Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.372
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202001431/2/R4

Bij besluit van 30 juni 2017 heeft het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel West aan WoonHolland Randstad B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van het pand op het perceel Admiralengracht 40 te Amsterdam. Het bouwplan voorziet in diverse muurdoorbraken op de begane grond, een aanbouw met dakterras op de begane grond, een dakuitbouw en dakterras op de vierde verdieping, een dakterras en toegangsopbouw op de vijfde verdieping, het wijzigen van de bergingen tot woonfunctie op de vierde verdieping en het samenvoegen van de vierde verdieping met de derde verdieping. Bij besluit van 14 januari 2020 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard. Bij tussenuitspraak van 26 april 2022 heeft de Afdeling overwogen dat het besluit van 14 januari 2020 in strijd is met respectievelijk artikel 14.2.2, aanhef en onder a, van de planregels, artikel 7:12, eerste lid, van de Awb en artikel 18.2.5 in samenhang gelezen met artikel 1.25 van de planregels.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2138
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202001431/2/R4

202004159/1/R2

Bij besluit van 27 februari 2018 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan Duinoord op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming vergunning verleend voor het wijzigen van een recreatiebedrijf, gelegen aan de Duinoordseweg 8 te Helvoirt in de gemeente Haaren. Duinoord exploiteert sinds 1978 een recreatiebedrijf met recreatiepark te Helvoirt in de gemeente Haaren. Het recreatiepark ligt aan de oostkant van Natura 2000-gebied Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen. Een deel van het recreatiepark ligt in het Natura-2000 gebied. De stichting en BMF en Natuurmonumenten betogen dat het college het besluit niet heeft kunnen baseren op de ‘Quickscan natuurwetgeving ontwikkelingen Park Duinoord (Helvoirt) sinds 7 december 2004’ van Faunaconsult van 20 april 2017 en het rapport "Beoordeling effecten recreatief gebruik oud eikenbos Duinoord van 23 december 2020 van Tauw. Daaruit kan namelijk niet de zekerheid worden verkregen dat de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet worden aangetast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2130
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202004159/1/R2

202004485/3/R3

Bij tussenuitspraak van 10 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2301, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Midden-Delfland opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 23 juni 2020 tot vaststelling van het exploitatieplan "Centrumplan Den Hoorn 2020" te herstellen. Bij het besluit van 23 juni 2020 heeft de raad het exploitatieplan "Centrumplan Den Hoorn 2020" vastgesteld. Dit exploitatieplan hoort bij het bestemmingsplan "Centrumplan Den Hoorn 2016", waarin een supermarkt en woningen worden mogelijk gemaakt in het centrum van Den Hoorn. De Afdeling heeft op 10 augustus 2022 een tussenuitspraak gedaan over het beroep van Plus en anderen tegen het besluit van 23 juni 2020 tot vaststelling van het exploitatieplan. Zij heeft daarin onder 30 geoordeeld dat het exploitatieplan is vastgesteld in strijd met artikel 6.13, eerste lid, van de Wro gelezen in samenhang met artikel 6.2.4, aanhef en onder e, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) en de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2141
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202004485/3/R3

202100645/1/R2

Bij besluit van 20 december 2018, gewijzigd bij besluit van 7 februari 2019, heeft het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden besloten het verzoek van de Stichting Groen Kempenland om intrekking van de omgevingsvergunning van onder meer de veehouderij op het perceel [locatie 1] in Reusel, niet in behandeling te nemen. De stichting heeft het college bij brief van 26 oktober 2018 verzocht om de op 6 november 2012 aan de veehouderij [locatie 1] te Reusel verleende omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en milieu, met toepassing van artikel 2.33, tweede lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in te trekken. Op grond van deze vergunning bestaat het recht om in de bestaande stal 2 1152 vleesvarkens te houden en in een nieuw te bouwen stal 3 1980 vleesvarkens. Volgens de stichting zijn er in de inrichting gedurende meer dan drie jaren geen handelingen verricht met gebruikmaking van de vergunning. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de jaarlijkse registratie van het aantal stuks vee dat in de inrichting wordt gehouden door middel van de Landbouwtelling, ook wel meitelling genoemd, in de jaren 2010 tot en met 2015.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2142
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202100645/1/R2

202100648/1/R2

Bij besluit van 10 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bladel het verzoek van de stichting afgewezen om de omgevingsvergunning beperkte milieutoets die op 16 februari 2016 is verleend aan [partij] voor het houden van een veehouderij aan de [locatie] te Bladel gedeeltelijk in te trekken. In het proefbedrijf De Raamloop dat is gevestigd op het perceel vindt reguliere dierlijke productie plaats. Daarnaast vindt onderzoek plaats naar de ontwikkeling van producten en concepten die bijdragen aan verduurzaming van de varkenshouderij. Het bedrijf wordt gebruikt voor praktijkproeven, onderwijs, demonstraties en trainingen. De stichting Groen Kempenland heeft bij het college een verzoek ingediend tot het (gedeeltelijk) intrekken van deze omgevingsvergunning voor zover daarbij volgens haar gedurende drie jaren geen (volledig) gebruik is gemaakt van deze omgevingsvergunning. Het college heeft dit verzoek afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2139
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202100648/1/R2

202103896/1/R3

Op 5 april 2017 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport ingestemd met het verlichtingsplan voor het Windpark N33. Het geschil gaat over het antwoord op de vraag of de instemmingen van de ILT van 5 april 2017 en 3 april 2019 besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Volgens de minister is dit niet het geval. De minister heeft het bezwaar van [wederpartij] daarom niet-ontvankelijk verklaard bij besluit van 23 februari 2021. Daartegen is [wederpartij] in beroep gegaan. De rechtbank heeft in de uitspraak geoordeeld dat de instemmingen van de ILT Awb-besluiten zijn, en de minister daarom het bezwaar tegen deze besluiten ten onrechte om die reden niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft de minister opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar van [wederpartij] te nemen. De minister kan zich met de uitspraak niet verenigen en heeft daartegen hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2136
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202103896/1/R3

202104555/1/A3

Bij besluit van 20 maart 2020 heeft de deken van de Orde van Advocaten Den Haag verzoeken van [appellant] om een advocaat aan te wijzen afgewezen en niet in behandeling genomen. In deze procedure heeft [appellant] twee verzoeken bij de deken gedaan. Het eerste verzoek houdt in dat hij de deken verzoekt om op basis van gefinancierde rechtsbijstand te voorzien in vervangende fungerende rechtsbijstand, omdat de eerder op grond van artikel 13 van de Advocatenwet aangewezen advocaat is uitgeschreven. Het tweede verzoek houdt in dat hij de deken verzoekt een advocaat aan te wijzen die hem kan bijstaan in een op te starten civiele procedure tegen het Openbaar Ministerie. [appellant] betoogt dat hij geen aanvraag heeft gedaan in de zin van artikel 13 van de Advocatenwet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2055
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202104555/1/A3

202104562/1/R4

Bij besluit van 21 juni 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het saneringsplan "West-Nederland Zuid - Fase 1" vastgesteld en een aantal geluidproductieplafonds verlaagd. Het saneringsplan heeft betrekking op geluidhinder bij diverse wegvakken van verschillende rijkswegen, met name in Zuid-Holland. Het bevat bronmaatregelen en afschermende maatregelen die ertoe leiden dat de geluidproductieplafonds op de referentiepunten langs een aantal van de in het plan genoemde rijkswegen moeten worden verlaagd. [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] en anderen wonen allen parallel aan of in de omgeving van de rijksweg A44. Zij kunnen zich om uiteenlopende redenen niet verenigen met het saneringsplan. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1] in Sassenheim. Die weg loopt parallel aan de rijksweg A44. In het besluit wordt voorzien in geluidsarm asfalt ter hoogte van de woning van [appellant sub 1]. Verder is zijn woning aangewezen als object waar nader onderzoek naar de binnenwaarden kan plaatsvinden, wat mogelijk kan leiden tot het nemen van geluidwerende maatregelen aan de gevel. [appellant sub 1] vreest dat de maatregelen niet voldoende effectief zullen zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2143
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202104562/1/R4

202105306/1/A3

Bij afzonderlijke besluiten van 11 januari 2018 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvragen van [appellant A] en [appellant B] om een Nederlands paspoort niet in behandeling genomen. Bij afzonderlijke besluiten van 6 april 2018 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de door [appellant A] en [appellant B] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. [appellant A] is geboren op [geboortedatum] 1969 in Turkije. Op 26 april 1994 heeft hij het Nederlanderschap verkregen en op 12 maart 1996 is hij getrouwd met [echtgenoot]. [appellant A] heeft voor het laatst op 12 mei 2005 een Nederlands paspoort verkregen, dat geldig was tot 12 mei 2010. Hij heeft van 20 oktober 2006 tot en met 20 oktober 2016 onafgebroken hoofdverblijf gehad in Turkije. [appellant B] is geboren op [geboortedatum] 2007 en is de dochter van [appellant A] en [moeder]. Haar ouders zijn niet getrouwd en zij heeft door haar geboorte de Turkse nationaliteit verkregen. Zij heeft nooit de Nederlandse nationaliteit verkregen en heeft ook nooit in Nederland gewoond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2122
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202105306/1/A3

202105744/1/A3

Bij e-mailbericht van 17 maart 2020 heeft de deken van de Orde van Advocaten Midden-Nederland verzoeken van [appellant] om advocaten aan te wijzen afgewezen. In deze procedure heeft [appellant] twee verzoeken bij de deken gedaan. Bij het eerste verzoek heeft [appellant] de deken verzocht een vervangende advocaat aan te wijzen, omdat de advocaat die hem eerder bijstond per 1 januari 2017 van het tableau is uitgeschreven. Bij het tweede verzoek heeft [appellant] de deken verzocht een advocaat aan te wijzen voor het starten dan wel voortzetten van een vorderingsprocedure tegen een advocaat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de deken geen dwangsom verschuldigd is aan [appellant], omdat hij het besluit van 26 juni 2020 heeft genomen op de laatste dag van de termijn van twee weken na de dag waarop hij in gebreke is gesteld. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat tegen een beslissing op grond van artikel 13 van de Advocatenwet alleen beklag kan worden gedaan bij het Hof van Discipline.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2056
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202105744/1/A3

202200463/3/A3 en 202204543/2/A3

Bij brief, ingekomen op 30 april 2024, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden mr. J.M. Willems, voorzitter, mr. C.M. Wissels en mr. J. Schipper-Spanninga, leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaak nrs. 202200463/1/A3 en 202204543/1/A3. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarnaast voert [verzoeker] ten tweede aan dat de staatsraden vooringenomen zijn, omdat ze zijn uitstelverzoek hebben afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2119
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Wraking
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202200463/3/A3 en 202204543/2/A3

202201133/1/A3

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen beslist op een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. [appellant] heeft op 16 januari 2020 gevraagd om bepaalde informatie te verstrekken, wat het college na overleg met [appellant] heeft opgevat als verzoek om openbaarmaking op grond van de Wob. Het gaat om documenten over het "Project herontwikkeling Bosweg" en over handhaving tegen [appellant] wegens een loods/garage in zijn tuin aan de Bosweg. Bij het verzoek is ook gevraagd naar de contacten tussen de gemeente en Stichting Wonen Limburg. Het college heeft het verzoek gedeeltelijk ingewilligd. De gevraagde documenten, voor zover die bestaan, zijn verstrekt, maar bepaalde informatie daarin is mede naar aanleiding van een zienswijze van Stichting Wonen Limburg weggelakt. Volgens het college kon openbaarmaking van bepaalde passages in de gevraagde documenten onder meer geweigerd worden op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob. Stichting Wonen Limburg heeft bepaalde informatie in vertrouwen gedeeld met het college.

Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202201133/1/A3

202201734/1/R3

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Vlaardingen het bestemmingsplan "Blankenburgverbinding A15/A20 (tracébesluit)" vastgesteld. Het plan beoogt uitvoering te geven aan het tracébesluit "Blankenburgverbinding" van 28 maart 2016 voor het deel dat binnen het grondgebied van de gemeente Vlaardingen valt. [appellant sub 1] is eigenaar en bewoner van de woning op het perceel [locatie] in Vlaardingen. Hij is het niet eens met het plan omdat hij vreest voor geluidoverlast van de A20 bij zijn woning. Het plan beoogt uitvoering te geven aan het tracébesluit "Blankenburgverbinding" van 28 maart 2016 voor het deel dat binnen het grondgebied van de gemeente Vlaardingen valt. [appellant sub 1] is eigenaar en bewoner van de woning op het perceel [locatie] in Vlaardingen. Hij is het niet eens met het plan omdat hij vreest voor geluidoverlast van de A20 bij zijn woning. Gasunie kan zich niet verenigen met het plan vanwege het op de verbeelding van het plan ontbreken van de aardgastransportleidingen en de hierbij behorende bestemming "Leiding - Gas" en de warmtetransportleidingen en de dubbelbestemming "Leiding - Warmtetransportleiding".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2144
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202201734/1/R3

202201928/1/A3

Bij besluit van 12 december 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een verzoek van TCA op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. TCA heeft op 7 augustus 2018 verzocht om openbaarmaking van documenten naar aanleiding van de inhoud van een aanvullend proces-verbaal van 13 juli 2018 , dat is opgemaakt naar aanleiding van oplegging van een verkeersboete wegens het parkeren op een invalideparkeerplaats. Het gaat daarbij om openbaarmaking van processen-verbaal en verkeersbesluiten. Ook bevat het verzoek allerlei vragen. Het college heeft dit verzoek afgewezen, zoals blijkt uit het besluit op bezwaar, omdat het verzoek voor een deel niet onder de Wob valt nu wordt gevraagd om antwoorden op vragen, voor een deel ziet op documenten die al openbaar zijn of die niet bestaan en voor een deel misbruik van recht oplevert. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat TCA geen procesbelang heeft. TCA heeft namelijk op 14 september 2018 een inhoudelijk identiek verzoek ingediend en over dat besluit, dat ziet op dezelfde materie, heeft de bestuursrechter al eerder geoordeeld in zaak nr. 18/5682 (lees: 19/3737).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2135
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202201928/1/A3

202201977/1/A2

Bij besluit van 22 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein twee parkeerplaatsen op het Herteveld in IJsselstein aangewezen als parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische personenauto’s. Aan de besluiten van 24 augustus 2021 heeft het college onder meer ten grondslag gelegd dat het besluit van 22 januari 2021 is genomen ten behoeve van het waarborgen van optimale benutting van de openbare oplaadvoorziening, het waarborgen van de bruikbaarheid van de weg, het beperken van de door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder en schade en gevolgen voor het milieu en het bevorderen van een doelmatig of zuinig energieverbruik. Het college is niet op andere punten ingegaan, omdat die verband houden met de locatiekeuze van de laadpaal. Dat is bij het verkeersbesluit een vaststaand gegeven en is dus volgens het college niet iets om in de belangenafweging te betrekken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2123
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202201977/1/A2

202202098/1/R4

Bij besluit van 7 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rucphen aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit milieu voor het veranderen van een varkenshouderij aan de [locatie 1] in Sprundel. Vergunninghoudster heeft aan de [locatie 1] in Sprundel een varkenshouderij. Daarvoor is op 16 januari 2007 een revisievergunning verleend voor het houden van 4.837 vleesvarkens en 648 opfokzeugen (in totaal 5.485 varkens) en 6 paarden. [appellant sub 2] woont aan de [locatie 2] in Sprundel. De afstand tussen de varkenshouderij van vergunninghoudster en zijn woning bedraagt ongeveer 130 m. [appellant sub 2] ervaart geuroverlast van de varkenshouderij.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2129
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202202098/1/R4

202202465/1/R2

Bij besluit van 21 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Vaals het bestemmingsplan "Herstelbesluit Cottessen 10c te Vijlen" vastgesteld. Het plan maakt bij de bestaande kampeerboerderij "Vakantiehoeve Bellet" aan de Cottessen 10c in Vijlen een uitbreiding mogelijk van het aantal kampeerplaatsen van 15 naar 20. Het voornemen is om 2 vaste en 3 flexibele kampeerplaatsen te realiseren. Daarvoor wordt voor de gronden waarop deze kampeerplaatsen zijn voorzien de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur en landschap" met de functieaanduiding "kampeerboerderij" gewijzigd naar de bestemming "Recreatie" met onder meer de functieaanduiding "kampeerterrein". Daardoor hoeven de kampeeractiviteiten niet meer ondergeschikt te zijn aan agrarische bedrijfsactiviteiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2134
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202202465/1/R2

202203149/1/A2

Bij besluit van 12 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein twee parkeerplaatsen nabij [locatie] in IJsselstein aangewezen als parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische personenauto’s. Aan het besluit van 16 november 2021 heeft het college onder meer ten grondslag gelegd dat het besluit van 12 maart 2021 is genomen ten behoeve van het waarborgen van de bruikbaarheid van de weg, het beperken van de door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder en schade en gevolgen voor het milieu en het bevorderen van een doelmatig of zuinig energieverbruik. Het college heeft deze belangen afgewogen tegen de lokale parkeerdruk. Het college is niet op andere punten ingegaan, omdat die verband houden met de locatiekeuze van de laadpaal. Dat is bij het verkeersbesluit een vaststaand gegeven en is dus volgens het college niet iets om in de belangenafweging te betrekken. Volgens de rechtbank heeft het college in het besluit van 16 november 2021 ten onrechte geen aandacht besteed aan argumenten van [wederpartij] over de locatie van de parkeerplaatsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2128
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202203149/1/A2

202203633/1/R4

Bij besluit van 3 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van het gastenverblijf aan [locatie 1] in Epe als huurwoning voor een periode van 10 jaar. Bij besluit van 1 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Epe het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 3 juni 2020 onder aanvulling van de motivering in stand gelaten. [appellant] is eigenaar van de woning aan [locatie 2] en het daarbij behorende gastenverblijf aan [locatie 1] in Epe. Hij heeft op 8 april 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van het gastenverblijf als huurwoning voor een periode van 10 jaar. Het gebruik van het gastenverblijf als huurwoning is in strijd met het bestemmingsplan "Buitengebied Epe", omdat binnen het bestemmingsvlak waarin de woning en het gastenverblijf liggen, ten hoogste één woning is toegestaan en omdat gastenverblijven niet mogen worden gebruikt voor bewoning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2127
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202203633/1/R4

202204294/1/A3

Bij besluiten van 16 december 2020 heeft de commissie van advies voor bezwaarschriften Het Hogeland verzoeken van [appellanten] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur ingewilligd. De commissie heeft duidelijk gemaakt dat zij niet beschikt over andere informatie dan de informatie die al aan [appellanten] is toegezonden en openbaar is gemaakt. [appellanten] hebben in hoger beroep in de kern, net als bij de rechtbank, procedurele en bevoegdheidsgebreken naar voren gebracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2133
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202204294/1/A3

202204420/1/A3

Bij brief van 6 december 2021 heeft de deken van de Orde van Advocaten Zeeland-West-Brabant een verzoek van [appellant] om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast heeft de deken geweigerd het verzoek om vrijstelling door te sturen naar de Raad van Discipline. Bij besluit van 11 januari 2022 heeft de deken van de Orde van Advocaten Zeeland-West-Brabant het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. In deze procedure heeft [appellant] een klacht ingediend over een advocaat bij de deken. Daarover heeft de deken op 24 november 2021 een zogeheten dekenstandpunt ingenomen. Daarbij heeft de deken het standpunt ingenomen dat de klachten van [appellant] ongegrond zijn. Daarbij heeft de deken aan [appellant] medegedeeld dat hij de klacht kan voorleggen aan de Raad van Discipline als hij het niet eens is met het dekenstandpunt en dat hij daarvoor een bedrag van € 50,- aan griffierecht moet betalen, zoals in artikel 46e van de Advocatenwet is bepaald. [appellant] betoogt dat hem feitelijk de toegang tot de rechter wordt ontzegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2057
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202204420/1/A3

202204523/1/A3

Bij brief van 6 december 2021 heeft de deken van de Orde van Advocaten Zeeland-West-Brabant gereageerd op een verzoek van [appellant] om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen wegens betalingsonmacht en om dit verzoek zo nodig door te sturen naar de Raad van Discipline. [appellant] heeft op 31 maart 2021 een tuchtklacht ingediend tegen een advocaat, die hem eerder heeft bijgestaan in een civiele zaak. Het ging om de aankoop van een aantal ‘mobile homes’ in 2005 die [appellant] niet geleverd heeft gekregen. Volgens de deken is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de advocaat. De klacht van [appellant] is daarom ongegrond verklaard. Daarbij heeft de deken aan [appellant] medegedeeld dat hij de klacht kan voorleggen aan de Raad van Discipline als hij het niet eens is met het dekenstandpunt. [appellant] is erop gewezen dat hij voor het doorsturen daarvan het bedrag van € 50,- aan griffierecht moet betalen, zoals in artikel 46e van de Advocatenwet is bepaald. [appellant] heeft de deken verzocht om hem vrij te stellen van de verplichting om € 50,- te betalen. Ook heeft [appellant] de deken verzocht het vrijstellingsverzoek door te sturen naar de Raad van Discipline.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2058
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202204523/1/A3

202204564/2/A2 en 202307269/2/A2

Bij e-mailbericht, ingekomen op 15 april 2024, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van staatsraden mr. W. den Ouden en mr. J.M. Willems als voorzitter en lid van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaken nrs. 202204564/1/A2 en 202307269/1/A2. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. [verzoeker] heeft aan zijn verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat als gevolg van de gang van zaken op de zitting van 11 april 2024 de staatsraden bij hem de indruk hebben gewekt partijdig en vooringenomen te zijn. Hij voert aan dat de staatsraden aan het begin van de zitting hebben medegedeeld dat zij het dossier hebben gelezen, maar dat hem vervolgens diverse kritische vragen zijn gesteld, terwijl de antwoorden hen na lezing van het dossier bekend hadden kunnen zijn. Ook zijn aspecten van de zaak niet besproken, die wel in de stukken naar voren zijn gebracht, zoals een verzoek om aanhouding van de zaak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2117
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Wraking
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202204564/2/A2 en 202307269/2/A2

202204663/1/A3

Bij brief van 11 november 2021 heeft de deken van de Orde van Advocaten Zeeland-West-Brabant zijn standpunt over een klacht van [appellant] tegen een advocaat kenbaar gemaakt. In deze procedure heeft [appellant] een klacht ingediend over een advocaat bij de deken. Daarover heeft de deken op 11 november 2021 een zogeheten dekenstandpunt ingenomen. Volgens de deken is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de advocaat. De klacht van [appellant] is daarom ongegrond. Daarbij heeft de deken aan [appellant] medegedeeld dat hij de klacht kan voorleggen aan de Raad van Discipline als hij het niet eens is met het dekenstandpunt en dat hij daarvoor een bedrag van € 50,- aan griffierecht moet betalen, zoals in artikel 46e van de Advocatenwet is bepaald. [appellant] heeft tegen het dekenstandpunt bezwaar gemaakt, omdat volgens hem de deken uitgaat van onjuiste feiten. De deken heeft dit bezwaar bij het besluit van 6 december 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat geen bezwaar en beroep mogelijk is tegen het dekenstandpunt. De rechtbank heeft dit besluit rechtmatig geacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2059
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202204663/1/A3

202204731/1/A2

Bij besluiten van 16 januari 2020 en 1 december 2020 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen de aanvragen van wijlen [erflater] en [appellante] om schadevergoeding voor mijnbouwschade afgewezen. [appellante] is eigenaar van de woning en garage aan [locatie] te Oudeschans. De woning is in 1980 gebouwd en de garage is in 1992 herbouwd, nadat deze in 1990 is afgebrand. Op 6 september 2017 heeft [appellante] schade aan de woning als gevolg van mijnbouwactiviteiten gemeld bij het Centrum Veilig Wonen. Het Instituut heeft de aanvragen van [appellante] om vergoeding van schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten aan de woning en aan de garage afgewezen. De afwijzingen zijn gehandhaafd in bezwaar. In hoger beroep is in geschil of het Instituut de aanvragen mocht afwijzen, omdat op de schades aan de woning en de garage het bewijsvermoeden uit artikel 6:177a BW niet van toepassing is en [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de schades in causaal verband staan tot aardbevingen als gevolg van mijnbouwactiviteiten. Verder is in geschil of het Instituut in strijd met het vertrouwensbeginsel heeft gehandeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2132
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202204731/1/A2

202204760/1/A3

Bij brieven van 21, 23 en 26 juli 2021 heeft de deken van de Orde van Advocaten Zeeland-West-Brabant [appellant] medegedeeld dat het dossier over een klacht tegen een advocaat alleen aan de Raad van Discipline wordt voorgelegd na betaling van € 50,-. In deze procedure heeft [appellant] bij de deken een klacht ingediend tegen een advocaat. Daarover heeft de deken op 21 juli 2021 een zogeheten dekenstandpunt ingenomen. Volgens de deken is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de advocaat. De klacht van [appellant] is daarom ongegrond. Daarbij heeft de deken aan [appellant] medegedeeld dat hij de klacht kan voorleggen aan de Raad van Discipline als hij het niet eens is met het dekenstandpunt en dat hij daarvoor een bedrag van € 50,- aan griffierecht moet betalen, zoals in artikel 46e van de Advocatenwet is bepaald. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de deken het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Volgens hem wordt daarmee hem de toegang tot de rechter ontzegd. Daarnaast zijn de kosten voor de behandeling van de klacht door de Raad van Discipline onnodig hoog.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2060
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202204760/1/A3

202205030/1/A3

Bij brief van 17 augustus 2021 heeft de deken van de Orde van Advocaten Zeeland-West-Brabant een verzoek van [appellant] om hem vrij te stellen van de verplichting om € 50,- griffierecht te betalen niet-ontvankelijk verklaard. Bij datzelfde besluit heeft de deken een verzoek van [appellant] om het vrijstellingsverzoek door te sturen naar de Raad van Discipline afgewezen. In deze procedure heeft [appellant] bij de deken een klacht ingediend tegen een advocaat. Daarover heeft de deken op 21 juli 2021 een zogeheten dekenstandpunt ingenomen. Volgens de deken is geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de advocaat. De klacht van [appellant] is daarom ongegrond. Daarbij heeft de deken aan [appellant] medegedeeld dat hij de klacht kan voorleggen aan de Raad van Discipline als hij het niet eens is met het dekenstandpunt en dat hij daarvoor een bedrag van € 50,- aan griffierecht moet betalen, zoals in artikel 46e van de Advocatenwet is bepaald. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is. Volgens hem wordt daarmee hem de toegang tot de rechter ontzegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2061
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202205030/1/A3

202207122/1/R1

Bij besluit van 19 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een steiger op het perceel [locatie] in Wormerveer. Het perceel van [appellant] ligt op het voormalig bedrijventerrein Brokking. Dit voormalige bedrijventerrein is getransformeerd naar een woongebied aan de Zaan. De woningbouwontwikkeling Brokking bestaat uit de deelplannen ‘De Tuin’, ‘De Pijl’ en ‘Het Arsenaal’. Het perceel maakt deel uit van het deelplan ‘De Tuin’. ‘De Tuin’ is omgeven door water. Aan de noordzijde van ‘De Tuin’ ligt de Zaan. Het perceel van [appellant] ligt direct aan en gedeeltelijk in de Zaan. Voor het deel van het perceel met de woning en de tuin van [appellant] geldt het bestemmingsplan "Zaans Pijl" met de bestemming "Woongebied". Voor het deel van het perceel dat in het water ligt, geldt het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Noorderveld" met de bestemming "Water-1". [appellant] wil op dit deel van het perceel een steiger van 18 m bij 2 m aanleggen. Hij heeft daarvoor een omgevingsvergunning aangevraagd. Het college heeft de gevraagde vergunning geweigerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2121
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202207122/1/R1

202207463/1/A2

Bij brief van 19 augustus 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Limburg [appellant] in de gelegenheid gesteld om zijn oplegger, die werd bewaard op het depot van de provincie Limburg in Sittard, daar op te halen. In deze brief werd ook aangegeven waarom deze oplegger in opdracht van de provincie daarheen was weggesleept. Het college heeft verder - aanvullend - aangeboden de oplegger te verplaatsen naar het (woon- of bedrijfs)adres van [appellant]. Daarnaast heeft het college in deze brief aangegeven dat de oplegger zou worden getaxeerd en vernietigd en dat de getaxeerde waarde van de oplegger aan [appellant] zou worden vergoed met aftrek van de eventuele kosten indien [appellant] van het aanbod geen gebruik maakt. De oplegger van [appellant] stond geparkeerd langs de provinciale weg N271 bij Milsbeek. De oplegger heeft in de avond van 11 mei 2021 in brand gestaan. Op 11 mei 2021 heeft de politie Limburg dat incident gemeld bij het Centraal Meldpunt Vrachtautoberging. In het kader van het Incident Management is aan een bergingsbedrijf de opdracht gegeven de oplegger weg te slepen en naar een depot te brengen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2140
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202207463/1/A2

202300657/1/A2

Bij besluit van 3 mei 2021 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvraag van [appellante] om de toevoeging met kenmerk 3LE2770 afgewezen. [appellante] heeft de toevoeging met kenmerk 3LE2770 aangevraagd voor een beroepsprocedure tegen de afwijzing van een aanvraag om een toevoeging voor een civiele procedure met kenmerk 3KU1538. [appellante] heeft in die civiele procedure een schadevergoeding van € 70.000,00 gevorderd van de verhuurder van het pand waarin haar brasserie gehuisvest was. De raad heeft de aanvraag om de toevoeging met kenmerk 3KU1538 bij besluit van 6 augustus 2020 afgewezen omdat het een bedrijfsmatig rechtsbelang betreft en de uitzonderingen van artikel 12, tweede lid, aanhef en onder e, 1o en 2o, van de Wrb niet van toepassing zijn. Bij uitspraak van 21 april 2021 (in zaak nr. 20/6054) heeft de rechtbank vastgesteld dat niet in geschil is dat sprake is van een bedrijfsmatig rechtsbelang en geoordeeld dat de raad zijn besluit van 6 augustus 2020 onvoldoende heeft gemotiveerd wat betreft de uitzondering onder 1o (hierna: de uitspraak van 21 april 2021). Daarna heeft de raad bij besluit van 7 juni 2021 alsnog de toevoeging met kenmerk 3KU1538 verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2120
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202300657/1/A2

202301094/1/V6

Bij besluit van 23 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het Nederlanderschap van [appellant] ingetrokken. Op 27 maart 2008 is ten behoeve van [appellant] een machtiging tot voorlopig verblijf aangevraagd met als doel "verblijf bij partner". [appellant] heeft een Nigeriaans paspoort overgelegd op naam van [voornaam] [appellant], geboren op [geboortedatum] 1982 in Nigeria. Bij een besluit van 1 juli 2008 heeft de staatssecretaris aan [appellant] een verblijfsvergunning regulier verleend. [appellant] heeft op 15 juni 2011 een verzoek om verlening van het Nederlanderschap ingediend. Hij heeft daarbij verklaard dat hij alle gegevens naar waarheid heeft verstrekt en geen voor de beoordeling van het verzoek relevante gegevens heeft verzwegen. Ook heeft hij verklaard dat hij zich ervan bewust is dat het verstrekken van onjuiste gegevens of het verzwijgen van een relevant gegeven ertoe kan leiden dat de Nederlandse nationaliteit wordt ingetrokken, zelfs als dit tot staatloosheid leidt. Bij een Koninklijk Besluit van 7 februari 2012 is het Nederlanderschap verleend aan [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2126
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202301094/1/V6

202303003/1/A3

Bij brief van 25 mei 2022 heeft de deken van de Orde van Advocaten Gelderland gereageerd op een verzoek van [appellant] om het verzoek om vrijstelling van een betalingsverplichting door te sturen naar de Raad van Discipline. Bij besluit van 6 juli 2022 heeft de deken van de Orde van Advocaten Gelderland het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Een hoger beroep wordt ingevolge artikel 8:41, vierde, vijfde en zesde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard als betaling van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op het moeten betalen van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2137
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202303003/1/A3

202305561/1/R2

Bij besluit van 15 oktober 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming verleend aan maatschap [vergunninghouder] voor de wijziging van een geitenmelkveehouderij aan de [locatie] in Sibrandahûs. Op 15 oktober 2021 heeft het college een natuurvergunning verleend aan maatschap [maatschap] voor het houden van geiten, zoogkoeien en jongvee. In overwegingen 6 tot en met 6.3 komt de rechtbank tot het oordeel dat het relativiteitsvereiste (artikel 8:69a van de Awb) in de weg staat aan vernietiging van de natuurvergunning. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied "Waddenzee" ligt op ongeveer 7,8 km van de woning van [appellant]. Hierdoor is volgens de rechtbank het belang van [appellant], dat is gelegen in het behoud van een goede kwaliteit van zijn leefomgeving, onvoldoende verweven met de belangen die de Wnb beoogt te beschermen. [appellant] betoogt dat zijn belangen voldoende verweven zijn met het algemeen belang, omdat hij een gebruiker is van de Waddenzee en vaak bij de Waddenzee is voor wandelingen en regelmatig naar de Waddeneilanden gaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2148
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202305561/1/R2

202306367/1/R2

Bij besluit van 29 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oisterwijk geweigerd aan [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor het legaliseren van een bouwwerk aan [locatie 1] te Heukelom. Op het perceel aan [locatie 1] te Heukelom staat een van de eveneens op het perceel aanwezige woning losstaand bouwwerk, dat wordt omschreven als een tuinsieraad of folly. Het tuinsieraad is een hoofdzakelijk stalen object, dat uiteindelijk geheel begroeid moet worden. Tot het tuinsieraad behoort een tuinhaard met een gemetselde bakstenen schoorsteen. Het geheel is in totaal 9,5 m hoog. De schoorsteen is gebouwd zonder een omgevingsvergunning. In januari 2022 heeft [appellant] een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het legaliseren van de tuinhaard met schoorsteen. Het college heeft deze aanvraag geweigerd. Op grond van het bestemmingsplan "Buitengebied correctieve herziening" is de maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m. De schoorsteen van 9,5 m hoog is volgens het college geen ondergeschikt bouwonderdeel, dus telt het mee bij de berekening van de maximale bouwhoogte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2125
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202306367/1/R2

202306488/1/A3

Bij brief van 29 september 2022 heeft de deken van de Orde van Advocaten Limburg gereageerd op een klacht van [appellant] tegen een advocaat. Bij besluit van 16 februari 2023 heeft de deken van de Orde van Advocaten Limburg het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2089
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202306488/1/A3

202400290/1/A2

Bij besluit van 19 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein twee parkeerplaatsen nabij [locatie] in IJsselstein aangewezen als parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische personenauto’s. Aan het besluit van 18 oktober 2022 heeft het college onder meer ten grondslag gelegd dat het besluit van 19 april 2022 is genomen om het gebruik van de laadpaal te garanderen. Het college heeft dit belang afgewogen tegen de lokale parkeerdruk. Het college is niet op andere punten ingegaan, omdat die verband houden met de locatiekeuze van de laadpaal. Dat is bij het verkeersbesluit een vaststaand gegeven en is dus volgens het college niet iets om in de belangenafweging te betrekken. Volgens de rechtbank heeft het college in het besluit van 18 oktober 2022 ten onrechte geen aandacht besteed aan de argumenten van [wederpartij] over de locatie van de parkeerplaatsen. Het college moet bij het nemen van een verkeersbesluit onder meer een afweging maken van de bij dat besluit betrokken belangen. Het college moet bekijken of de voor één of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2124
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202400290/1/A2

202403087/1/A2

De beroepen richten zich tegen het besluit van het Centraal Stembureau van de Universiteit van Amsterdam van 17 mei 2024, waarbij het verzoek om verlenging van de stemperiode voor de verkiezingen voor de CSR met twee dagen is afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2191
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202403087/1/A2

202305843/1/V3

Bij besluit van 27 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2077
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202305843/1/V3

202307153/1/V3

Bij besluit van 6 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2078
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307153/1/V3

202307611/2/R2

Bij besluit van 6 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel een verzoek om handhavend op te treden gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. [verzoeker] houdt alpaca’s op het perceel [locatie] in Son en Breugel. Op dat perceel heeft hij vier schuilgelegenheden staan. Het college heeft [verzoeker] gelast om deze vier schuilgelegenheden te verwijderen. Indien hij niet aan de last voldoet verbeurt hij een dwangsom van € 5.000,- ineens. [verzoeker] houdt alpaca’s op het perceel [locatie] in Son en Breugel. Op dat perceel heeft hij vier schuilgelegenheden staan. Het college heeft [verzoeker] gelast om deze vier schuilgelegenheden te verwijderen. Indien hij niet aan de last voldoet verbeurt hij een dwangsom van € 5.000,- ineens. Een beoordeling van de door [verzoeker] tegen de aangevallen uitspraak aangevoerde beroepsgronden zal plaatsvinden bij de behandeling van het geschil in de bodemprocedure. Zoals op de zitting is besproken zal deze procedure op dezelfde zitting worden behandeld als de procedure over de weigering om een omgevingsvergunning voor de schuilhutten te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2092
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202307611/2/R2

202400514/1/V3

Bij besluit van 24 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2082
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400514/1/V3

202400722/1/V3

Bij besluit van 15 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2084
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400722/1/V3

202400975/1/V3

Bij besluit van 22 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2085
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202400975/1/V3

202401397/1/V3 en 202401397/2/V3

Bij besluit van 21 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2098
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401397/1/V3 en 202401397/2/V3

202402035/1/V3

Bij besluit van 10 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2103
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402035/1/V3

202402369/2/V3

Bij besluit van 7 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2150
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402369/2/V3

202402480/1/V3 en 202402480/2/V3

Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2097
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402480/1/V3 en 202402480/2/V3

202402544/1/V3 en 202402544/2/V3

Bij besluit van 21 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2107
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402544/1/V3 en 202402544/2/V3

202402659/1/V3 en 202402659/2/V3

Bij besluit van 4 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2109
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402659/1/V3 en 202402659/2/V3

202402717/2/V3

Bij besluit van 27 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2110
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402717/2/V3

202402761/2/V3

Bij besluit van 27 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2151
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402761/2/V3

202402961/1/V3

Bij besluit van 28 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2100
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402961/1/V3

202402962/1/V3 en 202402962/2/V3

Bij besluit van 3 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2158
Datum uitspraak
21 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402962/1/V3 en 202402962/2/V3

202304807/1/V2

Bij besluit van 12 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2076
Datum uitspraak
20 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304807/1/V2

202402958/1/V2 en 202402958/2/V2

Bij besluit van 9 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2153
Datum uitspraak
20 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402958/1/V2 en 202402958/2/V2

202205423/1/V3

Bij besluit van 15 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2074
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202205423/1/V3

202302765/3/R4

Bij besluit van 13 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Hattem het bestemmingsplan "De Bongerd, Hattem" vastgesteld. Het bij besluit van 13 maart 2023 vastgestelde bestemmingsplan maakt de herontwikkeling mogelijk van de woonzorglocatie "De Bongerd" aan de Bongerd 32 in Hattem. Op dit perceel staan in de bestaande situatie drie aan elkaar gekoppelde gebouwen: een zorggebouw, een gebouw met aanleunwoningen en een woongebouw. In die gebouwen zijn in totaal 96 wooneenheden aanwezig. Volgens de raad is de herontwikkeling van het complex noodzakelijk, omdat de gebouwen verouderd zijn. De bestaande bebouwing wordt daarom gesloopt en vervangen door drie zelfstandige gebouwen met in totaal 129 wooneenheden. Die gebouwen zijn in de plantoelichting aangeduid als gebouw A, B en C. Beoogd wordt om 63 zorgwoningen te realiseren in gebouw A, 30 sociale huurwoningen en 11 vrijesectorwoningen in gebouw B, en 25 vrijesector huurwoningen in gebouw C. [partij] woont op het perceel [locatie] in Hattem, op een afstand van ongeveer 25 m ten westen van het plangebied. [partij] komt op tegen de voorziene herontwikkeling, vanwege de gevolgen daarvan voor zijn woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2081
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202302765/3/R4

202304546/1/V1

Bij besluit van 31 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2075
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304546/1/V1

202307428/1/V2

Bij besluit van 4 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 30 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2079
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307428/1/V2

202307551/1/V3

Bij besluit van 21 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2080
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307551/1/V3

202400659/1/V3

Bij besluit van 7 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2083
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400659/1/V3

202402761/1/V3

Bij besluit van 27 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2099
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402761/1/V3

202402928/2/V1

Bij besluit van 20 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2106
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402928/2/V1

202402953/1/V1

Bij brief van 12 mei 2024 heeft verzoeker de Afdeling bestuursrechtsspraak verzocht om de hiervoor genoemde uitspraak van 4 april 2024 te herzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2088
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Herziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402953/1/V1

BRS.24.000141

Bij besluit van 23 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2062
Datum uitspraak
17 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000141

202302887/1/V1

Bij besluit van 22 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een identiteitsbewijs type W2 afgewezen. Bij besluit van 6 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2063
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202302887/1/V1

202303228/1/V1

Bij besluit van 11 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 6 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2054
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303228/1/V1

202307213/1/V2

Bij besluit van 27 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 2 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2065
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307213/1/V2

202307476/1/V3

Bij besluit van 18 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2066
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307476/1/V3

202307495/1/V3

Bij besluit van 12 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2067
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307495/1/V3

202400515/2/R2

Bij besluit van 20 november 2023 heeft de raad van de gemeente Gilze en Rijen het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Bolberg" vastgesteld. De aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan "Ruimte voor Ruimte Bolberg" is de wens om rond de Bolberg in Gilze vier intensieve veehouderijen te saneren en te herontwikkelen tot woningbouwlocaties. Het plan maakt op 5 verschillende locaties aan de Alphensebaan en de Versterstraat woningbouw mogelijk. Verzoekers wonen aan de [locatie], vlakbij de planlocatie Alphensebaan 54-56 (hierna locatie 1) en de planlocatie tegenover Alphensebaan 36 (hierna locatie 1A). Zij vrezen onder meer dat de openheid van het landschap als gevolg van het plan verloren gaat. Volgens verzoekers is de in het plan voor deze locaties voorziene lintbebouwing in strijd met de gemeentelijke structuurvisie, op grond waarvan erfbebouwing het uitgangspunt is. Zij hebben daarom beroep ingesteld tegen de vaststelling van het bestemmingsplan en gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst voor zover het de locaties 1 en 1A betreft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2025
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202400515/2/R2

202401654/1/V1

Bij besluit van 11 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2068
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202401654/1/V1

202402557/1/V3 en 202402557/2/V3

Bij besluit van 12 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2086
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402557/1/V3 en 202402557/2/V3

202403038/1/V3 en 202403038/2/V3

Bij besluit van 26 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2096
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403038/1/V3 en 202403038/2/V3

BRS.24.000161

Bij besluit van 10 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2023
Datum uitspraak
16 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000161

202206953/1/V1

Op 26 augustus 2022 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers de vreemdeling overgeplaatst naar een opvangvoorziening voor meerderjarigen. Bij besluit van 17 oktober 2022 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2011
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206953/1/V1

202305418/1/V2

Bij besluit van 12 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 31 maart 2022, aangevuld bij besluit van 23 december 2022, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2013
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305418/1/V2

202306228/1/V1

Bij besluiten van 21 maart 2023 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers aanvragen van de vreemdeling om haar verstrekkingen krachtens de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen (hierna: de Rvb) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2014
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202306228/1/V1

202306239/1/V1

Bij besluit van 25 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2010
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202306239/1/V1

202306433/1/V3

Bij besluit van 7 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2015
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202306433/1/V3

202306795/1/V3

Bij besluit van 29 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2064
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202306795/1/V3

202307918/1/V2

Bij besluit van 8 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 26 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2016
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307918/1/V2

202400735/1/V3

Op 18 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te kennen gegeven dat de terugkeerinspanningen zich zullen richten op Suriname.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2018
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400735/1/V3

202402330/2/V2

Bij besluit van 10 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen en de vreemdeling een aanvullend terugkeerbesluit opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2019
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402330/2/V2

202402706/2/V1

Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2020
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402706/2/V1

202402750/2/V2

Bij besluit van 8 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 1 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2021
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402750/2/V2

202402780/1/V2 en 202402780/2/V2

Bij besluit van 18 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2022
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402780/1/V2 en 202402780/2/V2

202402827/1/V3 en 202402827/2/V3

Bij besluit van 9 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2069
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402827/1/V3 en 202402827/2/V3

202402917/1/V3 en 202402917/2/V3

Bij besluit van 26 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2087
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402917/1/V3 en 202402917/2/V3

202402991/2/V2

Bij besluit van 3 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2071
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402991/2/V2

BRS.24.000057

Bij besluit van 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:1998
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000057

202104483/1/R3

Bij besluit van 15 februari 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning op het perceel [locatie 1] in Zevenhuizen. Bij besluit van 30 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zuidplas het door [appellant A] en [appellant B] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 15 februari 2019, onder aanvulling van de motivering, in stand gelaten. [vergunninghouder] wil een vrijstaande woning op het perceel bouwen en heeft daarvoor op 21 december 2018 een aanvraag om verlening van een omgevingsvergunning ingediend. [appellant A] en [appellant B] wonen aan de [locatie 2] naast het perceel. Zij vrezen dat deze nieuwe woning op het perceel hun woon- en leefklimaat zal aantasten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2048
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202104483/1/R3

202200853/1/R4

Bij besluit van 14 juli 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan VION Boxtel B.V. een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming verleend voor het wijzigen van haar bedrijf aan het Boseind 10 in Boxtel. VION exploiteert op het perceel op het bedrijventerrein Ladonk, een varkensslachterij en vleesverwerkingsbedrijf. De Wnb-vergunning is aangevraagd in verband met een wijziging van de inrichting en de mogelijke gevolgen daarvan voor stikstofgevoelige delen van het Natura 2000-gebied Kampina en Oisterwijkse Vennen. Het college heeft de vergunning verleend omdat kan worden uitgesloten dat het project significante gevolgen heeft voor het Natura 2000-gebied. In haar uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat nadelige gevolgen voor het Natura 2000-gebied Kampina en Oisterwijkse Vennen zijn uitgesloten en dat daarom geen vergunning op grond van de Wnb nodig was. Zij heeft de vergunning om die reden vernietigd en zelf in de zaak voorzien door alsnog de aanvraag af te wijzen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2026
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202200853/1/R4

202201109/1/R3

Bij besluit van 26 augustus 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar geweigerd handhavend op te treden tegen activiteiten op tennispark "De Oude Eik" aan het Ammonslaantje te Wassenaar. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. [appellante] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend. Deze uitspraak gaat over de handhavingsverzoeken van 23 juli 2019 en 6 augustus 2019. [appellante] heeft het college verzocht om handhavend op te treden, omdat er in afwijking van de omgevingsvergunning en in strijd met het bestemmingsplan wordt gegraven, in strijd met de omgevingsvergunning een betonnen ondergrond is aangebracht, er zonder omgevingsvergunning een boom is gekapt en een deel van de aanwezige oefenmuur zonder vergunning is gesloopt. Het college heeft geweigerd handhavend op treden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2027
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201109/1/R3

202201497/1/R2

Bij besluit van 25 februari 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland de aanvraag van Chint Solar voor een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming voor de aanleg en het in gebruik hebben van een zonnepark afgewezen. Chint Solar heeft een natuurvergunning aangevraagd voor de realisatie van een zonnepark op twee agrarische percelen op landgoed Quadenoord in Renkum. De akkerpercelen beslaan een oppervlakte van 6,2 en 9,6 ha en in totaal dus 15,8 ha. De akkerpercelen liggen in het Natura 2000-gebied "Veluwe". Dat gebied is aangewezen in het kader van zowel de Vogelrichtlijn als de Habitatrichtlijn, onder meer voor de soorten "boomleeuwerik" (A246) en "wespendief" (A072). Het college heeft de aanvraag voor de natuurvergunning afgewezen. Het college is ervan uitgegaan dat voor de realisatie van het zonnepark een natuurvergunning nodig is en dat een toereikende passende beoordeling ontbreekt, onder andere omdat niet de zekerheid is verkregen dat de realisatie van het zonnepark het leefgebied van de wespendief, de boomleeuwerik en de roodborsttapuit niet aantast. Tegen dit besluit heeft Chint Solar beroep ingesteld bij de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2039
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202201497/1/R2

202201511/1/R2

Bij besluit van 10 februari 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het verzoek van [partij A] en anderen om handhaving van de natuurvergunning van de Efteling niet in behandeling genomen voor zover het verzoek is ingediend door [partij F] en afgewezen voor zover het is ingediend namens de overige omwonenden. Deze zaak gaat over een verzoek om handhaving dat omwonenden van de Efteling hebben gedaan. De Efteling bestaat uit een attractiepark, verschillende verblijfsrecreatieve voorzieningen (hotels en vakantieparken), een golfbaan en parkeerterreinen. De Efteling wordt ontsloten via de N261. Ten oosten van de Efteling, aan de overzijde van de N261, ligt het Natura 2000-gebied "Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen". [partij A] en anderen hebben het college verzocht om handhavend op te treden tegen de Efteling, omdat de Efteling haar natuurvergunning niet naleeft. De Efteling heeft volgens hen in 2017, 2018 en 2019 meer dan 5 miljoen bezoekers per jaar gehad. De overschrijding van het toegestane bezoekersaantal heeft volgens de omwonenden tot een overschrijding van de toegestane stikstofdepositie van 15,15 mol N/ha/jaar geleid.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2050
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202201511/1/R2

202201515/1/R3

Bij besluit van 6 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van ballenvangers ten behoeve van de padelbanen op het tennispark "De Oude Eik" aan het Ammonslaantje te Wassenaar. Bij besluit van 8 mei 2020 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. [vergunninghouder] heeft een aanvraag ingediend om verlening van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van ballenvangers. De ballenvangers bestaan uit staanders, die worden bevestigd aan de bovenkant van de bestaande wanden rondom de beide padelbanen, met daartussen een zwart net. De hekken rondom de banen worden daardoor verhoogd tot 5,5 m. [appellante] is het hier niet mee eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2030
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202201515/1/R3

202201516/1/R3

Bij besluit van 27 augustus 2019 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland geweigerd handhavend op te treden tegen tennispark "De Oude Eik" wegens werkzaamheden in een sloot op het perceel Ammonslaantje te Wassenaar. Bij besluit van 9 oktober 2019 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland geweigerd handhavend op te treden tegen tennispark "De Oude Eik" wegens werkzaamheden in een sloot op het perceel. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college van burgemeester en wethouders heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. Tussen de padelbanen en het perceel van [appellante] ligt een sloot. [appellante] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2032
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201516/1/R3

202201517/1/R3

Bij besluit van 24 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar geweigerd handhavend op te treden tegen verschillende activiteiten op het tennispark "De Oude Eik" aan het Ammonslaantje te Wassenaar. Bij besluit van 27 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. [appellante] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend. Deze uitspraak gaat over het verzoek om handhavend op te treden tegen het in afwijking van de verleende omgevingsvergunning storten van M3C zand en plaatsen van wanden van gehard glas, tegen de plaatsing van sponsorplaten aan de voet van de wanden van de padelbanen en tegen de door [appellante] ondervonden intimidatie, overlast en schending van privacy.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2033
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201517/1/R3

202201518/1/R3

Bij besluit van 16 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wassenaar geweigerd om handhavend op te treden tegen activiteiten op het tennispark "De Oude Eik" aan het Ammonslaantje te Wassenaar. Op het tennispark "De Oude Eik" zijn twee padelbanen aangelegd. Het college heeft hiervoor een omgevingsvergunning verleend. Deze omgevingsvergunning is sinds de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1746, onherroepelijk. [appellante] woont op het perceel [locatie] in Wassenaar. De achtertuin van dit perceel grenst aan de padelbanen. [appellante] heeft diverse handhavingsverzoeken ingediend Deze uitspraak gaat over de handhavingsverzoek van 25 mei 2020. [appellante] heeft het college gevraagd handhavend op te treden tegen, voor zover van belang, de uitbreiding van het terras. Het college heeft geweigerd handhavend op treden, omdat volgens hem geen sprake is van een overtreding. [appellante] is het hier niet mee eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2036
Datum uitspraak
15 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201518/1/R3
vorige pagina1...686970...1.204volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon