktijk van [verzoeker B] gevestigd. [verzoeker C] en [verzoeker D] wonen op het perceel [locatie 2]. Beide percelen grenzen aan het plangebied. [verzoeker A] en anderen vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat en een beperking van de bedrijfsvoering. Zij hebben de voorzieningenrechter gevraagd het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan te schorsen, totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het door hen ingestelde beroep. Het plangebied ligt aan de Kerkstraat in Oude Wetering. Ten oosten van het plangebied, aan de overzijde van de Kerkstraat, ligt het kanaal Oude Wetering. Het plangebied grens in het westen aan de Ringsloot, met daarachter de Alkemadelaan. NU Projectontwikkeling wil op de locatie elf koopwoningen bouwen. Eén blok met drie woningen is voorzien in het bebouwingslint aan de Kerkstraat, de andere woningen komen daarachter te liggen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1440
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202400789/2/R3

202400985/1/V1

Bij besluit van 9 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1430
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400985/1/V1

202401684/2/V2

Bij besluit van 23 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft. Bij besluit van 16 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1452
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202401684/2/V2

202401781/1/V2 en 202401781/2/V2

Bij besluit van 9 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1453
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401781/1/V2 en 202401781/2/V2

202401850/1/V3

Bij besluit van 28 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 15 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1445
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202401850/1/V3

202402117/1/V3 en 202402117/2/V3

Bij besluit van 14 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1475
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402117/1/V3 en 202402117/2/V3

202402117/3/V3

Bij besluit van 14 februari 2024 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 29 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1472
Datum uitspraak
8 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402117/3/V3

202207080/1/V3

Bij besluit van 24 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken. Bij besluit van 21 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om verlenging van de geldigheidsduur van de aan hem verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1425
Datum uitspraak
5 april 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202207080/1/V3

202207117/1/V3

Bij besluit van 20 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1372
Datum uitspraak
5 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202207117/1/V3

202207118/1/V3

Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1427
Datum uitspraak
5 april 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202207118/1/V3

202207372/2/R4

Bij besluit van 26 november 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan A.V.I. een last onder dwangsom opgelegd wegens het zonder omgevingsvergunning voor de activiteit als bedoeling in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht opslaan van meer dan 1.250 ton bewerkt en onbewerkt schroot. A.V.I. exploiteert sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw op het industrieterrein De Rietvelden, perceel Rietveldenkade 1 in Den Bosch, een schrootverwerkingsbedrijf. Op 9 maart 2021 heeft een zeer grote brand gewoed op het terrein van A.V.I., gevolgd door nog een grote brand op 14 oktober 2021. Het college heeft naar aanleiding daarvan het bedrijf onder verscherpt toezicht gesteld en de vergunning van A.V.I. onderzocht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1426
Datum uitspraak
5 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207372/2/R4

202400551/2/R2

Bij besluit van 7 oktober 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het door BMF en andere ingediende verzoek van 30 oktober 2021 om handhavend op te treden afgewezen. [bedrijf] heeft op 3 november 2011 een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van de artikelen 16 en 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: de Nbw 1998) voor de uitbreiding van de omvang van een pluimveehouderij, van 39.900 naar 82.000 ouderdieren van vleeskuikens in opfok, aan de [locatie 1] in Someren. Het bedrijf is gelegen nabij de Natura 2000-gebieden "Strabrechtse Heide & Beuven", "Groote Peel", "Weerter- en Budelerbergen & Ringselven", "Deurnsche Peel & Mariapeel" en "Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux". Op 19 maart 2013 heeft het college op basis van deze aanvraag een vergunning verleend. Na tussenuitspraken van 9 april 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:1210) en 1 april 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1045) heeft de Afdeling de verleende vergunning bij einduitspraak van 14 oktober 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3186) vernietigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1422
Datum uitspraak
5 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400551/2/R2

202401301/2/V3

Bij besluit van 27 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1432
Datum uitspraak
5 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401301/2/V3

202401664/1/R4 en 202401664/2/R4

Bij besluit van 22 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 107 bomen, het verplanten van 3 amberbomen en het herplanten van 116 bomen aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht. Het college heeft de omgevingsvergunning voor het kappen verleend in verband met de herinrichting van de Amsterdamsestraatweg in Utrecht tussen de Marnixlaan en de Weerdsingel Westzijde. De bomenstichting verzet zich tegen de omgevingsvergunning, omdat volgens haar meer bomen van voldoende kwaliteit zijn om te worden verplant. In hoger beroep stelt de bomenstichting zich op het standpunt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de 45 zilverlindes behouden kunnen blijven door aanpassing van het herinrichtingsplan of het verplanten van de bomen, omdat die van voldoende kwaliteit zijn. Volgens de bomenstichting had de rechtbank hieraan een zwaarder gewicht moeten toekennen in de belangenafweging.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1428
Datum uitspraak
5 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202401664/1/R4 en 202401664/2/R4

202307805/2/A2

In de bodemzaak heeft [appellant sub 1] verzocht om schadevergoeding wegens schending van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Volgens [appellant sub 1] heeft de burgemeester van de gemeente Leusden de AVG geschonden door hem te plaatsen in de gemeentelijke Persoonsgerichte Aanpak (PGA). De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat er onvoldoende grondslag of noodzaak was om de persoonsgegevens van [appellant sub 1] in de PGA te verwerken. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding echter afgewezen, omdat [appellant sub 1] naar het oordeel van de rechtbank niet heeft bewezen in welke mate de schending van de AVG schade heeft veroorzaakt en niet concreet heeft aangegeven waaruit zijn schade bestaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1431
Datum uitspraak
5 april 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202307805/2/A2

202205581/1/V3

Bij besluit van 15 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten (hierna: het terugkeerbesluit) en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1417
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202205581/1/V3

202207196/1/V3

Bij besluiten van 9 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdelingen opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1988
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202207196/1/V3

202300424/1/V3

Bij besluit van 3 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1418
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202300424/1/V3

202400111/1/V1

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, advocaat te Amsterdam, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 20 december 2023. De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1419
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400111/1/V1

202400198/1/V1

Bij besluit van 19 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling en de kinderen een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld. Bij besluit van 12 januari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om het oudste kind een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1429
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202400198/1/V1

202400634/1/R2 en 202400634/2/R2

[appellante] exploiteert een hondenpension op het perceel aan de [locatie] in Liempde. Naar aanleiding van een verzoek om handhaving heeft het college een controle op het perceel verricht. Daarbij is onder meer geconstateerd dat in strijd met de ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied 2011" ter plaatse geldende bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap" zonder omgevingsvergunning circa 41 m2 aan verharding is aangebracht en dat er vijf buitenruimten voor honden van elk ongeveer 25 m2 zijn gebouwd met hekwerken van 2 m hoog. Bij het besluit van 9 juni 2023 heeft het college [appellante] gelast de buitenruimten en hekwerken en de verharding te verwijderen. De dwangsom bedraagt € 2.500,00 per week tot een maximum van € 15.000,00 voor de buitenruimten en hekwerken en € 1.500,00 per week tot een maximum van € 9.000,00 voor de verharding. [appellante] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Bij het besluit op bezwaar van 2 oktober 2023 heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard. [appellante] heeft tegen het besluit van 2 oktober 2023 beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1414
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202400634/1/R2 en 202400634/2/R2

202400944/1/V1

Bij besluit van 5 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 21 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1420
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202400944/1/V1

202401180/2/V1

Bij besluit van 24 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1421
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401180/2/V1

202401821/1/V2 en 202401821/2/V2

Bij besluit van 8 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 14 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1444
Datum uitspraak
4 april 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401821/1/V2 en 202401821/2/V2
vorige pagina1...737475...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon