Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.266
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

BRS.24.000330

Bij besluit van 3 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4322
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000330

202206540/1/R1

Het geschil gaat over de afwijzing van het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de kap van 16 bomen door [partij]. Het geschil gaat over de afwijzing van het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen de kap van 16 bomen door [partij]. [partij] heeft met de aanvraag om omgevingsvergunning van 9 november 2016 het voornemen om de bomen te kappen gemeld. Op 13 december 2016 heeft het college aan hem medegedeeld dat geen omgevingsvergunning nodig is en de aanvraag als melding geaccepteerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4672
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202206540/1/R1

202300430/1/R1

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft aan [appellant] omgevingsvergunning verleend voor de vergroting van zijn woning aan de [locatie] in Amsterdam. De aanvraag ziet op een extra bouwlaag. Vaststaat dat het bouwplan de maximale bouwhoogte van het bestemmingsplan "Museumkwartier Valeriusbuurt" overschrijdt. Op grond van artikel 25, onder a, aanhef en onder 6, van de regels van het bestemmingsplan kan onder voorwaarden van de toegestane maximumbouwhoogten worden afgeweken ten behoeve van een extra bouwlaag. Het college heeft na bezwaar alsnog geweigerd toestemming te verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan, omdat de opbouw niet voldoet aan de eis dat er geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4472
Datum uitspraak
29 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300430/1/R1

202300791/1/V3

Bij besluit van 7 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4318
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202300791/1/V3

202305646/1/V2

Bij besluit van 2 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 17 februari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 4 augustus 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4336
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305646/1/V2

202307505/1/V3

Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4333
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307505/1/V3

202400345/1/V1

Bij besluit van 13 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4414
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202400345/1/V1

202403657/1/V2

Bij besluit van 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4331
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403657/1/V2

202404121/1/V1

Verzoeker heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling bestuursrechtspraak verzocht de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4335
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202404121/1/V1

202404229/2/R4

Bij besluit van 14 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal het wijzigingsplan "Oude Bosweg" vastgesteld. Het wijzigingsplan maakt het realiseren van een vrijstaande woning mogelijk op een perceel aan de Oude Bosweg in Beek. Het wijzigingsplan wijzigt de bestemming "Natuur" naar de bestemming "Wonen-2". Het college heeft hiervoor gebruikgemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 14.5 van de planregels van het bestemmingsplan "Stuwwal en beschermd dorpsgezicht Ubbergen". Het wijzigingsplan is vastgesteld op initiatief van [partij]. De Stichting en anderen kunnen zich niet verenigen met het wijzigingsplan, onder andere omdat zij menen dat het wijzigingsplan in strijd is met de Omgevingsverordening Gelderland. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het wijzigingsplan wordt geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4314
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202404229/2/R4

202404311/2/R1

Bij besluit van 29 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [verzoekers] onder oplegging van een dwangsom gelast om de overtredingen van artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, en van artikel 2.3a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het perceel aan de [locatie 1] in Amsterdam te beëindigen en beëindigd te houden. [verzoekers] zijn eigenaren van het pand aan de [locatie 1] in Amsterdam. [partij] is eigenaar van het naastgelegen pand aan de [locatie 2]. Hij heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen een dakopbouw op het perceel. Een toezichthouder van de gemeente Amsterdam heeft naar aanleiding van het handhavingsverzoek een controle uitgevoerd en geconstateerd dat er een dakopbouw op het perceel is gerealiseerd zonder omgevingsvergunning. [verzoekers] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er een overtreding is en het college bevoegd was om handhavend op te treden. Zij betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de dakopbouw onder het bouwovergangsrecht valt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4324
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202404311/2/R1

202405499/1/V2 en 202405499/2/V2

Bij besluit van 17 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4330
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405499/1/V2 en 202405499/2/V2

202405833/1/V3

Bij besluit van 22 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4332
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202405833/1/V3

202406043/1/V3

Bij besluit van 28 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 24 september 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.T.V. Le, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4334
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202406043/1/V3

202406125/1/V3 en 202406125/2/V3

Bij besluit van 26 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4347
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406125/1/V3 en 202406125/2/V3

202406317/1/V2 en 202406317/2/V2

Bij besluit van 18 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4319
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406317/1/V2 en 202406317/2/V2

202206211/1/R2

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Deurne van 5 juli 2022 waarbij het "Herstelbestemmingsplan buitengebied Deurne 2021" gewijzigd is vastgesteld. De raad moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houden met een particulier initiatief voor een ruimtelijke ontwikkeling als dat initiatief voldoende concreet is, tijdig aan hem kenbaar is gemaakt en de raad op het moment van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan beoordelen. In juli 2020 zijn [appellanten] met de gemeente in gesprek gegaan over hun voornemen om een veldschuur op hun perceel op te knappen of te slopen en op dezelfde locatie een nieuw gebouw te realiseren. In dat gesprek heeft de gemeente laten weten dat daarvoor het bestemmingsplan gewijzigd moet worden. Op 18 juni 2021 heeft de raad het actualiserende bestemmingsplan "Herstelbestemmingsplan buitengebied Deurne 2021" in ontwerp ter inzage gelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4416
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202206211/1/R2

202300331/1/R2

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Land van Cuijk van 29 september 2022, waarbij het bestemmingsplan "[locatie 1] Boxmeer" gewijzigd is vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om een vrijstaande woning te bouwen op een thans nog onbebouwd deel van het perceel [locatie 2] in Boxmeer. De raad mag het plan niet vaststellen als en voor zover hij op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het wettelijke soortenbeschermingsregime aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. De raad heeft zich op basis van het onderzoek van 22 december 2020 van M&A Omgeving B.V. op het standpunt gesteld dat het aspect flora en fauna op voorhand geen belemmering vormt voor de realisatie van het voorgenomen initiatief. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich op dit standpunt heeft mogen stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4415
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Bouwen
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202300331/1/R2

202304497/1/A2

[appellant] woont in een woning aan de [locatie 1] in Almere. Het college van burgemeester en wethouders van Almere heeft op 28 april 2022 een verkeersbesluit genomen, waarbij twee parkeerplaatsen ter hoogte van de [locatie 2] in Almere zijn aangewezen voor het opladen van elektrische voertuigen. Het daartegen gemaakte bezwaar heeft het college bij besluit van 17 april 2023, onder verwijzing naar het advies van de bezwaarschriftencommissie van 24 september 2022, niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat [appellant] geen belanghebbende is bij het genomen besluit. Daarbij heeft het college zich op het standpunt gesteld dat [appellant] geen zicht heeft op de laadpaal, dat de afstand tussen zijn woonadres en de laadpaal meer dan 200 meter is, en dat er geen gevolgen van enige betekenis in termen van parkeerdruk, toename van autoverkeer langs zijn woonadres, of anderszins zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4544
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202304497/1/A2

202306048/1/A2

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van [appellant] tegen het besluit van 21 november 2022 ongegrond is verklaard. De gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoert, zijn een herhaling van wat zij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft in haar uitspraak uitgelegd waarom die gronden niet slagen. [appellant] heeft in hoger beroep niets aangevoerd dat erop wijst dat deze overwegingen niet juist zouden zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 6.4. opgenomen overweging, waarop dat oordeel is gebaseerd. De Afdeling voegt daar aan toe dat het college de mentale en fysieke gevolgen van [appellant] erkent, maar terecht stelt dat ook andere oplossingen denkbaar zijn, die niet in strijd zijn met de wet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4566
Datum uitspraak
28 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202306048/1/A2

202302804/1/V1

Bij besluit van 20 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4310
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202302804/1/V1

202400506/1/V1

De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4311
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400506/1/V1

202400946/1/V3

Bij besluit van 1 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4312
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202400946/1/V3

202402508/1/V2

Bij besluit van 16 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4304
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402508/1/V2

202403906/1/V3

Bij besluit van 29 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4313
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403906/1/V3

202404641/2/V3

Bij besluit van 10 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4328
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404641/2/V3

202405857/1/V3

Bij besluit van 9 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4315
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405857/1/V3

202406082/1/V3

Bij besluit van 21 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4316
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406082/1/V3

202406192/1/V3 en 202406192/2/V3

Bij besluit van 27 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4317
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406192/1/V3 en 202406192/2/V3

202406388/1/V2 en 202406388/2/V2

Bij besluit van 13 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4337
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406388/1/V2 en 202406388/2/V2

202406474/1/V3 en 202406474/2/V3

Bij besluit van 13 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4329
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406474/1/V3 en 202406474/2/V3

BRS.24.000066

Bij besluit van 15 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4307
Datum uitspraak
25 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000066

202203507/1/V3

Bij besluit van 21 mei 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4294
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202203507/1/V3

202206120/1/V3

Bij besluit van 27 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4295
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202206120/1/V3

202300457/1/V1

Bij besluit van 26 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4296
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202300457/1/V1

202302330/1/V3

Bij besluit van 21 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4297
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202302330/1/V3

202302790/1/V2

Bij besluit van 6 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4298
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202302790/1/V2

202307609/1/V2

Bij besluit van 21 april 2023, aangevuld bij besluit van 8 augustus 2023, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4299
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202307609/1/V2

202402965/1/V3

Op 5 september 2023 heeft de vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4300
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402965/1/V3

202403419/1/V3

Bij besluit van 18 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4301
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403419/1/V3

202403858/2/R4

Bij besluit van 23 april 2024 heeft de raad van de gemeente Buren het bestemmingsplan "Ingen, Nieuwe Weg ongenummerd (ong.)" vastgesteld. Het plan maakt de realisatie van een vrijstaande woning mogelijk aan de Nieuwe Weg te Ingen naast [locatie 1]. Het plan maakt de realisatie van een vrijstaande woning mogelijk aan de Nieuwe Weg te Ingen naast [locatie 1]. [verzoeker] woont op het perceel [locatie 2]. [verzoeker] betoogt dat het bestemmingsplan in strijd met het Woningprogramma 2020-2030 (hierna: het Woningprogramma) is vastgesteld. Volgens hem is de doelstelling voor het aantal nieuwe grondgebonden woningen al gehaald en is er op grond van het Woningprogramma geen ruimte voor een woning op deze plek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4293
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202403858/2/R4

202403976/2/R4

Bij besluit van 21 maart 2024 heeft de raad van de gemeente Woudenberg het bestemmingsplan "Buitengebied, Henschotermeer" vastgesteld. Het plan voorziet in meerdere ontwikkelingen, zoals de realisatie van een restaurant, een expositieruimte met uitkijktoren en een kantoorruimte, op het terrein van recreatieplas het Henschotermeer. De initiatiefnemer van het plan is Mooi Meer B.V. De Vereniging en de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4256
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202403976/2/R4

202406155/1/V2

Bij besluit van 31 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4302
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406155/1/V2

202406212/1/V2

Bij besluit van 1 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4303
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406212/1/V2

202406480/2/V2

Bij besluit van 7 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4308
Datum uitspraak
24 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406480/2/V2

202107920/1/V3

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat de vreemdeling wordt overgedragen aan Italië.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4244
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202107920/1/V3

202204257/1/V2

Bij besluiten van 11 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4245
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202204257/1/V2

202305346/1/V3

Bij besluit van 21 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4246
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305346/1/V3

202306014/1/V3

Bij besluit van 22 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4237
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202306014/1/V3

202306577/1/V2

Bij besluit van 26 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast heeft de staatssecretaris het bezwaarschrift gericht tegen het besluit op grond van artikel 3.1, tweede lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000 van 5 juni 2023 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4247
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202306577/1/V2

202307224/1/V3

Bij besluit van 7 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4238
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202307224/1/V3

202401108/1/V3

Bij besluit van 4 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen vier weken te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4248
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202401108/1/V3

202401313/1/V1

De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, advocaat in Amsterdam, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 13 februari 2024 in zaak nr. NL23.30124.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4249
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202401313/1/V1

202402347/1/V3

Bij besluit van 28 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4239
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202402347/1/V3

202404641/1/V3

Bij besluit van 10 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4251
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202404641/1/V3

202404906/2/R3

Bij besluit van 10 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Enschede het bestemmingsplan "Recreatiepark Rutbeek" gewijzigd vastgesteld. Het bij het bestreden besluit vastgestelde bestemmingsplan maakt een recreatiepark mogelijk met maximaal 250 recreatiewoningen met de daarbij behorende centrale voorzieningen in het plangebied, gelegen aan de recreatieplas Het Rutbeek. Recreatieschap Twente is eigenaar van gronden in het plangebied en Outdoor Resort Boekelo B.V. is de initiatiefnemer. Verzoekers zijn het niet eens met de realisering van een recreatiepark in het plangebied vanwege de nadelige gevolgen daarvan voor de recreatie- en natuurwaarden in het plangebied zelf en Natura 2000-gebieden in de omgeving en voor hun woon- en leefklimaat. Om onomkeerbare gevolgen te voorkomen hebben verzoekers verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4250
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202404906/2/R3

202406044/1/V2

Bij besluit van 10 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4252
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406044/1/V2

202406159/1/V1

Bij besluit van 19 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4253
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202406159/1/V1

202406313/1/V3 en 202406313/2/V3

Bij besluit van 9 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4305
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406313/1/V3 en 202406313/2/V3

202406366/1/V3 en 202406366/2/V3

Bij besluit van 9 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4254
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406366/1/V3 en 202406366/2/V3

202406377/1/V3 en 202406377/2/V3

Bij besluiten van 9 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4306
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406377/1/V3 en 202406377/2/V3

202406411/1/V1 en 202406411/2/V1

Bij besluit van 21 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4309
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406411/1/V1 en 202406411/2/V1

BRS.24.000341

Bij besluit van 27 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4212
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.24.000341

202006605/2/R2

In de tussenuitspraak van 5 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1352, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de raad van de gemeente Oosterhout opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van overweging 7.5 het daarin omschreven gebrek in het besluit van 22 september 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oosterhout-Zuid 2020 ([locatie])" te herstellen. Onder 7.5 van de tussenuitspraak heeft de Afdeling overwogen dat de nadere beperking in artikel 4.1, aanhef en onder a, van de planregels niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep van [appellante] tegen het besluit van 22 september 2020 is daarom gegrond. Dit besluit moet, voor zover het artikel 4.1, aanhef en onder a, van de planregels betreft, wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht worden vernietigd. Bij besluit van 4 juli 2023 heeft de raad artikel 4.1, aanhef en onder a, van de planregels gewijzigd vastgesteld. De bestemmingsomschrijving van de voor "Detailhandel - 3" aangewezen gronden is in deze bepaling verruimd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4259
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202006605/2/R2

202107270/1/R3

Bij besluit van 16 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Losser [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht beëindigen en beëindigd te houden door de zandopslag op perceel kadastraal bekend als gemeente Losser, sectie Q, nummer […] te verwijderen of door het opgeslagen zand alsnog te gebruiken om de percelen te egaliseren, conform de op 12 april 2019 verleende omgevingsvergunning. Toezichthouders van de gemeente Losser hebben op 3 september 2020 geconstateerd dat op het perceel een zandopslag is gerealiseerd. Op 11 december 2020 hebben de toezichthouders geconstateerd dat het eerder geconstateerde gebruik van het perceel is voortgezet. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de zandopslag in strijd is met de bestemming "Agrarisch - 1" die ingevolge het bestemmingsplan "Buitengebied" op het perceel rust, zodat sprake is van een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo. [appellant] is het niet eens met de opgelegde last onder dwangsom. Volgens hem is geen sprake van een overtreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4271
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202107270/1/R3

202107431/1/R4

Bij besluit van 30 september 2021 heeft de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug het bestemmingsplan "Recreatieterreinen Utrechtse Heuvelrug" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld. Met het bestemmingsplan heeft de raad een integrale regeling vastgesteld voor negentien verblijfsrecreatieterreinen en campings in de gemeente. Met het herzieningsplan is dat bestemmingsplan op enige punten gewijzigd en geheel opnieuw vastgesteld. Het bestemmingsplan en het herzieningsplan worden hierna samen ook wel aangeduid als ‘plannen’. De beroepen zien op drie van de negentien recreatieterreinen en op een terrein dat wel in het ontwerp van het bestemmingsplan was betrokken maar niet in de plannen is opgenomen. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] wonen aan de [locatie 1] in Leersum en kunnen zich niet vinden in de voorliggende plannen, omdat de gronden aan de Zandweg 11 daarin niet zijn meegenomen. De huidige eigenaar is op dat perceel een camping begonnen en de regels in het daar nog geldende bestemmingsplan "Leersum Buitengebied 2005/2009" uit 2010 bieden ruimere recreatieve gebruiksmogelijkheden dan de voorliggende plannen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4278
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202107431/1/R4

202108152/2/R4

Bij tussenuitspraak van 14 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:617, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de raad van de gemeente Oldebroek opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 11 november 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oosterwolde, Oostendorperstraatweg" te herstellen. De Afdeling heeft in haar tussenuitspraak van 14 februari 2024 over de beroepsgrond van [appellant sub 1] over geluid geoordeeld dat zijn betoog slaagt voor zover het gaat om de vergunningsvrije bouwwerken in het achtererfgebied van de twee woningen in woonblok A. In dat verband heeft de raad erkend dat die mogelijkheid in het plan had moeten worden uitgesloten althans niet zonder meer mogelijk had moeten zijn. Gebleken is dat [appellant sub 1] binnen de door de Afdeling gestelde zienswijzetermijn een als beroepschrift geduid stuk, gedateerd 10 juli 2024, heeft ingediend. Uit het vervolg van het stuk blijkt wel van de eerdere procedure. Dit is niet onderkend en heeft ertoe geleid dat onder zaak nr. 202404243/1/R4 een nieuwe procedure is aangemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4263
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202108152/2/R4

202201234/1/R3

Bij besluit van 14 december 2021 heeft de raad van de gemeente Tynaarlo het bestemmingsplan "Supermarkt Ter Borch Eelderwolde" vastgesteld. Bij besluit van 28 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tynaarlo een omgevingsvergunning verleend aan BUN Projectontwikkeling B.V. voor onder andere de activiteit bouwen van een bouwwerk voor de ontwikkeling van een supermarkt op de hoek van de Ter Borchlaan en Borchsingel (Borchsingel 25) in Eelderwolde. Het plan en de omgevingsvergunning voorzien in de realisatie van een supermarkt met een maximaal winkelvloeroppervlak van 2.000 m2 en maximaal bruto vloeroppervlak van 3.000 m2 op het perceel Borchsingel 25 in Eelderwolde. VOF Entreegebied ter Borch en anderen en Bun Projectontwikkeling wensen deze supermarkt te ontwikkelen. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] wonen in de omgeving van het plangebied. Zij zijn tegen de komst van de supermarkt, omdat zij vrezen dat dit leidt tot een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4286
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202201234/1/R3

202202157/1/R4

Bij besluiten van 17 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas aan De Stille Wille een drietal lasten onder dwangsom opgelegd. Het college heeft handhavend opgetreden tegen het huisvesten van arbeidsmigranten in recreatiewoningen op de percelen Steenoven 12 [locatie 1], Steenoven 12 [locatie 2] en Steenoven 12 [locatie 3] op het bungalowpark in Meijel. Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan is het niet toegestaan om de op het bungalowpark gelegen recreatiewoningen te (laten) bewonen. In hoger beroep is uitsluitend de last die ziet op de recreatiewoning Steenoven 12 [locatie 3] aan de orde.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4283
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202202157/1/R4

202203069/1/A2

Bij besluit van 16 december 2020 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een schadevergoeding van € 2.489,74 toegekend voor de waardedaling van zijn woning. [appellant] was samen met zijn inmiddels ex-partner vanaf 2 juli 1998 eigenaar van de woning aan de [locatie] te Groningen. Beiden waren voor 50% eigenaar van de woning. In de beschikking van 28 mei 2019 van de rechtbank is bepaald dat de woning wordt toebedeeld aan [appellant] tegen een waarde van € 178.000,-. Door inschrijving van de akte van verdeling op 31 januari 2020 in de Basisregistratie Kadaster is [appellant] voor 100% eigenaar van de woning geworden. Het Instituut heeft op 8 november 2020 de aanvraag van [appellant] om vergoeding van waardedaling van de woning ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4257
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202203069/1/A2

202203075/1/R3

Bij besluit van 11 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe de verzoeken van [wederpartij] om handhavend op te treden tegen Wadudu wegens overlast door de aanwezigheid van maden en motten, geur- en geluidsoverlast en het handelen in strijd met het bestemmingsplan en de verleende omgevingsvergunning van 5 december 2017 afgewezen. Wadudu drijft op het perceel Noordveen 1 in Beilen een inrichting waarin onderzoek gedaan wordt naar de bedrijfseconomisch optimale kweek van insecten in het bijzonder meelwormen en blacksoldier flies. Op 5 december 2017 heeft het college aan Wadudu een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van de inrichting. [wederpartij] was tot en met 30 april 2021 eigenaar van het perceel [locatie] in Beilen dat op ongeveer 15 m van het perceel van de inrichting ligt. [wederpartij] heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen Wadudu vanwege geuroverlast, overlast door de aanwezigheid van maden en motten in het huis en het eten van [wederpartij], het handelen in strijd met de op 5 december 2017 verleende omgevingsvergunning en het handelen in strijd met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4264
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202203075/1/R3

202203270/1/A3

Bij besluit van 27 juli 2015 heeft de minister van Financiën een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk afgewezen. [appellant] heeft verzocht om openbaarmaking van documenten op grond van de Wob. De minister heeft dat verzoek gedeeltelijk afgewezen. [appellant] heeft daartegen pro forma bezwaar gemaakt. De minister heeft dat bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat [appellant] ondanks de gegeven hersteltermijn, geen gronden heeft ingediend. De minister heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij niet in gebreke was voor het niet tijdig nemen van het besluit. De rechtbank heeft geconstateerd dat de brief waarmee [appellant] beroep heeft ingesteld, in beginsel te laat is ingediend. [appellant] heeft evenwel betoogd dat hij met een brief van 28 februari 2016 aan de minister reeds beroep heeft ingesteld. De rechtbank is van oordeel geen sprake is van een tijdig beroep op grond van die brief, omdat sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4272
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202203270/1/A3

202205108/1/A3

Bij besluit van 19 september 2019 heeft de staatssecretaris het verzoek van [appellant] om inzage in zijn persoonsgegevens deels ingewilligd. [appellant] heeft de staatssecretaris op grond van artikel 12 en artikel 15, eerste lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming (EU) 2016/679 verzocht om inzage in de persoonsgegevens die door de Immigratie- en Naturalisatiedienst in het kader van zijn asielprocedures over hem zijn verwerkt vanaf 1 januari 2010. De staatssecretaris heeft een overzicht verstrekt van de over [appellant] verwerkte persoonsgegevens, inclusief de herkomst van die gegevens, wat het doel van de verwerkingen is, aan wie de gegevens eventueel zijn verstrekt en hoe lang deze gegevens naar verwachting zullen worden opgeslagen. Daarnaast heeft de staatssecretaris de taalanalyse ongelakt verstrekt en de gelakte kopieën van documenten waarin persoonsgegevens zijn verwerkt. De staatssecretaris heeft aanleiding gezien om de besluiten te herzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4279
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202205108/1/A3

202205433/1/A3

Bij besluit van 21 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van [wederpartij] voor een bewonersparkeervergunning afgewezen. [wederpartij] woont aan de [locatie 1] te Amsterdam en woonde daarvoor aan de [locatie 2] te Amsterdam. Voordat hij verhuisde naar de [locatie 1] heeft [wederpartij] aan de gemeente gevraagd of hij in aanmerking zou komen voor een bewonersparkeervergunning op het adres [locatie 1]. Twee medewerkers van de afdeling parkeervergunningen van de gemeente Amsterdam hebben op 31 januari 2020 en 10 februari 2022 telefonisch aan [wederpartij] medegedeeld dat hij op dat adres in aanmerking komt voor een bewonersparkeervergunning. [wederpartij] heeft vervolgens op 3 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een bewonersparkeervergunning op het adres [locatie 1] te Amsterdam. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat in het vergunningengebied waarvoor de vergunning is aangevraagd geen parkeervergunningen kunnen worden verleend. Het vergunningenplafond is hier namelijk op nul gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4260
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202205433/1/A3

202205445/1/A2

Bij besluit van 13 januari 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat de aanvraag van [appellant] voor de hernieuwde afgifte van een zogenoemde typebevoegdverklaring Airbus 320 ingewilligd. [appellant] heeft op 11 december 2019 een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor de hernieuwde afgifte van de bevoegdverklaring A320(Pilot-in-Command, VFR/IFR). Bij besluit van 13 januari 2020 heeft Kiwa N.V., dat door de minister daartoe gemachtigd en gemandateerd is, de aanvraag ingewilligd en het vliegbrevet afgegeven. Omdat [appellant] (nog) niet heeft voldaan aan het vereiste van Performance Based Navigation is in het besluit opgenomen dat de einddatum van de Instrument Rating (hierna: IR) vastgesteld wordt op 25 augustus 2020. Dit is ook op het vliegbrevet vermeld. Op 4 februari 2020 heeft [appellant] Kiwa verzocht om een zogenoemde license verification letter. Met een verificatiebrief kan de aanvrager aantonen dat zijn vliegbrevet authentiek en geldig is. Kiwa geeft een document af met alle bevoegdheden van de brevethouder met een no incident en no accident report.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4274
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • Luchtvaart
  • uitspraakin de zaak202205445/1/A2

202205863/1/R1

Bij besluit van 12 juli 2022 hebben de ministers voor Klimaat en Energie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening het inpassingsplan "Zuid-West 380 kV Oost" vastgesteld. Het inpassingsplan maakt de aanleg van een nieuwe 380 kV-verbinding tussen Rilland en Tilburg mogelijk. Deze verbinding loopt van Rilland via Bergen op Zoom, Roosendaal, Oud Gastel, Standdaarbuiten, Zevenbergen, Zevenbergschen Hoek, Hooge Zwaluwe, Geertruidenberg, Oosterhout en 's Gravenmoer naar Tilburg. De verbinding is onderdeel van een nieuw aan te leggen tracé tussen Borssele en de landelijke ring bij Tilburg. Dat tracé is in totaal ongeveer 78 km lang. De aanleg van het westelijk gedeelte van de verbinding tussen Borssele en Rilland is mogelijk gemaakt met het rijksinpassingsplan "Zuid-West 380 kV West". Bij uitspraak van 8 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2672, heeft de Afdeling dat inpassingsplan grotendeels in stand gelaten. Een heel groot aantal appellanten zowel bedrijven als burgers, heeft beroep ingesteld tegen het inpassingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4243
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Inpassingsplan
  • uitspraakin de zaak202205863/1/R1
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202205863/1/R1

202206028/1/A3

Bij besluit van 26 april 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken te kennen gegeven de aanvraag van [appellant sub 1] om een Nederlands paspoort voor zijn zoon [appellant sub 2] niet in behandeling te nemen. [appellant sub 2] is op [datum] 2023 in [geboorteplaats]) geboren. Zijn moeder is Indonesisch en in zijn geboorteakte staat geen vader vermeld. [appellant sub 2] heeft bij de geboorte de Indonesische nationaliteit verkregen, omdat dit de nationaliteit van zijn moeder is. [appellant sub 1] was niet met de moeder van [appellant sub 2] gehuwd. Voor [appellant sub 2] is op 14 april 2021 bij de Nederlandse ambassade in Jakarta (Indonesië) een Nederlands paspoort aangevraagd. Voor deze aanvraag heeft [appellant sub 1] als vader een ‘Toestemming ouder(s) voor minderjarige aanvrager(s)’ ingevuld. Hij heeft bij de paspoortaanvraag van [appellant sub 2] een DNA-rapport overgelegd, waaruit volgt dat [appellant sub 1] met een waarschijnlijkheid van 99,999999% de biologische vader van [appellant sub 2] is. De minister heeft de paspoortaanvraag van [appellant sub 2] niet in behandeling genomen, omdat [appellant sub 2] niet in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4287
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • Paspoort
  • uitspraakin de zaak202206028/1/A3

202206116/1/R3

Bij besluit van 6 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn aan Murbo Holding B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een kas, een waterbassin en het veranderen drie in- en uitritten op het perceel plaatselijk bekend Dijkgraafweg naast 23 in Hazerswoude-Dorp. Murbo Holding B.V. heeft op 25 mei 2018 een omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en veranderen van uitritten aangevraagd. Ten tijde van de besluiten kende het bestemmingsplan "Sierteeltgebied Hazerswoude-Dorp, eerste herziening" de bestemming "Agrarisch - Sierteelt" aan het perceel toe. Het college heeft bij besluit van 6 juli 2018 aan Murbo Holding B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen van een bouwwerk, handelen in strijd met de regels van een bestemmingsplan en het aanleggen of veranderen van drie uitritten. [appellant] is eigenaar van het perceel dat direct grenst aan de noordzijde van het perceel waarvoor de omgevingsvergunning is verleend. Zijn bezwaar tegen de omgevingsvergunning is bij het besluit van 11 december 2018 ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4265
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202206116/1/R3

202206124/1/R3

Bij besluit van 3 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden afgewezen. Murbo Holding BV is exploitant van het perceel aan de Dijkgraafweg 33 in Alphen aan den Rijn. Op het perceel staan een kas, een waterbassin en een aantal hekwerken. [appellant] is eigenaar van het perceel dat ernaast ligt. Hij heeft het college op 6 mei 2021 verzocht om handhavend op te treden tegen de langs de perceelsgrens geplaatste hekwerken. Deze herkwerken staan gedeeltelijk op de grond en gedeeltelijk op het waterbassin. Volgens [appellant] is er sprake van een overtreding, omdat de hekwerken zonder omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en in strijd met het bestemmingsplan is gerealiseerd. Naar aanleiding van het verzoek is er op 7 mei 2021 een controle uitgevoerd op het perceel. Tijdens deze controle is geconstateerd dat de gedeelten van de hekwerken die direct op de grond staan 1,35 m hoog zijn. De gedeelten die op het waterbassin staat zijn, vanaf het waterbassin, 1,25 m hoog. De totale hoogte van dit deel van de hekwerken is 2,6 m.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4266
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206124/1/R3

202206746/1/A3

Bij besluit van 23 juli 2021 heeft de minister van Financiën het verzoek om inzage van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 15 van de Algemene verordening persoonsgegevens van [appellant] ingewilligd. Bij brief van 25 januari 2021 heeft [appellant] de minister verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens, namelijk de adresgegevens van zijn woning. De minister heeft het adres van [appellant] verstrekt met de schrijfwijze zoals de minister deze hanteert. Hij heeft daarbij vermeld dat de gegevens afkomstig zijn uit de Basisregistratie personen. De minister heeft het tegen het besluit van 23 juli 2021 gemaakte bezwaar van [appellant] ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister met het verstrekken van het adres heeft voldaan aan het AVG-verzoek. [appellant] is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank. Volgens [appellant] bestaan in de computersystemen van de overheid een aantal verschillende registraties van zijn woonadres, ieder met andere afmetingen van het perceel. [appellant] betoogt dat de minister niet heeft voldaan aan het AVG-verzoek, omdat de door de minister verstrekte adresgegevens volgens [appellant] niet kloppen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4267
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202206746/1/A3

202206906/1/R4

Bij besluit van 11 februari 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland de bij besluit van 16 juli 2009 aan N+P verleende omgevingsvergunning voor de activiteit milieu ambtshalve gewijzigd. Het heeft voorschrift 1.1.4 van die omgevingsvergunning vervangen door voorschrift 1.1.1 en verder zijn de voorschriften 1.1.2 tot en met 1.1.14 toegevoegd aan de omgevingsvergunning van 16 juli 2009. N+P exploiteert op het perceel Waalhavenweg 50, vlakbij de Rotterdamse wijk Heijplaat een afvalverwerkingsbedrijf dat zich bezighoudt met het op- en overslaan en sorteren/bewerken van bouw- en sloopafval, bedrijfsafval en grof huishoudelijk afval. In het besluit van 16 juli 2009 is voor het afvalverwerkingsbedrijf een revisievergunning op grond van de Wet milieubeheer verleend (hierna: de omgevingsvergunning). Vanaf 2015 is de inname en sortering van plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankpakken de hoofdactiviteit van het afvalverwerkingsbedrijf geworden. De vele klachten van inwoners uit de wijk Heijplaat over vliegenoverlast zijn voor het college de aanleiding geweest om het Kennis- en Adviescentrum Dierplagen onderzoek te laten verrichten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4261
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202206906/1/R4

202206939/1/R4

Bij besluit van 2 november 2021 heeft het college een last onder dwangsom opgelegd vanwege het rooien van een houtwal op het perceel, kadastraal bekend als gemeente Bergen (L), sectie P, nummer 44. [appellant] pacht een perceel dat is gelegen in de buurt van de adressen Beekheuvel 2 en 2a in Siebengewald. Op dit perceel was een houtwal van ongeveer 120 m lang aanwezig. Op 31 oktober 2018 heeft een toezichthouder van de gemeente geconstateerd dat de volledige houtwal is gerooid zonder te beschikken over een omgevingsvergunning daartoe. Vervolgens heeft het college [appellant] in de gelegenheid gesteld om vrijwillig tot herplant over te gaan. Deze vrijwillige herplant bleef uit en om die reden heeft het college bij besluit van 2 november 2021 handhavend opgetreden. Daarbij is bepaald dat [appellant] van rechtswege een dwangsom verbeurt van € 1.000,- per week, met een maximum van € 30.000,-, voor iedere week dat na 1 maart 2022 blijken mocht dat voornoemde herplantplicht niet volledig is uitgevoerd en/of gebleken is dat meer dan 10% van de aan te planten beplanting het niet overleefd heeft en deze beplanting niet binnen de termijn van 1 jaar na de constatering hiervan is herplant.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4270
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202206939/1/R4

202300439/1/R4

Bij besluit van 20 september 2022 heeft de raad van de gemeente Overbetuwe de aanvraag van [appellant] om een bestemmingsplan vast te stellen voor wijziging van de bestemming van het perceel [locatie] in Elst (hierna: het perceel) afgewezen. [appellant] is eigenaar van het perceel. In 2002 heeft hij een voormalige bedrijfswoning van een in het verleden op het perceel gevestigd fruitteeltbedrijf als burgerwoning in gebruik genomen. Het ter plaatse geldende bestemmingsplan "De Pas" staat gebruik van het pand als woning echter niet toe, omdat het perceel in dat bestemmingsplan een recreatieve bestemming heeft. [appellant] heeft de raad daarom op 28 januari 2021 gevraagd de bestemming van het perceel te wijzigen naar een woonbestemming. Bij het besluit van 20 september 2022 heeft de raad dat geweigerd. Over wijziging van de bestemming van het perceel naar een woonbestemming zijn eerder procedures bij de Afdeling gevoerd. In een op 21 april 2009 vastgesteld bestemmingsplan had de raad het perceel een woonbestemming gegeven. De Afdeling heeft dat plan echter, bij uitspraak van 24 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL8740, vernietigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4268
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202300439/1/R4

202300542/1/R2

Bij besluit van 15 december 2022 heeft de raad van de gemeente Loon op Zand het bestemmingsplan "Van Lier Park" vastgesteld. Het plan voorziet ter plaatse van de gronden waarop voorheen een schoenenfabriek was gevestigd in de ontwikkeling van circa 92 woningen. [appellante] en anderen zijn gevestigd op het perceel Klokkenlaan 9, aan de oostzijde van het plangebied. Zij vrezen dat hun bedrijfsactiviteiten, waaronder (de exploitatie van) een transportbedrijf, als gevolg van het plan op onaanvaardbare wijze zal worden belemmerd. [appellante] en anderen betogen dat de voorwaardelijke verplichting om een tuinmuur c.q. geluidsscherm te realiseren niet effectief is om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de voorziene woningen te verzekeren. Volgens [appellante] en anderen heeft de raad onvoldoende gemotiveerd dat een scherm van 2 meter voldoende is, terwijl dat scherm geen effect zal hebben op de hoger gelegen verdiepingen en de appartementen. Zij vrezen ook hierdoor in hun bedrijfsvoering te worden beperkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4258
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202300542/1/R2

202301260/1/A2

Bij besluit van 10 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete van € 12.000,00 opgelegd aan [appellant] wegens omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte, zonder de daarvoor benodigde vergunning. [appellant] is huurder van de woning aan de [locatie A] in Amsterdam. Op 29 juli 2020 hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam de woning bezocht om de woonsituatie te controleren. Het college heeft op basis van de bevindingen van de toezichthouders geconcludeerd dat de woning is omgezet in onzelfstandige woonruimte, zonder de daarvoor benodigde vergunning. Dat is in strijd met artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014. Het college heeft [appellant] als overtreder aangemerkt, omdat hij de woning aan meerdere huishoudens heeft verhuurd. Het college heeft daarom bij het besluit van 10 december 2020 aan hem een boete van € 12.000,00 opgelegd. [appellant] heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4284
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202301260/1/A2

202302493/1/R2

Bij besluit van 23 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het aanleggen van een voedselbos met poel op het perceel [locatie] in Udenhout. De omgevingsvergunning heeft betrekking op de aanplant van een zogeheten voedselbos van ongeveer een halve hectare en de aanleg van een poel. Het voedselbos moet onderdeel gaan uitmaken van een gesloten ecosysteem en bestaat uit 500 struiken en bomen die bedoeld zijn voor de oogst van fruit en noten. [appellant A] en [appellant B] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het voedselbos past binnen de op het perceel rustende bestemming "Agrarisch met Waarden" van het bestemmingsplan Buitengebied De Zandleij 2012. De uitleg van de rechtbank, dat met het enkele gebruik van de grond om te komen tot het voedselbos reeds sprake is van bodemexploitatie als bedoeld in de bestemmingsomschrijving, is te beperkt, aldus appellanten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4276
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302493/1/R2

202302962/1/A2

Bij besluit van 15 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete van € 6.000,00 opgelegd aan [wederpartij]. In deze uitspraak beoordeelt de Afdeling of aan [wederpartij] een boete mocht worden opgelegd en zo ja, hoe hoog die boete moet zijn. Volgens het college moet hij een boete van € 3.000,00 betalen. Volgens de rechtbank hoeft [wederpartij] geen boete te betalen. [wederpartij] is huurder van de woning aan de [locatie] in Amsterdam. Bij besluit van 23 juli 2020 is aan hem een vergunning toegekend om de woning onder voorwaarden te gebruiken voor vakantieverhuur. Een van die voorwaarden is dat hij elke periode van vakantieverhuur vooraf bij de gemeente meldt (de meldplicht). Het college heeft op basis van onderzoek geconcludeerd dat de woning in september 2020 is verhuurd zonder voorafgaande melding. Bij het besluit van 23 januari 2023 heeft het college de boete gematigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4280
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202302962/1/A2

202303008/1/A2

Bij besluit van 10 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een bestuurlijke boete van € 6.000,00 opgelegd aan [appellant sub 2]. [appellant sub 2] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Amsterdam. Bij besluit van 14 juli 2020 is aan [appellant sub 2] een vergunning toegekend om de woning onder voorwaarden te gebruiken voor vakantieverhuur. Een van die voorwaarden is dat zij elke periode van vakantieverhuur vooraf bij de gemeente meldt (de meldplicht). Het college heeft op basis van onderzoek geconcludeerd dat de woning een of meerdere keren verhuurd is in augustus en mogelijk in september 2020, zonder dat [appellant sub 2] daarvan vooraf melding heeft gedaan. In deze uitspraak beoordeelt de Afdeling of aan [appellant sub 2] een boete mocht worden opgelegd en zo ja, hoe hoog die boete moet zijn. Volgens het college moet zij een boete van € 3.000,00 betalen. Volgens de rechtbank hoeft [appellant sub 2] geen boete te betalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4281
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202303008/1/A2

202303034/1/A2

Bij besluit van 21 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een bestuurlijke boete van € 12.570,00 opgelegd wegens omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte, zonder de daarvoor benodigde vergunning. [appellant] is eigenaar van een pand aan de [locatie] in Amsterdam. Het pand bestaat uit twee gedeeltes: de begane grond en de bovenverdiepingen. Deze uitspraak gaat over de bovenverdiepingen van het pand. Toezichthouders van de gemeente Amsterdam hebben de woning op 16 november 2021 ter controle bezocht. Hun bevindingen zijn neergelegd in een op ambtsbelofte opgemaakt rapport en een beeldverslag. Uit het rapport volgt dat de woning op dat moment werd bewoond door [persoon A], [persoon B] en [persoon C], dat hun namen op een huurovereenkomst voor de woning staan en dat zij elkaar niet kenden voordat ze de woning betrokken. Volgens het college is sprake van bedoelde omzetting, omdat [appellant] de woning aan meer dan het aantal toegestane personen in gebruik heeft gegeven, die de aanwezige wezenlijke voorzieningen met elkaar moeten delen en die geen gezamenlijke huishouding voeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4285
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303034/1/A2

202303409/1/A2

Bij besluit van 18 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een bestuurlijke boete van € 12.000,00 opgelegd. [appellant] is eigenaar van de woning aan het [locatie A] in Amsterdam. Naar aanleiding van verschillende meldingen over de woning, waaronder een melding van overlast, is onderzoek verricht naar het gebruik van de woning. Toezichthouders van de gemeente Amsterdam hebben de woning op 6 oktober 2020 bezocht. Hun bevindingen zijn neergelegd in een op ambtsbelofte opgemaakt rapport. Daarin staat dat de toezichthouders drie personen in de woning hebben aangetroffen, [persoon A], [persoon B] en [persoon C]. Uit de verklaringen van deze drie personen, zoals opgenomen in het rapport, volgt dat er zes personen in de woning woonden, maar dat drie van hen, Italianen, de dag voorafgaand aan het bezoek van de toezichthouders zijn vertrokken vanwege onenigheid met [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4210
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303409/1/A2

202303887/1/R4

Bij besluit van 15 november 2021 is het college overgegaan tot invordering van de door Vroomshoop verbeurde dwangsom van € 32.500,00. Vroomshoop is gevestigd aan de Havenstraat 5 in Vroomshoop. Op het terrein van Vroomshoop bevindt zich een uitgegraven opslagtank voor dieselolie met een inhoud van 2.000 liter. Tijdens een controle op 3 juni 2021 heeft een toezichthouder van de Omgevingsdienst, onder andere, geconstateerd dat deze opslagtank door Vroomshoop op eigen initiatief uit de grond verwijderd is. Vroomshoop betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college moest afzien van de invordering van last twee en drie omdat ten tijde van het besluit op 29 juni 2021 duidelijk was dat Vroomshoop hieraan evident niet kon voldoen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4282
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303887/1/R4

202304707/1/R1

Bij besluit van 13 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van een bijgebouw in de achtertuin van het perceel [locatie] te Amsterdam. [appellant] woont op de benedenverdieping van het pand aan de [straat] en heeft in zijn achtertuin een bijgebouw geplaatst. Het bijgebouw is 6 meter breed en 4 meter diep. Op 22 juli 2021 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd om zijn bijgebouw te legaliseren. Aan het gehele perceel is op grond van het ten tijde van belang geldende bestemmingsplan "Museumkwartier Valeriusbuurt" een woonbestemming toegekend. Het college heeft de aangevraagde omgevingsvergunning op grond van artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 2.12 van de Wabo geweigerd. Volgens het college is de aanvraag in strijd met de artikelen 19.2.1 en 19.4.2 van de planregels. Het bijgebouw is namelijk deels buiten het bouwvlak gesitueerd. Daarnaast kan het bijgebouw door de aangebrachte voorzieningen worden gebruikt voor primaire woonfuncties, waardoor het niet langer ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4269
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202304707/1/R1

202304728/1/A2

[appellant] komt op tegen de definitieve vaststelling op nihil van de huurtoeslag over 2021, de herziening van het voorschot huurtoeslag over 2022, en de terugvordering van de uitgekeerde voorschotten van respectievelijk € 3.205,- en € 2.136,-. [appellant] betoogt dat de besluiten in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. Daarnaast voert hij aan dat vanwege concentratie- en informatieverwerkingsproblematiek niet van hem gevraagd kon worden dat hij zelf de regelgeving van de huurtoeslag bijhoudt. [appellant] was er namelijk van uit gegaan dat de koppeling van de vermogensgrens voor de huurtoeslag en het heffingsvrije vermogen in box 3 was behouden, terwijl deze koppeling was losgelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4469
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304728/1/A2

202304948/1/A2

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 6 juli 2023 van de rechtbank Zeeland-­West-­Brabant. [appellant] heeft om uitstel van de zitting verzocht omdat hij van de Belastingdienst/Toeslagen een verzoek om toestemming voor verlenging van de behandeltermijn van een bezwaar had ontvangen en hij de dienst in de gelegenheid wilde stellen voorafgaand aan de zitting te besluiten op dat bezwaar. De rechtbank heeft dit verzoek bij e-mail van 31 mei 2023 afgewezen, omdat zij de zitting wilde gebruiken om met [appellant] te bespreken of en welke bezwaar- en beroepsprocedures er bij de Belastingdienst/Toeslagen en de rechtbank nog liepen over zijn recht op zorg- en huurtoeslag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4412
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304948/1/A2

202305320/1/A2

Bij besluiten van 31 december 2020 heeft de Dienst Toeslagen de zorgtoeslag van [appellant] over 2018 en 2019 en de huurtoeslag over 2019 definitief op nihil vastgesteld en een bedrag van in totaal € 6.677,00 aan te veel betaalde voorschotten teruggevorderd. [appellant] is het hier niet mee eens. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen het recht op deze toeslagen terecht heeft herzien, dat de toeslagen zijn betaald aan [appellant] en mochten worden teruggevorderd. [appellant] betoogt allereerst dat zij voor 2019 geen huurtoeslag heeft aangevraagd. De rechtbank is op dit betoog ingegaan in overwegingen 3 en 3.1., die erop neerkomen dat de aanvraag die [appellant] voor 2018 heeft gedaan op grond van de Awir ook geldt voor daaropvolgende jaren. [appellant] heeft geen redenen aangevoerd waarom deze gemotiveerde beoordeling van de rechtbank onjuist zou zijn. De Afdeling volgt het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel berust.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4473
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202305320/1/A2

202306066/1/A2

[appellant] heeft op 26 juni 2022 bezwaar gemaakt tegen de definitieve berekening van de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de huurtoeslag over 2019 en 2020, en de herziening van de vaststelling van het kindgebonden budget in 2019. De relevante beschikkingen dateren van 31 juli 2020, 2 oktober 2020 en 3 september 2021. De Dienst Toeslagen heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingediend. [appellant] is het hier niet mee eens. Hij stelt dat hij meteen bezwaar heeft gemaakt, zodra hij zich realiseerde dat hij op een zwarte lijst van de Belastingdienst stond. Op grond van artikel 6:7 van de Aw is de termijn voor het maken van bezwaar zes weken. Als buiten die termijn bezwaar wordt gemaakt, is dat bezwaar niet-ontvankelijk en wordt het niet inhoudelijk beoordeeld. Dit is alleen anders als degene die te laat bezwaar heeft gemaakt, daarvan geen verwijt kan worden gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4470
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202306066/1/A2

202306373/1/A3

Bij besluit van 22 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de bewonersparkeervergunning van [appellante] ingetrokken. [appellante] was in het bezit van een bewonersparkeervergunning voor haar auto. Zij beschikt ook over een parkeerplaats in een gedeelde garage. Omdat in het vergunningengebied waar zij woont slechts één vergunning per adres wordt verleend, verminderd met het aantal stallingsplaatsen van auto’s waarover iemand kan beschikken, heeft [appellante] volgens het college geen recht meer op de vergunning. Het college heeft die vergunning daarom ingetrokken en dat besluit in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank is het college hierin gevolgd. Dat [appellante] feitelijk geen gebruik maakt van haar parkeerplaats in de garage omdat haar auto te groot is voor de parkeerlift, komt volgens de rechtbank voor eigen rekening en risico. Ook is geen sprake van een uitzonderlijk schrijnende situatie, zodat het college niet op grond van de hardheidsclausule de intrekking achterwege moest laten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4262
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202306373/1/A3

202307216/1/A2

[appellante] komt op tegen de vaststelling en terugvordering van de huurtoeslag over 2018. De Dienst Toeslagen heeft de huurtoeslag van [appellante] voor dat jaar op nihil gesteld, omdat zij blijkens de basisregistratie inkomen voordeel had genoten uit sparen en beleggen. Dat voordeel was deels afkomstig van de voormalige echtelijke woning van [appellante], waarvan zij op 1 januari 2018 nog mede-eigenaar was. [appellante] betoogt dat zij feitelijk niet over dit vermogen beschikte, omdat ze feitelijk al was uitgekocht door haar ex-partner. Alleen de akte van verdeling is pas in oktober 2018 gepasseerd, zodat alleen de juridische eigendom tot dat moment nog deels bij haar lag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4474
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202307216/1/A2

202307793/1/V6

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit. Zij bestaan uit [appellant], zijn echtgenote en hun kinderen. [appellant] verblijft in Turkije en zijn echtgenote en kinderen verblijven in Iran. Op 29 november 2022 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het Ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4289
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202307793/1/V6

202307794/1/V6

Bij besluit van 2 maart 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Op 31 december 2022 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2006 en 2008 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het Ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan. De minister heeft niet beoordeeld of [appellant] daadwerkelijk als bewaker van ASG heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2024:4288
Datum uitspraak
23 oktober 2024
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202307794/1/V6
vorige pagina1...464748...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon