Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.424
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202307256/2/R2 en 202406372/2/R2

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van het provinciaal inpassingsplan "Windenergie A16" en de voor het windpark Galder te Breda verleende omgevingsvergunning, zodat dit windpark moet worden stilgelegd in afwachting van de uitspraken van de Afdeling in zaken nrs. 202307256/1/R2 en 202406372/1/R2. Het verzoek tot schorsing van het inpassingsplan wordt afgewezen, omdat bij dat verzoek naar het oordeel van de voorzieningenrechter spoedeisend belang ontbreekt. Alleen schorsing van het inpassingsplan, zonder schorsing van de omgevingsvergunning, zou namelijk niet tot resultaat hebben dat het windpark moet worden stilgelegd, terwijl een schorsing van alleen de omgevingsvergunning wel voldoende zou zijn om dat resultaat te bereiken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1255
Datum uitspraak
20 maart 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Inpassingsplan
  • uitspraakin de zaak202307256/2/R2 en 202406372/2/R2

202405376/1/V2

Bij besluit van 27 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1193
Datum uitspraak
20 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202405376/1/V2

202500719/1/V3

Bij besluit van 16 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1192
Datum uitspraak
20 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500719/1/V3

202500903/1/A3 en 202500903/2/A3

Bij besluit van 7 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van [verzoekster] om afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag afgewezen. Op 17 mei 2024 heeft [verzoekster] een aanvraag ingediend voor een VOG. Die VOG heeft zij aangevraagd om de functie van Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG) bij Lead Healthcare ZZP Bemiddeling B.V. in Baarn te kunnen vervullen. De staatssecretaris heeft bij de beoordeling van de aanvraag de criteria gehanteerd die zijn neergelegd in de Beleidsregels VOG-NP-RP 2024. Daarin is bepaald dat als een aanvrager voorkomt in het Justitieel Documentatie Systeem de staatssecretaris aan de hand van een objectief en een subjectief criterium bekijkt of de afgifte van een VOG gerechtvaardigd is. Bij de toetsing aan het objectieve criterium bekijkt de staatssecretaris of de justitiële gegevens, indien herhaald en gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie, taak of bezigheid waarvoor de VOG is aangevraagd. Is daarvan sprake, dan zal de aanvraag in beginsel worden afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1122
Datum uitspraak
20 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Verklaring omtrent gedrag
  • uitspraakin de zaak202500903/1/A3 en 202500903/2/A3

202501090/1/V2

Bij besluiten van 7 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 13 februari 2025 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. M.M. Polman, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1225
Datum uitspraak
20 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501090/1/V2

202501161/1/V3 en 202501161/2/V3

Bij besluit van 30 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1190
Datum uitspraak
20 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501161/1/V3 en 202501161/2/V3

202501231/1/V2 en 202501231/2/V2

Bij brief van 26 februari 2025 heeft verzoekster de Afdeling verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak van 2 december 2024. Ook heeft zij de Afdeling verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1206
Datum uitspraak
20 maart 2025
  • Herziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501231/1/V2 en 202501231/2/V2

202501569/2/V2

Bij besluit van 3 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1223
Datum uitspraak
20 maart 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501569/2/V2

202306483/1/V1

De vreemdelingen en referent hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1215
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306483/1/V1

202307865/1/V1

Bij besluit van 29 april 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1217
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307865/1/V1

202404420/2/R2

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Bernheze het bestemmingsplan "Weijen-West fase 1" vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:978
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404420/2/R2

202501203/1/V3

Bij besluit van 10 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1216
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501203/1/V3

202501216/2/V2

Bij besluiten van 11 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1214
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501216/2/V2

202501386/1/V2 en 202501386/2/V2

Bij besluit van 29 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1213
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501386/1/V2 en 202501386/2/V2

BRS.25.000158

Bij besluit van 1 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1119
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000158

BRS.25.000234

Bij besluit van 7 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1118
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000234

202004292/1/R4

Bij besluit van 21 november 2019 heeft het bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit de hoeveelheid vloeibare biobrandstof die Lukoil in het register hernieuwbare energie heeft ingeboekt onder de nummers I.0008, I.0010, I.0011, I.0012, I.0013, I.0014, I.0015, I.0016. I.0017, I.0018, I.0019, I.0020, I.0021 en I.0022, ambtshalve vastgesteld op 1 kg per inboeking. Bij besluit van 23 juni 2020 heeft de NEa het door Lukoil hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Lukoil maakt deel uit van het Lukoil-concern, dat wereldwijd actief is in de productie van en handel in brandstoffen. Lukoil is gevestigd in Rotterdam en verhandelt bunkerbrandstoffen voor zeeschepen. Lukoil heeft voor het kalenderjaar 2018 veertien keer hernieuwbare energie ingeboekt in het register, bestaande uit in totaal 2.402.676 kg vloeibare biobrandstof. Hiervoor heeft Lukoil in het register 194.128 HBE’s ontvangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1157
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Overige
  • uitspraakin de zaak202004292/1/R4

202200521/1/A3

Bij besluit van 4 augustus 2020 heeft de voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond het "Aanwijzingsbesluit gebieden en locaties waar het verplicht is een mondkapje te dragen behorende bij de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond" vastgesteld. In verband met de coronacrisis heeft de voorzitter, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, besloten om op grond van artikel 39 van de Wet veiligheidsrisico’s alle in dat artikel genoemde bevoegdheden van de tot de regio behorende burgemeesters over te nemen. Daartoe behoorde ook de bevoegdheid om op grond van artikel 176, eerste lid, van de Gemeentewet algemeen verbindende voorschriften te geven die ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig zijn. Gelet op aanwijzingen van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, heeft de voorzitter de Noodverordening COVID-19 Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond van 4 augustus 2020 vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1124
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202200521/1/A3

202200684/1/R4

Bij besluit van 13 december 2021 heeft de raad van de gemeente Hattem het bestemmingsplan "Woonzorgzone, Hattem" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in een juridisch-planologisch kader voor de ontwikkeling van drie appartementencomplexen en een woonzorgcomplex met in totaal 120 (zorg)woningen en een Integraal Kind Centrum tussen de Geldersedijk en de Hollewand. [appellant] en anderen kunnen zich als omwonenden niet verenigen met de voorziene ontwikkeling. Zij vrezen daardoor een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1183
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202200684/1/R4

202201323/2/A2

Bij besluit van 12 juli 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van Fortaleza om nadeelcompensatie afgewezen. Fortaleza is sinds 2008 eigenaar van drie bedrijfsruimten aan de Eerste Jacob van Campenstraat 60H, 62H en 64H in Amsterdam (hierna: de onroerende zaken), die als geheel werden verhuurd en gebruikt. Vanaf augustus 2009 zijn in de Eerste Jacob van Campenstraat werkzaamheden uitgevoerd in het kader van de aanleg van de Noord/Zuidlijn. In deze zaak is in geschil of Fortaleza in de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 november 2014 (hierna: de schadeperiode) huurinkomsten is misgelopen als gevolg van deze werkzaamheden. Tussen 1 januari 2010 en 1 april 2015 heeft Fortaleza de onroerende zaken verhuurd aan de Dienst IVV Projectorganisatie Noord/Zuidlijn (hierna: de Dienst) voor € 30.000,00 per jaar. Fortaleza stelt dat dit minder is dan de markthuur die zij voor de onroerende zaken had kunnen krijgen zonder de werkzaamheden in het kader van de aanleg van de Noord/Zuidlijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1181
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202201323/2/A2

202203109/1/A3

Bij besluit van 20 april 2018 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen omdat de verzochte documenten al openbaar zijn. appellant] heeft op grond van de Wob verzocht om openbaarmaking van documenten over de gezondheid van medewerkers van het COA op de locatie Ter Apel. [appellant] heeft onder meer verzocht om openbaarmaking van contacten met de GGD Groningen over het zogenoemde binnenklimaat en contacten met andere overheden. Het COA heeft het verzoek eerst geheel afgewezen, maar na het bezwaar alsnog een aantal documenten openbaar gemaakt. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak onder andere geoordeeld dat het COA een nadere zoekslag moest doen naar documenten over contacten met de GGD Groningen, voor zover die niet gaan over het binnenklimaat. Het COA heeft met de herstelbesluiten alsnog documenten hierover openbaar gemaakt. In de einduitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat het COA daarmee aan de opdracht heeft voldaan en dat geen verdere zoekslag nodig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1123
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202203109/1/A3

202203282/1/R3

Bij besluit van 5 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een dakkapel met geïntegreerde zonnecollectoren op het dak van de woning op het perceel [locatie 1] in Zoetermeer. [partij] heeft op 5 september 2019 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het plaatsen van een dakkapel op het dak van zijn woning. Het college heeft een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo op dezelfde dag verleend. Volgens het college zijn er geen weigeringsgronden als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo. [appellant] woont op het perceel [locatie 2], dat grenst aan het perceel van [partij]. Zij is het niet eens met de verlening van de omgevingsvergunning. Volgens [appellant] is het bouwplan in strijd met redelijke eisen van welstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1142
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203282/1/R3

202203599/1/V2

Bij besluit van 5 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd ingetrokken en hem ambtshalve krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek verleend. Ook heeft hij geweigerd de vreemdeling ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen. De vreemdeling is geboren op [geboortedatum] 1981 en heeft de Iraanse nationaliteit. De minister gaf hem op 4 oktober 2006 subsidiaire bescherming voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Op 8 maart 2007 kreeg de vreemdeling een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Omdat de vreemdeling verschillende keren onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van misdrijven, waaronder vernieling, mishandeling, bedreiging, poging zware mishandeling en poging doodslag, heeft de minister op 5 augustus 2021 zijn verblijfsvergunning ingetrokken. De minister stelt dat de vreemdeling een gevaar is voor de samenleving, omdat hij definitief is veroordeeld voor een bijzonder ernstig misdrijf.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1177
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202203599/1/V2

202203761/1/A2

Bij besluit van 16 december 2019 heeft de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) aan [appellant] een schadevergoeding van € 52.544,95, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, toegekend. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] te Wildervank. Het gaat om een vrijstaande woning die in 1908 in Jugendstil is gebouwd. Op 27 juli 2017 heeft [appellant] mijnbouwschade aan zijn woning bij het Centrum Veilig Wonen gemeld. De schademelding is overgedragen aan de TCMG. Het Instituut heeft aan [appellant] een schadevergoeding toegekend van in totaal € 52.544,95, onder meer voor herstel van schades 1 t/m 13 en 22 t/m 34 (verder ook: de schades). Bij schades 1 t/m 13 gaat het om schades aan voeg-, metsel- en tegelwerk van de voorgevel. Bij schades 22 t/m 34 gaat het om schades aan voeg- en metselwerk van de rechterzijgevel. In hoger beroep is in geschil of de toegekende schadevergoeding toereikend is voor het herstel van de schades en of het Instituut een funderingsonderzoek had moeten laten verrichten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1144
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202203761/1/A2

202204123/1/A3

Bij besluit van 1 juni 2021 heeft de burgemeester van Rotterdam de woning aan het [locatie] in Rotterdam voor zes maanden gesloten. Bij besluit van 28 oktober 2021 heeft de burgemeester het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [wederpartij] huurde de woning aan het [locatie] in Rotterdam. Naar aanleiding van het waarnemen van een vermoedelijke drugsdeal in het portiek bij de woning, heeft de politie de woning op 14 april 2021 doorzocht. In de daarover door de politie opgemaakte bestuurlijke rapportages van 22 en 23 april 2021 staat dat de woning summier was ingericht en niet structureel bewoond leek te worden. Verder staat daarin dat in de woning een vacumeermachine, diverse rollen tape en vacuümzakken zijn aangetroffen, evenals 3.988 gr cocaïne, 497,4 gr heroïne, 2.758 gr paracetemol, 526 gr fenacetine en 477,6 gr inositol. Op het adres stonden vier personen ingeschreven: [wederpartij], [persoon] en twee minderjarige kinderen. Uit onderzoek bleek echter dat [persoon] en de twee minderjarige kinderen elders verbleven. De burgemeester heeft de woning met het besluit van 1 juni 2021 op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor zes maanden gesloten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1162
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • uitspraakin de zaak202204123/1/A3

202204437/1/A3

Bij besluit van 5 februari 2021 heeft de burgemeester van Rotterdam de woning aan de [locatie] in Rotterdam gesloten voor de duur van drie maanden. Op 25 november 2020 heeft de politie een controle gehouden in de woning, waarvan [appellant] de eigenaar is. De aanleiding voor deze controle was dat in de woning mogelijk sprake zou zijn van het exploiteren van een seksbedrijf zonder dat daarvoor een vergunning was verleend. De politie heeft haar bevindingen neergelegd in de "Rapportage bestuurlijk toezicht, Illegale prostitutie [locatie] te Rotterdam", aangeboden op 27 november 2020. Uit de rapportage volgt dat een vrouw, vanuit een vooraf afgesproken locatie, een politiemedewerker naar de woning van [appellant] heeft geleid. Deze vrouw stond niet ingeschreven op het adres van de woning van [appellant] en zij had geen huurovereenkomst. De vrouw had een advertentie op […] geplaatst, waarin zij seksuele handelingen aanbood tegen een vergoeding. Zij heeft tijdens de controle verklaard dat zij dit werk deed om inkomsten te genereren en dat zij haar klanten in de betreffende kamer ontving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1156
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202204437/1/A3

202204674/1/A3

Bij besluit van 14 mei 2020 heeft de staatssecretaris van Financiën een verzoek van [appellante sub 1A] en anderen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur afgewezen. [appellante sub 1A] en anderen hebben op 14 april 2020 met een beroep op de Wob verzocht om openbaarmaking van alle informatie die de staatssecretaris in de afgelopen vijf jaar over [appellante sub 1A] en anderen met de gemeente Den Bosch of de burgemeester heeft gedeeld. Ook hebben [appellante sub 1A] en anderen verzocht om openbaarmaking van alle informatie die de staatssecretaris met de gemeente of de burgemeester heeft gedeeld over het voornemen tot weigering van exploitatievergunningen aan [appellante sub 1A] en [appellante sub 1B]. Bij het besluit van 14 mei 2020 heeft de staatssecretaris, voor zover in hoger beroep van belang, het verzoek van [appellante sub 1A] en anderen afgewezen omdat artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in de weg staat aan openbaarmaking op grond van de Wob. Bij het besluit van 19 januari 2021 heeft de staatssecretaris dit standpunt gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1127
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202204674/1/A3

202204763/1/A3

Bij besluit van 26 februari 2020 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens het verzoek van [appellante] om handhavend op te treden tegen de gemeente Westland afgewezen. [appellante] heeft op 30 juli 2018 een verzoek om inzage in haar persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming bij het college van burgemeester en wethouders van Westland ingediend. Bij besluit van 26 september 2018 heeft het college [appellante] laten weten dit verzoek niet te behandelen, omdat de identiteit van [appellante] niet met zekerheid kon worden vastgesteld. Met het besluit van 7 januari 2019 heeft het college alsnog het verzoek van [appellante] in behandeling genomen en aan haar toenmalige gemachtigde stukken overgelegd. Volgens [appellante] heeft het college niet volledig aan haar verzoek voldaan en haar ook overvraagd door eisen te stellen aan de vaststelling van haar identiteit. Het college was volgens haar zeker van haar identiteit omdat zij bij de gemeente heeft gewerkt. Omdat het college volgens [appellante] op deze wijze in strijd met de AVG heeft gehandeld heeft zij een verzoek om handhaving bij de AP ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1166
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202204763/1/A3

202205069/1/A3

Bij besluit van 10 november 2020 heeft de minister van Buitenlandse Zaken [appellante] te kennen gegeven haar aanvraag om een Nederlands paspoort niet in behandeling te nemen. [appellante] is op [geboortedatum] 1957 geboren in [woonplaats B] (Verenigd Koninkrijk). Zij heeft bij geboorte de Nederlandse nationaliteit verkregen, omdat haar vader Nederlander was. Omdat zij op Brits grondgebied is geboren, heeft zij ook de Britse nationaliteit verkregen. [appellante] heeft van 1964 tot en met 1971 in Nederland gewoond en is daarna naar het Verenigd Koninkrijk verhuisd. [appellante] heeft op 6 oktober 2020 een aanvraag voor een Nederlands paspoort ingediend. De minister heeft vastgesteld dat [appellante] op 1 januari 1995 het Nederlanderschap van rechtswege heeft verloren op grond van artikel 15, aanhef en onder c, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, zoals die bepaling luidde tot 1 april 2003 (hierna: de RWN (oud)). Zij heeft tussen 1 april 2003 en 1 april 2005 geen gebruik gemaakt van de in die periode bestaande mogelijkheid tot herkrijging van het Nederlanderschap op grond van de compensatieregeling van artikel V van de Rijkswet van 21 december 2000 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap, Stb. 2000, 618.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1143
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202205069/1/A3

202205181/1/R4.

Bij besluit van 7 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Ammerzoden herziening 2021, De Hoef" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van 39 woningen in het nog onbebouwde gebied tussen de Jan Oomsstraat, Van Milstraat, Voorstraat en de Molendijk in Ammerzoden mogelijk. In de huidige situatie bestaat het plangebied grotendeels uit weiland. [appellante sub 1 is gevestigd aan de [locatie 1] in Ammerzoden en haar vennoten wonen ook op dat adres. Zij exploiteert een winkel op haar perceel. Het voorste deel van haar perceel heeft een bedrijfsbestemming en het achterste deel een agrarische bestemming. Haar perceel grenst aan het plangebied. [appellant sub 2] woont aan de [locatie 2] in Ammerzoden. Zijn perceel heeft een woonbestemming. Zijn perceel grenst ook aan het plangebied. In het bijzonder is aan de noordzijde van zijn perceel een ontsluiting van het plangebied voorzien. [appellante sub 1 betoogt dat er ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar het geluid afkomstig van de naast haar perceel voorziene parkeerplaatsen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1129
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202205181/1/R4.

202206231/1/A3

Bij besluit van 22 juli 2021 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen gereageerd op verschillende ingebrekestellingen van [appellant sub 1] wegens het niet tijdig beslissen. [appellant sub 1] heeft op 5 december 2019 een praktijkexamen voor het vrachtwagenrijbewijs afgelegd. Tijdens dit examen heeft een incident plaatsgevonden als gevolg waarvan de examinator het examen heeft afgebroken. Dit incident heeft ertoe geleid dat het CBR de mogelijkheden om voor hem een praktijkexamen te reserveren heeft opgeschort. Het CBR heeft [appellant sub 1] hiervan in eerste instantie niet op de hoogte gebracht. Na telefonisch contact tussen [appellant sub 1] en het CBR op 3 september 2020, heeft het CBR bij brief van 10 september 2020 aan [appellant sub 1] te kennen gegeven dat de examenblokkade wordt opgeheven onder de voorwaarde dat [appellant sub 1] een ordegesprek met de examenmanager voert. [appellant sub 1] heeft geen afspraak gemaakt voor dit gesprek.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1182
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202206231/1/A3

202206687/1/A2

Bij besluiten van 6 september 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch aan [partij A] en [partij B] tegemoetkomingen in planschade toegekend van respectievelijk € 13.000,00 en € 12.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. De gemeenteraad van de voormalige gemeente Maasdonk heeft het bestemmingplan Buitengebied Maasdonk 2012, herziening molen De Zwaan (hierna: het nieuwe bestemmingsplan) op 28 oktober 2014 vastgesteld. Het nieuwe bestemmingsplan is op 29 december 2014 in werking getreden. Dit bestemmingsplan maakt op de gronden met de bestemming Maatschappelijk - Molen de bouw en exploitatie van een (traditionele) molen mogelijk, in combinatie met sociaal-culturele, educatieve en (dag)recreatieve voorzieningen met ondergeschikte horeca, waar voorheen krachtens het bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk 2012 de bestemming Natuur gold. De Vinkelse Molen heeft met de gemeente een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten, waarbij zij zich heeft verbonden om eventuele door het college toe te kennen tegemoetkomingen in planschade als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan voor haar rekening te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1151
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202206687/1/A2

202207305/1/R2

Bij besluit van 9 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Eijsden-Margraten. aan Akerdael B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van de bedrijfswoning op het perceel Oude Akerstraat 51 in Bemelen. De aanvraag om een omgevingsvergunning van Akerdael B.V., die is gedateerd op 11 mei 2020, ziet op het renoveren en verbouwen van een bestaande schuur ter uitbreiding van de bedrijfswoning op het perceel. De bestaande schuur ligt direct tegen de bestaande bedrijfswoning aan. De aanvraag is blijkens het besluit van 19 januari 2021 gedaan ter legalisatie van een verbouwing die al is uitgevoerd. De omgevingsvergunning is verleend voor de activiteit bouwen van een bouwwerk, zoals genoemd in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. Uit de bij de aanvraag behorende bouwtekeningen blijkt dat in de schuur op de begane grond een keuken, een zitgedeelte en een kantoor worden gerealiseerd. Op de verdieping zijn volgens de tekeningen onder meer drie slaapkamers met dakramen en twee badkamers voorzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1155
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202207305/1/R2

202207320/1/R2

Bij besluit van 14 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda een omgevingsvergunning verleend aan [vergunninghouder] voor het bouwen van een woning aan de [locatie]. Op 22 september 2020 heeft hij een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een vrijstaande woning op het perceel. Deze woning heeft een deel met twee bouwlagen en een deel met één bouwlaag (de laagbouw) en een kelder. Het college heeft de aangevraagde omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 1° en onder 2° van de Wabo, gelezen in samenhang met artikel 4, onderdeel 1, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. [appellant A] en [appellant B] en [appellant C] betogen dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bouwplan is gelegen in het oorspronkelijke bebouwingslint aan de Nieuw Wolfslaarlaanen dat het college zich daarom ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de afstand tot aan de zijdelingse perceelsgrens 3 m mag bedragen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1174
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202207320/1/R2

202300052/1/A2

Bij besluit van 10 maart 2021 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een vergoeding van € 8.637,17, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, voor de schade aan zijn woning toegekend. [appellant] is eigenaar van een woonhuis met schuur aan de [locatie] in [woonplaats]. In 2015 heeft [appellant] bevingsschade aan zijn woning bij Centrum Veilig Wonen gemeld. Na opname van de schade heeft het bedrijf Noordelijk Schade Taxatie Bureau B.V. in opdracht van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) een expertiserapport bevingsschade uitgebracht. In het rapport van 31 juli 2015, opgesteld door M. de Jong, is vastgesteld dat de schade is veroorzaakt of verergerd door de aardbevingen. De NAM heeft aan [appellant] een vergoeding van € 12.308,65 toegekend. Op 4 juli 2019 heeft [appellant] bij de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (verder: het Instituut) schade als gevolg van mijnbouwactiviteiten gemeld. Naar aanleiding van het herziene advies van 9 maart 2021, opgesteld door R. Rademaker van het deskundigenbureau CED, heeft het Instituut aan [appellant] een vergoeding van € 8.637,17, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, voor de schade aan zijn woning toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1145
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202300052/1/A2

202300225/1/A3

Bij brief van 27 oktober 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de stichting medegedeeld dat het handhavingsverzoek van de stichting van 26 januari 2020 geen aanvraag is, omdat zij geen belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Op 26 februari 2020 heeft de stichting een handhavingsverzoek ingediend bij de minister over de verkoop van onverpakt vislood in hengelsportwinkels. Volgens de stichting zijn de gezondheidsrisico’s voor het personeel die optreden bij die verkoop in strijd met de veiligheidsvoorschriften. Daarom verzoekt zij de minister om de arbeidsomstandigheden voor winkelpersoneel in hengelsportwinkels in overeenstemming te brengen met de relevante wet- en regelgeving. De rechtbank heeft overwogen dat de statutaire doelstelling van de stichting zich richt op het voorkomen en verminderen van verontreiniging van watersystemen, en dat deze doelstelling in onvoldoende rechtstreeks verband staat met de belangen van werknemers van hengelsportwinkels bij de arbeidsomstandigheden met betrekking tot de verkoop van onverpakt vislood.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1126
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300225/1/A3

202300588/1/R4

Bij besluit van 22 december 2022 heeft de raad van de gemeente Utrecht het bestemmingsplan "Ivoordreef, Overvecht" vastgesteld. De raad heeft het plan vastgesteld om aan de Ivoordreef in Utrecht de bouw van nieuwe woningen mogelijk te maken. Op deze plek stond een verouderde flat met sociale huurwoningen. Deze flat is inmiddels gesloopt. Er worden maximaal 310 woningen gebouwd. Er zullen zowel appartementen als grondgebonden woningen worden gerealiseerd. Er wordt niet alleen woningbouw mogelijk gemaakt. Het plan maakt het ook mogelijk een parkeergarage en sportfaciliteiten te ontwikkelen. Onder de tribune van het beoogde sportveld, wordt het mogelijk maatschappelijke en/of commerciële voorzieningen te realiseren. De Evangelische Broedergemeente Utrecht is gevestigd in het plangebied. Zij heeft beroep ingesteld tegen het plan, omdat haar belangen niet voldoende zijn meegewogen bij het vaststellen van het plan. Het gaat de Evangelische Broedergemeente om de mogelijkheid dat de nieuwe bewoners geluidsoverlast gaan ervaren en om de inrichting van de omgeving bij de entree van de kerk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1170
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202300588/1/R4

202300639/1/R4

Bij besluit van 2 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 67 bomen en het verplaatsen van 3 bomen in de omgeving van de Ivoordreef in Utrecht. Era Contour B.V. heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen en verplaatsen van een aantal bomen in de buurt van de Ivoordreef in Utrecht. Het kappen van deze bomen is nodig, omdat Era Contour B.V. op deze locatie graag woningen wil bouwen. De Utrechtse Bomenstichting kan zich niet verenigen met de besluitvorming hierover en heeft daarom bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. Ook met de uitspraak van de rechtbank kan de Utrechtse Bomenstichting zich niet verenigen. Daarom heeft zij hoger beroep ingesteld. De bomen zijn inmiddels gekapt. Op de zitting is besproken dat het geschil in hoger beroep zich daarom beperkt tot de vraag of de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen dat het college aan zijn herplantplicht voldoet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1169
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202300639/1/R4

202300779/1/A3

Bij besluit van 22 april 2020 heeft de minister van Justitie en Veiligheid een verzoek van De Gelderlander op grond van de Wet openbaarheid van bestuur deels toegewezen en 139 documenten (deels) openbaar gemaakt. Op 1 september 2013 vond er in Groesbeek een kermis plaats waar, na een onenigheid, een persoon lichamelijk zwaar is mishandeld. Het Openbaar Ministerie heeft hiervoor vier personen gedagvaard voor de rechtbank Gelderland en hen poging tot doodslag ten laste gelegd. Met een uitspraak van 11 april 2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:2048, heeft de rechtbank Gelderland de vier verdachten hiervoor veroordeeld. Na de uitspraak van de rechtbank is door de verdachten hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In hoger beroep heeft het OM zijn eigen niet-ontvankelijkheid gevorderd. Het OM heeft gesteld dat zij niet kan instaan voor de integriteit van het bewijsmateriaal. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft het OM vervolgens in haar arrest van 31 oktober 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9556, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1139
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202300779/1/A3

202300790/1/R4

Bij besluit van 14 december 2022 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Buurtweg II" vastgesteld. Het plangebied ligt aan de Buurtweg, aan de rand van Voorthuizen. In de huidige situatie is het plangebied voor een deel in gebruik als volkstuincomplex. Verder omvat het een bosperceel, percelen met grasland en een deel van de Buurtweg. De wens bestaat om binnen het plangebied 25 woningen te realiseren. Omdat binnen het voorgaand planologisch regime dat niet mogelijk is, is het voorliggende plan vastgesteld. Dat plan maakt de gewenste 25 woningen (14 rijwoningen verdeeld over 3 blokken, een tweekapper en 9 vrijstaande woningen) met daarbij behorende verkeers- en groenvoorzieningen mogelijk. [appellant] en anderen zijn omwonenden. Zij wonen aan de Hoofdstraat, aan de Buurtweg of aan de Rietdekkerslaan in Voorthuizen. Zij zijn het niet eens met het plan en hebben verschillende beroepsgronden aangevoerd. Die beroepsgronden gaan onder meer over de gevolgen van het plan op flora en fauna en op de verkeers- en parkeerkundige situatie in het gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1179
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202300790/1/R4

202301942/1/A3

Bij besluit van 26 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk [zoon], op aangifte van zijn vader, [persoon], in de Basisregistratie personen geregistreerd als verhuisd naar het buitenland. Iedereeneencoach.nl is bij beschikking van de kantonrechter per 5 november 2019 benoemd als bewindvoerder en mentor over de zoon. De kantonrechter had namelijk de verwachting dat de zoon, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, tijdelijk of duurzaam niet in staat zou zijn ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Iedereeneencoach.nl heeft bezwaar gemaakt tegen de uitschrijving uit de Brp en de registratie van het nieuwe woonadres van de zoon in [woonplaats] in Spanje. Volgens Iedereeneencoach.nl mocht de vader de aangifte niet doen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1128
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202301942/1/A3

202302001/1/R2

In zijn vergadering van 31 januari 2008 heeft de raad van de gemeente Waalwijk een plan van aanpak opgesteld om de knelpunten in de begraafcapaciteit in de gemeente op te lossen. Op basis daarvan heeft het college in een nieuwsbrief van 2020 aangekondigd dat het overgaat tot bovengrondse ruiming van 213 graven in vak D van de Begraafplaats aan de Tilburgseweg in Sprang-Capelle. De gemeente Waalwijk is al geruime tijd bezig om de begraafplaatsen in de gemeente opnieuw in te richten. Deze zaak gaat over de begraafplaats aan de Tilburgseweg in Sprang-Capelle. Specifiek gaat het over de beslissing om vak D bovengronds te ruimen. Grafbedekkingen en grafnummerbordjes worden verwijderd. Ondergronds verandert er nog niets. Drie familieleden van [appellant] liggen begraven in vak D van de begraafplaats. Het gaat om graven D632, D819 en D828. Het zijn drie zogeheten algemene graven. Algemene graven worden tien jaar in gebruik gegeven. Vaststaat dat die termijn verstreken is. In juli 2021 heeft de ruiming plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1172
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202302001/1/R2

202302335/1/A3

Bij besluit van 30 november 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellant A] en [appellant B] een boete opgelegd van € 7.875 wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet. [appellant A] en [appellant B] zijn door de minister beboet wegens vijfendertig overtredingen van de Arbeidstijdenwet in hun voormalige onderneming. De overtredingen staan vast, maar [appellant A] en [appellant B] vinden dat de boete gematigd moet worden. De rechtbank heeft overwogen dat de minister in de door [appellant A] en [appellant B] aangevoerde omstandigheid, dat de onderneming door diverse oorzaken met verlies is verkocht, terecht geen aanleiding heeft gezien de boete te matigen. De hoogte van de boete is niet onevenredig in verhouding tot het doel van de overtreden bepalingen van de Arbeidstijdenwet. Verder is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM niet overschreden, omdat de termijn in dit geval moet worden berekend vanaf de boetekennisgeving van 21 november 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1141
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202302335/1/A3

202302422/1/R2

Bij besluit van 15 januari 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een loods aan het Zandpad 1 in Poortvliet. Bij besluit van 27 juli 2021 heeft het college het door [appellant A] en anderen en [appellant E] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [partij] heeft een boomgaard en wil daar een nieuwe loods bouwen. De loods zal worden gebruikt als opslag en machineberging. [appellant A] en anderen en [appellant E] wonen in de buurt van het perceel van [partij]. Zij zijn het niet eens met de vergunning die het college heeft verleend voor de bouw van de loods en hebben daarom bezwaar gemaakt. Zij vinden dat het college ten onrechte geen inhoudelijk besluit op hun bezwaren heeft genomen. In deze uitspraak gaat de Afdeling in op de vraag of [appellant A] en anderen en [appellant E] belanghebbenden zijn bij de omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1138
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302422/1/R2

202302506/1/R3

Bij besluit van 11 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem geweigerd [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor de plaatsing van een tuinberging met overkapping op het perceel aan de [locatie]. Op 13 augustus 2020 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd ter legalisatie van een tuinberging met overkapping op het perceel aan de [locatie]. Bij besluit van 11 september 2020 heeft het college de omgevingsvergunning geweigerd, omdat de aangevraagde tuinberging met overkapping in strijd is met het bestemmingsplan "Kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude". Het college is niet bereid om een vergunning te verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan, omdat het bouwplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In dat verband wijst het college op het gemeentelijke Afwijkingenbeleid ruimtelijke ordening van juni 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1176
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302506/1/R3

202302508/1/R3

Bij besluit van 7 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem [appellanten] onder oplegging van een dwangsom gelast om de zonder de vereiste omgevingsvergunning gebouwde tuinberging met overkapping te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] heeft op het perceel aan de [locatie] een tuinberging met overkapping geplaatst, in het bijzonder om de overlast van jongeren uit de buurt tegen te gaan. Dit is in strijd met het bestemmingsplan "Kernen Leimuiden-Rijnstaterwoude". Er is geen omgevingsvergunning verleend voor het bouwen en gebruiken van dit bouwwerk. Naar aanleiding hiervan heeft het college bij besluit van 7 oktober 2020 aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. [appellant] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en heeft, nadat zijn bezwaar door het college ongegrond was verklaard bij besluit van 11 februari 2021, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank is er geen sprake van concreet zicht op legalisatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1175
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302508/1/R3

202302653/1/A2

Bij besluit van 12 februari 2022 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een schadevergoeding van € 5.125,76, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, toegekend. [appellant] was eigenaar van het pand aan de [locatie] te Groningen. Het gaat om een in 1959 gerealiseerd bedrijfsgebouw dat deels is omgebouwd tot woonruimte. Op 25 februari 2021 heeft [appellant] bij het Instituut een vergoeding voor fysieke schades aan het pand aangevraagd. Naar aanleiding van de aanvraag heeft het Instituut het deskundigenbureau CED gevraagd advies uit te brengen. In het herziene advies van 18 oktober 2021 heeft deskundige P. Kroes van CED geconcludeerd dat de schades niet zijn veroorzaakt of verergerd door mijnbouwactiviteiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1133
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202302653/1/A2

202302856/1/A3

Bij besluit van 21 januari 2022 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 16.200,- wegens het overtreden van de Arbeidsomstandighedenwet. In het bedrijf van [appellante] heeft een ongeval plaatsgevonden met een sorteerband. Omdat het slachtoffer blijvend letsel heeft opgelopen heeft de minister een boete van € 16.200,- opgelegd voor het overtreden van artikel 16, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet in samenhang met artikel 7.5, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Hieraan ligt een boeterapport ten grondslag waaruit volgt dat het slachtoffer bij het verwijderen van een sticker van de sorteerband bekneld is geraakt in het apparaat, waarna zij een vingerkootje van haar wijsvinger is verloren en wonden aan haar middelvinger heeft opgelopen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd. De rechtbank heeft overwogen dat alleen al het feit dat de sorteerband niet was uitgeschakeld tijdens de werkzaamheden maakt dat het Arbobesluit is overtreden nog los van de vraag of het slachtoffer opdracht had om werkzaamheden aan de sorteerband uit te voeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1167
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202302856/1/A3

202302980/1/R3

Bij besluit van 23 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Kampen het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan De Bakkerij" vastgesteld. Het plan maakt een nieuwe woonwijk mogelijk van 303 woningen op de gronden waar ooit bakkerij Fuite stond. Het plangebied omvat ook de naast de voorziene woonwijk gesitueerde groene weide. Het plangebied ligt noordelijk van de kern IJsselmuiden en ten westen van de Polder Mastenbroek. Kringgroep Ysselmuiden is een hondendressuurvereniging. Zij exploiteert een oefenterrein met kantine aan het perceel Grafhorsterweg 53b in IJsselmuiden ten noorden van het plangebied. Zij vrezen dat toekomstige bewoners geluidsoverlast zullen ervaren door hun activiteiten. Ook is volgens hen de verkeersveiligheid in het geding. Kringgroep Ysselmuiden is een hondendressuurvereniging. Zij exploiteert een oefenterrein met kantine aan het perceel Grafhorsterweg 53b in IJsselmuiden ten noorden van het plangebied. Zij vrezen dat toekomstige bewoners geluidsoverlast zullen ervaren door hun activiteiten. Ook is volgens hen de verkeersveiligheid in het geding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1178
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202302980/1/R3

202303039/1/A2

Bij besluit van 1 april 2020 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een schadevergoeding van € 43.893,98, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, toegekend. [appellant] is sinds 2002 eigenaar van een Oldambster boerderij, een woonboerderij met een daaraan gekoppelde landbouwschuur, aan de [locatie] in Kiel-Windeweer. De boerderij stamt uit 1880 en heeft een voorhuis met daaronder een kelder. [appellant] heeft de boerderij ingrijpend verbouwd door in het voorhuis een extra verdiepingsvloer en woonappartementen aan te brengen. [appellant] heeft op 15 juni 2017 schade (scheurvorming en ingestorte muren) aan de boerderij gemeld bij het Centrum Veilig Wonen. De melding is op grond van de Tijdelijke wet Groningen aangemerkt als een aanvraag om schadevergoeding. Het Instituut heeft bij het besluit van 20 april 2020, zoals gehandhaafd in bezwaar, geen (aanvullende) schadevergoeding toegekend voor schade 24 (scheurvorming in een buitenmuur) en schade 50 (scheurvorming in een betonvloer). Voor herstel van schade 25 (schade aan de achtergevel) heeft het Instituut een schadevergoeding van € 12.489,33 toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1140
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202303039/1/A2

202304448/1/R3

Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Nissewaard het bestemmingsplan "Malledijk 10 te Spijkenisse" vastgesteld. Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Malledijk 10 te Spijkenisse" vastgesteld. Het plangebied ligt in het buitengebied van Spijkenisse, gemeente Nissewaard. De eigenaar van het perceel Malledijk 10 heeft het plan opgevat om het perceel te splitsen in drie kavels voor de bouw van drie woningen. Aan het grootste deel van het perceel is de bestemming "Wonen - 1" toegekend met daarbinnen drie bouwvlakken. In het voormalige bestemmingsplan had het perceel gedeeltelijk de bestemming "Wonen - 1" en gedeeltelijk de bestemming "Tuin" met daarbinnen één bouwvlak. Uit de toelichting van het plan volgt dat op het perceel een voormalige boerderij aanwezig was. [appellant sub 1a] en [appellant sub 1b] wonen op het perceel [locatie 1], ten noordwesten van het plangebied. [appellanten sub 2] woont op het perceel [locatie 2], ten zuidoosten van het plangebied. [appellant sub 3] woont op het perceel [locatie 3], ten noordwesten van het plangebied. [appellant sub 4] woont op het perceel [locatie 4], op een afstand van ongeveer 270 m ten zuidoosten van het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1171
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202304448/1/R3

202304603/1/A3

Bij uitspraak van 30 mei 2023 heeft de rechtbank het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] ingediende verzoek om herziening van de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 november 2021, in zaak nr. 19/1653, afgewezen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hadden beroep ingesteld tegen de beslissingen van de burgemeester van 29 januari 2019 en 21 maart 2019 over de afhandeling van klacht(en) en tegen de beslissing van het college van 8 mei 2018 over de verkoop van een perceel grond aan de buren van [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. Bij uitspraak van 3 juli 2019 heeft de rechtbank zich na vereenvoudigde behandeling kennelijk onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, omdat ingevolge artikel 9:3 van de Awb tegen besluiten inzake behandeling van een klacht geen bezwaar of beroep open staat. Daartegen hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] bij brief van 9 juli 2021 hoger beroep ingesteld bij de Afdeling, die dit op 12 juli 2021 ter verdere behandeling als verzet aan de rechtbank heeft doorgezonden. Bij uitspraak van 15 november 2021 heeft de rechtbank dit verzet niet-ontvankelijk verklaard vanwege het te laat indienen hiervan, namelijk buiten de termijn van zes weken. Op 22 juni 2022 hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] vervolgens bij de rechtbank om herziening verzocht van de uitspraak van 15 november 2021. Bij uitspraak van 30 mei 2023 heeft de rechtbank dat verzoek afgewezen. Tegen deze uitspraak richt zich het hoger beroep.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1130
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202304603/1/A3

202304637/1/R3

Bij besluit van 4 april 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard voor het bestemmingsplan "Malledijk 10 te Spijkenisse" hogere geluidgrenswaarden als bedoeld in artikel 45 van de Wet geluidhinder vastgesteld. Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Malledijk 10 te Spijkenisse" vastgesteld. Het besluit hogere waarden is genomen met het oog op de vaststelling van het bestemmingsplan, omdat uit het akoestische onderzoek is gebleken dat voor de in het plan voorziene woningen niet kan worden voldaan aan de op grond van de Wgh geldende voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting vanwege het gezoneerde industrieterrein "Botlek-Pernis". Het plangebied ligt ten oosten van de percelen [locatie], 12 en 10A. [appellant] woont aan de [locatie] en is van mening dat de hogere geluidgrenswaarden ten onrechte zijn vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1168
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202304637/1/R3

202304754/1/A2

Bij besluit van 30 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [appellant] een boete opgelegd van € 10.000,00 voor het in gebruik geven van een woning aan een persoon die niet over een huisvestingsvergunning beschikte. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Den Haag, die hij sinds 17 februari 2021 verhuurt. Voor de verhuur van de woning moet de huurder in het bezit zijn van een huisvestingsvergunning. Ten tijde van een controle op 24 juni 2021 bleek dit niet het geval te zijn. Na aanvraag is de vergunning op 27 december 2021 alsnog verleend. Omdat [appellant] meer woonruimten in Den Haag verhuurt, is hij aangemerkt als bedrijfsmatig verhuurder. Het college heeft hem daarom op grond van Bijlage II van de Huisvestingsverordening een boete van € 10.000,00 opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college de keuze voor een boete in plaats van een waarschuwing of dwangsom, onder verwijzing naar de Verordening en het daarop gegronde beleid, goed heeft gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1165
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202304754/1/A2

202305109/1/A3

Bij brief van 7 november 2022 heeft de stichting beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek van de stichting van 2 september 2021 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob). De stichting heeft de minister verzocht om openbaarmaking van informatie over de implementatie van de vijfde anti-witwasrichtlijn ("AMLD5"). Op 7 november 2022 heeft de stichting beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek. Op dezelfde dag heeft de minister het verzoek afgewezen. Daarop heeft de stichting bij brief van 9 november 2022 haar beroep ingetrokken, en met een beroep op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) aan de rechtbank verzocht om de minister te veroordelen in de bij haar in beroep opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1125
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202305109/1/A3

202305367/1/A2

Bij besluit van 17 augustus 2020 heeft e raad voor rechtsbijstand de aan [appellant] verleende toevoeging in de kosten van rechtsbijstand ingetrokken en het aan zijn rechtsbijstandverlener uitbetaalde bedrag van € 1.012,75 teruggevorderd. [appellant] heeft in 1980 de stichting opgericht met als doel het geven van waarborgen aan opdrachtgevers voor de nakoming van bouw- en garantieverplichtingen van ondernemers, door het verstrekken van garantie- en waarborgcertificaten. Op 8 december 2003 heeft De Nederlandsche Bank de stichting aangemerkt als verzekeraar en een aanwijzing gegeven, omdat de stichting een schadeverzekeringsbedrijf uitoefende zonder de benodigde vergunning. Er volgden verschillende rechtszaken. [appellant] en de stichting hebben bij de rechtbank Gelderland geprocedeerd tegen de curatoren in het faillissement van de stichting. Bij vonnis van 12 juli 2017 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, uitsluitend [appellant] en niet de stichting veroordeeld in de proceskosten van de wederpartijen van in totaal € 26.468,23.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1163
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202305367/1/A2

202306573/1/R4

Bij besluit van 15 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zutphen aan [appellant] en anderen een last onder dwangsom opgelegd, inhoudende de horeca-activiteiten te (doen) staken en gestaakt te (laten) houden, onder dreiging van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- ineens, en inhoudende het terras, bestaande uit vier tuintafels, te (doen) verwijderen en verwijderd te (laten) houden, onder dreiging van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per keer met een maximum van € 15.000,-. Op het perceel [locatie 1] in Zutphen is een groothandel in visproducten gevestigd. De bedrijfsactiviteiten zijn uitgebreid met een viswinkel, gevestigd aan de [locatie 2] in Zutphen. [appellant] is eigenaar van beide percelen en runt de groothandel. De viswinkel wordt geëxploiteerd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B]. [appellant] en anderen geven klanten van de viswinkel de gelegenheid om de in de viswinkel gebakken en verkochte viswaar direct buiten de winkel aan vier tuintafels te nuttigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1154
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306573/1/R4

202307036/1/A2

Bij besluit van 6 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 33.075,00 toegekend. Bij brief van 28 juni 2018 heeft [appellant] een aanvraag ingediend om tegemoetkoming in planschade die hij in de vorm van waardevermindering van de woning heeft geleden als gevolg van de planologische besluitvorming ten behoeve van een windturbine op het terrein aan de [locatie 2] in afwijking van de ter plaatse geldende beheersverordening Vlietzone. De windturbine staat op ongeveer 550 meter van de woning. [appellant] was van 3 juli 1989 tot 8 januari 2018 eigenaar van de woning aan [locatie 1]. [partij] heeft met de gemeente Den Haag een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten, waarbij zij zich heeft verbonden om eventuele door het college toe te kennen tegemoetkomingen in planschade als gevolg van de planologische besluitvorming voor haar rekening te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1131
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307036/1/A2

202307171/1/A2

Bij besluit van 15 december 2020 heeft de minister geweigerd DHL voor haar post- en pakketbezorgers een landelijke vrijstelling te verlenen van een aantal bepalingen uit het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. DHL is actief op de Nederlandse markt voor binnenlandse standaardpakketbezorgdiensten. Zij houdt zich bezig met het afleveren en ophalen van pakketten, zowel bij servicepunten als bij consumenten thuis. DHL heeft de minister verzocht om een vrijstelling van bepaalde verkeersregels, zodat haar bezorgers met hun busjes mogen parkeren en rijden op plaatsen waar dat volgens het RVV 1990 niet is toegestaan, zoals stoepen en fietspaden. De bezorgers die op hun routes van deur naar deur gaan hoeven dan niet steeds naar een parkeerplaats te zoeken om een pakket te kunnen afleveren of ophalen. De minister heeft geweigerd die vrijstelling te verlenen, omdat de dienstverlening van DHL niet is aan te merken als een openbare of daarmee gelijk te stellen dienst. In geschil is of de minister in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door te weigeren een vrijstelling aan DHL te verlenen, terwijl hij wel een vrijstelling aan PostNL Holding B.V. heeft verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1161
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202307171/1/A2

202307265/1/A2

Bij besluit van 26 januari 2022 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het verzoek van [appellant] om hem voor te dragen voor herstel van zijn registratie in het BIG-register, afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft [appellant] op 31 maart 2015 bij wijze van tuchtrechtelijke maatregel doorgehaald in het BIG-register van artsen vanwege onder meer seksueel grensoverschrijdend gedrag. Na een eerdere procedure over een verzoek om herstel van zijn inschrijving heeft [appellant] op 25 maart 2021 opnieuw een verzoek gedaan, dat heeft geleid tot de hier bestreden besluitvorming. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft [appellant] verklaringen van een psychiater en een psycholoog overgelegd. In deze zaak is in geschil of voldoende is gebleken van een veranderd gedragspatroon van [appellant]. De minister heeft advies ingewonnen bij het CTG over het verzoek van [appellant]. Het CTG heeft geadviseerd om het verzoek van [appellant] toe te wijzen. Daarnaast heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ongevraagd advies uitgebracht op grond van artikel 36, tweede lid, van de Gezondheidswet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1164
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202307265/1/A2

202307744/1/A2

Bij besluit van 4 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Laren een aanvraag van [appellant] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is sinds 21 april 1994 eigenaar van een perceel, kadastraal bekend gemeente Laren, sectie E, nr. 274, gelegen nabij de Tafelbergweg 32 in Laren. Bij brief van 14 juni 2019 heeft [appellant] het college verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij, in de vorm van waardevermindering van het perceel, heeft geleden door de inwerkingtreding op 18 juni 2014 van het bij raadsbesluit van 24 april 2013 vastgestelde bestemmingsplan Laren Noord. Volgens [appellant] had het perceel onder het voorheen geldende bestemmingsplan De Kolonie meer bouw- en gebruiksmogelijkheden. Onder het oude bestemmingsplan had het perceel de bestemming "Gebied met landschappelijke waarde en agrarische doeleinden" met een aanduiding voor volkstuinen. Onder het nieuwe bestemmingsplan is de bestemming "Bos".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1160
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307744/1/A2

202307766/1/A2

Bij besluit van 16 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede een aanvraag van [persoon C], [persoon D] en [appellant B] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [persoon D] en [appellant B] zijn sinds 28 december 2012 eigenaar van het perceel aan de [locatie A] in Wijk bij Duurstede (hierna: het perceel). Het perceel bevindt zich in het buitengebied van Wijk bij Duurstede en bestaat uit grasland en een boomgaard met een wagenschuur. Op 7 mei 2015 is het bestemmingsplan Buitengebied 2015 in werking getreden. Hiermee is de bestemming van twee delen van het perceel, die een gezamenlijke grootte van 1.456 m2 hebben, gewijzigd. Voorheen hadden de delen een bestemming voor wonen. In het nieuwe bestemmingsplan hebben zij een agrarische bestemming gekregen. Volgens [persoon D] en [appellant B] is de waarde van het perceel verminderd als gevolg van de bestemmingswijziging.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1180
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307766/1/A2

202400573/1/R1

Bij besluit van 18 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam besloten tot intrekking van de containerlocaties met de nummers 100, 101 en 102 in de Bilderdijkstraat in Rotterdam. In de gemeente Rotterdam worden de aanwezige halfverdiepte afvalcontainers waar mogelijk vervangen door ondergrondse containers. Het college heeft bij besluit van 18 december 2023 de locaties Bilderdijkstraat ter hoogte van de nummers 110, 178 en 196 (locatienummers 100, 101 en 102) als locaties voor halfverdiepte containers ingetrokken. Deze zijn inmiddels verwijderd. [appellant] woont aan de [locatie], nabij de verwijderde containers. Hij is het niet eens met het verwijderen van de containers en heeft tegen het besluit tot intrekking rechtstreeks beroep ingesteld. Ter vervanging van de containers op de ingetrokken locaties heeft het college bij eerdere besluiten van 8 juni 2022 en 1 september 2023 de locaties Bilderdijkstraat ter hoogte van nummer 7 en Van Lennepstraat ter hoogte van nummer 51 als locaties voor ondergrondse restafvalcontainers aangewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1137
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202400573/1/R1

202400749/1/A2

Bij besluit van 3 mei 2021 heeft de Dienst Toeslagen de kinderopvangtoeslag voor [appellante] over het jaar 2019 herzien en definitief vastgesteld op € 25.220,00. Daarnaast zijn de te veel betaalde voorschotten teruggevorderd, in totaal een bedrag van € 8.049,00. Bij besluit van 27 december 2018 heeft de Dienst Toeslagen het voorschot kinderopvangtoeslag over het jaar 2019 voor [appellante] vastgesteld op € 34.040,00. Bij besluit van 21 november 2019 heeft de dienst het voorschot herzien naar € 33.084,00. Op 3 mei 2021 heeft de dienst de kinderopvangtoeslag over 2019 definitief vastgesteld op € 25.220,00 en € 8.049,00 van [appellante] teruggevorderd. Volgens de Dienst Toeslagen heeft [appellante] te veel voorschot ontvangen, omdat het aantal werkelijk afgenomen uren kinderopvang over 2019 afwijkt van het aantal uren kinderopvang waarmee het voorschot is berekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen op goede gronden het recht van [appellante] op kinderopvangtoeslag over het jaar 2019 definitief heeft vastgesteld op € 25.220,00 en gelet daarop ook terecht een bedrag van € 8.049,00 heeft teruggevorderd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1135
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202400749/1/A2

202401362/1/R4

Bij besluit van 19 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 14 augustus 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte kartonnen doos die op 14 augustus 2023 is aangetroffen naast een papier- en kartoncontainer ter hoogte van de Neptunusstraat 3 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden omdat op de doos een adreslabel zat met daarop haar naam- en adresgegevens. [appellante] betoogt dat het besluit op bezwaar in strijd met artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht niet binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn is genomen. Ze wijst er daarbij onder meer op dat zij al op 7 september 2023 bezwaar heeft gemaakt, het college haar op 8 september 2023 een ontvangstbevestiging daarvan heeft gestuurd, maar het college pas op 12 januari 2024 een beslissing op bezwaar heeft genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1173
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202401362/1/R4

202402106/1/A2

Bij besluit van 7 april 2022 heeft het Mondriaan Fonds de aanvraag van [appellant] om een subsidie afgewezen. Op 31 januari 2022 heeft [appellant] een aanvraag ingediend bij het Mondriaan Fonds voor een subsidie op grond van de deelregeling Kunstenaar Basis. Hij wil met behulp van een subsidie onderzoeken hoe hij zijn werk buiten de gebruikelijke kaders van de beeldende kunst kan laten bestaan en hoe hij een nieuw eigen publiek kan vinden voor zijn werk. Een adviescommissie heeft het Mondriaan Fonds geadviseerd om de gevraagde subsidie niet toe te kennen. Op basis van dit advies heeft het Mondriaan Fonds de aanvraag van [appellant] bij besluit van 7 april 2022 afgewezen. Naar aanleiding van het door [appellant]s gemaakte bezwaar heeft het Mondriaan Fonds in het besluit van 3 augustus 2022 aan de hand van de Deelregeling toegelicht waarom de aanvraag is afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1134
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202402106/1/A2

202402549/1/A2

Bij besluit van 16 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] voor een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] heeft op 15 april 2023 een urgentieverklaring aangevraagd, omdat haar huidige woning haar gezondheidsklachten verergert. Daarnaast voelt zij zich onveilig in haar woning. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem, [appellante] het huisvestingsprobleem redelijkerwijs had kunnen voorkomen, het huisvestingsprobleem niet of in onvoldoende mate wordt opgelost door verhuizing naar een andere zelfstandige woonruimte en [appellante] niet aantoonbaar heeft gereageerd op het beschikbare woningaanbod. Ook heeft het college geen reden gezien om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank heeft slechts één van de vier algemene weigeringsgronden beoordeeld, omdat het van toepassing zijn van één algemene weigeringsgrond leidt tot afwijzing van de aanvraag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1153
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402549/1/A2

202402968/1/A2

Bij besluit van 12 juli 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] namens haar zoon, geboren op [geboortedatum] 2015, om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. De CSG kent uit het schadefonds onder meer uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen. Op 23 februari 2022 heeft [appellante] namens haar minderjarige zoon bij de CSG een aanvraag om een uitkering uit het schadefonds ingediend. Zij heeft aan de aanvraag ten grondslag gelegd dat haar zoon op 31 december 2021 getuige is geweest van een schietpartij, waarbij zijn vader een schotwond in de linkerarm heeft opgelopen. Volgens de CSG heeft [appellante] niet aannemelijk gemaakt dat haar zoon getuige is geweest van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf als bedoeld in artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven. Hiervoor zijn onvoldoende objectieve aanwijzingen, waardoor de aanleiding, toedracht en omstandigheden niet duidelijk zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1152
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402968/1/A2

202403170/1/V6

Bij besluit van 29 juni 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant] en zijn echtgenote, hun drie kinderen en hun schoondochter. Op 4 september 2021 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2007 tot 2016 als timmerman heeft gewerkt voor de European Union Police Mission in Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (de Kamerbrief). Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet onder de eerste groep valt en dat hij geen oproep heeft gekregen. Partijen verschillen van mening over de vraag of [appellant] valt onder de tweede groep. Volgens de minister heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat hij ten minste een jaar structureel substantiële werkzaamheden heeft verricht voor een Nederlandse functionaris van EUPOL in een voor het publiek zichtbare functie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1150
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403170/1/V6

202404073/1/A2

Bij besluit van 12 juli 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellant] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. De CSG kent uit het schadefonds onder meer uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen. Op 23 februari 2022 heeft [appellant] bij de CSG een aanvraag om een uitkering uit het schadefonds ingediend. Zij heeft aan de aanvraag onder meer ten grondslag gelegd dat zij, op 31 december 2021, getuige is geweest van de directe gevolgen van een schietpartij, waarbij haar ex-partner een schotwond in zijn linkerarm heeft opgelopen. Volgens de CSG heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat zij getuige is geweest van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf als bedoeld in artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven. Weliswaar heeft zich een incident voorgedaan, maar onvoldoende duidelijk is wat er precies is gebeurd, wat de aanleiding hiervoor was en wat de omstandigheden waren waaronder het incident heeft plaatsvonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1149
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404073/1/A2

202404420/1/R2

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Bernheze het bestemmingsplan "Weijen-West fase 1" vastgesteld. Het plan maakt de bouw mogelijk van 27 woningen in de kern Nistelrode in de gemeente Bernheze. Het plangebied is in de huidige situatie onbebouwd en in gebruik als agrarisch grasland. [appellant] en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan. Met name vrezen zij een onevenredige aantasting van hun woon- en leefklimaat doordat de bouw van zoveel woningen in dit landelijk gebied grote gevolgen heeft voor de bestaande bewoners en de impact hiervan niet goed is onderzocht. Dat geldt in het bijzonder voor de gevolgen van het plan voor de verkeersafwikkeling rond het plangebied en de omstandigheid dat er meerdere plannen in ontwikkeling zijn waarvan de gevolgen gezamenlijk zouden moeten worden beschouwd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:975
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404420/1/R2

202404854/1/A2

Bij besluit van 14 juli 2023 heeft de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond een aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] verblijft sinds 17 november 2021 in de tijdelijke opvang van Anteszorg voor begeleid wonen in Rotterdam. Omdat zij bij Anteszorg is uitbehandeld, kan zij daar niet langer verblijven. [appellante] heeft een urgentieverklaring aangevraagd om te kunnen doorstromen naar een zelfstandige woning in Schiedam, waar zij ambulante begeleiding vanuit Anteszorg zal blijven ontvangen. De SUWR heeft deze aanvraag afgewezen, omdat niet is voldaan aan de in artikel 5.7, eerste lid en onder b, en tweede lid en onder b, van Bijlage I van de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 genoemde voorwaarden. [appellante] heeft geen voorafgaand aan het hulpverleningstraject aansluitend woonverleden in een van de gemeenten binnen de woningmarktregio waar Schiedam deel van uitmaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1148
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202404854/1/A2

202405044/1/A2

Bij besluit van 9 september 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen (nu: de Dienst Toeslagen) de kinderopvangtoeslag van [appellant] voor 2021 berekend op € 4.307,00 en vastgesteld dat [appellant] een bedrag van € 552,00 aan teveel verstrekte kinderopvangtoeslag, inclusief rente, moet terugbetalen. [appellant] heeft kinderopvangtoeslag aangevraagd in verband met de kinderopvang voor zijn zoon in Baarn. De Dienst Toeslagen heeft het voorschot kinderopvangtoeslag voor 2021 berekend op € 4.834,00. Met ingang van 12 november 2021 heeft [appellant] de kinderopvang in Baarn beëindigd. De Dienst Toeslagen heeft bij besluit van 9 september 2023 de kinderopvangtoeslag definitief berekend over de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 november 2021, omdat [appellant] over de periode van 13 november 2021 tot en met 31 december 2021 geen recht op kinderopvangtoeslag heeft. [appellant] heeft in bezwaar aangevoerd dat hij over die periode ook recht heeft op kinderopvangtoeslag. Zijn partner is met hun zoon namelijk verhuisd naar Lugano, Zwitserland, waar zij vanaf 13 november 2021 gebruik heeft gemaakt van een kinderdagverblijf voor zijn zoon.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1159
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202405044/1/A2

202406555/1/A2

Bij besluit van 28 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg een aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij fysieke en mentale gezondheidsproblemen heeft die volgens haar worden verergerd door haar woonsituatie. [appellante] heeft fibromyalgie, krachtverlies in haar armen en benen, astma, huisstofmijtallergie, migraine en een depressie. De lift naar haar woning is regelmatig defect. Gezien haar fysieke klachten is het voor haar erg vervelend om de trappen naar haar woning op de 5e verdieping te moeten oplopen. Ook ervaart [appellante] (geluids)overlast van haar buren. Daarnaast is sprake van vocht en schimmelvorming in de slaapkamer. Mede door de woonsituatie komt [appellante] niet tot rust en gaat haar gezondheid steeds meer achteruit. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat vier algemene weigeringsgronden van toepassing zijn. Het college heeft geen reden gezien om toepassing te geven aan de hardheidsclausule.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1147
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202406555/1/A2

202407055/1/A2

Bij beslissing van 15 augustus 2024 heeft de Bindend Studieadvies Commissie van de Universiteit van Amsterdam, namens de decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, aan [appellante] een negatief bindend studieadvies uitgebracht. [appellante] is in september 2022 gestart met de opleiding Business Administration aan de Universiteit van Amsterdam. Voor deze opleiding geldt in het eerste studiejaar een bindend studieadvies van 60 EC. In het studiejaar 2022-2023 heeft [appellante], na verzoek hierom, uitstel van het BSA gekregen onder voorwaarde dat zij de resterende 42 EC zou behalen. In studiejaar 2023-2024 heeft [appellante] 18 EC aan eerstejaarsvakken gehaald. Daarmee heeft zij het uitgestelde BSA niet behaald. [appellante] heeft op 27 juli 2024 opnieuw verzocht om uitstel van het BSA. [appellante] heeft gewezen op persoonlijke omstandigheden, zoals examenstress, een vermoeden van ADHD en traumaklachten. Nu zij echter onvoldoende contact heeft onderhouden met de studieadviseurs kan het causaal verband tussen de persoonlijke omstandigheden en het niet behalen van de gestelde norm volgens de BSA-commissie niet worden vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1136
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407055/1/A2

202407168/1/A2

Bij beslissing van 18 juli 2024 heeft de examencommissie van de Haagse Hogeschool aan [appellant] een negatief bindend studieadvies uitgebracht. [appellant] is in het studiejaar 2023-2024 gestart met de opleiding HBO-ICT. Zij heeft aan het einde van het eerste studiejaar 39 EC behaald. Haar studieresultaten voldoen daarmee niet aan de minimumeis dat studenten aan het einde van het eerste jaar ten minste 50 EC moeten hebben behaald. [appellant] heeft om uitstel van het BSA gevraagd op grond van persoonlijke omstandigheden. Bij beslissing van 18 juli 2024 heeft de examencommissie negatief op dit verzoek beslist en een NBSA uitgebracht. Het CBE heeft geoordeeld dat de examencommissie aan [appellant] een NBSA heeft mogen geven. Het CBE heeft ten eerste overwogen dat niet aannemelijk is dat de omstandigheden die aan de verhuizing van haar ouders zijn te relateren het tekort aan studiepunten over het studiejaar 2023-2024 geheel verklaren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1132
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407168/1/A2

202407265/1/A2

Bij beslissing van 8 augustus 2024 heeft het Study Progress Monitoring Committee, namens het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam, aan [appellant] medegedeeld dat hij geen uitstel krijgt van de vaststelling van de studievoortgang en zal worden afgemeld bij de Immigratie en Naturalisatiedienst vanwege het niet voldoen aan de studiepuntennorm in het kader van de verblijfsvergunning met verblijfsdoel studie. [appellant] is een internationale student die sinds studiejaar 2023-2024 de masteropleiding Actuarial Science and Mathematical Finance volgt aan de Universiteit van Amsterdam. Omdat hij een verblijfsvergunning heeft met als verblijfsdoel "studie" moet hij elk studiejaar voldoen aan de norm die voortvloeit uit de Wet Modern Migratiebeleid. Deze norm bedraagt 50% van de nominale last per studiejaar. Voor [appellant] geldt daarom een norm van 30 ECTS per studiejaar. Niet in geschil is dat [appellant] in studiejaar 2023-2024 met 10 ECTS niet heeft voldaan aan deze norm.[appellant] heeft met een beroep op persoonlijke omstandigheden gevraagd om uitstel van een melding van onvoldoende studievoortgang bij de IND.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1158
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407265/1/A2

202500258/1/A2

Bij beslissing van 26 augustus 2024 hebben de examinatoren van de masteropleiding GEO-information Science and Earth Observation van de International Institute for Geo-information Science and Earth Observation (ITC) van de Universiteit van Twente de scriptie van [appellant] beoordeeld met een 6.5. Bij beslissing van 17 december 2024 heeft het college van beroep voor de examens van de Universiteit Twente het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. Bij e-mail van 2 september 2024 heeft [appellant] de examinatoren verzocht om het voor zijn scriptie toegekende cijfer te herzien, omdat die beoordeling naar zijn mening niet overeenkomt met de kwaliteit van zijn onderzoek. Een van de examinatoren heeft diezelfde dag bij e-mail medegedeeld dat en toegelicht waarom de examencommissie daarvoor geen aanleiding ziet. Bij brief van 9 september 2024 heeft [appellant] de examinatoren opnieuw verzocht om de beoordeling van zijn scriptie te herzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1146
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500258/1/A2

202303152/1/V3

Bij besluit van 6 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1091
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303152/1/V3

202303809/1/V1

Bij besluit van 5 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1116
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303809/1/V1

202404484/1/V1

Bij besluiten van 24 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1115
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202404484/1/V1

202501012/1/V3

Bij besluit van 30 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1103
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501012/1/V3

202501108/2/V2

Bij besluit van 22 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1114
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501108/2/V2

202501454/1/V3 en 202501454/2/V3

Bij besluit van 29 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1204
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501454/1/V3 en 202501454/2/V3

202501522/2/V2

Bij besluit van 5 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1200
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501522/2/V2

202501527/2/V2

Bij besluit van 7 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aan de Duitse autoriteiten medegedeeld dat hij de termijn voor overdracht met achttien maanden heeft verlengd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1189
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501527/2/V2

202304763/1/V3

Bij besluit van 12 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1092
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304763/1/V3

202403551/2/R2

Het verzoek richt zich tegen het besluit van 11 april 2024, waarbij de raad van de gemeente Oss het bestemmingsplan "MFA en Woningbouw Looveltlaan Oss - 2023" heeft vastgesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat het besluit van 11 april 2024 wordt geschorst totdat op zijn beroep is beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1186
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202403551/2/R2

202403733/1/V1

Bij besluit van 23 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een verzoek van de vreemdeling om opheffing van het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1094
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403733/1/V1

202407614/3/V3

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 10 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1098
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407614/3/V3

202407650/1/V2

Bij besluit van 21 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 18 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, advocaat in Groningen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1104
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407650/1/V2

202407853/1/V2

Bij besluit van 15 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1069
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407853/1/V2

202500617/1/V3

Bij besluit van 26 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1107
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500617/1/V3

202500722/1/V3

Bij besluit van 17 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1081
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500722/1/V3

202500723/1/V3

Bij besluit van 17 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1082
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500723/1/V3

202500734/1/V3

Bij besluit van 17 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1083
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500734/1/V3

202500787/1/V3

Bij besluit van 21 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1106
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500787/1/V3

202500790/1/V3

Bij besluit van 13 januari 2025 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 31 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1102
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500790/1/V3

202500957/3/V3

Bij besluit van 29 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1188
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500957/3/V3

202501051/2/V1

Bij besluit van 29 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1108
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501051/2/V1
vorige pagina1...262728...1.205volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon