Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.277
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202502822/2/V3

Bij besluiten van 7 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2267
Datum uitspraak
19 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502822/2/V3

BRS.25.000503

Bij besluit van 3 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2225
Datum uitspraak
19 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000503

202305937/4/A3

Bij e-mail, ingekomen op 12 mei 2025, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van staatsraden mr. N. Verheij, mr. G.O. Veldhuizen en mr. M. den Heyer als leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaak nr. 202305937/1/A3. Het verzoek van [verzoekster] is haar tweede verzoek om wraking van de staatsraden. Bij beslissing van 2 mei 2025, ECLI:NL:RVS:2025:2001, heeft de Afdeling haar eerste verzoek om wraking van de staatsraden afgewezen. De Afdeling stelt vast dat zowel het eerste als het tweede verzoek van [verzoekster] zijn gegrond op de gang van zaken op de zitting van 19 maart 2025. Net als in het eerste verzoek, heeft [verzoekster] aan het tweede verzoek ten grondslag gelegd dat de staatsraden haar zaak onvolledig hebben behandeld, dat zij suggestieve vragen stelden en onvoldoende kritisch waren naar de gemeente.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2229
Datum uitspraak
19 mei 2025
  • Wraking
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202305937/4/A3

202502370/1/A3

Bij besluit van 6 maart 2025 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stilleging van de werkzaamheden van Bincx bevolen voor de duur van een maand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2345
Datum uitspraak
18 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202502370/1/A3

202402115/1/V2

Bij besluit van 29 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij mondelinge uitspraak van 20 maart 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak en ambtshalve bevolen de vrijheidsontnemende maatregel op te heffen met ingang van 21 maart 2024.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2235
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402115/1/V2

202405051/1/V1

Bij besluit van 9 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 15 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2234
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202405051/1/V1

202502452/1/A2

Het verzoek houdt verband met de beslissing van de examencommissie van de faculteit Maatschappij en Recht van 13 februari 2025, waarbij het verzoek van [verzoekster] om toelating tot de minor van de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening is afgewezen. Deze zaak gaat over de vraag of de examencommissie [verzoekster] had moeten toelaten tot de minor. Voor toelating tot de minor geldt de eis dat 90 EC én alle vakken van de propedeuse zijn behaald. Die eis staat in artikel 2.9, eerste lid, en artikel 9.2.2 van de Onderwijs- en Examenregeling Bachelor HBO Rechten 2024-2025. Aan die eis heeft [verzoekster] niet voldaan, omdat zij nog twee vakken uit de propedeuse moet halen. Richtlijn 70a voorziet in de mogelijkheid voor de examencommissie om een uitzondering te maken als geen studeerbaar programma meer overblijft. Daarbij hanteert de examencommissie als gedragslijn dat, wanneer er nog maar één vak uit de propedeuse niet is gehaald, de examencommissie gaat bekijken of een student toch tot de minor kan worden toegelaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2521
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502452/1/A2

202502797/2/V2

Bij besluit van 10 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 8 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2245
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502797/2/V2

BRS.25.000448

Bij besluit van 3 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkenen een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2221
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000448

BRS.25.000459 en BRS.25.000460

Bij besluit van 19 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2215
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000459 en BRS.25.000460

BRS.25.000511

Bij besluit van 28 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2222
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000511

202405314/1/A2

[verzoeker] heeft de Afdeling verzocht om herziening van haar uitspraak van 21 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3400. Bij die uitspraak heeft de Afdeling een eerder verzoek van [verzoeker] om herziening van haar uitspraak van 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4119, afgewezen. Het huidige verzoek wordt daarom opgevat als verzoek om herziening van de uitspraak van 8 november 2023.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2277
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Herziening
  • Mondelinge uitspraak
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202405314/1/A2

202405320/1/A2

[verzoeker] heeft de Afdeling verzocht om herziening van haar uitspraak van 21 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3397. Bij die uitspraak heeft de Afdeling een eerder verzoek van [verzoeker] om herziening van haar uitspraak van 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4114, afgewezen. Het huidige verzoek wordt daarom opgevat als verzoek om herziening van de uitspraak van 8 november 2023.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2276
Datum uitspraak
16 mei 2025
  • Herziening
  • Mondelinge uitspraak
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202405320/1/A2

202402032/1/V2

Bij besluit van 9 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Ook heeft hij geweigerd appellant ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2156
Datum uitspraak
15 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402032/1/V2

202404752/1/V1

Appellant heeft, mede voor haar minderjarige kinderen, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar, mede voor haar minderjarige kinderen, een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2220
Datum uitspraak
15 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202404752/1/V1

202500757/1/V3

Bij besluit van 13 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 30 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, advocaat in Tilburg, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2231
Datum uitspraak
15 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500757/1/V3

202501936/1/V3

Bij besluit van 3 maart 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 26 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2233
Datum uitspraak
15 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501936/1/V3

202502248/1/V3 en 202502248/2/V3

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2218
Datum uitspraak
15 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502248/1/V3 en 202502248/2/V3

BRS.25.000462

Bij besluit van 4 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2154
Datum uitspraak
15 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000462

202500536/2/A3

[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 23 december 2024. Zijn gemachtigde is [persoon]. Bij brief van 28 maart 2025 is aan [persoon] meegedeeld dat het voornemen bestaat vanwege ernstige bezwaren hem in daarvoor in aanmerking komende zaken als gemachtigde te weigeren. [persoon] is in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen na dagtekening van deze brief schriftelijk op dit voornemen te reageren. Hij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. [persoon] treedt ook in andere zaken bij de Afdeling als gemachtigde op. Hij presenteert zich als professioneel rechtsbijstandverlener. Er bestaan ernstige bezwaren tegen de wijze waarop [persoon] als gemachtigde in zaken bij de Afdeling optreedt. De vermenging door [persoon] van zijn eigen belangen met die van partijen voor wie hij optreedt als gemachtigde draagt daar extra aan bij. Omdat sprake is van een patroon van onacceptabele gedragingen, dat in ieder zaak zichtbaar is, is er voldoende aanleiding [persoon] in deze zaak als gemachtigde te weigeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2230
Datum uitspraak
15 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202500536/2/A3

202405675/1/V2

Bij besluit van 27 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opnieuw geweigerd om betrokkene krachtens artikel 64 van de Vw 2000 ambtshalve uitstel van vertrek te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2160
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202405675/1/V2

202406486/3/V1

Bij uitspraak van 24 september 2024, van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, in zaken nrs. NL24.18651 en NL24.18656 heeft de rechtbank de beroepen van appellanten gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard, het met besluiten gelijk te stellen niet tijdig nemen van besluiten vernietigd, de minister opgedragen om binnen acht weken na de dag van bekendmaking van de uitspraak appellanten te horen en binnen acht weken na dat gehoor, in elk geval binnen zestien weken na de dag van bekendmaking van de uitspraak, besluiten te nemen op de aanvragen om aan appellanten een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen en bepaald dat de minister aan appellanten gezamenlijk een dwangsom van € 100,00 moet betalen voor elke dag dat zij die termijnen overschrijdt, tot een maximum van € 7.500,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2219
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202406486/3/V1

202500074/1/V2

Bij besluit van 10 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2158
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202500074/1/V2

202502001/1/V2

Bij besluit van 22 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2161
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502001/1/V2

202502239/1/V3 en 202502239/2/V3

Bij besluit van 11 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2157
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502239/1/V3 en 202502239/2/V3

202502481/2/V3

Bij besluit van 21 augustus 2023 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 22 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.F. Wassenaar, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2232
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502481/2/V3

BRS.25.000019

Bij besluit van 26 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2131
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000019

BRS.25.000332

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2117
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000332

BRS.25.000417 en BRS.25.000418

Bij besluit van 21 november 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2162
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000417 en BRS.25.000418

BRS.25.000446

Bij besluit van 7 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2133
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000446

BRS.25.000464

Bij besluit van 4 maart 2024, gewijzigd bij brief van 31 januari 2025, heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, bepaald dat betrokkene binnen vier weken naar Ghana moet vertrekken en vastgesteld dat haar dochter zich onmiddellijk naar Portugal moet begeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2137
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000464

BRS.25.000467 en BRS.25.000468

Bij besluit van 23 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkenen om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2150
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000467 en BRS.25.000468

202201905/1/R4

Bij besluit van 7 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Voorst het bestemmingsplan "Nieuw Basselt en Fliertlanden, Twello" en het gelijknamige exploitatieplan vastgesteld. Het plan heeft betrekking op een aantal gebieden aan de noordzijde van Twello en voorziet daar in de bouw van 289 woningen. Het plangebied bestaat uit twee plandelen: "Nieuw Basselt" en "Fliertlanden". Het plandeel Nieuw Basselt ligt tussen de Kruisvoorderweg aan de noordzijde en de Kruisweg aan de westzijde. De Basseltlaan doorkruist het plangebied. Nieuw Basselt bestaat uit drie deelgebieden: De Kruisakker, De Kleine Basselt en De Basseltse Enk. In plandeel Nieuw Basselt zijn in totaal 144 woningen voorzien, waaronder een appartementengebouw met 46 wooneenheden in deelgebied De Kruisakker. Het plandeel Fliertlanden wordt aan de noordzijde begrensd door de Rijksstraatweg, aan de westzijde door de Holthuizerstraat en aan de zuidzijde door de Parallelweg. Een gedeelte van dit plandeel ligt aan de Dernhorstlaan. Fliertlanden bestaat uit vijf deelgebieden: De Kleine Flierkamp, Holthuizerstraat, Fliertlanden Noord, Fliertlanden Zuid en Hof Dernhorstlaan. In dit plandeel zijn in totaal 145 woningen voorzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2185
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202201905/1/R4

202204199/1/R2

Bij besluit van 2 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veldhoven aan BMV B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het in afwijking van het bestemmingsplan bouwen van 11 appartementen aan de Provincialeweg 32 in Veldhoven. [appellant A] en [appellant B] wonen naast het perceel. Al in 2015 had BMV het voornemen om een omgevingsvergunning aan te vragen voor een ander bouwplan op het perceel. Daarover hebben BMV, [appellant A] en [appellant B] in 2015 per notariële akte afspraken gemaakt. Die afspraken betroffen onder meer de maatvoering van het te bouwen hoofdgebouw en de overdracht van de toegangsweg, die tussen de woning van [appellant A] en [appellant B] en het perceel in ligt. De toegangsweg is daarmee mandelig geworden, wat betekent dat BMV, [appellant A] en [appellant B] allen eigenaar zijn van de weg. Het bouwplan van toen is echter maar gedeeltelijk gerealiseerd. Op 17 oktober 2019 heeft BMV een nieuwe aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het perceel ingediend, deze keer voor het bouwen van 11 appartementen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2168
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202204199/1/R2

202204593/1/R2

Bij besluit van 23 maart 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Flevoland aan Staatsbosbeheer een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming verleend voor het uitvoeren van vernattingsmaatregelen en de aanleg van een inundatiegebied in de Oostvaardersplassen. Staatsbosbeheer wil het zogenoemde ‘grazige deel’ van de Oostvaardersplassen natter maken met verschillende maatregelen. Het vernatten van het natuurgebied is volgens Staatsbosbeheer nodig met het oog op de instandhoudingsdoelstellingen van de beschermde vogelsoorten. Voor twee vernattingsmaatregelen is een aanvraag voor een natuurvergunning ingediend. Het college heeft op 17 februari 2022 de gevraagde natuurvergunning alsnog geweigerd, omdat deze vernattingsmaatregelen niet een project zijn waarvoor een natuurvergunning nodig is. Volgens de stichtingen zijn de vernattingsmaatregelen wel degelijk vergunningplichtig en kan deze vergunning niet verleend worden. Het project is namelijk niet alleen maar nodig voor het beheer van de Oostvaardersplassen, omdat het onder meer ook recreatieve doelen dient.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2198
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202204593/1/R2

202205739/1/R2

Bij besluit van 12 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg aan Albatros 2.0 B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van vier parasols. Albatros exploiteert een horecagelegenheid waarbij gebruik wordt gemaakt van een drijvend terras. Het college heeft aan Albatros een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan. Met die omgevingsvergunning is het voor Albatros mogelijk om vier parasols te plaatsen op het drijvend terras. De omwonenden hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt, omdat door de parasols hun uitzicht op de Piushaven en de boot de Albatros wordt verminderd, wat ten koste gaat van hun woongenot.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2180
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205739/1/R2

202205909/1/R1

Bij besluit van 7 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Almere het bestemmingsplan "Chw bestemmingsplan Oosterwold, 1e partiële herziening" vastgesteld. Oosterwold is een gebied dat zowel in de gemeente Almere als in de gemeente Zeewolde ligt. Door de raad van de gemeente Almere is op 29 september 2016 voor het Almeerse deel van Oosterwold het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte "Oosterwold" vastgesteld. Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte betekent dat de raad gebruik heeft kunnen maken van extra mogelijkheden voor de inrichting van het plan op basis van artikel 2.4 van de Chw in samenhang met artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. [appellant sub 1] en anderen betogen dat in het plan ten onrechte geen limiet is opgenomen met het oog op het voorkomen van grote bouwblokken. Volgens hen is grootschalige woningbouw in clusters met massieve bouwblokken niet in overeenstemming met het uitgangspunt van een open en groen landschap. Dergelijke bouwblokken leveren volgens hen verlies op van de landschappelijke kwaliteit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2207
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202205909/1/R1

202205985/1/R2

Bij twee besluiten van 30 september 2021 heeft het college van B&W van Mill en Sint Hubert twee omgevingsvergunningen verleend aan [vergunninghoudster]. en de gemeente Mill en Sint Hubert voor twee zonneparken aan de Groespeelweg ongenummerd in Mill. [vergunninghoudster] en de gemeente Mill en Sint Hubert hebben afzonderlijk een omgevingsvergunning aangevraagd voor het tijdelijk realiseren van een zonnepark aan de Groespeelweg in Mill. Het zonnepark is een gezamenlijk project van de partijen, waarbij [vergunninghoudster] eigenaar is van het noordelijke deel en de gemeente eigenares is van het zuidelijke deel. De beide delen vormen samen één geheel dat een oppervlakte van totaal circa vier hectare omvat. De locatie voor het zonnepark ligt ten zuidwesten van Mill, tussen de Volkelseweg, de Groespeelweg en het Defensie- of Peelkanaal. Het college van GS is het niet eens met de verlening van de omgevingsvergunningen, onder meer omdat dit initiatief niet leidt tot behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van het cultuurhistorisch waardevol gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2171
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205985/1/R2

202206055/1/A2

Bij besluit van 4 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de aanvraag van de stichting om subsidie afgewezen. De stichting organiseert activiteiten en projecten voor culturele participatie in Amsterdam en omstreken. Zij organiseert onder meer jaarlijks de Kunstschooldagen voor circa 6.000 leerlingen in groep 8 van meerdere basisscholen. De Kunstschooldag is de afsluiting van de culturele scholing van de leerlingen. De leerlingen bezoeken met hun begeleiders drie verschillende activiteiten zoals een concert of een dansworkshop. De stichting heeft voor de editie van 2021 subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling sociale basis Amsterdam 2021. In de jaren daarvoor en daarna heeft zij ook subsidie aangevraagd. Het college heeft de aanvraag, net zoals de aanvragen van andere jaren, afgewezen omdat de Kunstschooldag geen subsidiabele activiteit is (zie voor de weigeringsgrond artikel 1.6, tweede lid, aanhef en onder c, van de Subsidieregeling). De Kunstschooldag valt niet onder de subsidiabele activiteiten bedoeld in artikel 2.3.1, tweede lid, onder b, van de Subsidieregeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2211
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202206055/1/A2

202206502/1/R4

Bij besluit van 21 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning verleend om het pand op het perceel [locatie 1] te Ammerzoden te gebruiken als woning. [appellant A] is eigenaar van de percelen [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 4], waar een garage is gevestigd, en [appellant B] is eigenaar van het perceel [locatie 5], waar een sportschool is gevestigd. Zij vrezen dat door het gebruik van het bedrijfspand als woning de bedrijfsvoering van hun bedrijven zal worden belemmerd. Op het perceel was een drukkerij gevestigd. [vergunninghoudster] wilde het voormalig bedrijfspand gebruiken als woning. Hij heeft daarvoor een omgevingsvergunning aangevraagd. [appellant A] is eigenaar van de percelen [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 4], waar een garage is gevestigd, en [appellant B] is eigenaar van het perceel [locatie 5], waar een sportschool is gevestigd. Zij vrezen dat door het gebruik van het bedrijfspand als woning de bedrijfsvoering van hun bedrijven zal worden belemmerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2197
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202206502/1/R4

202206844/1/A3

Bij besluit van 1 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere het bezwaar van [wederpartij] dat was gericht tegen de weigering om haar in te schrijven op het adres [locatie A] te Almere niet-ontvankelijk verklaard. Op 1 oktober 2020 heeft [wederpartij] het college verzocht haar in te schrijven op het adres [locatie A]. Op 2 oktober 2020 heeft het college [wederpartij] ingeschreven op het adres [locatie B], omdat het adres [locatie A] niet in de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (de BAG) was opgenomen en dit adres daarom ook niet in de Basisregistratie Personen kon worden genoteerd als woonadres van [wederpartij]. In hoger beroep voert het college aan dat het aan de toezegging geen gevolg kan geven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2181
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202206844/1/A3

202207271/1/A2

Bij besluit van 22 februari 2021 heeft de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp de aan DCH Energy verleende subsidie vastgesteld op € 12.500,00 en een bedrag van 612.500,00 aan onverschuldigd betaalde voorschotten van DCH Energy teruggevorderd. Op 9 maart 2014 heeft DCH Energy subsidie op grond van het Private Sector Investeringsprogramma aangevraagd voor het project "Production of Solar LED Lanterns in Ethiopia". Het project wordt uitgevoerd met de lokale Ethiopische partner Alphasol Modular Energy plc. Bij een besluit van 8 augustus 2014 heeft de minister aan DCH Energy subsidie voor dit project verleend van maximaal € 750.000,00. Het besluit bepaalt dat de resultaten van het project pas zijn behaald als alle deelresultaten zijn behaald. DCH Energy moet periodiek rapporteren over de gerealiseerde activiteiten en kosten. Ook moet zij vertragingen of het niet kunnen voldoen aan de verplichtingen tijdig schriftelijk melden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2172
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202207271/1/A2

202300260/1/A3.

Bij besluit van 3 maart 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel het verzoek van [appellant] om handhavend op te treden tegen het vellen van een houtopstand afgewezen. Op grond die in eigendom is van [appellant] zijn houtopstanden geveld, zonder dat daarvan vooraf melding is gedaan aan het college. Dit is in strijd met artikel 4.2, eerste lid, van de Wet Natuurbescherming. [appellant] heeft bij de gemeente een verzoek om handhaving ingediend dat ziet op verschillende activiteiten van [partij], als eigenaar van het naastgelegen perceel, op zijn grond. Hij verzoekt om het opleggen van dwangsommen om zo te bewerkstelligen dat zijn grond in de oude toestand wordt hersteld. Voor zover het gaat om het vellen van de houtopstand is dit verzoek doorgezonden aan het college, dat dit verzoek heeft afgewezen. In dit geschil is alleen de uitspraak van de rechtbank over deze afwijzing aan de orde. Het college heeft het verzoek afgewezen omdat handhaving geen doel dient, aangezien het vellen al heeft plaatsgevonden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2173
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202300260/1/A3.

202300313/1/A2

Bij besluiten van 21 september en 17 september 2019 heeft de Dienst Toeslagen het voorschot zorgtoeslag van [appellant] over het jaar 2019 herzien naar € 99,00 en € 792,00 aan teveel uitbetaalde voorschotten teruggevorderd. [appellant] staat volgens de Basisregistratie personen samen met haar minderjarige kinderen ingeschreven op een adres in Zaandam. In de periode 1 januari 2019 tot 22 februari 2019 stond de meerderjarige zoon van [appellant] ook op dat adres ingeschreven. De nicht van [appellant] heeft van 31 januari 2019 tot 3 december 2019 eveneens op dat adres ingeschreven gestaan. De Dienst Toeslagen heeft de nicht van [appellant] in die laatstgenoemde periode aangemerkt als haar toeslagpartner. De Dienst Toeslagen heeft de zorgtoeslag van [appellant] voor het jaar 2019 herzien en definitief vastgesteld op € 678,00. [appellant] is het er niet mee eens dat haar nicht als toeslagpartner is aangemerkt. Zij is het er ook niet mee eens dat de Dienst Toeslagen, als gevolg van de omstandigheid dat haar nicht geen zorgverzekering had afgesloten hoewel zij daartoe wel verplicht was, haar voorschot zorgtoeslag naar beneden heeft bijgesteld en zij de te veel ontvangen voorschotten moet terugbetalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2176
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202300313/1/A2

202300827/1/A3

Bij besluit van 19 april 2021 is de burgemeester van Nissewaard overgegaan tot invordering van een dwangsom van € 5.000,00. Deze zaak gaat over de vraag of [wederpartij] op straat in Nissewaard heeft gehandeld in verdovende middelen. En daarmee of de burgemeester terecht is overgegaan tot invordering van de dwangsom omdat [wederpartij] artikel 2.74 van de Algemene Plaatselijke Verordening Nissewaard weer heeft overtreden. De rechtbank vond van niet. De burgemeester heeft bij besluit van 28 april 2020 een last onder dwangsom van € 5.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2:74 van de APV om te voorkomen dat [wederpartij] in de toekomst opnieuw een overtreding begaat. De last houdt in dat [wederpartij] zich niet binnen de gemeente Nissewaard op een openbare plaats mag ophouden met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Dit besluit staat in rechte vast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2170
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202300827/1/A3

202300848/1/A3

Bij besluit van 4 maart 2021 heeft de burgemeester van Nissewaard een dwangsom van € 5.000,- ingevorderd. Op 10 november 2020 heeft de burgemeester aan [wederpartij] een last onder dwangsom opgelegd van € 5.000,- per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 20.000,-, om herhaling van overtreding van artikel 2:74 van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard te voorkomen. Op grond van die bepaling is het verboden om zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om in drugs te handelen.Het besluit is gebaseerd op de bestuurlijke rapportage van 17 december 2020, waaruit volgt dat politieambtenaren hebben vastgesteld dat [wederpartij] op 4 december 2020 zich op een openbare plaats heeft opgehouden met het kennelijke doel om in drugs te handelen, waarmee de Apv was overtreden. De burgemeester heeft vervolgens de dwangsom van € 5.000,- ingevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [wederpartij] artikel 2:74 van de Apv heeft overtreden. Volgens de rechtbank blijkt uit de feiten en omstandigheden onvoldoende dat [wederpartij] zich in Nissewaard op straat ophield met het kennelijke doel om drugs te verhandelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2209
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202300848/1/A3

202301533/1/R1

Bij besluit van 16 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het transformeren van een monumentaal bedrijfspand tot vier appartementen op het perceel [locatie] in Utrecht. Op het perceel geldt het bestemmingsplan "Wilhelminapark, Buiten-Wittevrouwen" (hierna: het bestemmingsplan). Het pand heeft de bestemming "Gemengd - 3" en de dubbelbestemming "Waarde - Beschermd stadsgezicht". Op de bestemming "Gemengd - 3" zijn woningen toegestaan. [vergunninghouder] is eigenaar van het perceel. [appellant], die woont in de nabijheid van het perceel, kan zich hiermee niet verenigen. Hij vreest dat realisering van het bouwplan zal leiden tot nadelige parkeergevolgen voor de omgeving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2169
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202301533/1/R1

202302015/1/A2

Bij besluit van 3 juni 2022 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand aan [appellant] een vergoeding toegekend van € 1.314,65 voor door hem verrichte werkzaamheden in een civiele procedure. [appellant] heeft rechtsbijstand verleend in een huurgeschil, waarvoor hij een toevoeging heeft aangevraagd en gekregen. Na afloop van de verleende rechtsbijstand heeft hij de vergoedingsaanvraag ingediend. Daarin heeft hij vermeld dat de zaak een procedure betreft, maar dat de procedure is beëindigd voordat er een uitspraak is gedaan of een zitting is bijgewoond en dat hij vijftien volle uren aan rechtsbijstand aan de zaak heeft besteed. De rechtbank heeft geoordeeld dat de raad terecht en op goede gronden een vergoeding op basis van een advieszaak heeft toegekend. Een datum- en tijdbepaling van een kort geding is naar het oordeel van de rechtbank geen beslissing als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Bvr, omdat geen oordeel wordt gegeven over een tussentijdse processuele verrichting of het geschil als zodanig.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2167
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202302015/1/A2

202302267/1/A2

Bij besluit van 7 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de woning van [appellant A] aan de [locatie] in Amsterdam aangewezen als gemeentelijk monument. [appellant A] is eigenaar van een woning aan de [locatie 1] in Amsterdam. De woning is in 1901 als arbeiderswoning gebouwd in opdracht van een veehouder, die eigenaar was van de hoeve aan de overzijde op [locatie 2]. [appellant A] heeft de woning in 2017 gekocht en, na het verkrijgen van de benodigde vergunningen van de gemeente, onder architectuur grondig verbouwd. Bij de verbouwing zijn de achtergevel en het dakvlak aan de achterzijde verdwenen. Het dak aan de voorzijde is vervangen door een nieuw geïsoleerd dak. Aan de achterzijde is een nieuwe aanbouw gemaakt, waardoor de oorspronkelijke verschijningsvorm onherkenbaar is geworden. De binnenzijde is volledig vernieuwd. De dakranden, windveren, makelaars en goot ornamenten zijn tussen 1954 en 1986 vervangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2196
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Monumenten
  • uitspraakin de zaak202302267/1/A2

202302276/1/R3

Bij besluit van 19 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leiden aan Koss Monumenten B.V. een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van de kelder op het perceel Langebrug 12a te Leiden tot horecagelegenheid en opslagruimte. De bij besluit van 19 mei 2020 verleende omgevingsvergunning voor het verbouwen van de kelder op het perceel tot horecagelegenheid en opslagruimte, is verleend voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wabo. [appellanten] wonen op het perceel [locatie] in Leiden. Zij zijn het niet eens met de uitspraak van de rechtbank van 27 februari 2023.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2205
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202302276/1/R3

202303278/2/A3 en 202303388/2/A3

Bij brieven, ingekomen op 14 februari 2025, hebben [verzoekers] verzocht om wraking van staatsraad mr. C.C.W. Lange (hierna: de staatsraad) als lid van de enkelvoudige kamer van de Afdeling belast met de behandeling van zaken nrs. 202303278/1/A3 en 202303388/1/A3. [verzoekers] hebben aan de verzoeken om wraking ten grondslag gelegd dat de staatsraad, door een aantal procedurele beslissingen en de gang van zaken op de achtereenvolgende zittingen op 12 februari 2025, bij hen de indruk heeft gewekt vooringenomen te zijn. Zij betogen, samengevat, dat de staatsraad het verzoek om voeging van beide zaken minder dan een maand voor de zittingen heeft afgewezen, terwijl zij dit verzoek al in augustus 2024 hadden ingediend. Ook heeft de staatsraad geweigerd om twee producties, die zij op 2 februari 2025 hebben ingediend, aan het dossier toe te voegen. En zij heeft het verzoek om beide zaken aan een andere staatsraad toe te wijzen afgewezen, terwijl dit uit het oogpunt van procesefficiency beter was geweest.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2120
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Wraking
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303278/2/A3 en 202303388/2/A3

202303592/1/A2

Bij besluit van 22 september 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot kindgebonden budget over het jaar 2021 vastgesteld op € 0,00. Deze zaak gaat over de vraag of de Belastingdienst/Toeslagen het voorschot kindgebonden budget van [appellant] voor het derde kwartaal van 2021 terecht heeft vastgesteld op € 0,00. Het wettelijke kader staat in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak. [appellant] is in 2018 met haar vijf kinderen vanuit Nederland naar Turkije verhuisd. Volgens de Basisregistratie personen stond zij van 29 oktober 2018 t/m 15 juli 2021 ingeschreven op een adres in Turkije. De echtgenoot van [appellant] woont in Groot-Brittannië. Op 29 juni 2021 zijn [appellant] en haar kinderen weer naar Nederland gekomen. Zij hebben toen eerst bij een oom en in een vakantiewoning van een kennis gewoond. Op 6 september 2021 zijn zij verhuisd naar de noodopvang van de gemeente Velsen. [appellant] heeft op 29 juli 2021 een bijstandsuitkering aangevraagd en ontvangt sinds september 2021 een voorschot op die uitkering. Op 26 juli 2021 heeft zij een aanvraag gedaan om een urgentieverklaring voor een woning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2210
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202303592/1/A2

202303914/1/A2

Bij besluit van 14 november 2017 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam [appellant] een boete van € 20.500,00 opgelegd en ingevorderd, omdat hij zijn woning aan de woonruimtevoorraad heeft onttrokken zonder vereiste vergunning. [appellant] is eigenaar van de woning op het adres [locatie 1]. De woning bestaat uit twee woonlagen. Eén op de derde en één op vierde verdieping. [appellant] heeft de woning op basis van een huurovereenkomst van 15 juni 2017 tot en met 14 juni 2018 verhuurd aan [persoon] met de afspraak dat hijzelf exclusief gebruik kon blijven maken van zijn werkkamer op de derde verdieping. In de Basisregistratie Personen stond [appellant] ingeschreven op het adres [locatie 2]. Naar aanleiding van een melding van woonfraude op 31 augustus 2017, waarbij de melder aangaf dat sprake zou zijn van toeristische verhuur in de woning, is besloten om een onderzoek in te stellen naar het feitelijk gebruik van de woning. Uit het uitgevoerde administratief vooronderzoek is onder meer gebleken dat [persoon] in de BRP stond ingeschreven op dit adres, en dat de woning op Airbnb werd aangeboden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2189
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202303914/1/A2

202304312/4/R4

Bij tussenuitspraak van 24 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2989, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Utrecht opgedragen om binnen twintig weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 8 juni 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Pijlsweerd, Tuinwijk, Vogelenbuurt, Griftpark" te herstellen. De Afdeling heeft bij tussenuitspraak geoordeeld dat het besluit van 8 juni 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Het gaat hierbij om het volgende: het ontbreken in de verbeelding van een waterstaatkundige beschermingszone langs de Vecht en Weerdsingel W.Z., de reikwijdte van de afwijkingsbepaling in artikel 26.3 van de planregels, de voorwaarden voor bed & breakfast, de aanduiding "garagebox" voor het perceel [locatie] en de gebruiksmogelijkheden van het binnenterrein met de kadastrale nummers 6512 en 6369 tussen de woningen aan de Weerdsingel O.Z., Bellamystraat en Duifstraat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2192
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202304312/4/R4

202304727/1/A3

Bij besluit van 10 november 2021 heeft de burgemeester van Leiden een last onder dwangsom niet naleving bevel afgifte hond aan [appellant] opgelegd.In 2019 is naar aanleiding van twee bijtincidenten een kort aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd voor de hond van [appellant]. Daarna hebben zich op 24 augustus 2020 en 21 september 2021 nog twee bijtincidenten voorgedaan, waarbij het laatste de dood van een andere hond tot gevolg had. Op 28 september 2021 is een last onder bestuursdwang opgelegd aan [appellant] om Tarzan voor 5 oktober 2021 af te geven. Omdat [appellant] hieraan niet heeft voldaan is op 10 november 2021 een last onder dwangsom opgelegd van € 1.000,- euro per dag met een maximum van € 5.000,- wegens het niet naleven van de last onder bestuursdwang. Tegen dit laatste besluit heeft [appellant] bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard omdat hij volgens de rechtbank op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat hij op 10 oktober 2021 (lees: november) niet meer over Tarzan beschikte.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2174
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304727/1/A3

202306744/1/R1

Bij besluit van 19 september 2023 heeft de raad van de gemeente Buren het bestemmingsplan "Eck en Wiel, Rijnbandijk 6a, 10a, 10b en Schans 3" vastgesteld. Aan de zuidelijke oever van de Nederrijn aan Rijnbandijk 10a, nabij het dorp Eck en Wiel, ligt camping Verkrema. V.O.F. Rijndijk is de exploitant van de camping en wil de camping herinrichten door onder meer recreatiewoningen te plaatsen. Het plan maakt dat mogelijk. Actiegroep Dijkwacht-Buren is het er niet mee eens dat het plan 106 recreatiewoningen in de uiterwaarden mogelijk maakt. Volgens Actiegroep Dijkwacht-Buren is de verplaatsbaarheid van de recreatiewoningen in het plan niet voldoende gewaarborgd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2208
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202306744/1/R1

202306905/1/A3

Bij besluit van 30 maart 2022 heeft de burgemeester van Meierijstad aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd voor het overtreden van artikel 2:74 van de Algemene Plaatselijke Verordening Meierijstad. De burgemeester heeft aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd voor het overtreden van artikel 2:74 van de APV. Artikel 2:74 van de APV bepaalt dat, onverminderd het bepaalde in de Opiumwet, het verboden is zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijk doel, al dan niet tegen betaling, om middelen als bedoeld in artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. De burgemeester mocht volgens de rechtbank de last onder dwangsom opleggen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester uit de bestuurlijke rapportage terecht heeft afgeleid dat [appellant] zich op een openbare plaats in de Jan van Amstelstraat in Schijndel, gemeente Meierijstad, heeft opgehouden met het kennelijk doel drugs aan te bieden of daarbij te bemiddelen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2206
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202306905/1/A3

202307225/1/A2

Bij besluit van 28 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor kamerbewoning voor maximaal zes personen op het adres [locatie 1] in Rotterdam. [vergunninghouder] was de eigenaar van de woning en heeft op 21 april 2020 een vergunning aangevraagd voor kamerbewoning voor maximaal zes personen. Het ging hierbij om legalisatie van een bestaande situatie. Het college heeft deze vergunning verleend. [wederpartij] woont op het adres [locatie 2] en heeft in bezwaar aangevoerd dat zij en andere buren veel overlast hebben van de huurders. Het college heeft bij besluit van 2 februari 2021 de vergunningverlening gehandhaafd. Op 29 juni 2021 is de eigendom van de woning overgegaan op Sara Maria Beheer B.V. De rechtbank heeft geoordeeld dat onvoldoende vast staat dat de kamerbewoning een positieve invloed heeft op het woonmilieu en de leefbaarheid in de buurt als bedoeld in artikel 3.2.5, aanhef en onder b, van de Verordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2178
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202307225/1/A2

202307586/1/R4

Bij besluit van 3 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Zeist het bestemmingsplan "Sortie 16" vastgesteld. Het plan maakt de bouw van minimaal 150 en maximaal 200 woningen mogelijk. Het plangebied heeft een omvang van ongeveer 7 ha en grenst aan de kern van Soesterberg. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Vliegbasis Soesterberg en aan de zuidzijde door de Amersfoortseweg/Provincialeweg N237. Ten westen wordt het gebied begrensd door het woonwagencentrum Beukbergen en ten oosten door de nieuwe ontsluitingsweg en het bedrijventerrein Soesterberg-Noord. De ontwikkeling van het plan maakt deel uit van het programma Hart van de Heuvelrug. Binnen dit programma worden ruim 25 projecten uitgevoerd die variëren van nieuwe natuur tot woningbouw, van ecoducten tot duurzame bedrijventerreinen. Het doel is om de ruimtelijke kwaliteit en de belevingswaarde van de Heuvelrug te versterken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2204
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Utrecht
  • uitspraakin de zaak202307586/1/R4

202308002/1/R2

Bij besluit van 1 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen aan [vergunninghoudster] een omgevingsvergunning beperkte milieutoets verleend voor het oprichten van een pluimveehouderij op het perceel [locatie 1]. [vergunninghoudster] is voornemens een varkenshouderij met 872 dieren om te zetten naar een pluimveehouderij met 40.000 legkippen in een nieuw te bouwen stal op het perceel. Voor de varkenshouderij is bij besluit van 12 april 2005 een revisievergunning verleend. [vergunninghoudster] heeft in de eerste fase een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo. Het college heeft de aanvraag getoetst aan artikel 2.17 van de Wabo in samenhang gelezen met artikel 2.2a, aanhef en onder e, van het Besluit omgevingsrecht en artikel 5.13b, eerste lid, van het Bor. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat geen milieueffectrapport moet worden gemaakt en heeft de omgevingsvergunning voor de hiervoor genoemde activiteit verleend. [appellante] woont op het perceel [locatie 2]. Zij is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2195
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Milieu - Overige
  • Vee e.a. dieren
  • uitspraakin de zaak202308002/1/R2

202400105/1/R2

Bij besluit van 28 november 2023 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "II Strijp buiten de Ring 2019 (Hastelweg 287)" vastgesteld. Bij besluit van 8 maart 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "ll Strijp buiten de Ring 2019 (Hastelweg 287)" al eerder vastgesteld. Dat plan maakte de bouw mogelijk van een gebouw met in totaal 81 appartementen aan de Hastelweg 287 in Eindhoven. In haar uitspraak van 6 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3387, heeft de Afdeling geoordeeld dat het besluit tot vaststelling van dat bestemmingsplan wat betreft de parkeerberekening en parkeerdrukmeting niet berust op een deugdelijke motivering. De Afdeling heeft het besluit van 8 maart 2022 daarom vernietigd. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1] ten zuiden van het plangebied. [appellant sub 2] woont aan de [locatie 2] ten oosten van het plangebied. Zij kunnen zich niet met het bestemmingsplan verenigen omdat zij vrezen voor parkeeroverlast. Woningstichting Woningbelang is de initiatiefnemer van de ontwikkeling en wil de appartementen verhuren als sociale huurwoningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2193
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202400105/1/R2

202400279/1/R2

Bij besluit van 28 november 2023 heeft de raad van de gemeente Eindhoven het bestemmingsplan "IV Woensel buiten de Ring I 2017 (Gen. van Nijnattenstraat-Gen. Dibbetslaan)" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van 157 appartementen, verdeeld over drie woontorens aan de Generaal Dibbetslaan in de Generalenbuurt in Eindhoven. Op de planlocatie stonden 46 grondgebonden woningen. Deze woningen zijn inmiddels gesloopt. [appellant sub 1] woont aan de [locatie 1] en [appellant sub 2] woont aan de [locatie 2]. Zij zijn het niet eens met het bestemmingsplan, omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat. Stichting Woonbedrijf is de initiatiefnemer van de woningbouwontwikkeling. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] betogen dat hun uitzicht negatief wordt beïnvloed door de woontorens en de inrichting van het plangebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2175
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202400279/1/R2

202400322/1/A2

Bij besluit van 11 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan [partij] een vergunning verleend voor kamerbewoning voor maximaal zeven personen op het adres [locatie 1] in Rotterdam. [partij] is eigenaar van de woning en heeft op 14 april 2020 een vergunning aangevraagd voor kamerbewoning voor maximaal zeven personen. Het ging hierbij om legalisatie van een bestaande situatie. Het college heeft deze vergunning verleend. [wederpartij] woont op het adres [locatie 2] in Rotterdam en heeft in bezwaar onder meer aangevoerd dat de kamerbewoning geen positieve invloed heeft op de buurt en hij veel overlast van studenten ervaart. De rechtbank heeft geoordeeld dat het alleen afgaan op een clausule in het huurcontract over het verrichten van vrijwilligerswerk, zoals het college heeft gedaan, onvoldoende is om aan te nemen dat de kamerbewoning een positieve invloed heeft op het woonmilieu en de leefbaarheid in de buurt als bedoeld in artikel 3.2.5, aanhef en onder b, van de Verordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2177
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202400322/1/A2

202400927/1/R4

Bij besluit van 20 december 2023 heeft de raad van de gemeente Nijmegen het bestemmingsplan "Nijmegen Vossenpels Noord" vastgesteld. Bij besluit van 22 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen Vossenpels Noord" vastgesteld. Dat bestemmingsplan maakt, door het omzetten van de huidige, veelal agrarische, bestemmingen naar een woonbestemming, de bouw van maximaal 635 woningen mogelijk. Ook is het sportpark in dat bestemmingsplan opgenomen. Bij uitspraak van 20 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3560, heeft de Afdeling dat bestemmingsplan vernietigd. Als gevolg van de uitspraak moest de raad opnieuw over de vaststelling van de voorziene ontwikkeling besluiten. De gebreken die de Afdeling in haar uitspraak heeft geconstateerd, worden volgens de raad met het bestreden bestemmingsplan hersteld. [appellant A] is eigenaar van de percelen [locatie 1] en [locatie 2]. Hij woont zelf op het perceel [locatie 1]. [appellant B] is huurder van het pand aan [locatie 2]. [appellanten] voeren aan dat de raad de bouwmogelijkheden op hun percelen ten onrechte weer niet goed heeft bestemd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2202
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202400927/1/R4

202401495/1/A2

Bij besluit van 3 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan [vergunninghouder] een vergunning verleend voor kamerbewoning voor maximaal vijf personen op het adres [locatie 1] in Rotterdam. [vergunninghouder] is eigenaar van de woning en heeft op 29 januari 2021 een vergunning aangevraagd voor kamerbewoning voor maximaal vijf personen. Het ging hierbij om legalisatie van een bestaande situatie. Het college heeft deze vergunning verleend. [appellant sub 2] woont op het adres [locatie 2] in Rotterdam en heeft in bezwaar onder meer aangevoerd dat de kamerbewoning geen positieve invloed heeft op de buurt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het Voorbereidingsbesluit buiten het wettelijk kader van de hier aan de orde zijnde vergunning voor kamerbewoning valt. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat het alleen afgaan op een clausule in het huurcontract over het verrichten van vrijwilligerswerk, zoals het college heeft gedaan, onvoldoende is om aan te nemen dat de kamerbewoning een positieve invloed heeft op het woonmilieu en de leefbaarheid in de buurt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2200
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202401495/1/A2

202402001/1/A2

Bij besluit van 30 september 2022 heeft de Dienst Toeslagen de huurtoeslag van [appellant] over 2021 definitief vastgesteld op € 1.931,00. In deze zaak gaat het om de juistheid van het toetsingsinkomen dat de Dienst Toeslagen in aanmerking heeft genomen bij de berekening van de huurtoeslag over 2021 en van het voorschot huurtoeslag voor 2022. De Dienst Toeslagen heeft zich op het standpunt gesteld dat [appellant] vanaf 1 december 2021 een medebewoner, [persoon], heeft en heeft het inkomen van die medebewoner daarom bij de berekening van het gezamenlijk toetsingsinkomen betrokken. De rechtbank heeft overwogen dat de Dienst Toeslagen dat terecht heeft gedaan en ook terecht is uitgegaan van het door [appellant] zelf opgegeven geschat inkomen voor 2022. [appellant] betoogt dat de Dienst Toeslagen de inkomsten van [persoon] ten onrechte betrokken heeft bij de berekening van de toeslag. [appellant] voert aan dat [persoon] Spaanse is, haar eigen vaste lasten heeft en hem op vrijwillige basis mantelzorg verleent. Daarnaast betoogt [appellant] dat de Dienst Toeslagen ten onrechte is uitgegaan van het door hem per abuis verkeerd opgegeven geschat inkomen van ruim een miljoen euro.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2179
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202402001/1/A2

202402992/1/R4

Bij besluit van 4 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Laren aan LLTC een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van vier padelbanen en het plaatsen van een afscheiding. LLTC heeft in 2021 een aanvraag ingediend voor het aanleggen van vier padelbanen op het terrein van de club en het aanleggen van een aarden wal aan weerszijden van de banen. Het college heeft de vergunning verleend. [appellant] woont in de directe omgeving van het terrein en vreest aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Na bezwaar van [appellant] en andere omwonenden heeft het college de vergunning herroepen en aangekondigd een nieuw besluit te zullen nemen met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. LLTC heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het besluit op bezwaar vernietigd. Zij is van oordeel dat het college terecht heeft geconcludeerd dat de bouw van de glazen wanden rondom de padelbanen strijdig is met het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2163
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202402992/1/R4

202403034/1/R4

Bij besluit van 28 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel RKM Vastgoed B.V. onder oplegging van een dwangsom gelast om diverse overtredingen op het perceel Rooijensestraat 6 in Hoenzadriel te beëindigen en beëindigd te houden. RKM Vastgoed B.V. is eigenaresse van het perceel. Het college heeft haar onder oplegging van een dwangsom gelast om diverse bouwwerken te verwijderen op het perceel. RKM Vastgoed B.V. heeft namelijk een tijdelijk vergunde uitbreiding van een bestaand bijgebouw van 82 m2 naar 130 m2 niet tijdig verwijderd. Daarnaast heeft zij zonder de daarvoor benodigde omgevingsvergunning een kelder gerealiseerd en het bijgebouw verder uitgebreid tot een grootte van 320 m2. Volgens het college is dit in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, en artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo. RKM Vastgoed B.V. heeft hiermee volgens het college namelijk ook het maximaal toegestane bebouwingspercentage overschreden uit artikel 4.2.3, aanhef en onder d, van de planregels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel 2013".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2194
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202403034/1/R4

202403171/1/V6

Bij besluit van 12 december 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant], zijn echtgenote en hun drie kinderen. Op 25 augustus 2021 heeft [appellant] de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om hen vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij in de periode van 2008 tot 2015 heeft gewerkt als vertaler of manager voor het bedrijf GSE/Bluegreenworld in Uruzgan. De minister heeft de aanvraag afgewezen omdat appellanten niet vallen onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Volgens de minister vallen appellanten niet onder de groep medewerkers en hun kerngezinsleden van een ten laste van de begroting van de minister van Buitenlandse Zaken of de begroting van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gefinancierd project op het gebied van sociale vooruitgang, vrede en veiligheid of duurzame ontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2201
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403171/1/V6

202403505/1/A2

Bij besluit van 22 december 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veenendaal een aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] woont in een huurwoning in Maastricht. Na de echtscheiding is zijn ex-partner met de drie minderjarige kinderen in 2018 naar Wageningen verhuisd. Vanwege zijn beperkte financiële draagkracht is [appellant] niet in staat om uitvoering te geven aan de omgangsregeling en de kinderen om het weekend op te halen en weer terug te brengen. Voor de kinderen is de reistijd van ongeveer 3 uur erg belastend. [appellant] heeft in 2022 een urgentieverklaring in Veenendaal aangevraagd om dichter bij zijn kinderen te wonen en hen zodoende vaker te kunnen zien. Dit zal naar hij stelt ook bijdragen aan de vermindering van zijn psychische klachten. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet voldoet aan de algemene criteria van artikel 19, eerste lid, aanhef en onder b, d, e en f, van de Huisvestingsverordening Veenendaal 2020 voor het verlenen van een urgentieverklaring.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2188
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202403505/1/A2

202404920/1/R4

Bij besluit van 26 maart 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 16 maart 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een zwarte vuilniszak die op 16 maart 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van Slinge 81 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een grijze plastic verpakking met daarop een adreslabel van DHL met zijn naam en adres erop is aangetroffen. [appellant] betwist dat de aangetroffen huisvuilzak van hem afkomstig is. Hij voert aan dat hij een milieubewust persoon is die zijn huisvuil altijd gescheiden aanbiedt bij een container bij zijn huis.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2182
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202404920/1/R4

202405749/1/V6

Bij besluit van 29 juni 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een aanvraag van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant], zijn echtgenote en hun vijf kinderen. Op 13 september 2021 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij van 17 oktober 2007 tot en met 15 mei 2017 als ‘senior transport officer’ heeft gewerkt voor de European Union Police Mission in Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). Volgens de minister valt [appellant] namelijk niet onder de groep medewerkers en hun kerngezinsleden van een ten laste van de begroting van de minister van Buitenlandse Zaken of de begroting van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gefinancierd project op het gebied van sociale vooruitgang, vrede en veiligheid of duurzame ontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2199
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405749/1/V6

202406332/1/R4

Bij besluit van 27 augustus 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissing om op 15 augustus 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Daarbij heeft het college vermeld dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang, te weten € 187,00, voor rekening van [appellante] komen. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een platgemaakte doos die op 15 augustus 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Veemarktstraat 162 in Rotterdam. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar adres op het adreslabel op de doos staat. [appellante] betwist dat de aangetroffen doos van haar afkomstig is. Zij voert aan dat zij nooit op de Veemarktstraat komt en dat zij haar afval op andere, aangewezen locaties aanbiedt, namelijk bij de container bij de Hesseplaats of bij de Albert Heijn in Nesselande.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2203
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202406332/1/R4

202406509/1/R4

Bij afzonderlijke besluiten van 25 september 2024 met onderscheidenlijk kenmerk 6469733 en kenmerk 6469735 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissingen om op 14 september 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 14 september 2024 is aangetroffen naast een bovengrondse papiercontainer ter hoogte van Bussinghstraat 40. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellant] betwist niet dat de doos van hem afkomstig is, maar stelt dat hij niet degene is geweest die hem naast de container heeft gezet. Hij voert aan dat hij de doos minder dan tien minuten op de openbare weg heeft geplaatst. Volgens hem was er geen sprake van een intentie om de doos als afval achter te laten, maar vond de tijdelijke plaatsing alleen plaats in het kader van laden en lossen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2183
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202406509/1/R4

202406765/1/R4

Bij afzonderlijke besluiten van 26 september 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam zijn beslissingen om op 13 september 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 13 september 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer ter hoogte van de Abraham Kuyperlaan 103 in Rotterdam. Het is niet in geschil dat [appellant] de doos daar verkeerd heeft aangeboden door hem naast de container te zetten. [appellant] vindt het niet terecht dat de kosten van de toepassing van bestuursdwang voor zijn rekening komen. Hij verzoekt om kwijtschelding van de boete en voert daartoe aan dat de vuilcontainers ter hoogte van de Abraham Kuyperlaan 103 overvol waren. Hierdoor was het volgens hem fysiek onmogelijk om zijn afval op de gebruikelijke wijze in de container te deponeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2184
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202406765/1/R4

202406865/1/R4

Bij besluit van 25 september 2024 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "Bloemendal IIB" vastgesteld. De gemeente wil ten noorden van Barneveld een nieuwe woonwijk ontwikkelen. Deze woonwijk krijgt de naam "Bloemendal". De nieuwe woonwijk wordt gefaseerd gerealiseerd. Het bestemmingsplan dat in deze procedure voorligt, maakt de bouw van 246 woningen mogelijk. [appellante] is op ruim 800 m van het plangebied gevestigd. Zij vreest in haar bedrijfsvoering te worden belemmerd door de komst van meer woningen in haar omgeving.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2191
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202406865/1/R4

202407253/1/R4

Bij besluit van 8 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 1 juli 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 1 juli 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Reitzstraat 214 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan.[appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij niet degene is geweest die hem naast de ORAC heeft gezet. Zij voert aan dat zij geen reden heeft om haar doos elders weg te gooien, omdat er bij het appartementencomplex waar zij woont een speciale afvalcontainer staat om dozen, papier en dergelijke te deponeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2186
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202407253/1/R4

202407559/1/A2

Bij beslissing van 7 juni 2024 heeft de directeur van de Academie voor Theater en Dans (hierna: de ATD) van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten namens het college van bestuur van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten [appellant] de toegang tot de gebouwen en terreinen van de AHK ontzegd tot het einde van het studiejaar 2023/24. [appellant] volgt sinds 2021 de opleiding Expanded Contemporary Dance aan de ATD van de AHK. In het studiejaar 2023/24 was [appellant] betrokken bij twee incidenten van grensoverschrijdend gedrag. Het tweede incident heeft uiteindelijk geleid tot de beslissing van 7 juni 2024, waarbij de directeur van de ATD namens het college van bestuur van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten hem voor de rest van het studiejaar de toegang tot de gebouwen en terreinen van de AHK heeft ontzegd. Het college van bestuur van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten heeft het door [appellant] hiertegen ingestelde bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] stelt zich op het standpunt dat het college te lang heeft gewacht totdat het een beslissing nam over de tijdelijke ontzegging.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2164
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407559/1/A2

202407824/1/R4

Bij besluit van 13 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 8 juli 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 8 juli 2024 is aangetroffen naast een bovengrondse papiercontainer ter hoogte van Margarethaland 206 in Den Haag. Het is niet in geschil dat de twee minderjarige kinderen van [appellante] de doos daar verkeerd hebben aangeboden door hem naast de papiercontainer te zetten. [appellante] betwist niet dat zij er verantwoordelijk voor kan worden gehouden dat haar minderjarige kinderen de doos naast de papiercontainer hebben gezet. Zij vindt het echter niet terecht dat zij daarvoor een boete heeft gekregen, omdat zij volgens haar op 8 juli 2024 in een noodsituatie verkeerde die ervoor zorgde dat zij niet bij machte was ervoor te zorgen dat de doos op een goede manier werd aangeboden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2190
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202407824/1/R4

202407910/1/A2

Bij beslissing van 25 mei 2024 heeft de examinator de door [appellante] gevolgde cursus PM0206 ‘Stage Klinische Psychologie’ beoordeeld met een onvoldoende. [appellante] heeft ten behoeve van haar masteropleiding psychologie aan de Open Universiteit van november 2022 tot januari 2024 stage gelopen bij Triade Vitree in het kader van de cursus ‘Stage Klinische Psychologie’. [appellante] was gedurende haar stageperiode ook werkzaam als gedragsdeskundige in opleiding bij Triade Vitree. De cursus bestaat uit drie onderdelen: de stage, het stageverslag en het aanleveren van drie diagnostiekcasussen. Het stageverslag en de diagnostiekcasussen worden beoordeeld door de stagebegeleider van de Open Universiteit. De stage wordt beoordeeld door de twee medewerkers van Triade Vitree die [appellante] tijdens haar stage hebben begeleid (hierna: de praktijkbegeleiders). Om de cursus met succes af te ronden moeten alle drie cursusonderdelen met succes zijn afgerond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2166
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202407910/1/A2

202500073/1/R4

Bij besluit van 22 september 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 10 september 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 10 september 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Van Drieststraat 6 in Den Haag. Het college is ervan uitgegaan dat [appellante] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat haar naam en adres op het adreslabel op de doos staan. [appellante] betwist niet dat de doos van haar afkomstig is, maar stelt dat zij niet degene is geweest die de doos bij de ORAC heeft gezet. Zij voert aan dat zij deze te goeder trouw heeft achtergelaten bij de Albert Heijn aan de Hildo Kroplaan in Den Haag, omdat dit het advies was van een medewerker. De doos was namelijk veel te groot voor de door haar bestelde insulinespuit die erin zat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2187
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202500073/1/R4

202500365/1/A2

Bij beslissing van 16 oktober 2024 heeft het college van bestuur van ArtEZ University of the Arts het verzoek van [appellant] om herziening van vier besluiten over betaling van het instellingscollegegeld en om restitutie van het teveel betaalde bedrag, afgewezen. [appellant] is Amerikaans en Pools staatsburger. Hij heeft zich in studiejaar 2018-2019 aangemeld voor de opleiding Crossmedia Design aan de ArtEZ University of the Arts. Voor deze opleiding heeft [appellant] ingeschreven gestaan tot en met studiejaar 2021-2022. In dat laatste studiejaar heeft hij de opleiding afgerond. Omdat [appellant] niet beschikte over een Pools paspoort, heeft hij gedurende zijn opleiding het instellingscollegegeld betaald aan de ArtEZ University of Arts. [appellant] heeft in juli 2017 al een Pools paspoort aangevraagd, maar dit heeft hij pas op 19 maart 2024 gekregen. [appellant] stelt dat hij, omdat hij zijn hele leven al de Poolse nationaliteit heeft, door deze vertraging ten onrechte over de vier studiejaren een totaalbedrag van € 28.916,00 heeft betaald aan instellingscollegegeld in plaats van het wettelijk collegegeld tarief over die jaren van in totaal € 6.340,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2165
Datum uitspraak
14 mei 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500365/1/A2

202402118/1/V2

Bij besluit van 10 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen om appellanten een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2142
Datum uitspraak
13 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202402118/1/V2

202502226/2/A2

[verzoekster] volgde in het schooljaar 2024/2025 voortgezet algemeen volwassenenonderwijs in het vak Havo Wiskunde A aan de VAVO Haaglanden, onderdeel van ROC Mondriaan. Bij het derde schoolexamen van dit vak was zij afwezig zonder dat zij zich op de voorgeschreven wijze had afgemeld. Daarom heeft de examencommissie haar bij beslissing van 6 maart 2025 geen toestemming gegeven om dit schoolexamen in te halen. Als gevolg hiervan is zij uitgeschreven voor het vak. De CBE heeft het door haar ingestelde administratief beroep bij beslissing van 10 april 2025 ongegrond verklaard. Hangende het beroep bij de Afdeling tegen deze beslissing heeft [verzoekster] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek houdt in dat zij voor 17 mei 2025 de gelegenheid krijgt om het derde schoolexamen (SE3) te maken om vervolgens deel te kunnen nemen aan het centraal examen (CE) op 20 mei 2025.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2362
Datum uitspraak
13 mei 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502226/2/A2

202307828/2/A2

Ten aanzien van zaak nr. 202307828/1/A2, die op 16 mei 2025 op zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad mr. J.W. van de Gronden, die als lid van de meervoudige kamer belast is met de behandeling van deze zaak, op 12 mei 2025 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen. De staatsraad heeft te kennen gegeven dat hij bij de voorbereiding van deze zaak heeft geconstateerd dat een van de partijen, Pivot Park Screening B.V., onderdeel is van een consortium waar de Stichting Katholieke Universiteit-Radboud ook onderdeel van is. Deze Stichting heeft een belang bij de uitkomst van deze zaak. De staatsraad is hoogleraar Europees recht bij de Radboud Universiteit. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van deze zaak te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht zich te mogen verschonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2155
Datum uitspraak
13 mei 2025
  • Verschoning
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202307828/2/A2

202402988/2/A3

appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 april 2024 in zaak nr. 23/851.De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2146
Datum uitspraak
13 mei 2025
  • Geheimhoudingsbeslissing
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202402988/2/A3

202305308/1/V1

Bij besluit van 18 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt (hierna: een artikel 9-document), afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2127
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202305308/1/V1

202402026/1/V3

Bij besluit van 7 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 maart 2024 het recht op bescherming eindigt dat betrokkene geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De minister van Asiel en Migratie heeft betrokkene ook opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken na 4 maart 2024 te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2128
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402026/1/V3

202501319/2/R4

Bij besluit van 16 januari 2025 heeft de raad van de gemeente Ede het bestemmingsplan "Ede, Elias Beeckmankazerne, nieuwbouw basisschool en gymzaal" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van een nieuwe basisschool met gymzaal aan de Elias Beeckmanlaan in Ede op het terrein van de voormalige Elias Beeckmankazerne. Het nieuwe schoolgebouw is bedoeld voor de huisvesting van de Koning Davidschool, die nu nog op een locatie op ongeveer 400 m ten noordwesten van het plangebied gevestigd is. Het nieuwe schoolgebouw zal bestaan uit 16 klaslokalen en daarmee ruimte bieden voor maximaal 400 leerlingen voor de hele gemeente Ede. SME en anderen vinden - kort samengevat - dat een school van deze omvang niet passend is op deze plek. Zij verzoeken het hele plan te schorsen, omdat inmiddels een aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend voor de bouw van het schoolgebouw en gymzaal.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2119
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202501319/2/R4

202501594/1/V3

Bij besluit van 26 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2122
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501594/1/V3

202501684/1/V3

Bij besluit van 30 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2130
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501684/1/V3

202501755/1/V3

Bij besluit van 25 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2123
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501755/1/V3

202502224/2/V2

Bij besluit van 15 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2129
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502224/2/V2

202502305/2/V3

Bij besluit van 10 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2159
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502305/2/V3

202502306/1/V3 en 202502306/2/V3

Bij besluit van 23 februari 2023 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2126
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502306/1/V3 en 202502306/2/V3

BRS.25.000113

Bij besluit van 23 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat appellant geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2115
Datum uitspraak
12 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000113

202402532/4/A3

Bij besluit van 3 juni 2022 heeft de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) het verzoek van [wederpartij] om openbaarmaking van het verslag van het looncomponentenoverleg, afgewezen. [wederpartij] heeft het UWV verzocht om op grond van de Wet open overheid het verslag van het looncomponentenoverleg openbaar te maken. Het UWV heeft dit verzoek afgewezen en haar besluit in bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft bij uitspraak van 29 februari 2024 overwogen dat het verslag van het looncomponentenoverleg een stuk voor intern beraad is dat persoonlijke beleidsopvattingen bevat, zoals bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Woo, en ouder is dan vijf jaar. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het UWV in afwachting van de uitspraak in hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2266
Datum uitspraak
9 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202402532/4/A3

202501868/1/R4

Bij besluit van 14 april 2025 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan Lintire een last onder dwangsom opgelegd. De aanleiding voor het besluit is dat bij een controle door de douane op 5 maart 2025 in totaal 157.780 kg geshredderde luchtbanden is aangetroffen in zes containers. De containers waren afkomstig van Lintire en onderweg naar India. Lintire heeft voor deze overbrenging van afvalstoffen geen kennisgeving gedaan. Lintire heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en de voorzieningenrechter gevraagd in afwachting van het besluit op dat bezwaar een voorlopige voorziening te treffen. Lintire heeft meer in het bijzonder verzocht om het besluit van 14 april 2025 te schorsen, omdat de partij geshredderde luchtbanden volgens haar een B3140-afvalstof is en te bepalen dat deze voorziening geldt tot zes weken na het besluit op het bezwaar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2118
Datum uitspraak
9 mei 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202501868/1/R4

BRS.25.000246 en BRS.25.000250

Bij besluit van 15 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2039
Datum uitspraak
9 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000246 en BRS.25.000250

BRS.25.000439 en BRS.25.000440

Bij besluit van 2 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2096
Datum uitspraak
9 mei 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000439 en BRS.25.000440
vorige pagina1...252627...1.213volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon