Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 121.355
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202500607/1/A2

Bij beslissing van 15 augustus 2024 heeft een examinator het eindwerkstuk Rechtsgeleerdheid (hierna: het eindwerkstuk) van [appellant] met het cijfer 4,5 beoordeeld. [appellant] was in studiejaar 2023-2024 student bij de bacheloropleiding rechtsgeleerdheid. Naar aanleiding van een minnelijke schikking met de examencommissie mocht [appellant] een aangepast traject volgen om zijn eindwerkstuk voor deze opleiding te schrijven. Het traject had tot doel dat hij alsnog in dat studiejaar zijn eindwerkstuk zou afronden. Aan dit traject heeft de examencommissie voorwaarden verbonden, die [appellant] met het aanvaarden van de minnelijke schikking heeft geaccepteerd. Als voorwaarde is onder meer gesteld dat [appellant] een nieuw onderzoeksvoorstel mocht schrijven, met als deadline 20 mei 2024. Bij goedkeuring mocht hij zijn eindwerkstuk schrijven, waarvoor 15 augustus 2024 als deadline gold. De presentatie zou dan in de laatste week van augustus plaatsvinden. Verder staat in het schikkingsvoorstel dat [persoon] als begeleider zou fungeren en de tweede beoordelaar door de universiteit zou worden gekozen. In de minnelijke schikking is verder uitdrukkelijk vermeld dat van bovengenoemde data niet kon worden afgeweken om een afronding voor 1 september 2024 te kunnen realiseren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3250
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202500607/1/A2

202501086/1/A2

Bij beslissing van 15 augustus 2024 heeft de BSA-commissie UvA Economie en Bedrijfskunde, namens het instellingsbestuur, aan [appellant] een bindend negatief studieadvies uitgebracht. Bij beslissing van 14 januari 2025 heeft het college van beroep voor de examens het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] is in het studiejaar 2023-2024 gestart met de bacheloropleiding Business Administration. Aan het eind van het eerste studiejaar heeft hij 42 van de 60 EC behaald. Niet in geschil is dat hij daarmee niet aan de eis van 48 EC voor een positief advies voldeed. Het CBE heeft het administratief beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat [appellant] te laat was met het indienen ervan en hij geen goede reden hiervoor heeft gegeven. [appellant] betoogt dat de examencommissie zijn e-mailbericht van 18 september 2024 had moeten opvatten als een administratief beroep gericht tegen het afgegeven BNSA.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3248
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501086/1/A2

202501575/1/A2

Bij beslissing van 3 september 2024 is aan [appellant] het cijfer 5,5 toegekend voor tentamendeel 2 van de cursus Inleiding privaatrecht. [appellant] heeft bij de Open Universiteit de cursus ‘Inleiding privaatrecht’ gevolgd. Voor deze cursus geldt dat per 1 september 2023 de lesstof niet meer wordt getoetst in één tentamen, maar dat de lesstof is opgesplitst en wordt getoetst over meerdere tentamens. Dit wordt binnen de OU ‘just-in-time’-toetsen genoemd. De tentaminering van de cursus bestaat daarom per 1 september 2023 uit het afleggen van twee digitaal individueel tentamens (DIT) en een bijzondere verplichting in de vorm van een opdracht. De twee deeltentamens tellen samen mee voor 80% van het eindcijfer voor de cursus. De bijzondere verplichting telt mee voor 20% van het eindcijfer. Deeltentamen 1 bestaat uit alleen meerkeuzevragen. Deeltentamen 2 bestaat uit meerkeuzevragen en een open vraag. In geschil is de wijze waarop vorm is gegeven aan deeltentamen 2 en de beoordeling daarvan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3249
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501575/1/A2

202501645/1/A2

Bij beslissing van 25 augustus 2024 heeft de examinator van de masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen (track Digital Humanities) van de faculteit der letteren van de Rijksuniversiteit Groningen de masterscriptie van [appellante] met het cijfer 5,1 beoordeeld. [appellante] heeft voor de masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen een masterscriptie ingeleverd, die met een onvoldoende is beoordeeld. De herkansing is ook met een onvoldoende beoordeeld. Tegen de vaststelling van het cijfer van de herkansing heeft [appellante] administratief beroep ingesteld bij het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen, waarna een schikkingsgesprek heeft plaatsgevonden. De uitkomst van dat gesprek was dat de scriptie wordt beoordeeld door een nieuwe beoordelaar. Deze beoordelaar heeft de scriptie vervolgens met het cijfer 4,3 beoordeeld. De beoordelaar heeft twee van de drie onderdelen opnieuw beoordeeld, te weten ‘Content’ en ‘Rapportage’. [appellante] heeft op de zitting bij het CBE aangegeven dat het door haar ingestelde administratief beroep zich nog enkel richt tegen deze derde/laatste beoordeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3243
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501645/1/A2

202501969/1/A2

Bij beslissing van 28 augustus 2024 heeft de HU Immigration Unit, namens het College van Bestuur van de Hogeschool Utrecht, aan [appellant] meegedeeld dat hij is afgemeld bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst en dat zijn verzoek om herinschrijving per 1 september 2024 is afgewezen. [appellant] is een internationale student. Hij is in 2022-2023 begonnen met de bacheloropleiding International Business aan de Hogeschool Utrecht. De Hogeschool Utrecht is een erkende referent als bedoeld in artikel 2c van de Vreemdelingwet 2000, die de mogelijkheid heeft om via een vereenvoudigde procedure de benodigde documenten voor haar studenten aan te vragen. Middels die procedure heeft [appellant] een verblijfsvergunning voor het doel ‘studie’ gekregen. Om zijn verblijfsvergunning te behouden moet [appellant] in het kader van de Wet modern migratiebeleid voldoen aan de jaarlijkse studievoortgangsnorm, zoals uitgewerkt in de artikelen 3.87a en 3.91b van het Vreemdelingenbesluit 2000, artikel 1 van de Regeling normering studievoortgang vanwege verblijfsvergunningen in verband met studie en de artikelen 6.5 en 6.6 van de Gedragscode internationale student hoger onderwijs.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3240
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202501969/1/A2

202502045/1/A2

Bij beslissing van 19 juli 2024 is aan [appellant] medegedeeld dat zij voor de tweede gelegenheid behorend bij het vak GLB: Conflict of Laws het eindcijfer 4,5 heeft behaald. Het in het procesverloop genoemde vak heeft twee tentamengelegenheden. De eerste gelegenheid bestaat uit een paper dat voor 30% meetelt voor het eindcijfer en een schriftelijk tentamen dat voor 70% meetelt voor het eindcijfer van het vak. De tweede gelegenheid bestaat alleen uit een schriftelijk tentamen. Deze telt voor 100% mee voor het eindcijfer voor het vak. De tweede gelegenheid van het vak vond plaats op 10 juli 2024. De normering van het schriftelijk tentamen van de eerste gelegenheid van het vak is aangepast, waardoor de cijfers van de eerste gelegenheid zijn verhoogd met één punt voor alle deelnemende studenten. De cijfers van de tweede gelegenheid zijn niet aangepast. [appellant] heeft voor de tweede gelegenheid van het vak het eindcijfer 4,5 behaald. Zij heeft hiertegen administratief beroep ingesteld. Het CBE heeft dit beroep ongegrond verklaard en daarbij, kort gezegd, geoordeeld dat de vaststelling van het cijfer op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Hiertegen heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Afdeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3239
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502045/1/A2

202502189/1/A2

Bij beslissing van 4 september 2024 heeft de directeur van de Dienst Student- en Onderwijszaken, namens het college van bestuur van de Vrije Universiteit Amsterdam, het verzoek van [appellant] om het instellingstarief voor de master Geneeskunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam te verlagen ter hoogte van het wettelijk tarief, afgewezen. [appellant] heeft de bachelor en master Tandheelkunde afgerond aan de VU. In studiejaar 2023-2024 heeft hij de pre-master Geneeskunde aan de VU afgerond, waarna hij in september 2024 is begonnen aan de master Geneeskunde; ook aan de VU. Hij beoogt daarmee specialist te worden in mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie. [appellant] heeft het CvB verzocht het instellingstarief voor de master Geneeskunde aan de VU te verlagen naar het wettelijk tarief. Hij beoogt namelijk hetzelfde doel en voldoet aan dezelfde criteria als de studenten met een medische achtergrond die het zij-instroomprogramma tandheelkunde volgen aan de VU; voor die studenten is het verlaagde instellingstarief van toepassing.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3238
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502189/1/A2

202502777/1/A2

Bij beslissing van 4 december 2024 hebben de examinatoren van de masteropleiding Rechtsgeleerdheid de herkansing van [appellant] van zijn masterthesis beoordeeld met een 5,1. Bij beslissing van 3 april 2025 heeft het college van beroep voor de examens van Tilburg University het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard [appellant] staat sinds september 2020 ingeschreven voor de masteropleiding Rechtsgeleerdheid. Om zijn opleiding af te kunnen ronden moet hij alleen nog het vak Masterthesis Strafrecht behalen. Hij heeft op 4 november 2024 een 5,2 behaald voor de eerste gelegenheid van de masterthesis. Hij heeft na de herkansingsfase een nieuwe versie van zijn masterthesis ingeleverd. Voor deze herkansing heeft hij op 4 december 2024 een 5,1 behaald. [appellant] heeft hiertegen administratief beroep ingesteld. Het CBE heeft dit beroep ongegrond verklaard en daarbij, kort gezegd, geoordeeld dat de vaststelling van het cijfer op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Hiertegen heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Afdeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3237
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502777/1/A2

202503181/1/A2

Bij uitspraak van 28 mei 2025, in zaak nr. 202501533/1/A2, ECLI:NL:RVS:2025:2440, heeft de Afdeling het beroep van [verzoekster] tegen het besluit van 23 januari 2025 ongegrond verklaard. [verzoekster] heeft de Afdeling verzocht die uitspraak te herzien. Artikel 8:119, eerste lid, van de Awb luidt: "De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3213
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Herziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202503181/1/A2

202303412/1/V3

Bij besluit van 21 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellant een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3195
Datum uitspraak
15 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202303412/1/V3

202407503/1/V3

Bij besluit van 11 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij uitspraak van 12 december 2024 heeft de rechtbank het tegen het voortduren van de maatregel door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van 12 december 2024 bevolen en schadevergoeding toegekend. Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3182
Datum uitspraak
15 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407503/1/V3

202502410/2/R3

Bij besluit van 20 februari 2025 heeft de raad het bestemmingsplan "Lumière" vastgesteld. Verder heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor onder meer de bouw van 263 woningen en een hotel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3303
Datum uitspraak
15 juli 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Bouwen
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202502410/2/R3

202503491/2/R4

Bij besluit van 27 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Arnhem [verzoeker] een last onder dwangsom opgelegd om een perceelafscheiding, twee overkappingen, een poort met gesloten hekwerk en twee poeren op het perceel [locatie] in Arnhem te verwijderen en verwijderd te houden. [verzoeker] is eigenaar van het landgoed [landgoed] gelegen aan de [locatie] in Arnhem. Naar aanleiding van een klacht van omwonenden heeft een toezichthouder van de Omgevingsdienst Regio Arnhem op 12 mei 2023 een controle verricht op het perceel van [verzoeker]. Tijdens die controle heeft de toezichthouder geconstateerd dat op het perceel van [verzoeker] een aantal bouwwerken zonder omgevingsvergunning zijn gebouwd. Het gaat om een perceelafscheiding in de vorm van planken, twee overkappingen, een poort met gesloten hekwerk aan de zijde van de Kemperbergerweg en twee poeren aan de zijde van de Menthenbergseweg. Bij besluit van 27 december 2023 heeft het college [verzoeker] gelast om de overtredingen te beëindigen en beëindigd te houden door de bouwwerken te verwijderen en verwijderd te houden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3157
Datum uitspraak
15 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202503491/2/R4

202503583/2/V2

Bij besluit van 10 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3283
Datum uitspraak
15 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503583/2/V2

202503672/2/V2

Bij besluit van 19 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3282
Datum uitspraak
15 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503672/2/V2

BRS.25.000303

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie aan appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3161
Datum uitspraak
15 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000303

202300730/2/R3

Bij brief, ingekomen op 23 juni 2025 heeft de Stichting verzocht om wraking van staatsraad mr. C.H. Bangma als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van zaak nr. 202300730/1/R3. De Stichting heeft aan haar verzoek om wraking ten grondslag gelegd dat de staatsraad zich bij de behandeling van haar zaak op de zitting vooringenomen en partijdig heeft gedragen. Zij voert aan dat de staatsraad op voorhand een voorkeur voor het gemeentelijk standpunt heeft gegeven. Volgens de Stichting zei de staatsraad op de zitting weliswaar dat hij onafhankelijk was, maar, in het kader van het verwachtingspatroon, ook dat hij meeging in het oordeel van de rechtbank Noord-Nederland en de gemeente dat de in de zaak aan de orde zijnde werkzaamheden zonder omgevingsvergunning konden worden uitgevoerd. Volgens de Stichting is de staatsraad vervolgens op al haar argumenten niet ingegaan en heeft die niet besproken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3194
Datum uitspraak
15 juli 2025
  • Wraking
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202300730/2/R3

202305739/1/V1 en 202305739/2/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3199
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202305739/1/V1 en 202305739/2/V1

202400281/1/V1

Bij besluit van 16 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkene een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 12 juni 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 19 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3168
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202400281/1/V1

202400373/1/V3

Bij besluit van 22 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkene een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3175
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202400373/1/V3

202402159/1/V3

Bij besluit van 31 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat betrokkene geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De staatssecretaris heeft betrokkene ook opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken na 4 september 2023 te verlaten. De staatssecretaris heeft dit besluit op 13 februari 2024 ingetrokken. Bij besluit van 7 februari 2024 heeft de staatssecretaris vastgesteld dat betrokkene met ingang van 5 maart 2024 niet langer rechtmatig in Nederland verblijft en heeft zij betrokkene opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken na 4 maart 2024 te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3178
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402159/1/V3

202402161/1/V3

Bij besluit van 22 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat betrokkene geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De staatssecretaris heeft betrokkene ook opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken na 4 september 2023 te verlaten. De staatssecretaris heeft dit besluit op 6 februari 2024 ingetrokken. Bij besluit van 7 februari 2024 heeft de staatssecretaris vastgesteld dat betrokkene met ingang van 5 maart 2024 niet langer rechtmatig in Nederland verblijft en heeft zij betrokkene opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken na 4 maart 2024 te verlaten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3179
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402161/1/V3

202403972/1/V2

Bij besluit van 22 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 20 juni 2024 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. N.C. Blomjous, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3180
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202403972/1/V2

202500553/1/V2

Bij besluit van 16 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 20 januari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Nijholt, advocaat in Emmen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3181
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202500553/1/V2

202502707/2/R3

Bij besluit van 25 februari 2025 heeft de raad van de gemeente Smallingerland het bestemmingsplan "Drachten - Tussendiepen Vaartzijde" gewijzigd vastgesteld. Deze zaak gaat over het bestemmingsplan "Drachten - Tussendiepen Vaartzijde". Dit bestemmingsplan maakt op een aantal bestaande bedrijfspercelen aan het Tussendiepen (oneven nummers) in Drachten de realisatie van bedrijfswoningen, schiphuizen, scheepshellingen en insteekhavens met ligplaatsen mogelijk. De bedrijfspercelen grenzen aan de achterzijden aan de Drachtster Feart. Een deel van de Drachtster Feart maakt eveneens deel uit van het plangebied. [verzoeker] en anderen wonen aan de [locatie 1] tot en met [locatie 2] in Drachten. De achterzijden van hun percelen grenzen aan de Drachtster Feart. Zij zijn het niet eens met het bestemmingsplan en hebben daarom beroep ingesteld. Ze hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist. Zij willen zo onomkeerbare gevolgen voorkomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3172
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202502707/2/R3

202503381/1/V2 en 202503381/2/V2

Bij besluit van 17 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3176
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503381/1/V2 en 202503381/2/V2

202503559/1/V3 en 202503559/2/V3

Bij besluit van 25 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 17 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M. van Werven, advocaat in Gouda, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3169
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503559/1/V3 en 202503559/2/V3

202503659/2/V1

Bij besluit van 26 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 20 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3177
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503659/2/V1

BRS.25.000478

Bij besluit van 29 maart 2025 heeft een ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee appellant opgedragen om zich op te houden in de internationale lounge op de luchthaven Schiphol.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3156
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000478

BRS.25.000566

Bij besluiten van 8 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkenen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3158
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000566

BRS.25.000630

Bij besluit van 14 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3160
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000630

BRS.25.000776

Bij besluit van 8 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3152
Datum uitspraak
14 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000776

202305715/1/V1

Bij besluit van 10 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om betrokkene een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3166
Datum uitspraak
11 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202305715/1/V1

202501657/1/V3

Bij besluit van 4 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3163
Datum uitspraak
11 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501657/1/V3

202502648/1/V1

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hun een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen. Bij uitspraak van 11 april 2025 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en bepaald dat de minister vóór 1 april 2026 alsnog een besluit op de aanvraag bekendmaakt en dat de minister aan appellanten een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag dat zij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3167
Datum uitspraak
11 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502648/1/V1

202503416/1/V1

Bij besluit van 10 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 15 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant hoger beroep ingesteld. Appellant is in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3165
Datum uitspraak
11 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503416/1/V1

202503560/2/V2

Bij besluit van 18 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3164
Datum uitspraak
11 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503560/2/V2

BRS.25.000797

Bij besluit van 25 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3077
Datum uitspraak
11 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000797

202500437/1/V3.

Bij besluit van 12 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3148
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500437/1/V3.

202502356/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3082
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502356/1/V1

202503099/2/V2

Bij besluit van 21 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 22 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3151
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503099/2/V2

202503484/1/V2 en 202503484/2/V2

Bij besluiten van 8 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aanvragen van appellanten om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 12 juni 2025 heeft de rechtbank de daartegen door appellanten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben appellanten, vertegenwoordigd door mr. M.E. Muller, advocaat in Gouda, hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3147
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503484/1/V2 en 202503484/2/V2

202503584/2/R1

Het college heeft op 26 maart 2024 het projectplan "Dijk- en oeververbetering Willeskop Zuid GHIJ" vastgesteld. Dit plan voorziet in het opknappen van oevers aan de zuidzijde van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel (hierna: GHIJ), omdat niet overal aan de veiligheidsnorm wordt voldaan. [verzoeksters] zijn gevestigd op het perceel [locatie] in [plaats]. Dit perceel ligt aan de GHIJ. Zij exploiteren een bedrijf in bouwmaterialen en gebruiken het kanaal voor de aan- en afvoer van bouwmaterialen. [verzoeksters] verzoeken om schorsing van het projectplan om verdere uitvoering van de oeververbeteringsmaatregelen, ter hoogte van hun perceel, tegen te houden. Zij willen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen voorkomen. Zij stellen dat als gevolg van het vervangen van betonnen beschoeiing door houten beschoeiing, zoals in het projectplan voorzien, geen laad- en losactiviteiten meer kunnen plaatsvinden. Daarmee staat volgens verzoeksters de continuïteit van hun bedrijf op het spel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3302
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202503584/2/R1

202503626/1/V2 en 202503626/2/V2

Bij besluit van 29 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 19 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. H.L.M. Janssen, advocaat in Amsterdam, hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3150
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503626/1/V2 en 202503626/2/V2

202503668/1/V2

Bij besluit van 20 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 19 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R.J. Schenkman, advocaat in Amstelveen, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3149
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503668/1/V2

BRS.25.000261

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3075
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000261

BRS.25.000564

Bij besluit van 8 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3079
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000564

BRS.25.000801

Bij besluit van 6 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3073
Datum uitspraak
10 juli 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000801

202401673/2/A3

Tegen de uitspraak van de rechtbank heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld. Ook heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3037
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202401673/2/A3

202405318/1/V3

Bij besluit van 2 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 6 november 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3171
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202405318/1/V3

202408052/1/V3

Bij besluit van 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3081
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202408052/1/V3

202500890/1/V3

Bij besluit van 15 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3070
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500890/1/V3

202501343/1/V3

Bij besluit van 1 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd. Bij mondelinge uitspraak van 25 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel met ingang van die dag bevolen en schadevergoeding toegekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3146
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501343/1/V3

202501529/1/V3

Bij besluit van 6 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3083
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501529/1/V3

202501918/1/V1

Bij besluit van 24 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3080
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202501918/1/V1

BRS.25.000569

Bij besluit van 22 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3027
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000569

BRS.25.000713

Bij besluit van 7 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3061
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000713

BRS.25.000722

Bij besluit van 1 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3042
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000722

BRS.25.000742

Bij besluit van 25 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 7 november 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door betrokkene gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3044
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000742

BRS.25.000763

Bij besluit van 30 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3052
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000763

202107906/2/V6

Bij verwijzingsuitspraak van 15 maart 2023, ECLI:NL:RVS:2023:975, heeft de Afdeling het Hof van Justitie verzocht om in een prejudiciële beslissing uitspraak te doen over de gestelde vragen over de uitleg van artikel 34 van de Kwalificatierichtlijn. De Afdeling heeft daarbij de behandeling van het hoger beroep geschorst tot het Hof uitspraak zal hebben gedaan en iedere verdere behandeling aangehouden. Deze uitspraak gaat over artikel 34 van de Kwalificatierichtlijn. Deze bepaling verplicht lidstaten om personen die internationale bescherming genieten, toegang tot integratieprogramma’s te bieden of te zorgen voor de omstandigheden waaronder de toegang tot dergelijke programma’s gewaarborgd is. In deze uitspraak wordt de vraag beantwoord of het Nederlandse inburgeringsstelsel in overeenstemming is met artikel 34 van de Kwalificatierichtlijn. Het gaat daarbij specifiek om de verplichting voor asielstatushouders om een inburgeringsexamen te behalen, op straffe van een boete, waarbij zij de kosten voor de integratieprogramma’s in beginsel zelf moeten betalen als zij niet op tijd voor dit examen slagen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3087
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202107906/2/V6
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202107906/2/V6

202202169/1/R3

Bij besluit van 3 februari 2022 heeft de raad van de gemeente Midden-Groningen het bestemmingsplan "Buitengebied Midden-Groningen" gewijzigd vastgesteld. Het plan is een actualiserend en consoliderend bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente Midden-Groningen. De bestaande situatie, met de huidige gebruiks- en bouwmogelijkheden, vormt daarbij het uitgangspunt. De aanleiding voor het plan is dat er in het plangebied verschillende bestemmingsplannen gelden, die in uiteenlopende jaren door de gemeenteraden van voormalige gemeenten zijn vastgesteld. [appellant sub 1] en anderen zijn eigenaren van het perceel aan de [locatie] in Harkstede. Zij zijn het niet eens met de begrenzing van het bestemmingsplan "Buitengebied Midden-Groningen".

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3100
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Groningen
  • uitspraakin de zaak202202169/1/R3

202202333/1/R2

Bij besluit van 7 april 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Woensdrecht geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het dichtmaken van een bestaande binnentrap waardoor er drie zelfstandige woningen worden gecreëerd op het perceel [locatie 1] te Putte. [appellante] heeft een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend. Zij wil graag, door de binnentrap van de woning op het perceel dicht te maken, van een grote woning op het perceel twee woningen maken. Op het perceel is aan de achterzijde al een mantelzorgwoning aanwezig, zodat op het perceel dan drie zelfstandige woningen aanwezig zullen zijn. Uit de aanvraag volgt verder dat zij verzoekt om drie aparte huisnummers, namelijk [locatie 2], [locatie 3] en [locatie 4]. [appellante] woont op het perceel [locatie 5] in [woonplaats]. Zij is eigenaar van de woning op het perceel en gebruikt de woning voor verhuur. Zij is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3101
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202202333/1/R2

202203873/1/R4

Bij besluit van 12 juli 2018 heeft het college aan Schiphol Nederland B.V. een tijdelijke omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een tijdelijke grondopslagvoorziening op de locatie Haarlemmermeer, sectie AK, nr. 3016, voor een periode tot 1 januari 2024. Schiphol heeft op 20 december 2017 een aanvraag ingediend voor het realiseren en in gebruik nemen van een definitieve tijdelijke opslagvoorziening. De DTOP was bedoeld voor het tijdelijk opslaan van maximaal 200.000 m3 grond die vrijkwam bij bouw- en aanlegwerkzaamheden op het terrein van de inrichting van Schiphol. Van deze grond is vastgesteld dat die verontreinigd kan zijn met perfluoroctaansulfonzuur (PFOS), een brandvertragend middel dat in hoge concentraties schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid. Schiphol had eerder al verschillende tijdelijke opslagvoorzieningen voor deze grond binnen haar inrichting gerealiseerd en daar ook al eerder vergunningen voor gekregen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3103
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202203873/1/R4

202205318/1/R1

Bij besluit van 15 oktober 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal [appellant] lasten onder dwangsom opgelegd wegens diverse overtredingen in verband met geconstateerde opslag van niet-agrarische goederen en afvalstoffen op het perceel [locatie] in Altforst, de mogelijke aanwezigheid van asbest in en op het dak van het bedrijfsgebouw en een gerealiseerde trap in de woning op het perceel (last onder dwangsom 1). Bij verschillende controles op het perceel heeft een toezichthouder van de gemeente, tevens asbestdeskundige, geconstateerd dat het dak met asbestverdachte golfplaten van een van de bedrijfsgebouwen ernstig beschadigd was en dat ook verspreid over het perceel en in dit bijgebouw afgebroken stukken asbestverdachte golfplaten aanwezig waren. Gelet op het gevaar voor de gezondheid door de aanwezigheid van de asbest heeft het college [appellant] gelast om een asbestinventarisatieonderzoek te laten uitvoeren door een hiervoor gecertificeerd bedrijf en dit onderzoeksrapport ter beoordeling bij het college in te dienen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3104
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202205318/1/R1

202205503/1/R3

Bij besluit van 25 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle aan [vergunninghouder A] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een opbouw om een appartement te realiseren en om de eerste en tweede verdieping te renoveren tot twee appartementen, op de percelen aan de [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3] in Zwolle. Bij besluit van 25 juni 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle aan [vergunninghouder B] een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een opbouw om een appartement te realiseren en om de eerste en tweede verdieping te renoveren tot twee appartementen, op de percelen aan de [locatie 4], [locatie 5] en [locatie 6] in Zwolle. [vergunninghouder A] en [vergunninghouder B] hebben op respectievelijk 15 maart 2021 en 16 maart 2021 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het verbouwen van de panden. De bouwplannen voorzien in het toevoegen van een derde etage (vierde bouwlaag) aan de panden. [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de goot- en bouwhoogte in de verbeelding bij het bestemmingsplan onverbindend moet worden verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3102
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202205503/1/R3

202206987/1/R3

Bij besluit van 10 september 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Deventer aan de Stichting voor Persoonlijk Onderwijs Geldermalsen een omgevingsvergunning verleend voor het verbouwen van de bestaande pastorie en het bouwen van nieuwbouw aansluitend op de bestaande pastorie en de bestaande kerk op het perceel Zwolseweg 96 in Deventer, het maken van een uitweg aan de Kerkstraat en het kappen van zeven bomen op het perceel. De Stichting heeft de voormalige Heilig Hartkerk op het perceel gekocht om hierin een school voor kleinschalig middelbaar onderwijs te realiseren. De Stichting wil de bestaande parochie op het perceel verbouwen en aansluitend op de parochie en de kerk nieuwbouw realiseren. In de pastorie komen zeven leslokalen en in de nieuwbouw komen vijf leslokalen. De school had in de bestaande situatie 230 leerlingen in de onderbouw. Het aantal leerlingen kan na uitbreiding van de school stijgen tot 390 leerlingen in de onderbouw en bovenbouw. Omwonenden zijn het niet eens met de verlening van de omgevingsvergunning. Zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3086
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202206987/1/R3

202207039/1/R1

Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Soest [appellante sub 1] onder oplegging van bestuursdwang gelast om de woning op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] te verwijderen en verwijderd te houden. Op de percelen [locatie 1] en [locatie 2] (hierna samen: het perceel) stonden twee gebouwen bij een hoofdgebouw op het perceel [locatie 3]. De twee gebouwen zijn in 2004 verbouwd en samengevoegd tot één gebouw dat vervolgens in gebruik is genomen als woning (hierna: de woning). [appellante sub 1] had een recht van opstal en haar echtgenoot [gemachtigde] het bloot-eigendom van het perceel. Op het perceel rust volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Landelijk gebied" de bestemming "Wonen". [appellante sub 1] en [appellante sub 2] kunnen zich niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank, waarin zij heeft geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een overtreding en er geen bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan het college van handhaving had moeten afzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3088
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207039/1/R1

202207141/1/R3

Bij besluiten van 24 maart 2022 en 30 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe respectievelijk aan Hanustaete en Komen zowel een last onder dwangsom als een preventieve last onder dwangsom opgelegd vanwege het verblijf van arbeidsmigranten op het "Vakantiepark Oranje". Hanustaete en Komen zijn eigenaren van het perceel aan Oranje 8 in Midden-Drenthe. Op dit perceel is "Vakantiepark Oranje" gevestigd. Op het perceel waarop het vakantiepark zich bevindt, rust op grond van het bestemmingsplan "Oranje" de bestemming "Recreatie" en de functieaanduiding "verblijfsrecreatie". Een aantal recreatiewoningen op het park wordt door Hanustaete en Komen verhuurd ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten. De arbeidsmigranten werken voor "Unie-Pool Personeel B.V." en voeren hun werkzaamheden elders uit. Bij handhavingsbesluiten aan Hanustaete en Komen heeft het college een last onder dwangsom opgelegd wegens het in strijd handelen met het bestemmingsplan, omdat de arbeidsmigranten niet op het park verblijven in het kader van verblijfsrecreatie maar ten behoeve van hun werk.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3124
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202207141/1/R3

202207386/1/R2

Bij besluit van 27 september 2022 heeft de raad van de gemeente Eersel het bestemmingplan "Buitengebied 2017, Reparatieplan 2022" vastgesteld. Met het reparatieplan is beoogd een omissie te repareren in de eerder vastgestelde bestemmingsplannen "Buitengebied 2017", vastgesteld op 3 juli 2018, en "Buitengebied 2017, eerste herziening" vastgesteld op 29 januari 2019. In deze twee bestemmingsplannen ontbreekt in de bestemmingsomschrijving van agrarische bestemmingen in het lid voor nevenactiviteiten een verwijzing naar de afwijkingsmogelijkheden. Het reparatieplan wijzigt in de twee onderliggende bestemmingsplannen deze bepalingen, zodat er wel een verwijzing naar de afwijkingsmogelijkheden is opgenomen. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] komen op tegen dit reparatieplan. [appellant sub 1] en anderen verzetten zich tegen de mogelijkheid die het reparatieplan biedt om een minicamping op te richten op [locatie], het perceel van [partij]. Volgens [appellant sub 2] had het reparatieplan een passende bestemming moeten toekennen aan zijn bedrijfsperceel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3085
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202207386/1/R2

202301565/1/R3

Bij besluit van 2 februari 2023 heeft de raad van de gemeente Rotterdam het bestemmingsplan "Parkhaven" vastgesteld. Het bestemmingsplan "Parkhaven" maakt de bouw van 650 woningen mogelijk in acht woontorens aan weerszijden van de Euromast inclusief ondergrondse parkeergarages. De bouwhoogte van de woontorens varieert van maximaal 26 m tot maximaal 70 m. Ook biedt het bestemmingsplan de mogelijkheid voor onder meer horeca, leisure, kantoren, bedrijven en maatschappelijke voorzieningen. Zowel ondernemers in en nabij het plangebied, stichtingen als ook natuurlijke personen en een bewonersorganisatie hebben beroep ingesteld tegen het plan. Zij vrezen onder meer dat het plan de exploitatiemogelijkheden en bereikbaarheid van hun bedrijven in de Parkhaven zal aantasten, zal leiden tot verkeers- en parkeerhinder en tot een aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in en nabij het plangebied. In het bijzonder is daarbij gewezen op verschillende rijksmonumenten in en nabij het plangebied, zoals de Euromast en Het Park.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3076
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202301565/1/R3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202301565/1/R3

202302162/1/R3

Bij besluit van 2 februari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam ten behoeve van het bestemmingsplan "Parkhaven" hogere waarden als bedoeld in artikel 110a van de Wet geluidhinder vastgesteld. De zaak gaat over het besluit hogere waarden dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft genomen om de realisering van 650 woningen in acht woongebouwen aan weerszijden van de Euromast mogelijk te maken, waarin het bestemmingsplan voorziet. Tegen het bestemmingsplan hebben appellanten evenals een aantal andere partijen beroep ingesteld. Om de woningen mogelijk te maken heeft het college hogere waarden vastgesteld vanwege industrie en wegverkeer.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3135
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202302162/1/R3

202303103/1/R4

Bij besluit van 19 juli 2021 heeft het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden geweigerd handhavend op te treden tegen het onttrekken van grondwater op het perceel [locatie 1] in Bosch en Duin. [partij] woont op het perceel. [appellant] is eigenaar van het naastgelegen perceel, de [locatie 2] in Bosch en Duin. Volgens [appellant] veroorzaakt het onttrekken van grondwater door [partij] schade aan de gebouwen op zijn perceel en is het de oorzaak van zetting en de grondverzakking. Hij heeft daarom om handhaving van de Keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018 verzocht. [appellant] betoogt dat de rechtbank een onafhankelijke deskundige had moeten benoemen. Hij voert aan dat dit noodzakelijk was, omdat uit de verrichte technische onderzoeken volgt dat sprake is van een causaal verband tussen de door hem geleden schade en de grondwateronttrekking.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3098
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202303103/1/R4

202304258/1/R4

Bij besluit van 11 mei 2023 heeft de raad van de gemeente Lingewaard het bestemmingsplan "Tweede herziening Park Lingezegen" vastgesteld. Het plangebied beslaat een groot deel van het buitengebied rondom Bemmel. Naast het herstel van enkele omissies in het voorgaande bestemmingsplan en correcties als gevolg van een eerdere uitspraak van de Afdeling, is in dit geval van belang dat het plan tevens voorziet in de wijziging van de bestemming "Natuur" naar "Wonen" voor twee percelen ter hoogte van de [locatie 1] en [locatie 2] en [locatie 3] in Bemmel, die grenzen aan de natuurplas Plakse Wei. [appellanten] wonen ook aan deze natuurplas en richten zich in beroep tegen deze bestemmingswijziging. [appellanten] betogen dat een milieueffectrapport had moeten worden gemaakt voor het plan, omdat op gronden grenzend aan het plangebied sprake zou zijn van bodemverontreiniging. Volgen hen is ten onrechte niet door middel van een MER onderzocht of mogelijk giftige stoffen kunnen uitspoelen in het water van de Plakse Wei, wat tot negatieve milieugevolgen kan leiden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3089
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202304258/1/R4

202304277/1/R1

Bij uitspraak van 14 december 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AU7985, heeft de Afdeling het beroep van onder andere [verzoeker A] en [verzoeker C] tegen het besluit tot goedkeuring door het college van gedeputeerde staten van Flevoland van het bestemmingsplan "Recreatieterrein Horsterwold 2003" ongegrond verklaard. Dit bestemmingsplan was op 25 maart 2004 vastgesteld door de raad van de gemeente Zeewolde. [verzoeker A] en [verzoeker C] hebben de Afdeling verzocht om die uitspraak te herzien. [verzoeker A] en [verzoeker C], eigenaren van de kavels [locatie 1] respectievelijk [locatie 2] op het recreatieterrein Horsterwold, verzoeken de Afdeling de uitspraak van 14 december 2005 te herzien. Zij stellen dat uit onlangs aan hen bekend geworden stukken is gebleken dat de gemeente Zeewolde willens en wetens het bestemmingsplan heeft ingezet om eerder tussen [verzoeker A] en [verzoeker C] gemaakte afspraken met de projectontwikkelaar inhoudelijk in te perken en naar haar hand te zetten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3105
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Herziening
  • RO - Flevoland
  • uitspraakin de zaak202304277/1/R1

202305099/1/R1

Bij besluit van 30 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn [appellant] onder oplegging van een dwangsom gelast om het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de woning op het perceel [locatie] te Uithoorn te beëindigen en beëindigd te houden. [appellant] is eigenaar van de woning op het perceel. Op 5 november 2021 en 11 maart 2022 heeft een toezichthouder van de gemeente Uithoorn geconstateerd dat in de woning verschillende mensen verblijven die niet tot het huishouden van [appellant] behoren. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat een overtreding zich heeft voorgedaan. [appellant] is er volgens de rechtbank namelijk niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat de kamerverhuur op grond van het in artikel 25.2 van de planregels van het bestemmingsplan opgenomen gebruiksovergangsrecht is toegestaan. Volgens de rechtbank heeft het college zich in de beslissing op bezwaar terecht op het standpunt gesteld dat handhaving niet zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, dat het daarvan had moeten afzien.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3106
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Project strijd bestemmingsplan
  • uitspraakin de zaak202305099/1/R1

202305494/1/A2

Bij besluiten van 12 januari 2021 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aanvragen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] om een tegemoetkoming afgewezen. Op 9 juni 2020 heeft de minister voor Rechtsbescherming de Tegemoetkomingsregeling gesubsidieerde toevoegingenpraktijk van advocaten, mediators en bijzondere curatoren COVID-19-crisis (hierna: de Tegemoetkomingsregeling) vastgesteld. Aanleiding hiervoor was de forse daling van het aantal afgegeven toevoegingen als gevolg van COVID-19, onder andere door de vermindering van de instroom bij straf- en asielzaken en door de sluiting van de rechtbanken. De verwachting destijds was dat deze daling nog enige tijd zou aanhouden. Hoewel delen van dit werk wellicht later in het jaar konden worden ingehaald, was de verwachting ook dat een deel van het werk niet meer zou terugkomen of niet meer kon worden ingehaald. Gelet op de bijzondere en belangrijke rol die sociale advocaten vervullen in de toegang tot het recht van minder- en onvermogende burgers, heeft de minister met de Tegemoetkomingsregeling beoogd een financieel vangnet te creëren dat een adequaat aanbod van sociale advocaten zou verzekeren.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3134
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202305494/1/A2

202305524/1/A2

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan [appellant] een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer opgelegd. Op 10 februari 2022 heeft de politie aan het CBR een mededeling gedaan van het vermoeden dat [appellant] niet langer beschikt over de rijvaardigheid, dan wel de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, die is vereist voor het besturen van motorrijtuigen waarvoor het rijbewijs is afgegeven. Volgens een bij deze mededeling gevoegd mutatierapport van 10 februari 2022 heeft [appellant] op 3 februari 2022 de maximumsnelheid overschreden in de bebouwde kom, door rood gereden, tijdens het invoegen op de A1 onnodig gebruik gemaakt van een wit puntstuk en meerdere malen geen gebruik gemaakt van zijn richtingaanwijzer. De rechtbank heeft overwogen dat het CBR terecht heeft gesteld dat [appellant] herhaaldelijk gedragingen heeft verricht die in de bijlage van de Regeling behorende bij bijlage, onder A, onderdeel III, Rijgedrag staan vermeld. De conclusie van de rechtbank is dat het CBR de EMG terecht heeft opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3084
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenverkeerswet
  • uitspraakin de zaak202305524/1/A2

202305535/2/R1

Bij besluit van 6 juli 2023 heeft de raad van de gemeente Roerdalen het bestemmingsplan "Kleinschalig zorghuis Hoogstraat 11 te Montfort" vastgesteld. Het plan voorziet in de kern van Montfort in de mogelijkheid aan de Hoogstraat een kleinschalig zorghuis te realiseren, met zestien zorgwoningen en één dienstwoning. In het in 2023 vastgestelde plan was in artikel 1.94 van de planregels de volgende begripsbepaling van "zorgwoning" opgenomen: "een woning of wooneenheid waar een huishouden langdurig verblijft of woont, waarbij er sprake is van zelfstandige bewoning, met het oogmerk daar geïndiceerde zorg en ondersteuning te ontvangen, en welke zorg door minimaal één van de bewoners ook daadwerkelijk wordt afgenomen". In de tussenuitspraak is overwogen dat er met name discussie bestaat over de vraag of de in artikel 1.94 van de planregels opgenomen definitie van het begrip "zorgwoning" wel voldoende is toegesneden op de beoogde doelgroep van het woongebouw, en de daarbij behorende parkeervraag.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3109
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202305535/2/R1

202305690/1/A2

Bij besluit van 22 januari 2020 heeft de raad voor rechtsbijstand de aan [appellant] verleende toevoeging ingetrokken. Bij besluit van 8 oktober 2013 heeft de raad aan [appellant] een toevoeging verleend voor rechtsbijstand door een advocaat ter zake van een verbintenisrechtelijk geschil. Na een aantal overnames is de toevoeging bij besluit van 6 december 2016 op naam van [advocaat] gesteld. Op 17 december 2019 heeft [advocaat] namens [appellant] de raad verzocht om de toevoeging met terugwerkende kracht in te trekken, omdat er tussen hen een geschil was ontstaan over het betalen van facturen. [appellant] heeft er volgens [advocaat] vanwege het verwachte eindresultaat voor gekozen de destijds openstaande uren en toekomstige uren te voldoen op basis van haar uurtarief. Uit het besluit van 26 juni 2020 volgt dat de raad zich op het standpunt stelt dat de toevoeging ten onrechte is ingetrokken, omdat [appellant] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij geen toestemming heeft gegeven aan [advocaat] om de toevoeging in te trekken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3137
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202305690/1/A2

202305765/1/A2

Bij besluit van 22 januari 2020 heeft het bestuur van de raad voor rechtsbijstand de aan [persoon] verleende toevoeging ingetrokken. Bij besluit van 8 oktober 2013 heeft de raad aan [persoon] een toevoeging verleend voor rechtsbijstand door een advocaat ter zake van een verbintenisrechtelijk geschil. Na een aantal overnames is de toevoeging bij besluit van 6 december 2016 op naam van [appellant] gesteld. Op 17 december 2019 heeft [appellant] namens [persoon] de raad verzocht om de toevoeging met terugwerkende kracht in te trekken, omdat er tussen hen een geschil was ontstaan over het betalen van facturen. [persoon] heeft er volgens [appellant] vanwege het verwachte eindresultaat voor gekozen de destijds openstaande uren en toekomstige uren te voldoen op basis van haar uurtarief.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3133
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202305765/1/A2

202305845/1/A3

Bij besluit van 30 november 2022 heeft de burgemeester van Almere aan [appellant] een huisverbod opgelegd als bedoeld in de Wet tijdelijk huisverbod voor de periode van tien dagen, tot 10 december 2022. Op het moment dat het huisverbod werd opgelegd woonde [appellant] samen met [persoon] en hun twee meerderjarige kinderen in een woning in Almere. [appellant] en [persoon] zijn in 2019 gescheiden waarbij het gebruiksrecht van de woning aan [persoon] is toegewezen. Ondanks de toewijzing van de woning aan [persoon] weigerde [appellant] de woning te verlaten en is hij in de woning blijven wonen. Naar aanleiding van een zorgmelding bij Veilig Thuis Flevoland is er een onderzoek gestart naar de gezinssituatie. De burgemeester heeft in de uitkomsten aanleiding gezien om aan [appellant] het tijdelijke huisverbod op te leggen. [appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester aan hem een tijdelijk huisverbod op kon leggen en dat hij dit verbod ook mocht verlengen. [appellant] voert daartoe aan dat het opleggen van een tijdelijk huisverbod als doel heeft om een adempauze in te lassen voor partijen om afspraken te maken en maatregelen te nemen die de dreiging van huiselijk geweld kunnen wegnemen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3114
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Huisverbod
  • uitspraakin de zaak202305845/1/A3

202305974/1/A3

Bij besluit van 23 mei 2022 heeft de minister voor Rechtsbescherming een verzoek van [verzoeker] om de geslachtsnaam van het minderjarige kind [naam], geboren op 31 januari 2015, te wijzigen van [achternaam appellant] in [achternaam verzoeker], ingewilligd. De minister heeft vastgesteld dat [verzoeker] onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek een aaneengesloten periode van vijf jaren heeft verzorgd en opgevoed en dat uit de gegevens in de basisregistratie personen blijkt dat [verzoeker] en [kind] nooit op hetzelfde adres ingeschreven hebben gestaan als [appellant]. Met het besluit van 23 mei 2022 heeft de minister het verzoek daarom, na een belangenafweging te hebben gemaakt, ingewilligd. Met het besluit van 12 oktober 2022 heeft de minister zijn standpunt gehandhaafd. [appellant] is het daarmee niet eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3108
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202305974/1/A3

202306017/1/R1

Bij besluit van 20 april 2021 is het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam overgegaan tot invordering van door [appellant] verbeurde dwangsommen met een totale hoogte van € 1.000,00. Bij twee afzonderlijke brieven van 4 februari 2020, gericht aan [appellant] en aan de stichting We Run The City ter attentie van [appellant], is [appellant] gelast af te zien van het, in strijd met artikel 17, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening van de gemeente Amsterdam, (laten) bezorgen van ongeadresseerd reclamedrukwerk op adressen waarvan de bewoner of gebruiker niet (door middel van een sticker) kenbaar heeft gemaakt dergelijke reclamepost te willen ontvangen, onder oplegging van een dwangsom van € 500,00 per overtreding met een maximum van € 5000,00. Daarbij geldt elke bezorging van ongeadresseerd drukwerk op adressen zonder Ja/Ja- of Ja-sticker als afzonderlijke overtreding. Een toezichthouder van de gemeente heeft op 28 januari 2021 en 5 februari 2021 geconstateerd dat er ongeadresseerd reclamedrukwerk afkomstig van [appellant] is bezorgd op adressen zonder Ja/Ja- of Ja-sticker.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3125
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202306017/1/R1

202306685/1/R1

Bij besluit van 18 maart 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Beemster aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woning op het perceel [locatie 1] in Westbeemster. Aan de Westdijk in Westbeemster staat een twee-onder-een-kapwoning die de vorm heeft van een stolpboerderij. [partij] woont op het perceel aan de [locatie 2] in de ene helft van de twee-onder-een-kapwoning. [appellant] woont in de andere helft op het perceel aan de [locatie 3]. De percelen zijn elk ongeveer 2.500 m2. Voor de bouw van de twee-onder-een-kapwoning heeft het college in 2008 een bouwvergunning met een vrijstelling van het toen geldende bestemmingsplan verleend. De woning is in 2009 gebouwd. Daarvoor stond elders op het perceel, dat thans van [partij] is, een woning. Die is voorafgaand aan de bouw van de twee-onder-een-kapwoning gesloopt. [appellant] is het niet eens met de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van de woning op het perceel van [partij]. Hij kan zich daarom niet verenigen met de uitspraak van de rechtbank, waarin zijn beroep ongegrond is verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3090
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202306685/1/R1

202306686/1/R3

Bij besluit van 29 juni 2021 heeft het college aan maatschap een omgevingsvergunning verleend voor het in strijd met de beheersverordening Overige Dorpen 2014 plaatsen van een stelling met daarin twee silo's voor het perceel [locatie 1] te Oldeberkoop. [appellant A] en anderen zijn het niet eens met de verleende omgevingsvergunning voor de silo’s op het agrarische perceel gelegen aan de [locatie 1]. [appellant C] en [appellant D] wonen naast het perceel waarop de silo’s geplaatst zijn aan de [locatie 2]. [appellant A] en [appellant [appellant B] wonen er tegenover aan de [locatie 3]. [appellant A] en anderen vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3091
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202306686/1/R3

202307182/1/R3

Bij besluit van 16 april 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Aa en Hunze een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een dakopbouw op de woning op het adres [locatie] te Annen. Het college heeft bij besluit van 16 april 2020 een omgevingsvergunning verleend voor het legaliseren van een dakopbouw op en aan de woning op het adres [locatie] in Annen. Deze is bij besluit van 17 augustus 2022, na een vernietiging door de rechtbank, met verbetering van de motivering, in stand gelaten. De woning waarop de dakopbouw is gerealiseerd is een twee-onder-een-kapwoning met de woning van [appellant]. [appellant] kan zich niet met de omgevingsvergunning verenigen, omdat de dakopbouw volgens hem in strijd is met redelijke eisen van welstand en er sprake is van overbouw. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de dakopbouw in strijd is met redelijke eisen van welstand.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3095
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202307182/1/R3

202307319/1/A2

Bij besluit van 8 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen geweigerd aan [appellante] compensatie toe te kennen in het kader van de hersteloperatie toeslagen. Deze uitspraak gaat over compensatie in het kader van de hersteloperatie toeslagen. De compensatieregeling in de Wet hersteloperatie toeslagen is bedoeld voor gedupeerden van zowel institutionele vooringenomenheid als hardheid van het stelsel. [appellante] heeft op 31 januari 2020 verzocht om herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag over de jaren 2013 en 2014. Bij besluit van 8 oktober 2021 heeft de Dienst Toeslagen geweigerd om aan [appellante] compensatie toe te kennen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Dienst Toeslagen terecht heeft geweigerd om [appellante] compensatie toe te kennen. Over het toeslagjaar 2014 heeft de Dienst Toeslagen kinderopvangtoeslag teruggevorderd omdat [appellante] de kinderopvangtoeslag had stopgezet en minder opvanguren heeft afgenomen dan waarop het voorschot kinderopvangtoeslag was berekend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3141
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202307319/1/A2

202307945/1/A2

Bij besluit van 17 mei 2021 heeft de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de subsidie van [appellante] vastgesteld op € 299.650,- en € 299.850,- aan verleende voorschotten van haar teruggevorderd. Op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 en het Besluit tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond voor het Private Sector Investeringsprogramma kon de minister subsidie verlenen voor projecten in het kader van het Private Sector Investeringsprogramma. Doel van het PSI is het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling door middel van het bevorderen van significant vernieuwende investeringen in de private sector in ontwikkelingslanden. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de minister de subsidie lager mocht vaststellen. Volgens [appellante] is voor veel posten, zoals transport- en verzekeringskosten, machines en apparatuur, wel degelijk voldoende informatie aangeleverd om tot afgifte van een marktconformiteitscertificaat over te (kunnen) gaan of in ieder geval aan te nemen dat de kosten zijn gemaakt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3140
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202307945/1/A2

202400662/1/A2

Bij uitspraak van 18 januari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:202) heeft de Afdeling de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport opgedragen om een nieuw besluit te nemen over de aanvraag van Silver tot aanwijzing als opleidingsinstelling voor gezondheidszorgpsychologen met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen en bepaald dat tegen het te nemen nieuwe besluit slechts bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld. Silver is een zorginstelling die psychologische zorg verleent. Silver heeft de wens om, naast het aanbieden van psychologische zorg, binnen haar praktijk ook basispsychologen op te leiden tot gezondheidszorgpsycholoog. Zij wil een opleidingsinstelling en een praktijkopleidingsinstelling zijn. Gezondheidszorgpsycholoog is een beschermde titel op grond van artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Degene die als gezondheidszorgpsycholoog werkzaam wil zijn en als zodanig in het BIG-register wil worden ingeschreven, moet voldoen aan de voorwaarden die bij of krachtens de Wet BIG worden gesteld. Voor gezondheidszorgpsychologen zijn deze voorwaarden opgenomen in het Besluit gezondheidszorgpsycholoog.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3107
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Gezondheidszorg
  • uitspraakin de zaak202400662/1/A2

202400846/1/A3

Bij besluit van 26 april 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein op de voet van artikel 6, eerste lid, van de Wet voorkeursrecht gemeenten percelen in het gebied Dukatenburg 90-90A te Nieuwegein (hierna: de percelen) voorlopig aangewezen als gronden waarop de artikelen 10 tot en met 15, 24 en 26 van de Wvg van toepassing zijn. Op 23 juni 2022 heeft de raad, met toepassing van artikel 4, eerste lid, en onder a, van de Wvg, op basis van een structuurvisie de percelen definitief aangewezen als gronden waarop het voorkeursrecht van toepassing is. Lips Beheer is eigenaar van een kantoorpand op het perceel Dukatenburg 90. Het voorkeursrecht houdt in dat als Lips Beheer het voornemen heeft om het perceel te vervreemden, zij de gemeente, op de in de Wvg geregelde wijze, als eerste in de gelegenheid moet stellen om het perceel te verwerven. Lips Beheer voert in hoger beroep in de kern aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de raad een voorkeursrecht op haar gronden mocht vestigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3116
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Wet voorkeursrecht gemeenten
  • uitspraakin de zaak202400846/1/A3

202401200/5/A3

Conclusie van staatsraad advocaat-generaal Wattel over de betekenis van artikel 5.2, derde lid, van de Wet open overheid. Die betekenis is belangrijk voor de reikwijdte van de verplichting van bestuursorganen om persoonlijke beleidsopvattingen te verstrekken bij documenten die zijn opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming. Dit is voor de uitvoeringspraktijk van de Wet open overheid van groot belang. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft de staatsraad advocaat-generaal gevraagd in zijn conclusie uitleg te geven over het begrip ‘formele bestuurlijke besluitvorming’ en te beantwoorden in welk soort situaties het belang van het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad door het verstrekken van persoonlijke beleidsopvattingen in documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming in een vorm die niet tot personen herleidbaar is. Tot slot vroeg de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak hem om toepassing van die uitleg op deze concrete rechtszaak.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3096
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Conclusie
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202401200/5/A3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202401200/5/A3

202401318/1/R3

Bij besluit van 20 december 2023 heeft de raad van de gemeente De Fryske Marren het bestemmingsplan "Balk - Jachthavendyk" vastgesteld. Aan de Jachthavendyk in Balk wordt door middel van het bestemmingsplan "Balk - Jachthavendyk" voorzien in het mogelijk maken van een havenkwartier, dat zal bestaan uit een passantenhaven en een commerciële functie. De commerciële functie bestaat uit het realiseren van een hotel bestaande uit onder meer hotelappartementen, een restaurant, een grandcafé, een terras en bootverhuur. [appellante] woont in de directe omgeving van het plangebied en kan zich niet met het voorgenomen plan verenigen. Zijn bezwaren zien met name op de wijze waarop het bestemmingsplan tot stand gekomen is. Daarnaast heeft de raad volgens hem niet met alle gevolgen van het bestemmingsplan voldoende rekening gehouden, waardoor hij vreest voor parkeer- en verkeersoverlast.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3092
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Friesland
  • uitspraakin de zaak202401318/1/R3

202401673/1/A3

Op 14 januari 2023 is [appellant] door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers via een kennisgeving geïnformeerd over een bijhouding van de basisregistratie kadaster. Op 7 december 2022 is in het Register Hypotheken 4 een akte van vaststelling en levering van dezelfde dag ingeschreven. In de akte wordt de eigendom van het registergoed, kadastraal bekend gemeente Utrecht, sectie C, nummer 6954, geleverd aan [appellant]. Naar aanleiding van de inschrijving van de akte is de bewaarder overgegaan tot bijhouding van de BRK zodat [appellant] als eigenaar van het registergoed is geregistreerd. Op 14 januari 2023 is [appellant] via een kennisgeving over deze bijhouding geïnformeerd. [appellant] is het niet eens met de bijhouding. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de akte van 7 december 2022 onjuist is en dat de bewaarder de BRK op basis van de akte daarom niet had mogen bijhouden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3127
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202401673/1/A3

202401768/1/A3

Bij besluit van 22 november 2022 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verzoek tot erkenning in de Nederlandse adel van [appellant] afgewezen. Op 8 februari 2022 heeft [appellant] verzocht om erkenning van het geslacht [appellant] in de Nederlandse adel. [appellant] heeft eerder een verzoek tot erkenning in de Nederlandse adel gedaan. Dit verzoek is uiteindelijk bij besluit van 28 januari 2014 afgewezen. Volgens de minister is het verzoek van 8 februari 2022 een herhaald verzoek in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, zodat [appellant] nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden naar voren had moeten brengen. Wat [appellant] bij zijn verzoek heeft aangedragen, is niet als zodanig aan te merken, aldus de minister. [appellant] betoogt dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat het besluit van 28 januari 2014 is gebaseerd op een ondeugdelijk advies van de Hoge Raad van Adel. Hij voert daartoe aan dat de rechtbank in 2014 uitspraak heeft gedaan op basis van een incompleet dossier.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3099
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401768/1/A3

202403012/1/R1

Bij besluit van 27 maart 2024 heeft de raad van de gemeente Amsterdam het bestemmingsplan "Zuidas-Parnas Fred Roeskestraat 55 partiële herziening" vastgesteld. Het plan voorziet in het 'Parnascomplex', een gebouw met een woon en werkfunctie. Initiatiefnemer van het plan is het Rijksvastgoedbedrijf. VvE Wodan en [appellant sub 2] en anderen kunnen zich niet verenigen met de vaststelling van het plan. VvE Wodan bestaat uit bewoners van de Dirk Schäferstraat 1 tot en met 27 (oneven). De leden van de VvE, waaronder ook [appellant sub 2] en anderen, wonen op een afstand van ongeveer 35 meter van het plangebied en vrezen een aantasting van hun woon- en leefklimaat. VvE Wodan en [appellant sub 2] en anderen kunnen zich niet verenigen met de in het plan toegestane maximale bouwhoogte. Volgens hen is die niet passend in de omgeving. Daarbij wijzen zij erop dat het plan een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid kent voor dakinstallaties waardoor het gebouw nog hoger kan worden dan de al toegestane bouwhoogte van 28 en 42 meter.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3139
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202403012/1/R1

202403510/1/A2

Bij besluit van 4 december 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de stichting een last onder dwangsom opgelegd van € 50.000,00 voor het zonder vergunning onttrekken van een woning aan de woningvoorraad en haar gelast de woningonttrekking binnen acht weken te staken en gestaakt te houden. De stichting baat een dansschool uit in Amsterdam, gericht op het betaalbaar aanbieden van frequente lessen aan zelfstandige, professionele dansers en docenten, zodat zij mee kunnen blijven doen in de professionele danssector. Voor het huisvesten van gastdocenten gebruikt de stichting al sinds 15 juli 2005 een gehuurde woning aan de Witte de Withstraat 151-1 in Amsterdam. De rechtbank heeft overwogen dat de woning is onttrokken aan de woonruimtevoorraad, omdat de woning niet permanent werd bewoond.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3126
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202403510/1/A2

202403561/1/A2

Bij besluit van 31 maart 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Meierijstad 10 parkeerplaatsen aan de Hezelaarstraat in Veghel aangewezen als Kiss & Ride-strook. Dit besluit heeft ook betrekking op de plaatsing van de daarvoor benodigde verkeersborden. Het college heeft een - in bezwaar gehandhaafd - besluit genomen dat inhoudt dat tien parkeerplaatsen aan de Hezelaarstraat in Veghel aangewezen worden als parkeergelegenheid met als doel het direct in/uit laten stappen van passagiers op maandag tot en met vrijdag tussen 8:00 en 9:00 uur (Kiss & Ride-strook). [appellant sub 1] heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft het besluit van 25 oktober 2023 vernietigd, omdat het volgens de rechtbank onzorgvuldig tot stand is gekomen. De rechtbank vond in dat verband van belang dat het college onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke manier de ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van de woning van [appellant sub 1] en de Kiss & Ride-strook van invloed zijn op haar belang om te kunnen parkeren binnen een acceptabele loopafstand. Hier richt het incidenteel hoger beroep van het college zich tegen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3132
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Wegenwet
  • uitspraakin de zaak202403561/1/A2

202403729/1/R4

Bij besluit van 26 oktober 2022 heeft het college aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een dakterras op het adres [locatie 1] en [locatie 2] te Hilversum (hierna: het adres). [vergunninghouder] heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van een dakterras op het adres. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Bosdrift 2013", omdat de bouwdiepte van het dakterras in strijd is met de planregels. Bij besluit van 26 oktober 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo en voor het gebruik van een bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo. Voor de laatstgenoemde activiteit heeft het college met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2º, van de Wabo, in samenhang gelezen met artikel 4, aanhef en onderdeel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3123
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202403729/1/R4

202403905/2/A2

Bij besluit van 11 februari 2023 heeft de Dienst Toeslagen de aan [verzoekster] voor het jaar 2021 definitief toegekende huurtoeslag herzien en vastgesteld op nihil. Ook heeft de Dienst Toeslagen het al aan haar uitbetaalde bedrag van € 3.672,00 van haar teruggevorderd. Gelet op het besluit van 6 juni 2025 is de Dienst Toeslagen aan [verzoekster] tegemoetgekomen. Partijen zijn het erover eens dat [verzoekster], naast een vergoeding van het griffierecht voor het beroep en hoger beroep, recht heeft op de volgende forfaitaire bedragen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3136
Datum uitspraak
9 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403905/2/A2
vorige pagina1...171819...1.214volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon