Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.372
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202302275/1/V1

Bij brief van 11 april 2021 heeft de SUG de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verzocht om twee volgens de SUG illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen ongewenst te verklaren, te bepalen dat zij Nederland onmiddellijk moeten verlaten en hen uit te zetten. Bij brief van 30 april 2021 heeft de staatssecretaris aan de SUG meegedeeld dat de brief van 11 april 2021 geen aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2207
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202302275/1/V1

202302575/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij uitspraak van 24 april 2023, hersteld bij uitspraak van 12 mei 2023, heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, advocaat te Bussum, hoger beroep ingesteld. Bij besluit van 26 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2264
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202302575/1/V1

202305197/1/V3

Bij besluit van 19 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 18 januari 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij besluit van 25 januari 2023 heeft de staatssecretaris de motivering van het besluit van 18 januari 2022 aangevuld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2206
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305197/1/V3

202305674/1/V1

Bij besluit van 26 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Bij besluit van 30 januari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2205
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305674/1/V1

202306319/1/V3

Bij besluit van 13 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel verlengd met ten hoogste twaalf maanden. Bij uitspraak van 3 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2204
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202306319/1/V3

202307050/2/R1

Bij besluit van 20 september 2023 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Zuideinde 366" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van 10 woningen mogelijk op het perceel aan het Zuideinde 366 in Amsterdam, waarvan 2 blokken met elk 2 twee-aaneen-woningen en een complex met 6 zogenoemde schuurwoningen De gronden hadden op basis van het vorige bestemmingsplan grotendeels de bestemming "Tuin-1". STL 1 B.V. is de initiatiefnemer van de ontwikkeling. [verzoeker] en anderen wonen in de directe omgeving van het plangebied. Volgens hen zal de komst van de woningen hun woon- en leefomgeving aantasten. Omdat er op 1 maart 2024 een aanvraag voor een omgevingsvergunning is gedaan voor het bouwen van de woningen, hebben [verzoeker] en anderen de voorzieningenrechter verzocht het besluit tot vaststelling van het plan te schorsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2209
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202307050/2/R1

202401247/2/R1

Bij besluit van 11 januari 2024 heeft de raad van de gemeente Borsele het bestemmingsplan "Kern Heinkenszand, gedeelte Clara's pad 6-8, 2023" vastgesteld. In het plangebied aan Clara’s pad 6 en 8 ligt de Barbesteinkerk en de bijbehorende pastorie. Het plan maakt de bouw van drie appartementen in een deel van het kerkgebouw mogelijk. Verder heeft de pastorie ook de bestemming "Wonen". In de voormalige pastorie maakt het plan één reguliere wooneenheid mogelijk. De woning in de pastorie is al gerealiseerd door middel van een omgevingsvergunning. Verder is voor een deel van de kerk al vergunning verleend voor wijziging naar de detailhandelsfunctie ten behoeve van een kledingwinkel van het Leger des Heils. Ook een deel van de bestemming "Gemengd" is dus al gerealiseerd door middel van een omgevingsvergunning. Het voornemen is verder om bij het gedeelte van het Leger des Heils horeca in de vorm van een terras mogelijk te maken. [partij] is de initiatiefnemer van de ontwikkeling. [verzoeker] woont aan [locatie] en is het niet eens met een aantal ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt. Hij vreest voor aantasting van zijn privacy door de komst van de 3 appartementen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2210
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202401247/2/R1

202401338/1/V3

Bij besluit van 1 mei 2023 is de vreemdeling de toegang tot Nederland geweigerd. Bij besluit van 17 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 5 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2203
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202401338/1/V3

202401839/1/V3

Bij besluit van 28 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 18 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2202
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202401839/1/V3

202401843/1/V3

Bij besluit van 28 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 18 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2201
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202401843/1/V3

202402024/2/R1

Bij besluit van 15 september 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer [verzoeker A] en [verzoekster B] gelast de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht uiterlijk 1 december 2023 te beëindigen en beëindigd te houden. [verzoeker A] en [verzoekster B] wonen op het perceel [locatie] in Nieuw-Vennep (hierna: het perceel). Op 23 februari 2023 heeft een inspecteur van de gemeente geconstateerd dat in het achtererfgebied van het perceel aangrenzend aan de woning een aanbouw staat met een oppervlakte van 30 m2. Daartegenover staat een schuur met een oppervlakte van 66 m2. Voor zowel de aanbouw als de schuur is een omgevingsvergunning verleend. Verder heeft de inspecteur geconstateerd dat er zes bouwwerken in het achtererfgebied staan zonder omgevingsvergunning. De totale oppervlakte van deze bouwwerken bedraagt 64,8 m2. Daarmee is volgens het college op het perceel in totaal 160,8 m2 en dus een te groot oppervlak aan bijbehorende bouwwerken aanwezig.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2211
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202402024/2/R1

202402220/2/V3

Bij besluiten van 27 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 3 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2200
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402220/2/V3

202402612/1/V3

Bij besluit van 6 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 25 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2198
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402612/1/V3

202402660/1/V2

Bij besluit van 20 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 23 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2197
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402660/1/V2

202402694/1/V2

Bij besluit van 22 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, buiten behandeling gesteld. Bij uitspraak van 25 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2196
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402694/1/V2

202402931/1/V3 en 202402931/2/V3

Bij besluit van 28 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 3 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2263
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402931/1/V3 en 202402931/2/V3

BRS.24.000074

Bij besluit van 21 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 11 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2172
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000074

202103486/1/R4

Bij besluit van 23 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ermelo [appellante] onder oplegging van een last onder dwangsom gelast om binnen drie maanden na dagtekening van het besluit een bouwwerk aan de [locatie] in Ermelo te verwijderen en verwijderd te houden of te laten voldoen aan de eisen voor een vergunningsvrij bouwwerk. Op het perceel staat een bijgebouw van 5 m hoog en met een oppervlakte van ongeveer 81 m2. Dit bijgebouw staat op 1 m van de perceelgrens en heeft op dat punt een nokhoogte van 5 m. Het bouwwerk is gebouwd zonder omgevingsvergunning. Niet is in geschil dat het bijgebouw niet omgevingsvergunningsvrij kan worden gebouwd ingevolge de artikelen 2 of 3 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Het college heeft [appellante] gelast om het bijgebouw te verwijderen of aan te passen zodanig dat de nokhoogte voldoet aan het Bor. Doet zij dit niet, dan verbeurt zij een dwangsom van € 1.500,00 per maand of deel van de maand dat de strijdige situatie voortduurt, met een maximum van € 15.000,00. Verwijdering of aanpassing van het gebouw heeft niet plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2223
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202103486/1/R4

202103800/1/V1

Bij besluit van 22 augustus 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Referent is in september 2015 op 21-jarige leeftijd Nederland ingereisd. Bij besluit van 14 juli 2017 heeft de staatssecretaris hem met ingang van 22 september 2015 een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Op 8 september 2017 heeft hij een aanvraag ingediend om zijn ouders en twee toen 16-jarige broers een mvv te verlenen als zijn familie- of gezinslid. Allen hebben de Iraakse nationaliteit. Referent woonde voor zijn vertrek uit Irak met de vreemdelingen samen. Hij heeft verklaard dat hij getrouwd was vanaf 14 oktober 2013 tot aan het overlijden van zijn vrouw op 15 maart 2015. Referent woonde ook tijdens dat huwelijk met de vreemdelingen samen. Referent heeft verder verklaard dat hij op 14- of 15-jarige leeftijd begon met voltijds werk in een meubelzaak om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Hij heeft verklaard dat hij kostwinner was, omdat hij meer geld verdiende dan zijn vader toen zijn vader minder ging werken wegens medische problemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2145
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202103800/1/V1

202107889/1/V2

Bij besluit van 4 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen. De vreemdeling is een etnisch Arabier (Ahwazi) met de Iraanse nationaliteit. Deze procedure gaat over zijn tweede asielaanvraag. Een eerder besluit van 19 december 2018 op deze aanvraag is vernietigd, omdat de staatssecretaris niet deugdelijk had gemotiveerd waarom de vreemdeling door zijn deelname aan pro-Ahwazi demonstraties in Nederland niet in de negatieve belangstelling van de Iraanse autoriteiten is komen te staan. De staatssecretaris heeft op 4 november 2021 een nieuw besluit genomen. Daarin stelt hij zich op het standpunt dat geloofwaardig is dat de vreemdeling in Nederland aan ten minste één demonstratie tegen het Iraanse regime heeft meegedaan. Omdat daardoor bij terugkeer naar Iran een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM dreigt, zal de staatssecretaris de vreemdeling niet uitzetten naar Iran. Toch heeft de staatssecretaris de asielaanvraag afgewezen, omdat er sprake is van misbruik van recht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2230
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202107889/1/V2

202107942/1/V1

Bij besluit van 10 december 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is geboren op [geboortedatum] 1994, heeft de Syrische nationaliteit en wil bij zijn vader, referent, verblijven in het kader van nareis. Referent heeft in 2016 voor het eerst een mvv-aanvraag in het kader van nareis ingediend voor zijn vrouw, hun dochter en de vreemdeling. De vreemdeling was toen 22 jaar oud. De staatssecretaris heeft deze aanvraag bij besluit van 27 maart 2017 ingewilligd en meegedeeld dat de mvv’s 90 dagen geldig zijn. Vaststaat dat de gezinsleden de mvv’s niet hebben opgehaald en dat deze dus niet meer geldig zijn. Op 20 mei 2020 heeft referent vervolgens de huidige mvv-aanvraag in het kader van nareis ingediend voor de genoemde gezinsleden. De staatssecretaris heeft alleen de aanvraag voor de vreemdeling afgewezen. De vrouw en dochter van referent verblijven al bij referent in Nederland. Omdat de vreemdeling ten tijde van de huidige mvv-aanvraag 26 jaar oud was, heeft de staatssecretaris opnieuw beoordeeld of hij in aanmerking komt voor nareis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2146
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202107942/1/V1

202200852/1/A2

Bij besluit van 31 mei 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete opgelegd van € 20.500,- wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan de [locatie] te Amsterdam aan de woningvoorraad. [appellant] was ten tijde hier van belang eigenaar van de woning aan de [locatie] te Amsterdam. De woning, die een oppervlak heeft van 48 m2, bestaat uit een woonkamer, slaapkamer, keuken en badkamer. Naar aanleiding van een melding woonfraude hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam op 4 april 2019 een administratief onderzoek naar de woning ingesteld en de woning bezocht. Uit het administratief onderzoek bleek dat er op het adres twee personen staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Het gaat om [appellant] en [persoon]. Uit het rapport van bevindingen dat van het bezoek van 4 april 2019 is opgemaakt blijkt dat de toezichthouders in de woning twee toeristen aantroffen, een man en een vrouw. De vrouw heeft verklaard dat het contact met Robert via de mail van airbnb is gelopen, dat zij een code heeft gekregen van het sleutelkastje voor de sleutel van de voordeur en dat zij niemand heeft ontmoet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2240
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202200852/1/A2

202201671/1/A3

Bij besluit van 31 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rheden aan [appellant sub 1] een last onder dwangsom opgelegd die inhoudt dat [appellant sub 1] het door hem geplaatste hek nabij [locatie] in Velp moet weghalen. [appellant sub 1] is eigenaar van het perceel [locatie] in Velp. Hij verhuurt het pand dat op het perceel staat. Het perceel ligt op de hoek van de Hoofdstraat en de Wilhelminastraat. Op die hoek ligt een pleintje, waarvan een groot deel op het perceel van [appellant sub 1] ligt. [appellant sub 1] heeft in 2018 een hek geplaatst om zijn perceel af te scheiden. Het college heeft een last onder dwangsom opgelegd, omdat [appellant sub 1] in strijd zou handelen met artikel 2:10A, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rheden. Op grond van dat artikel is het verboden zonder voorafgaande vergunning van het college een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Volgens het college is het pleintje een openbare plaats in de zin van de APV. [appellant sub 1] heeft het hek verwijderd en, in afwachting van de procedure, ook verwijderd gehouden. Hij wil het hek, of een andere afscheiding, weer terugplaatsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2239
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202201671/1/A3

202202686/1/A3

Bij besluit van 17 januari 2020 heeft de Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport Register Administratie namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten om eiser niet op te nemen in het Register Kraanmachinisten. [appellant] heeft op 24 december 2019 examen gedaan als machinist autolaadkraan. Bij dit examen zit een praktijkgedeelte, waarbij de kandidaat onder meer drie zogenoemde ‘knock-out’ opdrachten moet uitvoeren. Een onvoldoende voor één van die opdrachten heeft meteen tot gevolg dat de kandidaat niet met een positief advies kan worden voorgedragen voor registratie in het Register Kraanmachinisten. [appellant] heeft één van de knock-out opdrachten, waarbij hij buiten zicht een last moest plaatsen met behulp van een portofoon, niet op de voorgeschreven wijze kunnen uitvoeren omdat hij niet kan horen en spreken. Om die reden is hij volgens de examinator formeel niet geslaagd. Uit het verslag van de examinator en het beoordelingsformulier blijkt echter ook dat de opdracht, toen bleek dat [appellant] geen portofoon kon gebruiken, met gebruik van handsignalen is uitgevoerd. De aangepaste knock-out opdracht heeft [appellant] met goed resultaat volbracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2227
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202202686/1/A3

202203062/2/R1

Deze conclusie van staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer gaat over de toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht bij opvolgende besluiten over ruimtelijke plannen. De zaak waarin deze conclusie wordt gevraagd gaat over één beroep tegen het besluit van 27 januari 2022 van de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland tot vaststelling van het bestemmingsplan ‘Renesse’ en verschillende beroepen tegen het besluit van 23 maart 2023, waarbij de raad het bestemmingsplan ‘Renesse’ op onderdelen gewijzigd heeft vastgesteld. Het vaststellen van opvolgende bestemmingsplannen kan onder de Wet ruimtelijke ordening leiden tot uiteenlopende vragen over de toepassing van artikel 6:19 van de Awb. De toepassing van artikel 6:19 van de Awb komt onder de Omgevingswet in een ander licht te staan. Is er aanleiding om de rechtspraak over de toepassing van artikel 6:19 van de Awb in bestemmingsplanzaken onder de Wro (op onderdelen) aan te passen? Bestaat er aanleiding om de toepassing van artikel 6:19 Awb te veranderen in zaken die gaan over de wijziging van een omgevingsplan?

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2238
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Conclusie
  • RO - Zeeland
  • uitspraakin de zaak202203062/2/R1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202203062/2/R1

202203923/1/A2

Bij besluit van 7 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam de aanvraag van het Cuypersgenootschap om de portiekflats aan de Oost-Sidelinge 17-87 te Rotterdam als gemeentelijk monument aan te wijzen afgewezen. Het college kan, op grond van artikel 3, eerste lid, van de Monumentenverordening Rotterdam 2010, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een onroerende zaak, niet zijnde een rijksmonument, aanwijzen als gemeentelijk monument. Bij brief van 7 december 2019 heeft het Cuypersgenootschap het college gevraagd om vier portiekflats aan de Oost-Sidelinge 17-87 te Overschie aan te wijzen als gemeentelijk monument. Deze portiekflats zijn gebouwd in 1948 en eigendom van Woonstad Rotterdam. In de aanvraag staat dat de woonblokken belangrijk zijn in het kader van de wederopbouw van Rotterdam en als een goed en gaaf behouden voorbeeld van naoorlogse systeembouw met een architectuur- en cultuurhistorische waarde voor Rotterdam moeten worden beschouwd. Aangezien bijna alle vergelijkbare woningbouw inmiddels is gesloopt, hebben de blokken een zeldzaamheidswaarde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2231
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202203923/1/A2

202204749/1/R1

Bij uitspraak van 28 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1682, heeft de Afdeling een door de stichting ingesteld hoger beroep gegrond verklaard, het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Veere van 11 mei 2020 tot het verlenen van een omgevingsvergunning eerste fase gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Het college heeft in februari 2018 aan B’s Onroerend Goed B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een zogenoemd vitaliteitshotel op de locatie. De omgevingsvergunning zag op het gedeeltelijk slopen van bestaande opstallen, het handelen in strijd met het bestemmingsplan "Kom Domburg" en het aanleggen of veranderen van een uitweg. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft die vergunning in haar uitspraak van 20 januari 2020 vernietigd. Het college heeft met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank bij besluit van 11 mei 2020 de omgevingsvergunning opnieuw verleend. De Afdeling heeft de omgevingsvergunning vernietigd, omdat uit de overgelegde berekening ten aanzien van de stikstofdepositie als gevolg van het project niet is gebleken dat de vergunde activiteiten niet leiden tot aantasting van het nabijgelegen Natura 2000-gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2225
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204749/1/R1

202204795/1/A2

Bij besluit van 22 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda een aanvraag van [appellant] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is eigenaar van de burgerwoning aan de [locatie 1] en de bedrijfswoningen aan de [locatie 2] en de [locatie 3] te Galder. Bij brief van 18 november 2015, aangevuld bij brief van 29 april 2016, heeft hij het college verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van de inwerkingtreding van onder andere het bij raadsbesluit van 21 april 2011 vastgestelde bestemmingsplan Hazeldonk (hierna: het nieuwe bestemmingsplan) en een bij besluit van 8 mei 2013 verleende omgevingsvergunning (hierna: de omgevingsvergunning). Deze planologische maatregelen zijn genomen ten behoeve van het realiseren van drie windturbines met een tiphoogte van 149 m op het bedrijventerrein Hazeldonk (hierna: het plangebied). De afstand van de woningen tot de dichtstbijzijnde windturbine is 355 m ([locatie 1]), 400 m ([locatie 2]) en 510 m ([locatie 3]).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2224
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202204795/1/A2

202205312/1/A2

Bij besluit van 4 mei 2021 heeft de Dienst Wegverkeer de aanvraag van [appellant] voor de afgifte van een Nederlands kentekenbewijs afgewezen. [appellant] is eigenaar van een Saab 95 met kenteken [...]. Hij heeft voor dit voertuig een Nederlands kentekenbewijs aangevraagd. [appellant] heeft bij de aanschaf van dit voertuig een buitenlands kentekenbewijs gekregen en het chassisplaatje, waarop het VIN [...] is vermeld. Achter de rechtervoorstoel is dit nummer ook ingeslagen. [appellant] heeft op een gegeven moment achter de bestuurdersstoel een ander VIN aangetroffen, [...]. Over dit VIN zat een verflaag. [appellant] heeft dit nummer tevoorschijn gehaald, door te schuren en met gebruik van een staalborstel. Het nummer [...] is volgens [appellant] niet door de fabrikant ingeslagen omdat dit niet op de plek zit waar het VIN zou moeten staan en het plaatje waarop het nummer staat met andere nagels gemonteerd is dan het door de fabrikant aangebrachte plaatje. [appellant] stelt zich op het standpunt dat het nummer [...] het originele VIN is, en heeft verzocht om een Nederlands kentekenbewijs met dit VIN af te geven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2229
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205312/1/A2

202205376/1/R3

Bij besluit van 4 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Wierden de aanvraag van ESF om een bestemmingsplan vast te stellen voor de realisatie van een crossbaan ten behoeve van elektrische crossmotoren afgewezen. ESF en EMC willen een crossbaan ten behoeve van elektrische motoren realiseren op twee percelen, kadastraal bekend gemeente Wierden, sectie Z, nummers 509 en 510, ter hoogte van de Fransendijk en de Rondweg te Enter. Deze percelen zijn door ESF aangekocht en worden aan EMC verhuurd met het oog op de exploitatie van de crossbaan door EMC. Een crossbaan is ter plaatse niet toegestaan, omdat het geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2009" aan de percelen de bestemmingen "Agrarisch" en "Verkeer - Onverhard" toekent. Daarom heeft BJZ.nu namens ESF bij de raad een aanvraag ingediend om het bestemmingsplan "Buitengebied 2009, herziening Fransendijk ong." vast te stellen, dat beoogt aan de percelen de bestemming "Sport - Motorcrossterrein" toe te kennen. Een door BJZ.nu opgesteld ontwerpplan heeft ter inzage gelegen. Daartegen zijn door Bewoners Rondweg te Enter zienswijzen ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2237
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202205376/1/R3

202205506/1/V1

Bij besluit van 9 februari 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is geboren op [geboortedatum] 1996, heeft de Turkse nationaliteit en wil bij haar vader, referent, verblijven in het kader van nareis. Referent is op 10 juli 2020 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en heeft op 5 augustus 2020 mvv-aanvragen in het kader van nareis ingediend voor de vreemdeling, haar moeder en haar zusje. De vreemdeling was toen 23 jaar oud. De staatssecretaris heeft alleen de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De moeder en het zusje van de vreemdeling verblijven al bij referent in Nederland. Omdat de vreemdeling ten tijde van de mvv-aanvraag 23 jaar oud was, heeft de staatssecretaris beoordeeld of zij in aanmerking komt voor nareis. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat de vreemdeling niet aan het jongvolwassenenbeleid voldoet, omdat zij in 2014 naar een andere stad is verhuisd om te studeren. De vreemdeling voldoet volgens de staatssecretaris daarom niet aan het vereiste ‘met de ouder(s) in gezinsverband samenleven’.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2147
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202205506/1/V1

202205576/1/A3

Bij besluit van 29 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gennep aan [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd. Bij besluit van 4 maart 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gennep de kosten voor het toepassen van bestuursdwang van [appellant] teruggevorderd. Bij besluit van 20 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gennep het door [appellant] tegen de besluiten van 29 december 2020 en 4 maart 2021 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Het college heeft aan [appellant] op 29 december 2020 een last onder bestuursdwang opgelegd, omdat [appellant] een oplegger met kenteken [kenteken] langer dan 72 uur had geplaatst op een perceel aan de Randweg, kadastraal bekend gemeente Gennep, sectie D, nummer 2913. Dit is in strijd met artikel 5:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gennep 2020 en artikel 17 van de Wegenverkeerswet 1994. Op 2 februari 2021 hebben verbalisanten geconstateerd dat de oplegger nog niet was verwijderd. Het college heeft daarom bestuursdwang toegepast door de oplegger weg te laten slepen en te bergen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2215
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205576/1/A3

202205579/1/A3

Bij besluit van 5 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gennep aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Bij besluit van 22 april 2020 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 25 augustus 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het college heeft aan [appellant] op 5 december 2019 een last onder dwangsom opgelegd, omdat [appellant] een aanhangwagen met kenteken […] langer dan 72 uur had geplaatst op het perceel Groene Kruisstraat, kadastraal bekend gemeente Gennep, sectie D, nummer 3430, nabij nummer 52b. Dit is in strijd met artikel 5:6, eerste lid, onder a, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gennep 2020. [appellant] verbeurt een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 20.000,00, vanaf de vierde aaneengesloten dag dat de aanhangwagen binnen de bebouwde kom staat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de last onder dwangsom niet is aan te merken als een criminal charge als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2216
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205579/1/A3

202205587/1/A3

Bij besluit van 17 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Bij besluit van 23 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Bij besluit van 20 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Mook en Middelaar het besluit van 17 december 2020 ingetrokken, het bezwaar van [appellant] tegen dat besluit ongegrond verklaard en het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 23 februari 2021 eveneens ongegrond verklaard. Het college heeft aan [appellant] op 17 december 2020 een last onder dwangsom opgelegd. [appellant] heeft een oplegger met kenteken [kenteken] in strijd met de artikelen artikel 5:8, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2020 van de gemeente Mook en Middelaar in samenhang gelezen met artikel 16, eerste lid, van het Algemeen aanwijzingsbesluit en nadere regels Apv 2020 tussen hectometerpaal 119,9 en hectometerpaal 120,1 (noordzijde) geparkeerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2217
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205587/1/A3

202205591/1/A3

Bij besluit van 1 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gennep aan [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd. Het college heeft aan [appellant] op 1 oktober 2019 een last onder bestuursdwang opgelegd, omdat [appellant] een oplegger met kenteken [kenteken] langer dan 72 uur had geplaatst aan de Randweg, kadastraal bekend gemeente Gennep, sectie D, nummer 2913. Dit is in strijd met artikel 5:6, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gennep 2020 en artikel 170 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft geoordeeld dat de last onder bestuursdwang niet is aan te merken als een criminal charge als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van overtreding van artikel 5:6 van de Apv, omdat de oplegger niet voor verkeersdoeleinden wordt gebruikt en langer dan drie achtereenvolgende dagen geplaatst is binnen de bebouwde kom van de gemeente Gennep.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2218
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205591/1/A3

202205592/1/A3

Bij besluit van 1 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gennep aan [appellant] een last onder bestuursdwang opgelegd. Bij besluit van 6 februari 2020 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 25 augustus 2022 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het college heeft aan [appellant] op 1 oktober 2019 een last onder bestuursdwang opgelegd, omdat [appellant] een trailer met kenteken […] met daarop een uitgebrande camper langer dan 72 uur had geplaatst aan de Boxmeerseweg, ter hoogte van nummer 13, in Heijnen, kadastraal bekend gemeente Gennep, sectie H, nummer 1065. Dit is in strijd met artikel 5:6, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gennep 2020 en artikel 170 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank heeft geoordeeld dat de last onder bestuursdwang niet is aan te merken als een criminal charge als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2219
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205592/1/A3

202205593/1/A3

Bij besluit van 3 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gennep aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. Het college heeft aan [appellant] op 3 mei 2021 een last onder dwangsom opgelegd, omdat [appellant] drie aanhangers met kentekens […], […] en […] langer dan 72 uur had geplaatst op het perceel aan de Groene Kruisstraat, nabij nummer 52b, kadastraal bekend gemeente Gennep, sectie D, nummer 3430. Dit is in strijd met artikel 5:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gennep 2020. [appellant] verbeurt een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 20.000,00 tot het moment dat de overtreding wordt beëindigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de last onder bestuursdwang niet is aan te merken als een criminal charge als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van overtreding van artikel 5:6 van de Apv, omdat de oplegger niet voor verkeersdoeleinden wordt gebruikt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2220
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202205593/1/A3

202206565/1/R2

Bij besluit van 28 september 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant geweigerd om aan [appellante] een vergunning als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming te verlenen voor het uitbreiden van een pluimveehouderij aan de [locatie] in Deurne vanwege het ontbreken van een vergunningplicht. [appellante] exploiteert een pluimvee- en varkenshouderij met 7 stallen op het perceel. [appellante] heeft een natuurvergunning aangevraagd voor de bouw van twee nieuwe stallen met elk 40.000 vleeskuikens. In één stal (stal 5) wordt gestopt met het houden van vleesvarkens en overgestapt op vleeskuikens. De bestaande stal moet daarvoor worden gesloopt en op deze locatie wordt een nieuwe stal gebouwd. Daarnaast wordt een nieuwe stal (stal 8) gebouwd. Beide stallen worden voorzien van een emissiearm stalsysteem dat in de Regeling ammoniak en veehouderij is opgenomen onder code E5.11. Dit is een emissiearm stalsysteem voor de diercategorie vleeskuikens. Het college heeft geweigerd om de gevraagde vergunning te verlenen, omdat is uitgesloten dat het project significante gevolgen voor de nabijgelegen Natura 2000-gebieden zal hebben.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2241
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202206565/1/R2

202206796/1/R3

Bij besluit van 11 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Hellendoorn het bestemmingsplan "[locatie 1] te Nijverdal" gewijzigd vastgesteld. Aan de [locatie 1] in Nijverdal bevindt zich op de begane grond een commerciële ruimte met daarboven één appartement. [partij] wil op dit perceel, op de begane grond een commerciële ruimte, en daarboven zeven appartementen realiseren. Deze ontwikkeling is in strijd met het bestemmingsplan "Nijverdal Centrum", omdat ter plaatse maximaal het bestaande aantal woningen is toegestaan en mag worden gebouwd. Om de voorgenomen ontwikkeling mogelijk te maken, heeft de raad het bestemmingsplan "[locatie 1] te Nijverdal" gewijzigd vastgesteld. [appellant] is eigenaar en bewoner van het appartement aan de [locatie 2] te Nijverdal, dat op de bovenste verdieping van het gebouw naast het beoogde appartementengebouw ligt. Hij is het niet eens met het plan, voor zover dit de bouw van een muur op een afstand van 30 cm van de zijgevel van zijn appartement mogelijk maakt. Hij vreest voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2235
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202206796/1/R3

202207210/1/R1

Bij besluit van 26 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Hilversum het "Chw-bestemmingsplan 1221" vastgesteld. Het bestemmingsplan is opgesteld op basis van de mogelijkheden die de Chw biedt en is een zogenoemd bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Het plangebied is aangemerkt als innovatief experiment en als ontwikkelingsgebied. Het plangebied ligt in het oosten van Hilversum en wordt globaal begrensd door de Huygensstraat/Hoge Larenseweg, de Jan van der Heydenstraat en de spoorlijn Amsterdam - Amersfoort. Het plangebied is volgens de raad toe aan een kwaliteitsimpuls. De wijk moet veiliger, gezonder, duurzamer en leefbaarder worden. Om dit te bewerkstelligen, wil de raad de wijk tot 2040 op een geleidelijke en organische wijze transformeren tot een gemengd woongebied. Het bestemmingsplan richt zich op het behoud van de bestaande functies en bebouwing en maakt daarnaast vernieuwing mogelijk. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen consolidatiegebieden, moderniseringsgebieden en ontwikkellocaties. De consolidatiegebieden binnen het plangebied zijn gebieden waar consolidatie van de bestaande situatie het uitgangspunt is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2232
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202207210/1/R1

202207211/1/R1

Bij besluit van 30 augustus 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilversum ten behoeve van het Chw-bestemmingsplan 1221 hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld. Bij besluit van 26 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Hilversum het bestemmingsplan vastgesteld. Het bestemmingsplan is opgesteld op basis van de mogelijkheden die de Crisis- en herstelwet biedt en is een zogenoemd bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Het plangebied is aangemerkt als innovatief experiment en als ontwikkelingsgebied. Het ligt in het oosten van Hilversum en wordt globaal begrensd door de Huygensstraat/Hoge Larenseweg, de Jan van der Heydenstraat en de spoorlijn Amsterdam - Amersfoort. Op 7 ontwikkellocaties, met een totaaloppervlak van ongeveer 47.000 m², worden nieuwe woningen gerealiseerd. Om de bouw van de woningen mogelijk te maken is noodzakelijk dat hogere waarden voor de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer en spoorverkeer worden vastgesteld. Bij het besluit hogere waarden heeft het college dat gedaan. Het college heeft hogere waarden vastgesteld van ten hoogste 68 dB.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2159
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202207211/1/R1

202301433/1/A2

Bij besluit van 14 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete van € 20.500,- opgelegd wegens het zonder vergunning onttrekken van de woning aan de [locatie] in Amsterdam aan de woningvoorraad. [appellant] is sinds 1 februari 2019 eigenaar van de woning aan de [locatie]. De woning heeft drie kamers en een oppervlak van 97 m2. Naar aanleiding van een ‘melding woonfraude’ dat de woning aan toeristen zou worden verhuurd, hebben toezichthouders op 26 juli 2019 de woning bezocht. Uit het van dit bezoek opgemaakte rapport van bevindingen blijkt dat de toezichthouders daar hebben gesproken met twee toeristen, een man en een vrouw, uit de Verenigde Staten. De vrouw heeft verklaard dat zij de woning samen met haar man en haar drie volwassen kinderen heeft geboekt voor de periode 22 juli 2019 tot en met 27 juli 2019 via de website homeexchange.com. Deze website faciliteert woningruil. Verder heeft de vrouw verklaard dat zij voor het gebruik van de woning niet hebben betaald. Uit het rapport blijkt verder dat er op het adres niemand staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2242
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202301433/1/A2

202301489/1/R1

Bij besluit van 7 december 2020 heeft het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Vallei en Veluwe de legger "VEWA-COVO deel 1" vastgesteld. Daarin is ASR voor 50% aangewezen als onderhoudsplichtige voor het buitengewoon onderhoud van een duiker. ASR heeft het perceel, kadastraal bekend als gemeente Heerde, sectie M, perceelnummer 1243, in eigendom. [appellant] is erfpachter van dat perceel. Het perceel wordt door hem gebruikt als agrarische grond. Langs het perceel ligt een watergang. Deze bevindt zich op het perceel van het waterschap dat grenst aan het perceel van ASR. In de watergang op het perceel van het waterschap ligt een dam met duiker, die het perceel van ASR en het daarnaast gelegen perceel ontsluit. Het college heeft in het kader van het rijksprogramma "Ruimte voor de Rivier" met het oog op hoogwaterbescherming de watergang verbreed. Om te zorgen dat het perceel van ASR en het daarnaast gelegen perceel ontsloten blijven, heeft het college de voormalige dam verbreed en de voormalige duiker vervangen door een grotere nieuwe duiker met kenmerk KDU-75342.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2236
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Waterschapszaken
  • uitspraakin de zaak202301489/1/R1

202303190/1/V6

Bij brieven van 9 december 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken aanvragen van [appellant A] en [appellant B] voor een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap, afgewezen. [appellant A] en [appellant B] zijn broers en wonen beiden in het Verenigd Koninkrijk sinds hun geboorte op onderscheidenlijk [geboortedatum] 1970 en [geboortedatum] 1972. Omdat hun vader sinds 1966 door naturalisatie de Nederlandse nationaliteit bezat, hebben zij bij hun geboorte van rechtswege de Nederlandse nationaliteit verkregen. Ook zijn zij vanaf hun geboorte Brits staatsburger. [appellant A] en [appellant B] hebben ieder afzonderlijk in augustus 2021 een aanvraag ingediend voor de afgifte van een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap. De minister heeft in brieven van 9 december 2021 aangegeven dat hij de verklaring niet kan afgeven, omdat [appellant A] en [appellant B] beiden het Nederlanderschap van rechtswege hebben verloren ingevolge artikel 15, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, zoals die bepaling luidde tussen 1 januari 1985 en 1 april 2003 (hierna: artikel 15, aanhef en onder c, van de RWN (oud)).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2214
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202303190/1/V6

202304896/1/A2

Bij beslissing van 16 februari 2023 heeft de examencommissie van het Instituut voor Bewegingsstudies van de Hogeschool Utrecht, namens het instellingsbestuur, aan [appellante] een bindend negatief studieadvies gegeven voor de bacheloropleiding Fysiotherapie. Bij beslissing van 13 juni 2023 heeft het college van beroep voor de examens van de Hogeschool Utrecht het daartegen door [appellante] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellante] is op 1 februari 2021 gestart met de deeltijd bacheloropleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht. Op 16 februari 2023 heeft zij een BNSA gekregen, omdat zij niet heeft voldaan aan de studievoortgangsnorm van vijftig nieuwe studiepunten. [appellante] heeft vijf nieuwe studiepunten behaald en daarnaast een vrijstelling ontvangen voor dertig studiepunten. Aan de beslissing van 13 juni 2023 heeft het college ten grondslag gelegd dat [appellante] vijf nieuwe studiepunten van het propedeutische jaar heeft behaald, terwijl de studievoortgangsnorm vijftig studiepunten bedraagt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2176
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202304896/1/A2

202305841/1/A2

Bij besluit van 29 juli 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een verzoek van [appellant] om herziening van een besluit van 3 december 2021 afgewezen. Deze zaak gaat over de vraag of de CSG het verzoek om herziening terecht heeft afgewezen en zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. De CSG heeft de aanvraag van 16 maart 2021 bij besluit van 23 september 2021 afgewezen, omdat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het slachtoffer is van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf, als bedoeld in artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven. De CSG heeft het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar bij besluit van 3 december 2021 ongegrond verklaard. De CSG heeft in haar besluiten meerdere processen-verbaal van de politie over het gestelde geweldsmisdrijf betrokken. [appellant] heeft geen rechtsmiddelen aangewend tegen het besluit van 3 december 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2233
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202305841/1/A2

202306657/1/A2

Bij besluit van 18 februari 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan [appellant sub 2] een tegemoetkoming in planschade van € 9.500,00 toegekend. [appellant sub 2] is sinds 16 januari 2001 eigenaar van de woning met bijbehorend kantoorpand op de percelen aan de [locatie] te Angerlo. Op 12 maart 2019 heeft hij het college verzocht om een tegemoetkoming in de planschade die hij in de vorm van waardevermindering van de onroerende zaak heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het provinciale inpassingsplan Windplan Bijvanck. Het inpassingsplan is de planologische grondslag voor het realiseren van een windpark van vier windturbines met een maximale tiphoogte van 185 m op een kortste afstand van 610 m in het ten zuiden en oosten van de onroerende zaak gelegen plangebied. Pure Energie heeft met de provincie Gelderland een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten, waarbij zij zich heeft verbonden om eventuele door het college toe te kennen tegemoetkomingen in planschade als gevolg van de inwerkingtreding van het inpassingsplan voor haar rekening te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2228
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306657/1/A2

202306808/1/A2

Bij besluit van 18 augustus 2021 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen.[appellante] heeft op 21 april 2021 een uitkering uit het fonds aangevraagd vanwege seksueel misbruik en mishandeling door haar broer tussen 1978 en 1992. Aan de afwijzing van de aanvraag heeft de CSG ten grondslag gelegd dat [appellante] geen aangifte heeft gedaan en ook geen andere objectieve aanwijzingen voor een geweldsmisdrijf heeft gegeven. De informatie van de huisarts en de sociaalpedagogisch hulpverlener zijn volgens de CSG geen objectieve aanwijzingen. Bij besluit van 23 december 2021 heeft de CSG de afwijzing gehandhaafd en zich op het standpunt gesteld dat ook het intakebericht van de psychologen van [appellante] geen objectieve informatie bevat over het geweldsmisdrijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2234
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306808/1/A2

202306851/1/A2

Bij brief van 20 oktober 2023 heeft [appellant] bij de Afdeling Bestuursrechtspraak een verzoek ingediend om de examencommissie van de Graduate School of Humanities van de Faculteit der Geesteswetenschappen te veroordelen tot vergoeding van schade die hij stelt te hebben geleden door een onrechtmatige beslissing van 24 mei 2022. [appellant] is in het studiejaar 2021-2022 gestart met de masteropleiding Philosophy aan de Universiteit van Amsterdam. In het eerste semester heeft hij de vakken History and Philosophy of the Humanities, Ethics and Politics of Surveillance and Privacy, Ontology: Historical Perspectives, Colloquium Philosophy, Theories of Justice en Threats to Autonomy: Manipulation, Nudging and Coercion afgerond. [appellant] heeft aan zijn verzoek om schadevergoeding ten grondslag gelegd dat hij door de onrechtmatige beslissing van 24 mei 2022 ten onrechte tot 1 november 2022 was uitgesloten van het afleggen van tentamens en het volgen van onderwijs. Niettemin heeft hij collegegeld betaald over de periode van 24 mei 2022 tot en met 31 augustus 2022. Daarnaast heeft hij een jaar studievertraging opgelopen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2222
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Schadevergoeding
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202306851/1/A2

202306948/2/R3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 28 september 2023 in zaak nr. 22/3635. Het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2184
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306948/2/R3

202307035/1/A2

Bij beslissing van 24 januari 2023 heeft een examinator van de bacheloropleiding Fysiotherapie van de Hogeschool Utrecht aan het door [appellante] afgelegde toetsonderdeel ‘Pitch’ van de cursus ‘Beweegzorg in de Wijk’ een onvoldoende toegekend. Bij beslissing van 7 maart 2023 heeft de examencommissie het verzoek van [appellante] om de toets opnieuw te laten beoordelen door een onafhankelijke examinator niet-ontvankelijk verklaard. [appellante] is op 1 februari 2021 gestart met de deeltijd bacheloropleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht. Onderdeel van de propedeuse is de cursus ‘Beweegzorg in de Wijk’. Deze cursus bestaat uit een kennistoets, een verslag en een pitch die ieder afzonderlijk worden beoordeeld. [appellante] heeft de kennistoets en het verslag met voldoende resultaat afgelegd, maar de herkansing op 24 januari 2023 van haar pitch is door de examinator beoordeeld met een 5. Op 21 februari 2023 heeft [appellante] de examencommissie verzocht om haar pitch opnieuw te beoordelen omdat omstandigheden voorafgaand en tijdens de pitch een negatief effect hebben gehad op haar beoordeling. De examencommissie heeft dit verzoek niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2175
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307035/1/A2

202307043/1/A2

Bij beslissing van 28 november 2022 heeft de examencommissie het verzoek van [appellante] voor een extra toetskans voor drie verschillende toetsen afgewezen. Het verzoek van [appellante] zag op de kennistoets EZ Musculoskeletale problematiek, de kennistoets Extramuraal CNA/RCA/ONCO en de kennistoets IZ Zorginstellingen. [appellante] heeft op 14 november 2022 de examencommissie verzocht om een extra toetskans voor de kennistoetsen EZ Musculoskeletale problematiek, Extramuraal CNA/RCA/ONCO en IZ Zorginstellingen uit het tweede studiejaar. Door privéomstandigheden en technische problemen heeft zij de toetsen niet optimaal kunnen maken. Vanwege een aandoening aan haar oog maakt [appellante] gebruik van de software Claroread. Voor een van de toetsen beschikte [appellante] niet over haar eigen computer. Voor de andere twee toetsen ondervond zij problemen met het gebruik van Claroread. Zij heeft daarom gebruik moeten maken van de aanwezige computer van de instelling in het calamiteitenlokaal. Claroread werkte volgens [appellante] niet goed op die computer. De examencommissie heeft het verzoek afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2177
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202307043/1/A2

202307163/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 (hierna: het besluit) heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 19 september 2021 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2008 tot 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860). Volgens de minister valt [appellant] namelijk niet onder de groep medewerkers en hun kerngezinsleden van een ten laste van de begroting van de minister van Buitenlandse Zaken of de begroting van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gefinancierd project op het gebied van sociale vooruitgang, vrede en veiligheid of duurzame ontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2243
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202307163/1/V6

202307165/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 24 januari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2006 tot en met 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan. De minister heeft niet beoordeeld of [appellant] daadwerkelijk als bewaker van ASG heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2160
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202307165/1/V6

202307166/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 (hierna: het besluit) heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 5 januari 2022 heeft hij de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 15 oktober 2006 tot en met 31 december 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan. De minister heeft niet beoordeeld of [appellant] daadwerkelijk als bewaker van ASG heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2226
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202307166/1/V6

202401169/1/A3

Bij besluit van 30 juli 2020 heeft de Autoriteit aan [appellante] een boete van € 6.000 opgelegd wegens overtreding van Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (de AVG). [appellante] is een recruitmentbedrijf. Zij verwerkt persoonsgegevens van personen die zich via haar website hebben ingeschreven, onder meer om die personen via e-mail te kunnen benaderen met relevante vacatures. De Autoriteit heeft in november 2018 en maart 2019 klachten van drie personen ontvangen dat [appellante] niet tijdig reageerde op hun verzoeken om verwijdering van hun persoonsgegevens. De Autoriteit heeft naar aanleiding van deze klachten een onderzoek ingesteld. In het onderzoeksrapport van 3 december 2019 heeft de Autoriteit geconcludeerd dat [appellante] in strijd met de AVG heeft gehandeld. De Autoriteit heeft aan [appellante] een boete van € 6.000 opgelegd wegens overtreding artikel 17, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 12, derde lid, van de AVG.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2221
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202401169/1/A3

202402929/1/A2

Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouder van Den Haag van 8 mei 2024, waarbij [appellante] uit het Nederlandse kiezersregister voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement is geschrapt, omdat zij ook in België als kiezer is geregistreerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2256
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Kieswet
  • uitspraakin de zaak202402929/1/A2

202403155/1/A2

Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder 17 mei 2024, waarbij [appellant] uit het Nederlandse kiezersregister voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement is geschrapt, omdat hij ook in Spanje als kiezer is geregistreerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2257
Datum uitspraak
29 mei 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Kieswet
  • uitspraakin de zaak202403155/1/A2

202306661/1/V3

Bij besluit van 5 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2181
Datum uitspraak
28 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202306661/1/V3

202401776/2/V2

Bij besluit van 10 september 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 25 juni 2021, aangevuld op 16 oktober 2023, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2193
Datum uitspraak
28 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202401776/2/V2

202402584/1/V2 en 202402584/2/V2

Bij besluit van 30 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en geweigerd haar krachtens artikel 64 van de Vw 2000 ambtshalve uitstel van vertrek te verlenen. Bij uitspraak van 28 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2199
Datum uitspraak
28 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402584/1/V2 en 202402584/2/V2

202307949/2/R1

Bij besluit van 8 november 2023 heeft de raad van de gemeente Amstelveen het bestemmingsplan "Alsemlaan-Jasmijnlaan 2023" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om op de locatie Alsemlaan-Jasmijnlaan 113 zorgwoningen met parkeergarage, respijtzorgvoorziening en een collectieve ruimte met omliggend openbaar gebied te realiseren. De zorgwoningen worden verdeeld over 2 gebouwen. Onder deze 2 gebouwen wordt een verdiepte parkeerkelder gerealiseerd met 88 parkeerplaatsen. Het plangebied ligt in de woonwijk Westwijk Zuidoost in Amstelveen. Het betreft een perceel, doorsneden door een fietspad, dat in eigendom is van de gemeente Amstelveen. [verzoeker] en anderen wonen aan de Jasmijnlaan, Tamarindelaan en Marjoleinlaan, in directe nabijheid van het plangebied. Zij zijn het niet eens met de bouwplannen op het perceel. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht de bestreden besluiten te schorsen totdat de Afdeling in de hoofdzaak uitspraak heeft gedaan. Zij willen hiermee voorkomen dat door de uitvoering van de besluiten onomkeerbare situaties ontstaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2179
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202307949/2/R1

202400108/1/V3

Bij besluit van 13 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2167
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400108/1/V3

202401297/2/R3

Bij besluit van 14 december 2023 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan "Anna van Hannoverstraat 4" vastgesteld. Het plan voorziet in herontwikkeling van het perceel Anna van Hannoverstraat 4. Op dit perceel staat een pand waar voorheen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevestigd was. Er worden maximaal 1.200 woningen mogelijk gemaakt, variërend van 40 m2 tot 160 m2 bruto vloeroppervlak. Daarnaast worden diverse andere functies mogelijk gemaakt, zoals detailhandel, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Stichting het Cuypersgenootschap en Erfgoedvereniging Bond Heemschut maken zich met name zorgen dat het door Hertzberger ontworpen bestaande pand aan de Anna van Hannoverstraat 4 binnen afzienbare termijn wordt gesloopt. Stichting Wijkberaad maakt zich met name zorgen over de effecten van het plan op het voorzieningenniveau in de wijk Bezuidenhout. Daarom hebben zij beroep ingesteld tegen de vaststelling van het plan en gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2180
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202401297/2/R3

202402475/1/V3

Bij besluit van 24 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2182
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402475/1/V3

202402502/2/V2

Bij besluit van 8 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen. Bij besluit van 2 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2183
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402502/2/V2

202402522/2/V3

Bij besluit van 18 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2185
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402522/2/V3

202402565/1/V3

Bij besluit van 27 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2186
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402565/1/V3

202402586/1/V3

Bij besluit van 3 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2187
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402586/1/V3

202402733/1/V3

Bij besluit van 2 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2188
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402733/1/V3

202307999/1/R3

Bij besluit van 7 juni 2018 heeft het college het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen scootmobielbergingen op het Willem Dreespark in Den Haag afgewezen. Bij besluit van 18 december 2018 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 7 augustus 2020 heeft de rechtbank Den Haag het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft het besluit van 18 december 2018 vernietigd, voor zover dat ziet op de handhaving ten aanzien van twee scootmobielbergingen waarvan de omgevingsvergunning is ingetrokken en het college opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2213
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202307999/1/R3

202401612/3/A2

Stichting ISA heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 5 maart 2024 en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Op 29 mei 2024 vindt de mondelinge behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening plaats. De minister heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de voorzieningenrechter van de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2246
Datum uitspraak
27 mei 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401612/3/A2

202300316/1/V3

Bij besluit van 28 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2162
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202300316/1/V3

202300442/1/V3

Bij besluit van 28 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2163
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202300442/1/V3

202302361/1/V1

De vreemdelingen hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op aanvragen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2164
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202302361/1/V1

202302419/1/V3

Bij besluit van 26 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 10 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2165
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202302419/1/V3

202307795/1/V2

Bij besluit van 22 april 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 4 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2166
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202307795/1/V2

202402674/1/R2 en 202402674/2/R2

Bij besluit van 25 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek een last onder bestuursdwang opgelegd aan [verzoeker] wegens overtreding van het bouwbesluit 2012. In hoger beroep is nog aan de orde het onderdeel van de last onder bestuursdwang dat er gevaar is voor het instorten van de woning en brandonveiligheid vanwege de omstandigheid dat in de woning veel spullen staan. Het is volgens het college bij brand daarom niet goed mogelijk om te vluchten en hulpdiensten kunnen de woning niet goed bereiken. De relevante maatregel die het college hierbij heeft opgelegd is om het perceel en de bijgebouwen op te ruimen door de verschillende (kapotte) goederen en materialen te verwijderen en verwijderd te houden. [verzoeker] betoogt dat het oordeel van de rechtbank dat de noodzaak tot het wind- en waterdicht maken van de woning en het treffen van herstelmaatregelen aan elektra onvoldoende is onderbouwd, ook betekent dat onvoldoende is onderbouwd dat er gevaar is voor de instorten van de woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2161
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202402674/1/R2 en 202402674/2/R2

202402686/1/V2 en 202402686/2/V2

Bij besluiten van 14 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2170
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402686/1/V2 en 202402686/2/V2

202402732/2/V2

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij uitspraak van 3 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2171
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402732/2/V2

202402793/1/V3 en 202402793/2/V3

Bij besluit van 27 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2189
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402793/1/V3 en 202402793/2/V3

202402876/1/V2 en 202402876/2/V2

Bij besluit van 4 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2190
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402876/1/V2 en 202402876/2/V2

202402906/2/V1

Bij besluit van 21 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 22 mei 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2169
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402906/2/V1

202403156/1/V3 en 202403156/2/V3

Bij besluit van 15 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 13 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2192
Datum uitspraak
24 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403156/1/V3 en 202403156/2/V3

202107657/1/V3

Bij besluit van 16 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2149
Datum uitspraak
23 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202107657/1/V3

202303393/1/V3

Bij besluit van 23 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2152
Datum uitspraak
23 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303393/1/V3

202307032/1/V3

Bij besluit van 23 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2155
Datum uitspraak
23 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202307032/1/V3

202307660/3/V1

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 17 november 2023 in zaak nr. NL21.13476. De minister van Buitenlandse Zaken heeft, op verzoek van de Afdeling krachtens artikel 8:45 van de Awb, de vertrouwelijke versie van gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2116
Datum uitspraak
23 mei 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202307660/3/V1

202401921/1/V3

Bij besluit van 4 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2156
Datum uitspraak
23 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202401921/1/V3

202402904/2/V1

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft gewijzigde identiteitsgegevens van de vreemdelingen opgenomen in kennisgevingen van 28 september 2023, 28 juli 2023 en 5 januari 2024. Bij besluiten van 7 februari 2024 en 21 februari 2024 heeft De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2157
Datum uitspraak
23 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402904/2/V1

BRS.24.000125

Bij besluit van 14 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2112
Datum uitspraak
23 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000125

202307656/4/V6

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 17 november 2023 in zaak nr. 23/386. De minister van Buitenlandse Zaken heeft, op verzoek van de Afdeling krachtens artikel 8:45 van de Awb, de vertrouwelijke versie van gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2115
Datum uitspraak
23 mei 2024
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202307656/4/V6

202306441/2/V1

Op 3 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling gesignaleerd in het Schengen Informatiesysteem. Bij besluit van 3 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2101
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202306441/2/V1

202401537/2/R3

Bij besluit van 12 december 2023 heeft de raad van de gemeente Coevorden het bestemmingsplan "Buitengebied, Gelpenberg, Fietspad" vastgesteld. Het plan maakt een fietspad mogelijk langs de bestaande weg Gelpenberg te Coevorden. De Gelpenberg is een doorgaande weg tussen de dorpen Aalden en Witteveen. Aan deze weg liggen een asielzoekerscentrum, een groot recreatiepark, een golfbaan, woningen en een aantal agrarische percelen. Het beoogde fietspad is voorzien aan de zuidzijde van de Gelpenberg.[verzoekers] hebben allebei een agrarisch perceel in eigendom dat voor een deel is gesitueerd binnen het plangebied. Teneinde het voorziene fietspad aldaar te kunnen aanleggen zullen de betreffende delen van die percelen daartoe beschikbaar moeten komen. De raad heeft aangegeven daartoe zo nodig het instrument van onteigening te willen inzetten. [verzoekers] hebben verschillende gronden tegen het bestemmingsplan aangevoerd. In deze voorlopige voorzieningenprocedure gaat het alleen om de vraag of aanleiding bestaat om het bestemmingsplan te schorsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2114
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202401537/2/R3

202402331/1/V3

Bij besluit van 18 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2102
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402331/1/V3

202402403/2/V3

Bij besluit van 6 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ambtshalve geweigerd krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van de vreemdeling achterwege blijft. Bij besluit van 25 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2104
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402403/2/V3

202402404/1/V3 en 202402404/2/V3

Bij besluit van 19 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2168
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402404/1/V3 en 202402404/2/V3

202402493/1/V3 en 202402493/2/V3

Bij besluit van 19 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2105
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402493/1/V3 en 202402493/2/V3

202402654/1/V2 en 202402654/2/V2

Bij besluit van 29 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2108
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402654/1/V2 en 202402654/2/V2

BRS.24.000124

Bij besluit van 14 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:2090
Datum uitspraak
22 mei 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000124
vorige pagina1...676869...1.204volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon