Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.285
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202300790/1/R4

Bij besluit van 14 december 2022 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Buurtweg II" vastgesteld. Het plangebied ligt aan de Buurtweg, aan de rand van Voorthuizen. In de huidige situatie is het plangebied voor een deel in gebruik als volkstuincomplex. Verder omvat het een bosperceel, percelen met grasland en een deel van de Buurtweg. De wens bestaat om binnen het plangebied 25 woningen te realiseren. Omdat binnen het voorgaand planologisch regime dat niet mogelijk is, is het voorliggende plan vastgesteld. Dat plan maakt de gewenste 25 woningen (14 rijwoningen verdeeld over 3 blokken, een tweekapper en 9 vrijstaande woningen) met daarbij behorende verkeers- en groenvoorzieningen mogelijk. [appellant] en anderen zijn omwonenden. Zij wonen aan de Hoofdstraat, aan de Buurtweg of aan de Rietdekkerslaan in Voorthuizen. Zij zijn het niet eens met het plan en hebben verschillende beroepsgronden aangevoerd. Die beroepsgronden gaan onder meer over de gevolgen van het plan op flora en fauna en op de verkeers- en parkeerkundige situatie in het gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1179
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202300790/1/R4

202301942/1/A3

Bij besluit van 26 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk [zoon], op aangifte van zijn vader, [persoon], in de Basisregistratie personen geregistreerd als verhuisd naar het buitenland. Iedereeneencoach.nl is bij beschikking van de kantonrechter per 5 november 2019 benoemd als bewindvoerder en mentor over de zoon. De kantonrechter had namelijk de verwachting dat de zoon, als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, tijdelijk of duurzaam niet in staat zou zijn ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Iedereeneencoach.nl heeft bezwaar gemaakt tegen de uitschrijving uit de Brp en de registratie van het nieuwe woonadres van de zoon in [woonplaats] in Spanje. Volgens Iedereeneencoach.nl mocht de vader de aangifte niet doen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1128
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202301942/1/A3

202302001/1/R2

In zijn vergadering van 31 januari 2008 heeft de raad van de gemeente Waalwijk een plan van aanpak opgesteld om de knelpunten in de begraafcapaciteit in de gemeente op te lossen. Op basis daarvan heeft het college in een nieuwsbrief van 2020 aangekondigd dat het overgaat tot bovengrondse ruiming van 213 graven in vak D van de Begraafplaats aan de Tilburgseweg in Sprang-Capelle. De gemeente Waalwijk is al geruime tijd bezig om de begraafplaatsen in de gemeente opnieuw in te richten. Deze zaak gaat over de begraafplaats aan de Tilburgseweg in Sprang-Capelle. Specifiek gaat het over de beslissing om vak D bovengronds te ruimen. Grafbedekkingen en grafnummerbordjes worden verwijderd. Ondergronds verandert er nog niets. Drie familieleden van [appellant] liggen begraven in vak D van de begraafplaats. Het gaat om graven D632, D819 en D828. Het zijn drie zogeheten algemene graven. Algemene graven worden tien jaar in gebruik gegeven. Vaststaat dat die termijn verstreken is. In juli 2021 heeft de ruiming plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1172
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202302001/1/R2

202302335/1/A3

Bij besluit van 30 november 2021 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellant A] en [appellant B] een boete opgelegd van € 7.875 wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet. [appellant A] en [appellant B] zijn door de minister beboet wegens vijfendertig overtredingen van de Arbeidstijdenwet in hun voormalige onderneming. De overtredingen staan vast, maar [appellant A] en [appellant B] vinden dat de boete gematigd moet worden. De rechtbank heeft overwogen dat de minister in de door [appellant A] en [appellant B] aangevoerde omstandigheid, dat de onderneming door diverse oorzaken met verlies is verkocht, terecht geen aanleiding heeft gezien de boete te matigen. De hoogte van de boete is niet onevenredig in verhouding tot het doel van de overtreden bepalingen van de Arbeidstijdenwet. Verder is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM niet overschreden, omdat de termijn in dit geval moet worden berekend vanaf de boetekennisgeving van 21 november 2021.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1141
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202302335/1/A3

202302422/1/R2

Bij besluit van 15 januari 2021 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een loods aan het Zandpad 1 in Poortvliet. Bij besluit van 27 juli 2021 heeft het college het door [appellant A] en anderen en [appellant E] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. [partij] heeft een boomgaard en wil daar een nieuwe loods bouwen. De loods zal worden gebruikt als opslag en machineberging. [appellant A] en anderen en [appellant E] wonen in de buurt van het perceel van [partij]. Zij zijn het niet eens met de vergunning die het college heeft verleend voor de bouw van de loods en hebben daarom bezwaar gemaakt. Zij vinden dat het college ten onrechte geen inhoudelijk besluit op hun bezwaren heeft genomen. In deze uitspraak gaat de Afdeling in op de vraag of [appellant A] en anderen en [appellant E] belanghebbenden zijn bij de omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1138
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302422/1/R2

202302506/1/R3

Bij besluit van 11 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem geweigerd [appellant] een omgevingsvergunning te verlenen voor de plaatsing van een tuinberging met overkapping op het perceel aan de [locatie]. Op 13 augustus 2020 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd ter legalisatie van een tuinberging met overkapping op het perceel aan de [locatie]. Bij besluit van 11 september 2020 heeft het college de omgevingsvergunning geweigerd, omdat de aangevraagde tuinberging met overkapping in strijd is met het bestemmingsplan "Kernen Leimuiden-Rijnsaterwoude". Het college is niet bereid om een vergunning te verlenen om af te wijken van het bestemmingsplan, omdat het bouwplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In dat verband wijst het college op het gemeentelijke Afwijkingenbeleid ruimtelijke ordening van juni 2020.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1176
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302506/1/R3

202302508/1/R3

Bij besluit van 7 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem [appellanten] onder oplegging van een dwangsom gelast om de zonder de vereiste omgevingsvergunning gebouwde tuinberging met overkapping te verwijderen en verwijderd te houden. [appellant] heeft op het perceel aan de [locatie] een tuinberging met overkapping geplaatst, in het bijzonder om de overlast van jongeren uit de buurt tegen te gaan. Dit is in strijd met het bestemmingsplan "Kernen Leimuiden-Rijnstaterwoude". Er is geen omgevingsvergunning verleend voor het bouwen en gebruiken van dit bouwwerk. Naar aanleiding hiervan heeft het college bij besluit van 7 oktober 2020 aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd. [appellant] heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en heeft, nadat zijn bezwaar door het college ongegrond was verklaard bij besluit van 11 februari 2021, beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank is er geen sprake van concreet zicht op legalisatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1175
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202302508/1/R3

202302653/1/A2

Bij besluit van 12 februari 2022 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een schadevergoeding van € 5.125,76, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, toegekend. [appellant] was eigenaar van het pand aan de [locatie] te Groningen. Het gaat om een in 1959 gerealiseerd bedrijfsgebouw dat deels is omgebouwd tot woonruimte. Op 25 februari 2021 heeft [appellant] bij het Instituut een vergoeding voor fysieke schades aan het pand aangevraagd. Naar aanleiding van de aanvraag heeft het Instituut het deskundigenbureau CED gevraagd advies uit te brengen. In het herziene advies van 18 oktober 2021 heeft deskundige P. Kroes van CED geconcludeerd dat de schades niet zijn veroorzaakt of verergerd door mijnbouwactiviteiten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1133
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202302653/1/A2

202302856/1/A3

Bij besluit van 21 januari 2022 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 16.200,- wegens het overtreden van de Arbeidsomstandighedenwet. In het bedrijf van [appellante] heeft een ongeval plaatsgevonden met een sorteerband. Omdat het slachtoffer blijvend letsel heeft opgelopen heeft de minister een boete van € 16.200,- opgelegd voor het overtreden van artikel 16, tiende lid, van de Arbeidsomstandighedenwet in samenhang met artikel 7.5, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Hieraan ligt een boeterapport ten grondslag waaruit volgt dat het slachtoffer bij het verwijderen van een sticker van de sorteerband bekneld is geraakt in het apparaat, waarna zij een vingerkootje van haar wijsvinger is verloren en wonden aan haar middelvinger heeft opgelopen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd. De rechtbank heeft overwogen dat alleen al het feit dat de sorteerband niet was uitgeschakeld tijdens de werkzaamheden maakt dat het Arbobesluit is overtreden nog los van de vraag of het slachtoffer opdracht had om werkzaamheden aan de sorteerband uit te voeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1167
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202302856/1/A3

202302980/1/R3

Bij besluit van 23 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Kampen het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan De Bakkerij" vastgesteld. Het plan maakt een nieuwe woonwijk mogelijk van 303 woningen op de gronden waar ooit bakkerij Fuite stond. Het plangebied omvat ook de naast de voorziene woonwijk gesitueerde groene weide. Het plangebied ligt noordelijk van de kern IJsselmuiden en ten westen van de Polder Mastenbroek. Kringgroep Ysselmuiden is een hondendressuurvereniging. Zij exploiteert een oefenterrein met kantine aan het perceel Grafhorsterweg 53b in IJsselmuiden ten noorden van het plangebied. Zij vrezen dat toekomstige bewoners geluidsoverlast zullen ervaren door hun activiteiten. Ook is volgens hen de verkeersveiligheid in het geding. Kringgroep Ysselmuiden is een hondendressuurvereniging. Zij exploiteert een oefenterrein met kantine aan het perceel Grafhorsterweg 53b in IJsselmuiden ten noorden van het plangebied. Zij vrezen dat toekomstige bewoners geluidsoverlast zullen ervaren door hun activiteiten. Ook is volgens hen de verkeersveiligheid in het geding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1178
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202302980/1/R3

202303039/1/A2

Bij besluit van 1 april 2020 heeft het Instituut Mijnbouwschade Groningen aan [appellant] een schadevergoeding van € 43.893,98, inclusief bijkomende kosten en wettelijke rente, toegekend. [appellant] is sinds 2002 eigenaar van een Oldambster boerderij, een woonboerderij met een daaraan gekoppelde landbouwschuur, aan de [locatie] in Kiel-Windeweer. De boerderij stamt uit 1880 en heeft een voorhuis met daaronder een kelder. [appellant] heeft de boerderij ingrijpend verbouwd door in het voorhuis een extra verdiepingsvloer en woonappartementen aan te brengen. [appellant] heeft op 15 juni 2017 schade (scheurvorming en ingestorte muren) aan de boerderij gemeld bij het Centrum Veilig Wonen. De melding is op grond van de Tijdelijke wet Groningen aangemerkt als een aanvraag om schadevergoeding. Het Instituut heeft bij het besluit van 20 april 2020, zoals gehandhaafd in bezwaar, geen (aanvullende) schadevergoeding toegekend voor schade 24 (scheurvorming in een buitenmuur) en schade 50 (scheurvorming in een betonvloer). Voor herstel van schade 25 (schade aan de achtergevel) heeft het Instituut een schadevergoeding van € 12.489,33 toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1140
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202303039/1/A2

202304448/1/R3

Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Nissewaard het bestemmingsplan "Malledijk 10 te Spijkenisse" vastgesteld. Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Malledijk 10 te Spijkenisse" vastgesteld. Het plangebied ligt in het buitengebied van Spijkenisse, gemeente Nissewaard. De eigenaar van het perceel Malledijk 10 heeft het plan opgevat om het perceel te splitsen in drie kavels voor de bouw van drie woningen. Aan het grootste deel van het perceel is de bestemming "Wonen - 1" toegekend met daarbinnen drie bouwvlakken. In het voormalige bestemmingsplan had het perceel gedeeltelijk de bestemming "Wonen - 1" en gedeeltelijk de bestemming "Tuin" met daarbinnen één bouwvlak. Uit de toelichting van het plan volgt dat op het perceel een voormalige boerderij aanwezig was. [appellant sub 1a] en [appellant sub 1b] wonen op het perceel [locatie 1], ten noordwesten van het plangebied. [appellanten sub 2] woont op het perceel [locatie 2], ten zuidoosten van het plangebied. [appellant sub 3] woont op het perceel [locatie 3], ten noordwesten van het plangebied. [appellant sub 4] woont op het perceel [locatie 4], op een afstand van ongeveer 270 m ten zuidoosten van het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1171
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202304448/1/R3

202304603/1/A3

Bij uitspraak van 30 mei 2023 heeft de rechtbank het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] ingediende verzoek om herziening van de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 15 november 2021, in zaak nr. 19/1653, afgewezen. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hadden beroep ingesteld tegen de beslissingen van de burgemeester van 29 januari 2019 en 21 maart 2019 over de afhandeling van klacht(en) en tegen de beslissing van het college van 8 mei 2018 over de verkoop van een perceel grond aan de buren van [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. Bij uitspraak van 3 juli 2019 heeft de rechtbank zich na vereenvoudigde behandeling kennelijk onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen, omdat ingevolge artikel 9:3 van de Awb tegen besluiten inzake behandeling van een klacht geen bezwaar of beroep open staat. Daartegen hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] bij brief van 9 juli 2021 hoger beroep ingesteld bij de Afdeling, die dit op 12 juli 2021 ter verdere behandeling als verzet aan de rechtbank heeft doorgezonden. Bij uitspraak van 15 november 2021 heeft de rechtbank dit verzet niet-ontvankelijk verklaard vanwege het te laat indienen hiervan, namelijk buiten de termijn van zes weken. Op 22 juni 2022 hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] vervolgens bij de rechtbank om herziening verzocht van de uitspraak van 15 november 2021. Bij uitspraak van 30 mei 2023 heeft de rechtbank dat verzoek afgewezen. Tegen deze uitspraak richt zich het hoger beroep.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1130
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202304603/1/A3

202304637/1/R3

Bij besluit van 4 april 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard voor het bestemmingsplan "Malledijk 10 te Spijkenisse" hogere geluidgrenswaarden als bedoeld in artikel 45 van de Wet geluidhinder vastgesteld. Bij besluit van 17 mei 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Malledijk 10 te Spijkenisse" vastgesteld. Het besluit hogere waarden is genomen met het oog op de vaststelling van het bestemmingsplan, omdat uit het akoestische onderzoek is gebleken dat voor de in het plan voorziene woningen niet kan worden voldaan aan de op grond van de Wgh geldende voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting vanwege het gezoneerde industrieterrein "Botlek-Pernis". Het plangebied ligt ten oosten van de percelen [locatie], 12 en 10A. [appellant] woont aan de [locatie] en is van mening dat de hogere geluidgrenswaarden ten onrechte zijn vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1168
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202304637/1/R3

202304754/1/A2

Bij besluit van 30 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag [appellant] een boete opgelegd van € 10.000,00 voor het in gebruik geven van een woning aan een persoon die niet over een huisvestingsvergunning beschikte. [appellant] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Den Haag, die hij sinds 17 februari 2021 verhuurt. Voor de verhuur van de woning moet de huurder in het bezit zijn van een huisvestingsvergunning. Ten tijde van een controle op 24 juni 2021 bleek dit niet het geval te zijn. Na aanvraag is de vergunning op 27 december 2021 alsnog verleend. Omdat [appellant] meer woonruimten in Den Haag verhuurt, is hij aangemerkt als bedrijfsmatig verhuurder. Het college heeft hem daarom op grond van Bijlage II van de Huisvestingsverordening een boete van € 10.000,00 opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college de keuze voor een boete in plaats van een waarschuwing of dwangsom, onder verwijzing naar de Verordening en het daarop gegronde beleid, goed heeft gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1165
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202304754/1/A2

202305109/1/A3

Bij brief van 7 november 2022 heeft de stichting beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek van de stichting van 2 september 2021 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob). De stichting heeft de minister verzocht om openbaarmaking van informatie over de implementatie van de vijfde anti-witwasrichtlijn ("AMLD5"). Op 7 november 2022 heeft de stichting beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het verzoek. Op dezelfde dag heeft de minister het verzoek afgewezen. Daarop heeft de stichting bij brief van 9 november 2022 haar beroep ingetrokken, en met een beroep op artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) aan de rechtbank verzocht om de minister te veroordelen in de bij haar in beroep opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1125
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202305109/1/A3

202305367/1/A2

Bij besluit van 17 augustus 2020 heeft e raad voor rechtsbijstand de aan [appellant] verleende toevoeging in de kosten van rechtsbijstand ingetrokken en het aan zijn rechtsbijstandverlener uitbetaalde bedrag van € 1.012,75 teruggevorderd. [appellant] heeft in 1980 de stichting opgericht met als doel het geven van waarborgen aan opdrachtgevers voor de nakoming van bouw- en garantieverplichtingen van ondernemers, door het verstrekken van garantie- en waarborgcertificaten. Op 8 december 2003 heeft De Nederlandsche Bank de stichting aangemerkt als verzekeraar en een aanwijzing gegeven, omdat de stichting een schadeverzekeringsbedrijf uitoefende zonder de benodigde vergunning. Er volgden verschillende rechtszaken. [appellant] en de stichting hebben bij de rechtbank Gelderland geprocedeerd tegen de curatoren in het faillissement van de stichting. Bij vonnis van 12 juli 2017 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, uitsluitend [appellant] en niet de stichting veroordeeld in de proceskosten van de wederpartijen van in totaal € 26.468,23.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1163
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202305367/1/A2

202306573/1/R4

Bij besluit van 15 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zutphen aan [appellant] en anderen een last onder dwangsom opgelegd, inhoudende de horeca-activiteiten te (doen) staken en gestaakt te (laten) houden, onder dreiging van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,- ineens, en inhoudende het terras, bestaande uit vier tuintafels, te (doen) verwijderen en verwijderd te (laten) houden, onder dreiging van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per keer met een maximum van € 15.000,-. Op het perceel [locatie 1] in Zutphen is een groothandel in visproducten gevestigd. De bedrijfsactiviteiten zijn uitgebreid met een viswinkel, gevestigd aan de [locatie 2] in Zutphen. [appellant] is eigenaar van beide percelen en runt de groothandel. De viswinkel wordt geëxploiteerd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B]. [appellant] en anderen geven klanten van de viswinkel de gelegenheid om de in de viswinkel gebakken en verkochte viswaar direct buiten de winkel aan vier tuintafels te nuttigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1154
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306573/1/R4

202307036/1/A2

Bij besluit van 6 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [appellant] een tegemoetkoming in planschade van € 33.075,00 toegekend. Bij brief van 28 juni 2018 heeft [appellant] een aanvraag ingediend om tegemoetkoming in planschade die hij in de vorm van waardevermindering van de woning heeft geleden als gevolg van de planologische besluitvorming ten behoeve van een windturbine op het terrein aan de [locatie 2] in afwijking van de ter plaatse geldende beheersverordening Vlietzone. De windturbine staat op ongeveer 550 meter van de woning. [appellant] was van 3 juli 1989 tot 8 januari 2018 eigenaar van de woning aan [locatie 1]. [partij] heeft met de gemeente Den Haag een overeenkomst als bedoeld in artikel 6.4a van de Wet ruimtelijke ordening gesloten, waarbij zij zich heeft verbonden om eventuele door het college toe te kennen tegemoetkomingen in planschade als gevolg van de planologische besluitvorming voor haar rekening te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1131
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307036/1/A2

202307171/1/A2

Bij besluit van 15 december 2020 heeft de minister geweigerd DHL voor haar post- en pakketbezorgers een landelijke vrijstelling te verlenen van een aantal bepalingen uit het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. DHL is actief op de Nederlandse markt voor binnenlandse standaardpakketbezorgdiensten. Zij houdt zich bezig met het afleveren en ophalen van pakketten, zowel bij servicepunten als bij consumenten thuis. DHL heeft de minister verzocht om een vrijstelling van bepaalde verkeersregels, zodat haar bezorgers met hun busjes mogen parkeren en rijden op plaatsen waar dat volgens het RVV 1990 niet is toegestaan, zoals stoepen en fietspaden. De bezorgers die op hun routes van deur naar deur gaan hoeven dan niet steeds naar een parkeerplaats te zoeken om een pakket te kunnen afleveren of ophalen. De minister heeft geweigerd die vrijstelling te verlenen, omdat de dienstverlening van DHL niet is aan te merken als een openbare of daarmee gelijk te stellen dienst. In geschil is of de minister in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld door te weigeren een vrijstelling aan DHL te verlenen, terwijl hij wel een vrijstelling aan PostNL Holding B.V. heeft verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1161
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202307171/1/A2

202307265/1/A2

Bij besluit van 26 januari 2022 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het verzoek van [appellant] om hem voor te dragen voor herstel van zijn registratie in het BIG-register, afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft [appellant] op 31 maart 2015 bij wijze van tuchtrechtelijke maatregel doorgehaald in het BIG-register van artsen vanwege onder meer seksueel grensoverschrijdend gedrag. Na een eerdere procedure over een verzoek om herstel van zijn inschrijving heeft [appellant] op 25 maart 2021 opnieuw een verzoek gedaan, dat heeft geleid tot de hier bestreden besluitvorming. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft [appellant] verklaringen van een psychiater en een psycholoog overgelegd. In deze zaak is in geschil of voldoende is gebleken van een veranderd gedragspatroon van [appellant]. De minister heeft advies ingewonnen bij het CTG over het verzoek van [appellant]. Het CTG heeft geadviseerd om het verzoek van [appellant] toe te wijzen. Daarnaast heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ongevraagd advies uitgebracht op grond van artikel 36, tweede lid, van de Gezondheidswet.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1164
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202307265/1/A2

202307744/1/A2

Bij besluit van 4 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Laren een aanvraag van [appellant] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant] is sinds 21 april 1994 eigenaar van een perceel, kadastraal bekend gemeente Laren, sectie E, nr. 274, gelegen nabij de Tafelbergweg 32 in Laren. Bij brief van 14 juni 2019 heeft [appellant] het college verzocht om tegemoetkoming in planschade die hij, in de vorm van waardevermindering van het perceel, heeft geleden door de inwerkingtreding op 18 juni 2014 van het bij raadsbesluit van 24 april 2013 vastgestelde bestemmingsplan Laren Noord. Volgens [appellant] had het perceel onder het voorheen geldende bestemmingsplan De Kolonie meer bouw- en gebruiksmogelijkheden. Onder het oude bestemmingsplan had het perceel de bestemming "Gebied met landschappelijke waarde en agrarische doeleinden" met een aanduiding voor volkstuinen. Onder het nieuwe bestemmingsplan is de bestemming "Bos".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1160
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307744/1/A2

202307766/1/A2

Bij besluit van 16 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede een aanvraag van [persoon C], [persoon D] en [appellant B] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [persoon D] en [appellant B] zijn sinds 28 december 2012 eigenaar van het perceel aan de [locatie A] in Wijk bij Duurstede (hierna: het perceel). Het perceel bevindt zich in het buitengebied van Wijk bij Duurstede en bestaat uit grasland en een boomgaard met een wagenschuur. Op 7 mei 2015 is het bestemmingsplan Buitengebied 2015 in werking getreden. Hiermee is de bestemming van twee delen van het perceel, die een gezamenlijke grootte van 1.456 m2 hebben, gewijzigd. Voorheen hadden de delen een bestemming voor wonen. In het nieuwe bestemmingsplan hebben zij een agrarische bestemming gekregen. Volgens [persoon D] en [appellant B] is de waarde van het perceel verminderd als gevolg van de bestemmingswijziging.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1180
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307766/1/A2

202400573/1/R1

Bij besluit van 18 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam besloten tot intrekking van de containerlocaties met de nummers 100, 101 en 102 in de Bilderdijkstraat in Rotterdam. In de gemeente Rotterdam worden de aanwezige halfverdiepte afvalcontainers waar mogelijk vervangen door ondergrondse containers. Het college heeft bij besluit van 18 december 2023 de locaties Bilderdijkstraat ter hoogte van de nummers 110, 178 en 196 (locatienummers 100, 101 en 102) als locaties voor halfverdiepte containers ingetrokken. Deze zijn inmiddels verwijderd. [appellant] woont aan de [locatie], nabij de verwijderde containers. Hij is het niet eens met het verwijderen van de containers en heeft tegen het besluit tot intrekking rechtstreeks beroep ingesteld. Ter vervanging van de containers op de ingetrokken locaties heeft het college bij eerdere besluiten van 8 juni 2022 en 1 september 2023 de locaties Bilderdijkstraat ter hoogte van nummer 7 en Van Lennepstraat ter hoogte van nummer 51 als locaties voor ondergrondse restafvalcontainers aangewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1137
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202400573/1/R1

202400749/1/A2

Bij besluit van 3 mei 2021 heeft de Dienst Toeslagen de kinderopvangtoeslag voor [appellante] over het jaar 2019 herzien en definitief vastgesteld op € 25.220,00. Daarnaast zijn de te veel betaalde voorschotten teruggevorderd, in totaal een bedrag van € 8.049,00. Bij besluit van 27 december 2018 heeft de Dienst Toeslagen het voorschot kinderopvangtoeslag over het jaar 2019 voor [appellante] vastgesteld op € 34.040,00. Bij besluit van 21 november 2019 heeft de dienst het voorschot herzien naar € 33.084,00. Op 3 mei 2021 heeft de dienst de kinderopvangtoeslag over 2019 definitief vastgesteld op € 25.220,00 en € 8.049,00 van [appellante] teruggevorderd. Volgens de Dienst Toeslagen heeft [appellante] te veel voorschot ontvangen, omdat het aantal werkelijk afgenomen uren kinderopvang over 2019 afwijkt van het aantal uren kinderopvang waarmee het voorschot is berekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen op goede gronden het recht van [appellante] op kinderopvangtoeslag over het jaar 2019 definitief heeft vastgesteld op € 25.220,00 en gelet daarop ook terecht een bedrag van € 8.049,00 heeft teruggevorderd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1135
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202400749/1/A2

202401362/1/R4

Bij besluit van 19 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 14 augustus 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte kartonnen doos die op 14 augustus 2023 is aangetroffen naast een papier- en kartoncontainer ter hoogte van de Neptunusstraat 3 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden omdat op de doos een adreslabel zat met daarop haar naam- en adresgegevens. [appellante] betoogt dat het besluit op bezwaar in strijd met artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht niet binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn is genomen. Ze wijst er daarbij onder meer op dat zij al op 7 september 2023 bezwaar heeft gemaakt, het college haar op 8 september 2023 een ontvangstbevestiging daarvan heeft gestuurd, maar het college pas op 12 januari 2024 een beslissing op bezwaar heeft genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1173
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202401362/1/R4

202402106/1/A2

Bij besluit van 7 april 2022 heeft het Mondriaan Fonds de aanvraag van [appellant] om een subsidie afgewezen. Op 31 januari 2022 heeft [appellant] een aanvraag ingediend bij het Mondriaan Fonds voor een subsidie op grond van de deelregeling Kunstenaar Basis. Hij wil met behulp van een subsidie onderzoeken hoe hij zijn werk buiten de gebruikelijke kaders van de beeldende kunst kan laten bestaan en hoe hij een nieuw eigen publiek kan vinden voor zijn werk. Een adviescommissie heeft het Mondriaan Fonds geadviseerd om de gevraagde subsidie niet toe te kennen. Op basis van dit advies heeft het Mondriaan Fonds de aanvraag van [appellant] bij besluit van 7 april 2022 afgewezen. Naar aanleiding van het door [appellant]s gemaakte bezwaar heeft het Mondriaan Fonds in het besluit van 3 augustus 2022 aan de hand van de Deelregeling toegelicht waarom de aanvraag is afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1134
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202402106/1/A2

202402549/1/A2

Bij besluit van 16 juni 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] voor een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] heeft op 15 april 2023 een urgentieverklaring aangevraagd, omdat haar huidige woning haar gezondheidsklachten verergert. Daarnaast voelt zij zich onveilig in haar woning. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem, [appellante] het huisvestingsprobleem redelijkerwijs had kunnen voorkomen, het huisvestingsprobleem niet of in onvoldoende mate wordt opgelost door verhuizing naar een andere zelfstandige woonruimte en [appellante] niet aantoonbaar heeft gereageerd op het beschikbare woningaanbod. Ook heeft het college geen reden gezien om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank heeft slechts één van de vier algemene weigeringsgronden beoordeeld, omdat het van toepassing zijn van één algemene weigeringsgrond leidt tot afwijzing van de aanvraag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1153
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402549/1/A2

202402968/1/A2

Bij besluit van 12 juli 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] namens haar zoon, geboren op [geboortedatum] 2015, om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. De CSG kent uit het schadefonds onder meer uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen. Op 23 februari 2022 heeft [appellante] namens haar minderjarige zoon bij de CSG een aanvraag om een uitkering uit het schadefonds ingediend. Zij heeft aan de aanvraag ten grondslag gelegd dat haar zoon op 31 december 2021 getuige is geweest van een schietpartij, waarbij zijn vader een schotwond in de linkerarm heeft opgelopen. Volgens de CSG heeft [appellante] niet aannemelijk gemaakt dat haar zoon getuige is geweest van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf als bedoeld in artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven. Hiervoor zijn onvoldoende objectieve aanwijzingen, waardoor de aanleiding, toedracht en omstandigheden niet duidelijk zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1152
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402968/1/A2

202403170/1/V6

Bij besluit van 29 juni 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant] en zijn echtgenote, hun drie kinderen en hun schoondochter. Op 4 september 2021 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 2007 tot 2016 als timmerman heeft gewerkt voor de European Union Police Mission in Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (de Kamerbrief). Partijen zijn het erover eens dat [appellant] niet onder de eerste groep valt en dat hij geen oproep heeft gekregen. Partijen verschillen van mening over de vraag of [appellant] valt onder de tweede groep. Volgens de minister heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat hij ten minste een jaar structureel substantiële werkzaamheden heeft verricht voor een Nederlandse functionaris van EUPOL in een voor het publiek zichtbare functie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1150
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403170/1/V6

202404073/1/A2

Bij besluit van 12 juli 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellant] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen. De CSG kent uit het schadefonds onder meer uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen. Op 23 februari 2022 heeft [appellant] bij de CSG een aanvraag om een uitkering uit het schadefonds ingediend. Zij heeft aan de aanvraag onder meer ten grondslag gelegd dat zij, op 31 december 2021, getuige is geweest van de directe gevolgen van een schietpartij, waarbij haar ex-partner een schotwond in zijn linkerarm heeft opgelopen. Volgens de CSG heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat zij getuige is geweest van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf als bedoeld in artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven. Weliswaar heeft zich een incident voorgedaan, maar onvoldoende duidelijk is wat er precies is gebeurd, wat de aanleiding hiervoor was en wat de omstandigheden waren waaronder het incident heeft plaatsvonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1149
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404073/1/A2

202404420/1/R2

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Bernheze het bestemmingsplan "Weijen-West fase 1" vastgesteld. Het plan maakt de bouw mogelijk van 27 woningen in de kern Nistelrode in de gemeente Bernheze. Het plangebied is in de huidige situatie onbebouwd en in gebruik als agrarisch grasland. [appellant] en anderen kunnen zich niet verenigen met het plan. Met name vrezen zij een onevenredige aantasting van hun woon- en leefklimaat doordat de bouw van zoveel woningen in dit landelijk gebied grote gevolgen heeft voor de bestaande bewoners en de impact hiervan niet goed is onderzocht. Dat geldt in het bijzonder voor de gevolgen van het plan voor de verkeersafwikkeling rond het plangebied en de omstandigheid dat er meerdere plannen in ontwikkeling zijn waarvan de gevolgen gezamenlijk zouden moeten worden beschouwd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:975
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404420/1/R2

202404854/1/A2

Bij besluit van 14 juli 2023 heeft de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond een aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] verblijft sinds 17 november 2021 in de tijdelijke opvang van Anteszorg voor begeleid wonen in Rotterdam. Omdat zij bij Anteszorg is uitbehandeld, kan zij daar niet langer verblijven. [appellante] heeft een urgentieverklaring aangevraagd om te kunnen doorstromen naar een zelfstandige woning in Schiedam, waar zij ambulante begeleiding vanuit Anteszorg zal blijven ontvangen. De SUWR heeft deze aanvraag afgewezen, omdat niet is voldaan aan de in artikel 5.7, eerste lid en onder b, en tweede lid en onder b, van Bijlage I van de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 genoemde voorwaarden. [appellante] heeft geen voorafgaand aan het hulpverleningstraject aansluitend woonverleden in een van de gemeenten binnen de woningmarktregio waar Schiedam deel van uitmaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1148
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202404854/1/A2

202405044/1/A2

Bij besluit van 9 september 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen (nu: de Dienst Toeslagen) de kinderopvangtoeslag van [appellant] voor 2021 berekend op € 4.307,00 en vastgesteld dat [appellant] een bedrag van € 552,00 aan teveel verstrekte kinderopvangtoeslag, inclusief rente, moet terugbetalen. [appellant] heeft kinderopvangtoeslag aangevraagd in verband met de kinderopvang voor zijn zoon in Baarn. De Dienst Toeslagen heeft het voorschot kinderopvangtoeslag voor 2021 berekend op € 4.834,00. Met ingang van 12 november 2021 heeft [appellant] de kinderopvang in Baarn beëindigd. De Dienst Toeslagen heeft bij besluit van 9 september 2023 de kinderopvangtoeslag definitief berekend over de periode van 1 januari 2021 tot en met 12 november 2021, omdat [appellant] over de periode van 13 november 2021 tot en met 31 december 2021 geen recht op kinderopvangtoeslag heeft. [appellant] heeft in bezwaar aangevoerd dat hij over die periode ook recht heeft op kinderopvangtoeslag. Zijn partner is met hun zoon namelijk verhuisd naar Lugano, Zwitserland, waar zij vanaf 13 november 2021 gebruik heeft gemaakt van een kinderdagverblijf voor zijn zoon.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1159
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202405044/1/A2

202406555/1/A2

Bij besluit van 28 augustus 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg een aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij fysieke en mentale gezondheidsproblemen heeft die volgens haar worden verergerd door haar woonsituatie. [appellante] heeft fibromyalgie, krachtverlies in haar armen en benen, astma, huisstofmijtallergie, migraine en een depressie. De lift naar haar woning is regelmatig defect. Gezien haar fysieke klachten is het voor haar erg vervelend om de trappen naar haar woning op de 5e verdieping te moeten oplopen. Ook ervaart [appellante] (geluids)overlast van haar buren. Daarnaast is sprake van vocht en schimmelvorming in de slaapkamer. Mede door de woonsituatie komt [appellante] niet tot rust en gaat haar gezondheid steeds meer achteruit. Het college heeft de aanvraag afgewezen omdat vier algemene weigeringsgronden van toepassing zijn. Het college heeft geen reden gezien om toepassing te geven aan de hardheidsclausule.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1147
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202406555/1/A2

202407055/1/A2

Bij beslissing van 15 augustus 2024 heeft de Bindend Studieadvies Commissie van de Universiteit van Amsterdam, namens de decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, aan [appellante] een negatief bindend studieadvies uitgebracht. [appellante] is in september 2022 gestart met de opleiding Business Administration aan de Universiteit van Amsterdam. Voor deze opleiding geldt in het eerste studiejaar een bindend studieadvies van 60 EC. In het studiejaar 2022-2023 heeft [appellante], na verzoek hierom, uitstel van het BSA gekregen onder voorwaarde dat zij de resterende 42 EC zou behalen. In studiejaar 2023-2024 heeft [appellante] 18 EC aan eerstejaarsvakken gehaald. Daarmee heeft zij het uitgestelde BSA niet behaald. [appellante] heeft op 27 juli 2024 opnieuw verzocht om uitstel van het BSA. [appellante] heeft gewezen op persoonlijke omstandigheden, zoals examenstress, een vermoeden van ADHD en traumaklachten. Nu zij echter onvoldoende contact heeft onderhouden met de studieadviseurs kan het causaal verband tussen de persoonlijke omstandigheden en het niet behalen van de gestelde norm volgens de BSA-commissie niet worden vastgesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1136
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407055/1/A2

202407168/1/A2

Bij beslissing van 18 juli 2024 heeft de examencommissie van de Haagse Hogeschool aan [appellant] een negatief bindend studieadvies uitgebracht. [appellant] is in het studiejaar 2023-2024 gestart met de opleiding HBO-ICT. Zij heeft aan het einde van het eerste studiejaar 39 EC behaald. Haar studieresultaten voldoen daarmee niet aan de minimumeis dat studenten aan het einde van het eerste jaar ten minste 50 EC moeten hebben behaald. [appellant] heeft om uitstel van het BSA gevraagd op grond van persoonlijke omstandigheden. Bij beslissing van 18 juli 2024 heeft de examencommissie negatief op dit verzoek beslist en een NBSA uitgebracht. Het CBE heeft geoordeeld dat de examencommissie aan [appellant] een NBSA heeft mogen geven. Het CBE heeft ten eerste overwogen dat niet aannemelijk is dat de omstandigheden die aan de verhuizing van haar ouders zijn te relateren het tekort aan studiepunten over het studiejaar 2023-2024 geheel verklaren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1132
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407168/1/A2

202407265/1/A2

Bij beslissing van 8 augustus 2024 heeft het Study Progress Monitoring Committee, namens het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam, aan [appellant] medegedeeld dat hij geen uitstel krijgt van de vaststelling van de studievoortgang en zal worden afgemeld bij de Immigratie en Naturalisatiedienst vanwege het niet voldoen aan de studiepuntennorm in het kader van de verblijfsvergunning met verblijfsdoel studie. [appellant] is een internationale student die sinds studiejaar 2023-2024 de masteropleiding Actuarial Science and Mathematical Finance volgt aan de Universiteit van Amsterdam. Omdat hij een verblijfsvergunning heeft met als verblijfsdoel "studie" moet hij elk studiejaar voldoen aan de norm die voortvloeit uit de Wet Modern Migratiebeleid. Deze norm bedraagt 50% van de nominale last per studiejaar. Voor [appellant] geldt daarom een norm van 30 ECTS per studiejaar. Niet in geschil is dat [appellant] in studiejaar 2023-2024 met 10 ECTS niet heeft voldaan aan deze norm.[appellant] heeft met een beroep op persoonlijke omstandigheden gevraagd om uitstel van een melding van onvoldoende studievoortgang bij de IND.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1158
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407265/1/A2

202500258/1/A2

Bij beslissing van 26 augustus 2024 hebben de examinatoren van de masteropleiding GEO-information Science and Earth Observation van de International Institute for Geo-information Science and Earth Observation (ITC) van de Universiteit van Twente de scriptie van [appellant] beoordeeld met een 6.5. Bij beslissing van 17 december 2024 heeft het college van beroep voor de examens van de Universiteit Twente het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. Bij e-mail van 2 september 2024 heeft [appellant] de examinatoren verzocht om het voor zijn scriptie toegekende cijfer te herzien, omdat die beoordeling naar zijn mening niet overeenkomt met de kwaliteit van zijn onderzoek. Een van de examinatoren heeft diezelfde dag bij e-mail medegedeeld dat en toegelicht waarom de examencommissie daarvoor geen aanleiding ziet. Bij brief van 9 september 2024 heeft [appellant] de examinatoren opnieuw verzocht om de beoordeling van zijn scriptie te herzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1146
Datum uitspraak
19 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500258/1/A2

202303152/1/V3

Bij besluit van 6 december 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1091
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202303152/1/V3

202303809/1/V1

Bij besluit van 5 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1116
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303809/1/V1

202404484/1/V1

Bij besluiten van 24 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1115
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202404484/1/V1

202501012/1/V3

Bij besluit van 30 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1103
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501012/1/V3

202501108/2/V2

Bij besluit van 22 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1114
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501108/2/V2

202501454/1/V3 en 202501454/2/V3

Bij besluit van 29 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1204
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501454/1/V3 en 202501454/2/V3

202501522/2/V2

Bij besluit van 5 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1200
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501522/2/V2

202501527/2/V2

Bij besluit van 7 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aan de Duitse autoriteiten medegedeeld dat hij de termijn voor overdracht met achttien maanden heeft verlengd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1189
Datum uitspraak
18 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501527/2/V2

202304763/1/V3

Bij besluit van 12 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1092
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202304763/1/V3

202403551/2/R2

Het verzoek richt zich tegen het besluit van 11 april 2024, waarbij de raad van de gemeente Oss het bestemmingsplan "MFA en Woningbouw Looveltlaan Oss - 2023" heeft vastgesteld. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat het besluit van 11 april 2024 wordt geschorst totdat op zijn beroep is beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1186
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202403551/2/R2

202403733/1/V1

Bij besluit van 23 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en een verzoek van de vreemdeling om opheffing van het tegen hem uitgevaardigde inreisverbod afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1094
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403733/1/V1

202407614/3/V3

Bij besluit van 23 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 10 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1098
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407614/3/V3

202407650/1/V2

Bij besluit van 21 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 18 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, advocaat in Groningen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1104
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407650/1/V2

202407853/1/V2

Bij besluit van 15 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1069
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407853/1/V2

202500617/1/V3

Bij besluit van 26 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1107
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500617/1/V3

202500722/1/V3

Bij besluit van 17 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1081
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500722/1/V3

202500723/1/V3

Bij besluit van 17 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1082
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500723/1/V3

202500734/1/V3

Bij besluit van 17 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1083
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500734/1/V3

202500787/1/V3

Bij besluit van 21 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1106
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500787/1/V3

202500790/1/V3

Bij besluit van 13 januari 2025 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 31 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. van Bennekom, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1102
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500790/1/V3

202500957/3/V3

Bij besluit van 29 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1188
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500957/3/V3

202501051/2/V1

Bij besluit van 29 november 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1108
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202501051/2/V1

202501195/1/V3 en 202501195/2/V3

Bij besluit van 23 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de aanvragen van de vreemdelingen om hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1110
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501195/1/V3 en 202501195/2/V3

202501214/1/V3

Bij besluit van 28 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1084
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501214/1/V3

202501272/1/V2 en 202501272/2/V2

Bij besluiten van 24 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1085
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501272/1/V2 en 202501272/2/V2

202501302/1/V2 en 202501302/2/V2

Bij besluit van 12 november 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 19 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. N. Wouters, advocaat in Middelburg, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1105
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501302/1/V2 en 202501302/2/V2

202501305/1/V2 en 202501305/2/V2

Bij besluit van 7 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1111
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501305/1/V2 en 202501305/2/V2

202501313/2/V1

Bij besluit van 7 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 4 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister binnen zes weken na de dag van bekendmaking van de uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1097
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501313/2/V1

202501409/1/V3 en 202501409/2/V3

Bij besluit van 7 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 3 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1093
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501409/1/V3 en 202501409/2/V3

202501460/1/V3 en 202501460/2/V3

Bij besluit van 29 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1187
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501460/1/V3 en 202501460/2/V3

BRS.25.000032

Bij besluit van 25 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 10 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1064
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000032

BRS.25.000032

Bij besluit van 25 november 2024 heeft de minister de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 10 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1064
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000032

BRS.25.000058

Bij besluit van 26 december 2024 heeft de minister de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 17 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1065
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000058

BRS.25.000059

Bij besluit van 20 december 2024 heeft de minister de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 17 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond en de minister opgedragen de vreemdeling schadeloos te stellen. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1066
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000059

BRS.25.000254

Bij besluit van 7 januari 2025 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 7 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H. van der Linden, advocaat in Almelo, hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1086
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000254

202404035/1/R2

Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van de gemeente Waalre van de gemeente Waalre van 7 mei 2024, waarbij het bestemmingsplan "Renovatie & Optopping Malvalaan (Aalst)" is vastgesteld. De Afdeling ziet zich gesteld voor de vraag of [appellant] kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het bestreden besluit. Het plan voorziet binnen het plangebied in de toevoeging van een verdieping met in totaal 21 appartementen op een bestaand zorgcomplex van 3 verdiepingen. [appellant] stelt gevolgen te kunnen ondervinden van parkerend bezoek van het zorgcomplex. De Afdeling overweegt dat de ruimtelijke uitstraling van het plan wat betreft verkeer en parkeren verwaarloosbaar is. De woning van [appellant] aan de [locatie] ligt op ongeveer 145 m afstand van het plangebied en op ongeveer 175 m afstand van het bestaande zorgcomplex. Op deze afstand acht de Afdeling het niet aannemelijk dat het plan gevolgen van enige betekenis heeft voor de woon- of leefsituatie van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1184
Datum uitspraak
17 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Mondelinge uitspraak
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404035/1/R2

202403775/1/V3

Bij besluit van 3 april 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling opgedragen de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten en hem meegedeeld dat hij vanwege dat terugkeerbesluit in het Schengeninformatiesysteem (hierna: SIS) gesignaleerd wordt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1075
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202403775/1/V3

202407491/5/V3

Bij besluit van 22 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1100
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407491/5/V3

202407620/1/V3

Bij besluit van 22 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1096
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407620/1/V3

202407680/1/R2 en 202407680/2/R2

Bij besluit van 28 mei 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard [verzoeker], onder oplegging van een dwangsom, gelast om voor 1 augustus 2024 de exploitatie van de accommodatie aan de [locatie] in Valkenswaard als seksinrichting te beëindigen en beëindigd te houden, en om die accommodatie zodanig uit te baten dat wordt voldaan aan de bij besluit van 27 augustus 2019 verleende omgevingsvergunning voor het exploiteren van een Bed & Breakfast. [verzoeker] is eigenaar van het perceel [locatie] in Valkenswaard. Op het perceel exploiteert hij B&B "[naam B&B]". Aan het perceel is niet de aanduiding "bed en breakfast" toegekend. Met de omgevingsvergunning van 27 augustus 2019 is aan [verzoeker] ontheffing verleend voor het realiseren en uitbaten van een B&B. Op basis van deze controles stelt het college zich op het standpunt dat [verzoeker] in strijd met het omgevingsplan handelt door een seksinrichting te exploiteren zonder een daarvoor vereiste omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1074
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202407680/1/R2 en 202407680/2/R2

202407934/1/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1076
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407934/1/V3

202407949/1/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1077
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407949/1/V3

202500135/1/V3

Bij besluit van 16 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1078
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500135/1/V3

202500261/1/V3

Bij besluit van 22 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1080
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500261/1/V3

202500283/1/V3

Bij besluit van 26 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1079
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500283/1/V3

202501192/1/V2 en 202501192/2/V2

Bij besluit van 31 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 29 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D.W.M. van Erp, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1099
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501192/1/V2 en 202501192/2/V2

202501455/2/V2

Bij besluit van 23 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 6 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1101
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501455/2/V2

202501495/2/V1

Bij besluit van 29 november 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 10 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1088
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501495/2/V1

202501505/2/V3

Bij besluit van 2 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 14 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1090
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501505/2/V3

202302619/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank van 1 maart 2023 waarbij de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 28 juli 2022 ongegrond heeft verklaard. De minister heeft in administratief beroep met toepassing van artikel 7:25 van de Awb de vergunning verleend. Dat betekent dat de korpschef gehouden was om het bevoegdheidsdocument te verstrekken zonder zelf een nadere inhoudelijke toetsing te verrichten. De Afdeling vindt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de verstrekking van het bevoegdheidsdocument een feitelijke handeling is. Dat betekent dat het hoger beroep ongegrond moet worden verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1185
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Wapens en munitie
  • uitspraakin de zaak202302619/1/A3

202402276/1/A3 en 202402278/1/A3

Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraken van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2024 en van 22 maart 2024. In de uitspaak van 8 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter het beroep tegen het besluit van 5 maart 2024 waarbij de burgemeester van Voorne aan Zee een tijdelijk huisverbod en een contactverbod aan [appellant] heeft opgelegd, ongegrond verklaard. In de uitspraak van 22 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter het beroep tegen het besluit van 15 maart 2024, waarbij het tijdelijk huisverbod en het contactverbod zijn verlengd met achttien dagen, ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening te treffen afgewezen. [appellant] woonde ten tijde van belang in een woning samen met zijn vrouw en hun vier kinderen. Na een incident tussen [appellant] en zijn vrouw, waar de kinderen bij in de buurt waren, is de vrouw van [appellant] door de politie aangetroffen met een verwonding aan haar neus en bloed op haar kleren. [appellant] heeft verklaard dat de bloedneus het gevolg is van een huidziekte van zijn vrouw.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1348
Datum uitspraak
14 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202402276/1/A3 en 202402278/1/A3

202301825/1/V3

Bij besluit van 21 augustus 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:983
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202301825/1/V3

202303834/1/V1

Bij besluit van 8 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1068
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303834/1/V1

202306553/1/V1

Bij besluit van 10 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdelingen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1062
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306553/1/V1

202405059/1/V3

Bij besluit van 10 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1061
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202405059/1/V3

202406639/1/V1

Bij besluit van 22 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en haar ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1060
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406639/1/V1

202500286/2/V2

Bij besluit van 26 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1058
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500286/2/V2

202500638/1/V3

Bij besluit van 9 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld en bij besluit van 15 januari 2025 heeft de minister de vreemdeling opnieuw in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1073
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500638/1/V3

202500671/1/V3

Bij besluit van 19 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1057
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500671/1/V3

202500727/1/V3

Bij besluit van 10 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie de vreemdeling in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1056
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500727/1/V3

202500782/2/V3

Bij besluit van 23 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:1055
Datum uitspraak
13 maart 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500782/2/V3
vorige pagina1...252627...1.203volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon