Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 18 augustus 2021 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen.[appellante] heeft op 21 april 2021 een uitkering uit het fonds aangevraagd vanwege seksueel misbruik en mishandeling door haar broer tussen 1978 en 1992. Aan de afwijzing van de aanvraag heeft de CSG ten grondslag gelegd dat [appellante] geen aangifte heeft gedaan en ook geen andere objectieve aanwijzingen voor een geweldsmisdrijf heeft gegeven. De informatie van de huisarts en de sociaalpedagogisch hulpverlener zijn volgens de CSG geen objectieve aanwijzingen. Bij besluit van 23 december 2021 heeft de CSG de afwijzing gehandhaafd en zich op het standpunt gesteld dat ook het intakebericht van de psychologen van [appellante] geen objectieve informatie bevat over het geweldsmisdrijf.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2234
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Hoger beroep
- Schadevergoeding
Bij brief van 20 oktober 2023 heeft [appellant] bij de Afdeling Bestuursrechtspraak een verzoek ingediend om de examencommissie van de Graduate School of Humanities van de Faculteit der Geesteswetenschappen te veroordelen tot vergoeding van schade die hij stelt te hebben geleden door een onrechtmatige beslissing van 24 mei 2022. [appellant] is in het studiejaar 2021-2022 gestart met de masteropleiding Philosophy aan de Universiteit van Amsterdam. In het eerste semester heeft hij de vakken History and Philosophy of the Humanities, Ethics and Politics of Surveillance and Privacy, Ontology: Historical Perspectives, Colloquium Philosophy, Theories of Justice en Threats to Autonomy: Manipulation, Nudging and Coercion afgerond. [appellant] heeft aan zijn verzoek om schadevergoeding ten grondslag gelegd dat hij door de onrechtmatige beslissing van 24 mei 2022 ten onrechte tot 1 november 2022 was uitgesloten van het afleggen van tentamens en het volgen van onderwijs. Niettemin heeft hij collegegeld betaald over de periode van 24 mei 2022 tot en met 31 augustus 2022. Daarnaast heeft hij een jaar studievertraging opgelopen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2222
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Schadevergoeding
- Studentenzaken
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 28 september 2023 in zaak nr. 22/3635. Het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2184
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Geheimhoudingsbeslissing
- Openbaarheid
Bij beslissing van 24 januari 2023 heeft een examinator van de bacheloropleiding Fysiotherapie van de Hogeschool Utrecht aan het door [appellante] afgelegde toetsonderdeel ‘Pitch’ van de cursus ‘Beweegzorg in de Wijk’ een onvoldoende toegekend. Bij beslissing van 7 maart 2023 heeft de examencommissie het verzoek van [appellante] om de toets opnieuw te laten beoordelen door een onafhankelijke examinator niet-ontvankelijk verklaard. [appellante] is op 1 februari 2021 gestart met de deeltijd bacheloropleiding Fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht. Onderdeel van de propedeuse is de cursus ‘Beweegzorg in de Wijk’. Deze cursus bestaat uit een kennistoets, een verslag en een pitch die ieder afzonderlijk worden beoordeeld. [appellante] heeft de kennistoets en het verslag met voldoende resultaat afgelegd, maar de herkansing op 24 januari 2023 van haar pitch is door de examinator beoordeeld met een 5. Op 21 februari 2023 heeft [appellante] de examencommissie verzocht om haar pitch opnieuw te beoordelen omdat omstandigheden voorafgaand en tijdens de pitch een negatief effect hebben gehad op haar beoordeling. De examencommissie heeft dit verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2175
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 28 november 2022 heeft de examencommissie het verzoek van [appellante] voor een extra toetskans voor drie verschillende toetsen afgewezen. Het verzoek van [appellante] zag op de kennistoets EZ Musculoskeletale problematiek, de kennistoets Extramuraal CNA/RCA/ONCO en de kennistoets IZ Zorginstellingen. [appellante] heeft op 14 november 2022 de examencommissie verzocht om een extra toetskans voor de kennistoetsen EZ Musculoskeletale problematiek, Extramuraal CNA/RCA/ONCO en IZ Zorginstellingen uit het tweede studiejaar. Door privéomstandigheden en technische problemen heeft zij de toetsen niet optimaal kunnen maken. Vanwege een aandoening aan haar oog maakt [appellante] gebruik van de software Claroread. Voor een van de toetsen beschikte [appellante] niet over haar eigen computer. Voor de andere twee toetsen ondervond zij problemen met het gebruik van Claroread. Zij heeft daarom gebruik moeten maken van de aanwezige computer van de instelling in het calamiteitenlokaal. Claroread werkte volgens [appellante] niet goed op die computer. De examencommissie heeft het verzoek afgewezen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2177
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij besluit van 1 maart 2023 (hierna: het besluit) heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 19 september 2021 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2008 tot 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860). Volgens de minister valt [appellant] namelijk niet onder de groep medewerkers en hun kerngezinsleden van een ten laste van de begroting van de minister van Buitenlandse Zaken of de begroting van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gefinancierd project op het gebied van sociale vooruitgang, vrede en veiligheid of duurzame ontwikkeling.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2243
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 24 januari 2023 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2006 tot en met 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan. De minister heeft niet beoordeeld of [appellant] daadwerkelijk als bewaker van ASG heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2160
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 1 maart 2023 (hierna: het besluit) heeft de minister van Buitenlandse Zaken de aanvraag van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 5 januari 2022 heeft hij de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 15 oktober 2006 tot en met 31 december 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan. De minister heeft niet beoordeeld of [appellant] daadwerkelijk als bewaker van ASG heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2226
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 30 juli 2020 heeft de Autoriteit aan [appellante] een boete van € 6.000 opgelegd wegens overtreding van Verordening 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (de AVG). [appellante] is een recruitmentbedrijf. Zij verwerkt persoonsgegevens van personen die zich via haar website hebben ingeschreven, onder meer om die personen via e-mail te kunnen benaderen met relevante vacatures. De Autoriteit heeft in november 2018 en maart 2019 klachten van drie personen ontvangen dat [appellante] niet tijdig reageerde op hun verzoeken om verwijdering van hun persoonsgegevens. De Autoriteit heeft naar aanleiding van deze klachten een onderzoek ingesteld. In het onderzoeksrapport van 3 december 2019 heeft de Autoriteit geconcludeerd dat [appellante] in strijd met de AVG heeft gehandeld. De Autoriteit heeft aan [appellante] een boete van € 6.000 opgelegd wegens overtreding artikel 17, eerste lid, in samenhang gelezen met artikel 12, derde lid, van de AVG.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2221
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Hoger beroep
- Boete
- Persoonsgegevens
Het beroep richt zich tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouder van Den Haag van 8 mei 2024, waarbij [appellante] uit het Nederlandse kiezersregister voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement is geschrapt, omdat zij ook in België als kiezer is geregistreerd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2256
- Datum uitspraak
- 29 mei 2024
- Mondelinge uitspraak
- Kieswet