Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.346
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202302442/3/R2

Bij tussenuitspraak van 4 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3590 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in het besluit van 16 maart 2023, tot vaststelling van het bestemmingsplan "Binnenstad, Marksingel 1", te herstellen. Bij besluit van 4 december 2024 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Binnenstad, Marksingel 1" gewijzigd vastgesteld. [appellant] heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een zienswijze naar voren gebracht. Het plan voorziet in de herontwikkeling van een bestaand kantoorgebouw tot een appartementengebouw in de binnenstad van Breda. Beoogd is om op de verdiepingen in totaal maximaal 33 woonappartementen te realiseren en om op de begane grond te voorzien in plintfuncties, zoals bijvoorbeeld detailhandel en dienstverlening. De in het plan toegestane functies voor de begane grond worden niet uitgebreid ten opzichte van het vorige bestemmingsplan. Het plan staat de toevoeging van een extra bouwlaag toe. [appellant] is eigenaar van een perceel dat grenst aan de noordzijde van het plangebied, hij vreest voor aantasting van het woon- en leefklimaat op zijn perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2967
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202302442/3/R2

202302486/1/A3

Bij besluit van 24 juni 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat beslist op een verzoek van [appellant] om openbaarmaking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en documenten openbaar gemaakt. Bij e-mailbericht van 2 december 2020 heeft [appellant] verzocht om openbaarmaking op grond van de Wob van informatie over de door de Inspectie Leefomgeving en Transport opgestelde publicatie ‘Staat van Schiphol 2019’ en de totstandkoming ervan. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de minister, bij de weigering met toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob om reacties van bij de Staat van Schiphol betrokken partijen in documenten 29, 31, 32, 33 en 53a openbaar te maken, het belang van een goede samenwerking van deze partijen en de daarmee samenhangende informatievoorziening en eventuele besluitvorming redelijkerwijs zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het algemeen belang van openbaarmaking. Hierbij voert [appellant] aan dat de rechtbank heeft miskend dat van afgesproken vertrouwelijkheid tussen de ILT en de betrokken partijen niet is gebleken, dat een goede samenwerking vanzelfsprekend zou moeten zijn, dat niet duidelijk is waarom door openbaarmaking de besluitvorming wordt gehinderd en dat reacties van belanghebbenden op concept-rapporten bij andere bestuursorganen standaard openbaar worden gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2988
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202302486/1/A3

202302492/1/A2

Bij besluit van 10 december 2019 heeft de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) aan [appellant] een schadevergoeding van € 19.734,46, inclusief wettelijke rente en bijkomende kosten, toegekend. [appellant] is sinds 2000 eigenaar van een woonboerderij met schuren aan de [locatie] te Garnwerd. Het woonhuis is gesloopt en herbouwd in 2010 en de schuren stammen uit 1880. [appellant] heeft op 9 oktober 2018 een aanvraag om vergoeding van bouwkundige schade ingediend bij de TCMG. Het Instituut heeft bij het besluit van 10 december 2019, gehandhaafd bij besluit van 13 april 2021, geen schadevergoeding toegekend voor scheuren in de buitengevels en het wijken van geveldelen van twee schuren (schades 8, 10, 15, 17 en 23). In hoger beroep is in geschil of het Instituut voor de schades het bewijsvermoeden heeft weerlegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2947
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202302492/1/A2

202302630/1/A2

Bij besluit van 29 juli 2022 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aanvraag van [appellante] voor erkenning van haar beroepskwalificatie om te mogen werken als gastouder afgewezen. [appellante] heeft in 2002 het diploma Verzorgende AG niveau 3 behaald en werkt sinds 2004 als gastouder. In 2010 is zij geregistreerd in het nieuw ingestelde Landelijk Register Kinderopvang. Zij heeft gewerkt als gastouder bij gezinnen in Bilthoven, De Bilt, Den Dolder en Utrecht. Voorafgaand aan elke start bij een nieuw gezin is door of namens haar de daarvoor verplichte aanvraag ingediend. De GGD regio Utrecht is telkens tot de conclusie gekomen dat haar diploma aan de kwalificaties voldeed om als geregistreerde gastouder aan het werk te gaan bij de gezinnen, waarna het college toestemming aan [appellante] heeft verleend om als gastouder te werken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2978
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Onderwijs
  • uitspraakin de zaak202302630/1/A2

202302644/1/A3

Bij mailbericht van 17 september 2021 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gereageerd op een verzoek van de stichting. Bij besluit van 4 november 2021 heeft de minister het door de stichting daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij brief van 3 september 2021 heeft de stichting een verzoek bij de minister ingediend genaamd ‘WOB Verzoek Verificatie NSL’. In deze brief staat het volgende: ‘Dit WOB 3 verzoek betreft slotvragen die beogen meer zekerheid te verschaffen over verschillende aspecten van het NSL waar wij ons over verbazen. […] De navolgende verificatie vragen betreffen allereerst de drie constateringen in het overzicht PM10 gevolgd door daarmee samenhangende vragen. […].’ Bij mailbericht van 17 september 2021 heeft de minister aan de stichting medegedeeld dat het verzoek vragen bevat die rechtsreeks door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (hierna: het RIVM) beantwoord kunnen worden en dat een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) daarom niet mogelijk is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2983
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202302644/1/A3

202302646/1/A3

Bij besluiten van 12 augustus 2021 en 16 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vught beslissingen genomen op verzoeken van de stichting om openbaarmaking van informatie. In verband met het plan van het college om de rijksweg N65 tussen Vught en Helvoirt te reconstrueren, heeft de stichting in drie afzonderlijke brieven op grond van de Wet openbaarheid van bestuur verzocht om verstrekking van informatie. Bij brief van 21 juli 2021 heeft de stichting verzocht om informatie over de bij de ‘Verkeerstellingen‘ en ‘Kruispuntenanalyse’ gebruikte invoercijfers, modelvariabelen en output van het gebruikte ‘Vissum model’ voor drie ovondes. Bij besluit van 12 augustus 2021 en besluiten van 16 augustus 2021 heeft het college drie afzonderlijke beslissingen genomen op de verzoeken en informatie openbaar gemaakt. Daaronder bevindt zich het onderlinge e-mailverkeer met Ra Infra BV en de door Ra Infra BV gemaakte kostenramingen voor de realisatie van een tunnel. Het college heeft geen aanleiding gezien om documenten op te vragen bij RA Infra BV omdat de Wob alleen voorziet in openbaarmaking van documenten die onder het bestuursorgaan berusten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2980
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202302646/1/A3

202303032/1/R1

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wageningen een omgevingsvergunning voor het tijdelijk gebruik van de benedenverdieping van het pand aan de [locatie] in Wageningen als woonruimte geweigerd. Bij besluit van 28 oktober 2021 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de weigering van de omgevingsvergunning in stand gelaten. Bij uitspraak van 4 april 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2966
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202303032/1/R1

202303389/1/A3

Bij besluit van 29 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerlen het verzoek van Metroprop om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur documenten openbaar te maken, geweigerd. De gemeente Heerlen, NS Poort Ontwikkeling B.V. en [belanghebbende] hebben op 23 februari 2010 de Ontwikkelings- en realisatieovereenkomst Maankwartier (ORO) gesloten en op 4 januari 2012 de daarbij behorende Uitwerkingsovereenkomst (UO). Hierin zijn afspraken neergelegd over de verdere ontwikkeling en realisering van het Maankwartier. [belanghebbende] zal daar bouwactiviteiten ondernemen. In het besluit van 18 april 2023 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat ter zake de bijlages 17a en 17b bij de UO op grond van het inmiddels vervallen artikel 25 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2982
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202303389/1/A3

202303523/1/A2

Bij besluit van 30 maart 2021 heeft de Dienst Toeslagen aan wijlen [appellante] een compensatiebedrag van € 26.610,00 toegekend. Deze uitspraak gaat over de door de erven van [appellante] gevraagde compensatie in het kader van de hersteloperatie toeslagen. Het gaat daarbij in het bijzonder om de vraag of de Dienst Toeslagen op de juiste wijze is omgegaan met een bedrag van € 18.920,00 dat wijlen [appellante] als gevolg van een schuldsaneringstraject niet heeft terugbetaald aan de Dienst Toeslagen. Wijlen [appellante] is aangemerkt als een gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire. Zij heeft recht op compensatie over de toeslagjaren 2008 tot en met 2010. De Dienst Toeslagen heeft bij besluit van 30 maart 2021 aan wijlen [appellante] een compensatiebedrag van € 26.610,00 toegekend. Wijlen [appellante] heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Naar aanleiding daarvan heeft de Dienst Toeslagen bij besluit van 2 juni 2023 het compensatiebedrag herzien en dit bedrag verhoogd naar € 40.399,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2972
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202303523/1/A2

202304080/1/R3

Bij besluit van 31 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg een omgevingsvergunning verleend voor het splitsen van een woning op de percelen [locatie 1 en locatie 2] te Dedemsvaart. Op het perceel [locatie 1] in Dedemsvaart exploiteert [bedrijf] een loonbedrijf. Op dit perceel is een bedrijfswoning gevestigd. Op 31 oktober 2018 is een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het splitsen van deze bedrijfswoning met inwoning naar twee zelfstandige bedrijfswoningen. Deze vergunning is vervolgens, met toepassing van artikel 2.10, eerste lid en artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wabo, verleend. [appellant] kan zich niet met dit besluit verenigen. [appellant] voert aan dat de rechtbank ten onrechte het kaderstellend beleid "Woningsplitsing bij inwoning" van toepassing heeft geacht. [appellant] onderbouwt dit door aan te voeren dat in het beleid de term "bedrijfswoning" niet voorkomt en niet expliciet van toepassing is verklaard. Zij vindt dat "woning" en "bedrijfswoning" verschillende begrippen zijn, en nu "bedrijfswoning" niet in het beleid voorkomt, niet duidelijk is dat dit beleid tevens geldt voor bedrijfswoningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2989
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202304080/1/R3

202304197/1/A2

Bij besluit van 1 juli 2021 heeft de Dienst Toeslagen aan [appellante] een compensatiebedrag van € 61.783,00 toegekend. [appellante] is een gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire. [appellante] heeft recht op compensatie over de toeslagjaren 2008, 2009 en 2010 omdat er sprake is geweest van groepsgewijze institutionele vooringenomenheid bij het onderzoek naar fraude bij [gastouderbureau], waar [appellante] cliënt was. Gedurende de looptijd van de hersteloperatie heeft de Dienst Toeslagen op basis van verschillende herstelregelingen compensatie toegekend. Met ingang van 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen van kracht. Op grond van het overgangsrecht worden compensatiebeschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Wht, aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de Wht. Dat geldt dus ook voor besluiten van de Dienst Toeslagen die in deze zaak aan de orde zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2864
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304197/1/A2

202305484/1/A2

Bij besluit van 22 juni 2021 heeft de Belastingdienst/Toeslagen (thans en hierna: Dienst Toeslagen) aan [appellante] een compensatiebedrag van € 45.725,00 toegekend. [appellante] is een gedupeerde ouder van de toeslagenaffaire. [appellante] heeft recht op compensatie over de toeslagjaren 2008 en 2009, omdat sprake is geweest van groepsgewijze institutionele vooringenomenheid bij het onderzoek naar fraude bij [gastouderbureau], waar [appellante] cliënt was. Gedurende de looptijd van de hersteloperatie heeft de Dienst Toeslagen op basis van verschillende herstelregelingen compensatie toegekend. Met ingang van 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen van kracht. Op grond van het overgangsrecht worden compensatiebeschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Wht, aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de Wht. Dat geldt dus ook voor de besluiten van de Dienst Toeslagen die in deze zaak aan de orde zijn. De rechtbank heeft overwogen dat het betoog van [appellante], dat haar immateriële schade groter is en dat de Dienst Toeslagen had moeten afwijken van de forfaitaire bedragen, ertoe strekt dat de Dienst Toeslagen afwijkt van de Wht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2990
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202305484/1/A2

202305996/1/R2

Bij besluit van 7 september 2021 heeft het college aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het ophogen van landbouwgrond aan Het Loo in Haps (hierna: het perceel). Bij afzonderlijke besluiten van 8 februari 2022 heeft het college de door [appellant A] en [appellant B] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. [partij] is vergunninghoudster en eigenaar van de landbouwgrond aan Het Loo in Haps. Het perceel is kadastraal bekend als voormalige gemeente Cuijk, sectie K, nummer 3587. [partij] wil het perceel ophogen. Het perceel heeft in het bestemmingsplan "Haps", vastgesteld door de raad van de (voormalige) gemeente Cuijk op 31 oktober 2011 (voortgezet op 1 november 2011) de bestemming "Groen" en de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie 5". [appellant A] en [appellant B] wonen direct naast het perceel, respectievelijk aan De [locatie 1] en aan Het [locatie 2]. Zij hebben beroep ingesteld bij de rechtbank tegen de twee beslissingen op bezwaar waarbij verleende omgevingsvergunning in stand is gebleven. Volgens [appellant A] en [appellant B] is de omgevingsvergunning in strijd met de groenbestemming op het perceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3006
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202305996/1/R2

202306039/1/A2

Bij besluit van 11 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen aan [appellante] een compensatiebedrag toegekend van € 53.645,00 voor de toeslagjaren 2008 en 2009. [appellante] is een gedupeerde van de toeslagenaffaire. [appellante] heeft recht op compensatie over de toeslagjaren 2008 en 2009, omdat er sprake is geweest van institutioneel vooringenomen handelen. Gedurende de looptijd van de hersteloperatie heeft de Dienst Toeslagen op basis van verschillende herstelregelingen compensatie toegekend. Met ingang van 5 november 2022 is de Wet hersteloperatie toeslagen van kracht. Op grond van het overgangsrecht worden compensatiebeschikkingen die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Wht, aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens de Wht. [appellante] stelt zich op het standpunt dat zij onvoldoende is gecompenseerd voor het leed dat zij ten tijde van de toeslagenaffaire heeft moeten ondergaan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2987
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202306039/1/A2

202307905/1/R1

Bij besluit van 16 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rheden aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van diverse bouwwerken in de achtertuin bij de woning op het perceel aan de [locatie 1] in Dieren, gemeente Rheden, en voor het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan ten aanzien van een aantal van die bouwwerken. [partij] en [persoon] wonen aan de [locatie 1]. Omdat de poort en de erfafscheiding hoger zijn dan de in het bestemmingsplan toegestane maximale bouwhoogte, heeft het college de omgevingsvergunning ook verleend voor het gebruik van de gronden in strijd met het bestemmingsplan. Met de omgevingsvergunning is beoogd de bestaande situatie te legaliseren. [appellant] woont aan de [locatie 2] in Dieren. Zijn perceel grenst aan dat van [partij] en [persoon]. [appellant] stelt hinder te ondervinden van het gebruik van de vergunde bouwwerken en heeft daarom rechtsmiddelen aangewend tegen de verlening van de omgevingsvergunning.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2965
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202307905/1/R1

202307916/1/A2

Bij uitspraak van 14 november 2023 heeft de rechtbank het verzoek van Stichting Administratiekantoor DKO en [appellant] om schadevergoeding op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb afgewezen. DKO en [appellant] zijn mede-eigenaren van het pand aan de [locatie] te Den Haag. Het pand bestaat uit één parterrewoning en een bovenwoning. Volgens DKO en [appellant] is rond 1995 de bovenwoning door voormalige eigenaren (bouwkundig) gesplitst in twee woningen zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning is verleend. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft bij besluit van 11 januari 2018 een last onder dwangsom opgelegd aan DKO om de splitsing van de woning ongedaan te maken binnen zes weken, dan wel alsnog de vereiste omgevingsvergunning aan te vragen. Bij besluit van 30 maart 2018 heeft het college een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het splitsen van de bovenwoning afgewezen. Bij besluiten van 20 juli 2018 heeft het college de bezwaren tegen beide besluiten ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2971
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202307916/1/A2

202400292/1/R3

Bij besluit van 30 november 2023 heeft de raad van de gemeente Den Haag het bestemmingsplan "Kop Assumburgweg 2023" vastgesteld. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het terrein van de voormalige brandweerkazerne aan de Assumburgweg en van een daaraan grenzend woonblok uit de jaren 1960 in Moerwijk-Oost. De kazerne doet dienst als bedrijfsverzamelgebouw tot het plan kan worden uitgevoerd. De herontwikkeling beoogt de bouw mogelijk te maken van 548 woningen, bestaande uit 142 sociale huurwoningen en 406 middeldure/vrije-sector-huurwoningen. Verder is voorzien in maximaal 4.500 m² bruto vloeroppervlakte aan bedrijvigheid en/of commerciële ruimte, zoals horeca, zorg, welzijn en kantoren. De Afdeling heeft in die uitspraak overwogen dat de raad onvoldoende inzichtelijk had gemaakt dat er voldoende parkeergelegenheid was. [appellant A] en [appellant C] wonen op het adres [locatie] te Den Haag. Duinstad en [appellant C] exploiteren een autobedrijf in de voormalige brandweerkazerne. De tijdelijke huurovereenkomst met Duinstad en [appellant C] is beëindigd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2994
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202400292/1/R3

202400358/1/A3

Bij besluit van 25 november 2022 heeft de minister van Defensie het verzoek van [appellant] om inzage in over hem verwerkte politiegegevens toegewezen. [appellant] heeft een verzoek om inzage in zijn persoonsgegevens bij de Koninklijke Marechaussee ingediend. De aanleiding voor dit verzoek is onder meer dat hij problemen ondervindt met (buitenlandse) autoriteiten als hij zich buiten Nederland verplaatst. Hij is onderworpen aan extra grenscontroles en ook is hem toegang tot landen geweigerd. Volgens [appellant] komt dit mede doordat de KMar ten onrechte uitvoering heeft gegeven aan een signalering in het Schengen Informatie Systeem-II ("SIS-II"). De minister heeft het verzoek van [appellant] behandeld als een verzoek op grond van artikel 25 van de Wet politiegegevens en inzage verleend in twaalf mutaties met een omschrijving van hun inhoud. In de tweede en de daaropvolgende mutaties is vermeld dat op [appellant] een signalering in het SIS-II van toepassing is. In de elfde mutatie is die vermelding gecorrigeerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2941
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • Persoonsgegevens
  • uitspraakin de zaak202400358/1/A3

202400793/1/A2

Bij besluit van 8 maart 2022 heeft het college van gedeputeerde staten van Groningen (hierna: het college) de subsidieaanvraag van [appellant] afgewezen. Op 10 november 2021 heeft [appellant] op grond van de subsidieregeling Groot Onderhoud en Restauratie Rijksmonumenten provincie Groningen subsidie aangevraagd voor groot onderhoud en restauratie van het rijksmonument [locatie] (hierna: het monument). Bij de aanvraag had [appellant] onder meer een Restauratieplan van Dijkoraad van 20 januari 2020 gevoegd. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat het college terecht stelt dat niet is voldaan aan artikel 12, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 6, aanhef en onder m, van de Subsidieregeling, nu het restauratieplan geen beschrijving van het gehele monument bevat. Nu deze weigeringsgrond de afwijzing zelfstandig kan dragen, heeft de rechtbank de beroepsgronden van [appellant] die gaan over artikel 12, aanhef en onder e, van de Subsidieregeling niet beoordeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2962
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202400793/1/A2

202400919/1/R2 en 202403066/1/R2

Bij besluit van 31 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxtel voor het bestemmingsplan "[locatie 1] te Boxtel" hogere grenswaarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld voor de nieuwe woningen aan de Oude Boomgaard. Het plan is vastgesteld op initiatief van [partij], eigenaar van de gronden in het plangebied, en voorziet in de volledige sanering van de perkplantenkwekerij met daarbij behorende kassen op het perceel [locatie 1] in Boxtel (hierna ook: het perceel). Daarvoor in de plaats komen twee zogeheten ruimte-voor-ruimtewoningen. Ook wordt met het plan een bestaande bedrijfswoning omgezet naar een burgerwoning met een (bestaand) bijgebouw van 250 m². Het plangebied ligt in de geluidszones van vier wegen, waaronder de Rijksweg A2. Met de in het plan voorziene twee ruimte-voor-ruimtewoningen kan niet worden voldaan aan de op grond van de Wgh geldende voorkeursgrenswaarde, vanwege de geluidsbelasting afkomstig van de Rijksweg A2. Het college heeft daarom hogere grenswaarden vastgesteld voor deze woningen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2952
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202400919/1/R2 en 202403066/1/R2

202400929/1/R1

Bij brief van 27 januari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hoorn medegedeeld dat het verzoek van [appellant] voor het plaatsen van een walstroomkast op de locatie [locatie] te Hoorn niet in behandeling wordt genomen. [appellant] heeft een varend woonschip met een permanente ligplaats aan de [locatie] in Hoorn. Hij heeft op 3 januari 2023 een verzoek gedaan voor het plaatsen van een walstroomkast op de grond gelegen voor zijn woonschip. Tot op heden neemt hij stroom af van de gemeentelijke haven. Het college heeft het verzoek van [appellant] niet in behandeling genomen omdat dit naar zijn mening geen aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is, omdat [appellant] geen belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2 van de Awb. De grond waarop de walstroomkast zou moeten komen, is eigendom van de gemeente, en de gemeente wil niet meewerken aan plaatsing van particuliere walstroomkasten op de kade. Het bezwaar van [appellant] tegen de reactie van het college is niet-ontvankelijk verklaard omdat die reactie volgens het college geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2981
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202400929/1/R1

202400957/1/R1

Bij besluit van 1 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woning aan de [locatie A] te Akersloot. Het college heeft aan [belanghebbende] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woning en het ten behoeve daarvan afwijken van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Akersloot". [appellanten] wonen op het naastgelegen perceel en kunnen zich niet verenigen met die vergunning. De rechtbank heeft het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning vernietigd, maar heeft bepaald dat de rechtsgevolgen in stand blijven. [appellanten] betogen in hoger beroep dat participatie in onvoldoende mate heeft plaatsgevonden. [appellanten] betogen dat het bouwplan voorziet in een woning op een deel van het achtererf van de [locatie B], waar op grond van het bestemmingsplan geen bouwvlak aanwezig is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2985
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202400957/1/R1

202401024/1/R3

Bij besluit van 20 december 2023 heeft raad het bestemmingsplan ‘Meander Noord’ gewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant A] en [appellant B] beroep ingesteld. Het bestemmingsplan maakt de bouw van 110 woningen in het woongebied Meander Noord mogelijk. Een bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan is het Groenplan "Dalmeden". Dat plan ziet op het tot grotere en bredere eenheden bundelen van smalle strookjes ‘groen’ in de omgeving van het plangebied. Een deel van het perceel van [appellant A] en [appellant B] was in dat groenplan opgenomen. Het college van burgemeester en wethouders heeft dit gedeelte inmiddels verwijderd uit het groenplan. [appellant A] en [appellant B] betogen dat zij als gevolg van het groenplan worden beperkt in hun gebruiksmogelijkheden. Zij voeren aan dat het groenplan een foutieve weergave van de situatie bevat, doordat hun perceel ten onrechte gedeeltelijk daarin is opgenomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2945
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202401024/1/R3

202401245/1/A2

Bij besluit van 20 juni 2022 heeft de Dienst Toeslagen de aanvraag van [appellant] om geldschulden over te nemen op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen afgewezen. De echtgenote van [appellant] is een gedupeerde van de toeslagaffaire. [appellant] heeft de toeslagschulden van zijn echtgenote voldaan en de minister van Financiën verzocht de schulden die hij daarvoor heeft gemaakt, over te nemen. Het gaat om een schuld van € 30.000,00 bij [bedrijf A] en een schuld van € 42.000,00 bij [bedrijf B] De minister van Financiën heeft de twee schulden niet overgenomen. De rechtbank heeft overwogen dat de minister de schulden terecht niet heeft overgenomen, omdat niet is gebleken dat de schuld bij [bedrijf A] vóór 1 juni 2021 opeisbaar is geworden en de schuld bij [bedrijf B] een schuld is bij een onderneming waarvan [appellant] zelf 100% aandeelhouder is. Volgens de rechtbank hoefde de minister in de omstandigheden van [appellant] geen aanleiding te zien om de hardheidsclausule toe te passen. [appellant] stelt dat de rechtbank ten onrechte maar één van de twee schulden heeft beoordeeld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2939
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202401245/1/A2

202401484/1/R2

Bij besluit van 12 december 2023 heeft de raad van de gemeente Boxtel het bestemmingsplan "Sint Lambertusweg ong" gewijzigd vastgesteld. Het plan maakt een ruimte-voor-ruimtewoning mogelijk op het perceel kadastraal bekend als gemeente Boxtel, sectie R, nummer 33, gelegen tussen de adressen [locatie 1] en [locatie 2]. Voorheen had het perceel een agrarische bestemming. Voor de in het plan mogelijk gemaakte ruimte-voor-ruimtewoning is een zogeheten Ruimte voor Ruimte certificaat aangekocht van de Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte II CV. Het Groene Hart Brabant is een vereniging die blijkens haar statuten opkomt voor onder meer het behoud en de versterking van het groene karakter van het buitengebied van Noord-Brabant, in het bijzonder dat van het Groene Hart van Brabant. Zij is het niet eens met het plan, omdat het plan, volgens haar, leidt tot verdere verrommeling van het buitengebied. [partij] en anderen zijn de eigenaren van de gronden in het plangebied en de initiatiefnemers van de beoogde ontwikkeling die het plan mogelijk maakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2951
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202401484/1/R2

202402783/1/R3

Bij besluit van 15 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag een omgevingsvergunning verleend voor de kap van 17 bomen aan de Assumburgweg in Den Haag. De omgevingsvergunning is verleend ten behoeve van het realiseren van het nieuwbouwproject "Assumburgweg". [appellant] woont op het adres [locatie] in Den Haag. Vast staat dat hij op een afstand van meer dan 250 m woont van de bomen, waar de omgevingsvergunning betrekking op heeft. De bomen zijn inmiddels gekapt. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, onder meer omdat hij op een te grote afstand woont van de plek waar de bomen stonden. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij op de zitting heeft erkend geen zicht te hebben gehad op de inmiddels gekapte bomen. Verder betoogt hij dat hij had moeten worden gehoord door de bezwaarschriftencommissie in plaats van door een ambtenaar. Hij voert aan dat de ondersteunende ambtenaren van de adviescommissie vooringenomen zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2992
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Kapvergunningen
  • uitspraakin de zaak202402783/1/R3

202402993/1/R2

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden vastgesteld. Het wijzigingsbesluit heeft betrekking op 101 gebieden die zijn aangewezen als speciale beschermingszone ter uitvoering van de Richtlijn 92/43 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb L 206; de Habitatrichtlijn). Met het wijzigingsbesluit wordt beoogd te corrigeren wat niet goed is gegaan bij de oorspronkelijke aanwijzing van de gebieden. [appellant] woont aan de [locatie]. Hij exploiteert daar een melkveebedrijf. Hij heeft beroep ingesteld tegen het wijzigingsbesluit, voor zover dat betrekking heeft op het Habitatrichtlijngebied Regte Heide & Riels Laag. Dit gebied is op 25 april 2013 aangewezen als Habitatrichtlijngebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2961
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202402993/1/R2

202403084/1/R4

Bij besluit van 4 januari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilversum geweigerd aan [appellante] een omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van de garage, op de uitbouw aan de achterzijde en op het dak aan de achterzijde van de woning op het perceel [locatie] in Hilversum. [appellante] is eigenaresse van de woning op het perceel. Die woning is aangewezen als gemeentelijk monument. Op 25 juli 2022 heeft [appellante] een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van de garage, op de uitbouw aan de achterzijde en op het dak aan de achterzijde van de woning op het perceel. Bij het besluit van 4 januari 2023 heeft het college geweigerd om de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, omdat de aanvraag volgens het college in strijd is met redelijke eisen van welstand. Bij het besluit op bezwaar van 18 juli 2023 heeft het college het besluit van 4 januari 2023 herroepen, omdat er op 3 januari 2023 al van rechtswege een omgevingsvergunning was gegeven en het college dus niet meer bevoegd was het besluit van 4 januari 2023 te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2938
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202403084/1/R4

202403400/1/R3

Bij besluit van 13 juni 2023 heeft het college een verzoek van de VvE Klapwijkse Pier 4 en 5 om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast als gevolg van verkeer op de Klapwijkseweg (provinciale weg N472), afgewezen. De VvE bestaat uit de eigenaren van de appartementen in de complexen Klapwijkse Pier 4 en 5. Deze appartementencomplexen liggen ten noorden van de provinciale weg N472, de Klapwijkseweg. Bij de bouw van deze appartementencomplexen, die in 2021 zijn opgeleverd, heeft het college bij besluit van 14 mei 2013 in het kader van het bestemmingsplan "Meerpolder - Klapwijkse Pier" een ontheffing verleend, zodat een hogere waarde van 57 dB ter plaatse is toegestaan. Uit het geluidsrapport "Geluidmetingen Klapwijkseweg (N472), op 9 augustus 2021 vastgesteld door DCMR Milieudienst Rijnmond, blijkt dat de gemiddelde gemeten geluidsbelasting op de Klapwijkse eilanden (waar de appartementencomplexen zich bevinden) gemiddeld 62 dB bedraagt, met pieken van boven de 80 dB. Ten westen van de Weidebloemtunnel (in de buurt van de appartementencomplexen) bedraagt de gemiddelde gemeten geluidbelasting 65 dB, met pieken van boven de 85 dB.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2953
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202403400/1/R3

202403459/1/A2

Bij besluit van 16 december 2021 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Kwik-Fit op grond van de Subsidieregeling Praktijkleren een subsidie van € 331.222,50 toegekend, maar daarbij geen zogenoemde toeslag toegekend. De Subsidieregeling Praktijkleren heeft tot doel werkgevers te stimuleren om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen te bieden. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van een werkgever voor het begeleiden van een leerling, mbo-student of hbo-student of een tegemoetkoming in de loonkosten of de begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (artikel 3 van de Subsidieregeling Praktijkleren). Kwik-Fit heeft op 15 september 2021 subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling Praktijkleren. Voor iedere student heeft zij op het aanvraagformulier bij de vraag of zij ook toeslag aanvraagt ‘nee’ aangekruist. De minister heeft aan Kwik-Fit een subsidie verleend van € 331.222,50. In het besluit is verder vermeld dat de te betalen toeslag is vastgesteld op € 0,00. Kwik-Fit heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Volgens haar had de minister haar ook een toeslag moeten toekennen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3005
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202403459/1/A2

202403798/1/R3

Bij besluit van 25 april 2024 heeft de raad van de gemeente Noordwijk het bestemmingsplan "Van de Mortelstraat-Gooweg" vastgesteld. Het plan voorziet in de herontwikkeling van het terrein van het voormalige hoofdkantoor van het Zilveren Kruis aan de Van de Mortelstraat 4 te Noordwijk. Het plan maakt de bouw van 116 woonappartementen mogelijk. Om die bouw te realiseren zal het kantoorgebouw worden gesloopt. Het plan heeft ook betrekking op het parkeerterrein dat behoorde bij het kantoorgebouw aan de overzijde van de Gooweg, zodat het beschikbaar blijft als parkeerterrein voor de bewoners van de woonappartementen. [appellant] kan zich niet verenigen met dit plan. Hij vreest voor een onaanvaardbare hoge parkeerdruk in de omliggende woonwijk als gevolg van het plan. [appellant] voert aan dat het plan leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk op de omgeving van het plangebied. De nieuwe bewoners en hun bezoekers zullen geen gebruik gaan maken van het parkeerterrein, nu dat terrein aan de overkant van een drukke, brede weg is gesitueerd. De contractuele verplichting die Achmea aan de huurders van de voorziene appartementen zal opleggen om te parkeren op bedoeld parkeerterrein, zal daar geen verschil in maken, aldus [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2949
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202403798/1/R3

202403901/1/R3

Bij besluit van 29 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk een besluit tot vaststelling van hogere waarden als bedoeld in de Wet geluidhinder genomen voor toekomstige woningen binnen het plangebied van het bestemmingsplan "Van de Mortelstraat - Gooweg". Dit bestemmingsplan is op 25 april 2024 vastgesteld. Het college stelt zich op het standpunt dat [appellante] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit, omdat het niet aannemelijk is dat zij ter plaatse van het perceel waarop zij woont, op ongeveer 483 meter van het plangebied, gevolgen van enige betekenis zal ondervinden. Het besluit tot vaststelling van hogere waarden is een noodzakelijke voorwaarde om de bouw van de in het plan voorziene woningen mogelijk te maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2948
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202403901/1/R3

202404246/1/A2

Bij besluit van 8 maart 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan [appellant] een tegemoetkoming toegekend van € 10.000,00. [appellant] is een kind van een gedupeerde ouder. Bij besluit van 8 maart 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen aan hem een tegemoetkoming toegekend van € 10.000,00 omdat hij op 1 juli 2023 tenminste achttien jaar was. Bij besluit van 28 juli 2023 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De Belastingdienst/Toeslagen heeft daaraan ten grondslag gelegd dat er geen ruimte is om bij de kindregeling af te wijken van de forfaitaire bedragen zoals die zijn opgenomen in artikel 2.12 van de Wht. De bedragen zijn bedoeld als erkenning en als een steun in de rug, en niet als regeling voor compensatie van schade of schulden. De hoogte van de tegemoetkoming staat verder los van de duur van het leed en de omvang van de financiële benadeling van de gedupeerde ouders. Er bestaat geen aanleiding om de hardheidsclausule die in artikel 9.1, eerste lid, van de Wht is opgenomen toe te passen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2999
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404246/1/A2

202404250/1/A2

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de Dienst Toeslagen aan [appellant] een tegemoetkoming toegekend van € 10.000,00. Bij besluit van 17 juli 2023 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] is een kind van een gedupeerde ouder. Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de Dienst Toeslagen aan haar een tegemoetkoming toegekend van € 10.000,00 omdat zij op 1 juli 2023 tenminste achttien jaar was. Bij besluit van 17 juli 2023 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De Dienst Toeslagen heeft daaraan ten grondslag gelegd dat er geen ruimte is om bij de kindregeling af te wijken van de forfaitaire bedragen zoals die zijn opgenomen in artikel 2.12 van de Wht. De bedragen zijn bedoeld als erkenning en als een steun in de rug, en niet als regeling voor compensatie van schade of schulden. De hoogte van de tegemoetkoming staat verder los van de duur van het leed en de omvang van de financiële benadeling van de gedupeerde ouders. Er bestaat geen aanleiding om de hardheidsclausule die in artikel 9.1, eerste lid, van de Wht is opgenomen toe te passen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2996
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404250/1/A2

202404253/1/A2

Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de Dienst Toeslagen aan [appellante] een tegemoetkoming toegekend van € 10.000,00. [appellante] is een kind van een gedupeerde ouder. Bij besluit van 1 maart 2023 heeft de Dienst Toeslagen haar een tegemoetkoming toegekend van € 10.000,00 omdat zij op 1 juli 2023 tenminste achttien jaar was. Bij besluit van 10 juli 2023 heeft de Dienst Toeslagen het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De Dienst Toeslagen heeft daaraan ten grondslag gelegd dat er geen ruimte is om bij de kindregeling af te wijken van de forfaitaire bedragen zoals die zijn opgenomen in artikel 2.12 van de Wht. De bedragen zijn bedoeld als erkenning en als een steun in de rug, en niet als regeling voor compensatie van schade of schulden. De hoogte van de tegemoetkoming staat verder los van de duur van het leed en de omvang van de financiële benadeling van de gedupeerde ouders. Er bestaat geen aanleiding om de hardheidsclausule die in artikel 9.1, eerste lid, van de Wht is opgenomen toe te passen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2993
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202404253/1/A2

202404284/1/R2

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden vastgesteld. Het wijzigingsbesluit heeft betrekking op 101 gebieden die zijn aangewezen als speciale beschermingszone ter uitvoering van de Richtlijn 92/43 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb L 206; de Habitatrichtlijn). Met het wijzigingsbesluit wordt beoogd te corrigeren wat niet goed is gegaan bij de oorspronkelijke aanwijzing van die gebieden. Agractie heeft als doel de belangen te behartigen van de agrarische sector. Zij bestrijdt het gehele wijzigingsbesluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2958
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202404284/1/R2

202404334/1/R2

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden vastgesteld. Het wijzigingsbesluit heeft betrekking op 101 gebieden die zijn aangewezen als speciale beschermingszone ter uitvoering van de Richtlijn 92/43 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb L 206; de Habitatrichtlijn). De staatssecretaris beoogt met het wijzigingsbesluit te corrigeren wat niet goed is gegaan bij de oorspronkelijke aanwijzing van de gebieden. De maatschap exploiteert aan de [locatie 1] een melkveehouderij. [appellant B] woont aan de [locatie 2], waar hij een melkveehouderij en een vleesvarkensbedrijf exploiteert. Zij hebben beroep ingesteld tegen het wijzigingsbesluit, voor zover dat betrekking heeft op het Natura 2000-gebied "Rijntakken".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2975
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202404334/1/R2

202404348/1/R2

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister voor Natuur en Stikstof het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden vastgesteld. Het wijzigingsbesluit heeft betrekking op 101 gebieden die zijn aangewezen als speciale beschermingszone ter uitvoering van de Richtlijn 92/43 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb L 206; de Habitatrichtlijn). Met het wijzigingsbesluit wordt beoogd te corrigeren wat niet goed is gegaan bij de oorspronkelijke aanwijzing van die gebieden. De maatschap en anderen exploiteren allen agrarische bedrijven in verschillende delen van Gelderland in de buurt van verschillende Habitatrichtlijngebieden. Zij hebben beroep ingesteld tegen het wijzigingsbesluit, voor zover dat betrekking heeft op de Habitatrichtlijngebieden "Stelkampsveld", "Borkeld", "Sallandse Heuvelrug", "Willinks Weust", "Rijntakken", "Buurserzand & Haaksbergerveen", "Naardermeer", "Veluwe", "Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht" en "Landgoederen Brummen".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2970
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202404348/1/R2

202405079/1/R1

Bij besluit van 4 juli 2024 heeft de raad van de gemeente Haarlemmermeer het bestemmingsplan "Hoofddorp Hoofdweg 583 ca" gewijzigd vastgesteld. Bij besluit van 4 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van 593 woningen, inclusief bijbehorende parkeergarage, wijk-ondersteunende voorzieningen en geluidschermen tussen de woningblokken langs de N201 op de locatie Wijkermeerstraat 15 in Hoofddorp. Het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning maken de bouw van woningen mogelijk op een gedeelte van het bedrijventerrein Hoofddorp-Noord. Het plangebied ligt tussen de provinciale weg N201, de Hoofdweg, de Wijkermeerstraat en de Debbemeerstraat in Hoofddorp. Medamco is gevestigd in twee aan het plangebied grenzende bedrijfsverzamelgebouwen op de adressen Debbemeerstraat 25 en 25a in Hoofddorp. Werknemers van Medamco en andere bezoekers van deze panden parkeren op enkele naastgelegen parkeerplaatsen die zijn aangelegd op gronden van de gemeente Haarlemmermeer. Medamco had ten tijde van de bestreden besluiten op basis van een huurovereenkomst met de gemeente het exclusieve recht op het gebruik van het parkeerterrein.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2974
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Bouwen
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202405079/1/R1

202405324/1/R4

Bij besluit van 18 januari 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Betuwe aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van een magazijnstelling aan de [locatie 1] in Geldermalsen. [partij] is een bedrijf in bouwmaterialen en heeft een bedrijfspand op het perceel. Op het perceel is een luifel aanwezig. Onder de luifel heeft [partij] een magazijnstelling geplaatst. [appellant] heeft een bedrijf aan de [locatie 2] in Geldermalsen, schuin tegenover het perceel. Hij kan zich niet vinden in de legalisering van de magazijnstelling. De rechtbank heeft bij mondelinge uitspraak van 4 juli 2024 geoordeeld dat het college de magazijnstelling terecht niet als gebouw heeft aangemerkt en dat het bouwwerk past binnen het bestemmingsplan. De rechtbank heeft voor haar oordeel van belang geacht dat de magazijnstelling op zichzelf niet als wand kan worden aangemerkt. De magazijnstelling bestaat uit verticale balken en horizontale leggers met daartussen steeds behoorlijke ruimtes. Daardoor is geen sprake van een omsluitende wand. Verder acht de rechtbank van belang dat er steeds wisselende hoeveelheden artikelen zijn opgeslagen in de magazijnstelling en de stelling niet het hele jaar vol ligt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2946
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202405324/1/R4

202405429/1/V6

Bij besluit van 4 juli 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Op 27 maart 2023 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2007 en 2010 heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft het verzoek afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het Ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan. De minister heeft niet beoordeeld of [appellant] daadwerkelijk als bewaker van ASG heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2955
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202405429/1/V6

202405727/1/A2

Bij besluit van 30 juni 2022 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de vaststelling van de subsidie van [wederpartij] gewijzigd en op nihil gesteld en een bedrag aan ten onrechte uitbetaalde subsidie van € 100.000,- van [wederpartij] teruggevorderd. [wederpartij] is met ingang van 1 januari 2015 als medisch specialist in het specialisme Interne Geneeskunde in dienst getreden van het Havenziekenhuis en het Instituut voor Tropische Ziekten BV in Rotterdam. Daarvoor was hij daar werkzaam als vrijgevestigd medisch specialist. Voor de overgang van vrijgevestigd medisch specialist naar specialist in loondienst heeft het Havenziekenhuis namens [wederpartij] op 30 januari 2015 subsidie aangevraagd op grond van de Subsidieregeling overgang integrale tarieven medisch specialistische zorg. Bij besluit van 16 september 2015 heeft de minister de gevraagde subsidie, ten bedrage van € 100.000,-, verleend. Na het faillissement van het Havenziekenhuis in 2017 is [wederpartij] in loondienst bij Stichting IJsselland Ziekenhuis gaan werken. Met ingang van 1 april 2019 is hij in loondienst gekomen bij Coöperatief Medisch Specialistisch Bedrijf IJsselland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3000
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202405727/1/A2

202405978/1/R2

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden vastgesteld. Het wijzigingsbesluit heeft betrekking op 101 gebieden die zijn aangewezen als speciale beschermingszone ter uitvoering van de Richtlijn 92/43 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Pb L 206; de Habitatrichtlijn). Met het wijzigingsbesluit wordt beoogd te corrigeren wat niet goed is gegaan bij de oorspronkelijke aanwijzing van die gebieden. [appellante] exploiteert een melkveehouderij aan de [locatie] in Oijen. Zij heeft beroep ingesteld tegen het wijzigingsbesluit, voor zover dat betrekking heeft op het Habitatrichtlijngebied "Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek" (hierna: het gebied). Dit gebied is op 23 mei 2013 aangewezen als Habitatrichtlijngebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2968
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Flora en fauna
  • uitspraakin de zaak202405978/1/R2

202406260/1/A2

Bij besluit van 12 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan Equity Participations een vergunning verleend voor het omzetten van de zelfstandige woonruimte aan de Weteringstraat 28-1 in Amsterdam in vijf onzelfstandige woonruimten. Het gaat in deze zaak om de uitleg van artikel 3.3.11 van de Huisvestingsverordening 2020. Het college heeft in de omzettingsvergunning vermeld dat "[e]en maximum van 25% van het aantal adressen in het pand, of in een rij aaneengesloten eengezinswoningen (pandquotum) kan bestaan uit omgezette woonruimtes met in achtneming van het bepaalde in artikel 3.3.11, tweede lid van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020. Dit aantal wordt met de verstrekking van de vergunning niet overschreden."

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2950
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202406260/1/A2

202407585/1/V6

Bij besluit van 4 juli 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Op 24 februari 2022 heeft [appellant] de minister gevraagd om hem en zijn gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij heeft gewerkt als bewaker van Afghan Security Guard voor de Nederlandse krijgsmacht in Uruzgan, Afghanistan. De minister heeft het verzoek afgewezen, omdat [appellant] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; de Kamerbrief). De minister heeft hiervoor als reden gegeven dat [appellant] niet voorkomt in de database van het Ministerie van Defensie met meldingen van Nederlandse veteranen en van hulpverzoeken die uiterlijk 11 oktober 2021 zijn gedaan. De minister heeft niet beoordeeld of [appellant] daadwerkelijk als bewaker van ASG heeft gewerkt voor de Nederlandse krijgsmacht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2954
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202407585/1/V6

202500363/1/A2

Bij besluit van 20 december 2021 heeft het Instituut de aanvraag van [appellant] om vergoeding van bijkomende kosten, voor zover het ging om gederfde huurinkomsten, afgewezen. Op 10 september 2020 heeft [appellant] een vergoeding van bijkomende kosten door schadeherstel aangevraagd. Hij heeft toegelicht dat hij € 14.000,- aan inkomsten heeft gederfd, omdat hij de woning twintig maanden niet kon verhuren. Daarbij heeft hij erop gewezen dat hij de bouwkundige schade aan de woning op 12 juni 2018 had gemeld, maar dat (de voorloper van) het Instituut pas op 16 maart 2020 een definitief besluit over de schade heeft genomen. Het Instituut heeft bij besluit van 20 december 2021, gehandhaafd bij besluit van 9 mei 2023, de aanvraag om vergoeding van gederfde huurinkomsten afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3007
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202500363/1/A2

202500457/1/A2

Bij beslissing van 17 juli 2024 heeft het college van bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam de inschrijving van [appellant] voor de masteropleiding Geneeskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met ingang van 1 augustus 2024 definitief beëindigd. [appellant] is in februari 2020 begonnen met de masteropleiding Geneeskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De examencommissie van het Erasmus MC heeft vanaf september 2020 meldingen ontvangen over onprofessioneel gedrag van [appellant], waaronder herhaalde klachten over het te laat of niet aanwezig zijn bij verplichte contactmomenten en het aantoonbaar liegen over de reden daarvan, over het gebrek aan benodigde kennis en over fraude. Na tussenkomst van de Commissie Longitudinale Beoordeling Professionaliteit heeft de examencommissie bij brief van 30 september 2021 te kennen gegeven dat zij, gelet op die meldingen, een onafhankelijke deskundige aanstelt, [deskundige], voor onderzoek naar het gedrag van [appellant].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2998
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500457/1/A2

202500462/1/A2

Bij brief van 17 januari 2025 heeft [appellant] bij de Afdeling een verzoek ingediend om de examencommissie Politicologie en Conflict Resolution and Governance te veroordelen tot vergoeding van schade die hij heeft geleden als gevolg van een onrechtmatige beslissing van 7 maart 2024. [appellant] volgt de masteropleiding Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Voor de afronding van de masteropleiding in het studiejaar 2023-2024 moest [appellant] het keuzevak ‘Contested Market Liberalism’ (9 EC) en zijn masterscriptie (30 EC) behalen. Bij beslissing van 7 maart 2024 heeft de examencommissie het door [appellant] ingediende essay voor het vak ‘Contested Market Liberalism’ ongeldig verklaard wegens plagiaat en hem uitgesloten van alle vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van zeven maanden. [appellant] heeft hiertegen administratief beroep ingesteld. Bij beslissing van 16 juli 2024 heeft het college van beroep voor de examens het beroep van [appellant] tegen de beslissing van 7 maart 2024 gegrond verklaard voor wat betreft de punitieve sanctie en de beslissing van de examencommissie vernietigd en haar opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2957
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Schadevergoeding
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500462/1/A2

202501872/1/A2

Bij beslissing van 2 september 2024 hebben de examinatoren de scriptie van [appellant] met het eindcijfer 8 beoordeeld. [appellant] is in 2021 begonnen aan de tweejarige research master Language and Communication Technologies. Die master bestaat uit twee studiejaren waarvoor hij één jaar in Tsjechië aan de Charles University studeerde en het tweede studiejaar in Nederland aan de Rijkuniversiteit Groningen. In november 2022 benaderde [appellant] prof. dr. Michel voor de begeleiding van zijn masterscriptie. Vanwege de omvang van het project in zowel linguïstisch onderzoek, als het programmeren van een computerapplicatie is er enige tijd overheen gegaan. [appellant] rondde zijn scriptie in juli 2024 af. Deze werd door twee examinatoren op 2 september 2024 met het eindcijfer 8 beoordeeld. Het CBE heeft het administratief beroep van [appellant] gericht tegen die beoordeling ongegrond verklaard. Aan deze beslissing heeft het ten grondslag gelegd dat het enkel kan beoordelen of er enige rechtsregel of rechtsbeginsel is overtreden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3002
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501872/1/A2

202502180/1/A2

Bij beslissing van 28 oktober 2024 hebben de examinatoren de masterscriptie van [appellant] beoordeeld met een 7,5. [appellant] volgt de masteropleiding Rechtsgeleerdheid, specialisatie staats- en bestuursrecht, aan de universiteit Leiden. Ter afronding van de masteropleiding heeft hij een scriptie geschreven. De scriptie wordt door twee examinatoren beoordeeld. De eerste examinator is de begeleider van het scriptietraject. De tweede examinator is een zogenoemde tweede lezer. Deze is niet betrokken bij het begeleiden van de scriptie. De eerste examinator heeft de scriptie beoordeeld met het cijfer 8,0. De tweede examinator heeft de scriptie beoordeeld met een cijfer binnen de range 6,5 - 7,5. De examinatoren zijn uiteindelijk in hun gezamenlijk eindoordeel tot het cijfer 7,5 gekomen. De eerste examinator heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de gedegen en zorgvuldige argumentatie van de tweede examinator waarom een 7,5 wat hem betreft het absolute maximum is. Hierbij heeft de eerste examinator met name de onzelfstandige wijze waarop de scriptie tot stand is gekomen laten meewegen. [appellant] betoogt dat het CBE heeft miskend dat de beoordeling van de scriptie onzorgvuldig tot stand is gekomen en ondeugdelijk is gemotiveerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2937
Datum uitspraak
2 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502180/1/A2

202402717/1/V3

Bij besluit van 27 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 24 april 2024 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2934
Datum uitspraak
1 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202402717/1/V3

202403964/1/V3

Bij besluit van 25 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2935
Datum uitspraak
1 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403964/1/V3

202501183/1/V3

Bij besluit van 18 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2925
Datum uitspraak
1 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501183/1/V3

BRS.25.000062

Bij besluit van 8 december 2024 heeft de minister betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 17 januari 2025 heeft de rechtbank het met een kennisgeving vanwege de minister daartegen aanhangig gemaakte beroep, voor zover gericht tegen de tenuitvoerlegging van de maatregel tot en met 2 januari 2025, gegrond verklaard en voor het overige ongegrond, en de minister opgedragen betrokkene schadeloos te stellen. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2901
Datum uitspraak
1 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000062

BRS.25.000063

Bij besluit van 8 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2902
Datum uitspraak
1 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000063

BRS.25.000705

Bij besluit van 27 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij besluit van 11 november 2024 heeft de minister het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2900
Datum uitspraak
1 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000705

BRS.25.000741

Bij besluit van 11 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkene een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 24 december 2024 heeft de minister het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 26 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2868
Datum uitspraak
1 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000741

BRS.25.000751

Bij besluit van 26 februari 2025 heeft de minister bepaald dat verzoeker wordt overgedragen aan Duitsland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2892
Datum uitspraak
1 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000751

202303434/1/V3

Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. A. Khalaf, advocaat in Zwolle, hebben hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 25 mei 2023 in zaken nrs. NL23.9926 en NL23.9930. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft een nader stuk ingediend. Verzoekers hebben het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling verzocht de minister van Asiel en Migratie te veroordelen in de bij hen opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2919
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202303434/1/V3

202306806/1/V3

Bij besluit van 28 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 14 september 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 6 oktober 2023 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B. Aydin, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2915
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202306806/1/V3

202501351/1/V3

Bij besluit van 13 februari 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 3 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.L. Sarin, advocaat in Zaandam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2911
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501351/1/V3

202501370/1/V3

Bij besluit van 12 februari 2025 heeft de minister appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 5 maart 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. S.L. Sarin, advocaat in Zaandam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2912
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501370/1/V3

202501917/1/V3 en 202501917/2/V3

Bij besluit van 5 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2896
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501917/1/V3 en 202501917/2/V3

202502471/1/V2

Bij besluit van 20 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2897
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502471/1/V2

202502515/1/V2

Bij besluit van 24 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 24 april 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N.C. Blomjous, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2909
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502515/1/V2

202503008/1/V3

Bij besluit van 25 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 20 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H.M.A. Breuls, advocaat in Dalfsen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2913
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503008/1/V3

202503209/1/V2 en 202503209/2/V2

Bij besluit van 10 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2898
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503209/1/V2 en 202503209/2/V2

202503385/1/V2 en 202503385/2/V2

Bij besluit van 24 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 10 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.P.J.W.M. Govers, advocaat in Tilburg, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2910
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503385/1/V2 en 202503385/2/V2

202503417/1/V2 en 202503417/2/V2

Bij besluit van 8 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 10 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.S. Boedhoe, advocaat in Dronten, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2914
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503417/1/V2 en 202503417/2/V2

202503558/2/V2

Bij besluit van 29 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 18 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2916
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503558/2/V2

BRS.25.000570

Bij besluit van 7 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2885
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000570

BRS.25.000631

Bij besluit van 1 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2886
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000631

BRS.25.000647

Bij besluit van 16 februari 2024, aangevuld bij besluit van 23 augustus 2024, heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2889
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000647

BRS.25.000692

Bij besluit van 23 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2887
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000692

BRS.25.000702

Bij besluit van 16 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geweigerd om ambtshalve krachtens artikel 64 van de Vw 2000 te bepalen dat uitzetting van betrokkene achterwege blijft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2891
Datum uitspraak
30 juni 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000702

202204771/1/V1

Bij besluit van 16 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: een mvv) te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2894
Datum uitspraak
27 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202204771/1/V1

202502652/1/V3

Bij besluit van 10 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2895
Datum uitspraak
27 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202502652/1/V3

202503368/1/V2 en 202503368/2/V2

Bij besluit van 20 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 4 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D.S. Harhangi-Asarfi, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2908
Datum uitspraak
27 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503368/1/V2 en 202503368/2/V2

202407766/1/R1

Bij besluit van 30 oktober 2024 heeft de raad van de gemeente Heerlen het bestemmingsplan "Schinkelkwadrant-Noord" vastgesteld. Het gaat in deze zaak over het bestemmingsplan "Schinkelkwadrant-Noord". Dit plan voorziet in de transformatie van bestaande leegstaande kantoren in 124 woningen, waarvan 108 appartementen. Het plan maakt onderdeel uit van "Urban Living". Dat is een grootschalige ontwikkeling in het centrum van Heerlen. [appellant] woont in het appartementencomplex De Veste I, op een afstand van ongeveer 29,4 meter van het plangebied. Hij stelt dat uitvoering van het plan zijn woon- en leefklimaat ernstig schaadt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3015
Datum uitspraak
27 juni 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202407766/1/R1

202304404/1/V2

Bij besluit van 21 maart 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om haar een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2871
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202304404/1/V2

202402016/1/V3

Bij besluit van 28 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat appellant geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De staatssecretaris heeft appellant ook opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken te verlaten. De staatssecretaris heeft dit besluit op 9 februari 2024 ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2874
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402016/1/V3

202402030/1/V3

Bij besluit van 14 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat appellant geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De staatssecretaris heeft appellant ook opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken te verlaten. De staatssecretaris heeft dit besluit op 6 maart 2024 ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2877
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402030/1/V3

202402523/1/V3

Bij besluit van 30 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat appellant geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2876
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402523/1/V3

202407691/1/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2878
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407691/1/V3

202407695/1/V3

Bij besluit van 19 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2883
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407695/1/V3

202407699/1/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2882
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407699/1/V3

202407710/1/V3

Bij besluit van 19 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2881
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407710/1/V3

202407715/1/V3

Bij besluit van 24 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2880
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407715/1/V3

202502441/2/A3

De Stichting Regionale Omroep Brabant heeft het college van burgemeester en wethouders van Eersel verzocht om openbaarmaking van documenten over [verzoekster] op grond van de Wet open overheid. De Stichting Regionale Omroep Brabant vraagt om ‘toezicht documenten, waaronder die van de omgevingsdienst; handhavingsdocumenten, vergaderstukken, waaronder besluiten, besluitenlijsten en notulen; rapporten, adviezen en datasets’ van 1 november 2019 tot 14 juli 2023. Het college heeft bij besluit van 28 mei 2024 het verzoek deels toegewezen. Bij besluit van 30 januari 2025 heeft het college het bezwaar van [verzoekster] gegrond verklaard en het besluit van 28 mei 2024 herroepen omdat een aantal van de openbaar te maken documenten processtukken betreffen die buiten de reikwijdte van het Woo-verzoek vallen. Het college heeft daarom besloten om minder documenten openbaar te maken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3280
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202502441/2/A3

202502965/2/A3 en 202502965/3/A3

Het verzoek richt zich tegen de uitspraak van 24 april 2025 van de rechtbank Amsterdam. De minister van Financiën en Gasunie en GTS hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De minister en Gasunie en GTS voeren aan dat het openbaar maken van de gevraagde documenten tot onomkeerbare gevolgen leidt die de hogerberoepsprocedure zinledig maakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2928
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202502965/2/A3 en 202502965/3/A3

202503057/2/A3

[wederpartij] heeft de raad van bestuur van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek verzocht om openbaarmaking van documenten over cryptografie onderzoek, verslagen en rapporten van onderzoek bij en door RVO/TNO, verricht tussen de jaren 1946 en 1975. TNO heeft dit verzoek afgewezen en heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de gevraagde onderzoeksgegevens niet onder het bereik van de Wet open overheid vallen. Daarnaast zijn de gevraagde documenten gerubriceerd. In verband met de veiligheid van de staat kunnen deze documenten niet worden gedeeld, aldus TNO. TNO heeft dit besluit in bezwaar gehandhaafd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3012
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202503057/2/A3

202503246/1/V3 en 202503246/2/V3

Bij besluit van 28 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellante om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2879
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503246/1/V3 en 202503246/2/V3

202503278/1/V2 en 202503278/2/V2

Bij besluit van 2 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan appellant verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2875
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503278/1/V2 en 202503278/2/V2

202503289/1/V3

Bij besluit van 9 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2873
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202503289/1/V3

202503355/1/V3 en 202503355/2/V3

Bij besluit van 17 oktober 2024, aangevuld bij besluit van 15 januari 2025, heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2808
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503355/1/V3 en 202503355/2/V3

202503386/1/V2 en 202503386/2/V2

Bij besluit van 9 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2872
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503386/1/V2 en 202503386/2/V2

202503394/1/V2 en 202503394/2/V2

Bij besluit van 17 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2893
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503394/1/V2 en 202503394/2/V2

202503398/1/V2 en 202503398/2/V2

Bij besluit van 6 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2870
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503398/1/V2 en 202503398/2/V2

202403062/2/A2

Ten aanzien van zaak nr. 202403062/1/A2, die op 2 juli 2025 op zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad mr. B.P. Vermeulen die als lid van de meervoudige kamer belast is met de behandeling van deze zaak, op 25 juni 2025 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen. De staatsraad heeft te kennen gegeven dat bij de voorbereiding van bovenvermelde zaak is gebleken dat hij als lid van de Afdeling advisering van de Raad van State heeft geadviseerd over de wetsvoorstellen die geleid hebben tot de Huisvestingswet 2014 en tot de wijziging van die wet, in werking getreden in 2024. De rechtsvragen die in de bovengenoemde zaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State voorliggen, hebben mogelijk overlap met de adviezen die de Afdeling advisering over de betreffende wetsvoorstellen heeft gegeven. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van het hoger beroep te voorkomen, heeft de staatsraad verzocht zich te mogen verschonen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2869
Datum uitspraak
26 juni 2025
  • Verschoning
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202403062/2/A2

202402332/1/V1

Bij besluit van 31 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2809
Datum uitspraak
25 juni 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202402332/1/V1
vorige pagina1...192021...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon