Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 99.694
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202401182/1/A3

Bij besluit van 26 juli 2022 heeft de minister voor Rechtsbescherming een verzoek van [partij], geboren op [geboortedatum] 1998, (hierna: [voornaam]) om zijn geslachtsnaam te wijzigen in [achternaam], toegewezen. [voornaam] heeft de minister verzocht om zijn geslachtsnaam te wijzigen van [appellant] in [achternaam]. De minister heeft vastgesteld dat uit de gegevens in de basisregistratie personen blijkt dat het huwelijk tussen de vader, [appellant], en de moeder, [naam moeder], van [voornaam] op 4 november 2008 is ontbonden. Ook is gebleken dat [voornaam] tijdens zijn minderjarigheid enige tijd is verzorgd en opgevoed door zijn moeder. Met het besluit van 26 juli 2022 heeft de minister het verzoek daarom, na een belangenafweging te hebben gemaakt, toegewezen. Met het besluit van 30 november 2022 heeft de minister zijn standpunt gehandhaafd, omdat het besluit volgens de minister niet onzorgvuldig tot stand is gekomen. Ook zijn de bedenkingen van [appellant] geen reden om het verzoek af te wijzen. Bij verzoeken om wijziging van de geslachtsnaam spelen problemen als ruzie, geen of slechte communicatie en/of verstandhouding geen rol, aldus de minister. [appellant] is het daarmee niet eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3233
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401182/1/A3

202401186/1/A3

Bij besluit van 4 mei 2022 heeft de minister voor Rechtsbescherming een verzoek van [partij], om de geslachtsnaam van het toen nog minderjarige kind [kind], geboren op [geboortedatum] 2004, (hierna: [kind]) te wijzigen van [naam appellant] in [naam ex-partner], toegewezen. [naam ex-partner] heeft bij de minister een aanvraag ingediend om de geslachtsnaam van [kind] te wijzigen van [appellant] in [naam ex-partner]. [kind] heeft schriftelijk ingestemd met het verzoek en is, ondanks de bedenkingen van [appellant], daarbij gebleven. De minister heeft vastgesteld dat uit de gegevens in de basisregistratie personen blijkt dat het huwelijk tussen de vader, [appellant], en de moeder, [naam ex-partner], van [kind] op 4 november 2008 is ontbonden. Ook is gebleken dat [naam ex-partner] [kind] een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek heeft verzorgd en opgevoed. Met het besluit van 26 juli 2022 heeft de minister het verzoek daarom, na een belangenafweging te hebben gemaakt, toegewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3235
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202401186/1/A3

202401334/1/A2

Bij besluit van 9 november 2022 heeft de minister van Financiën geweigerd een private schuld van [appellant A] over te nemen. Bij uitspraak van 24 januari 2024 heeft de rechtbank het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. In deze uitspraak zal de Afdeling eerst ingaan op de vraag of de rechtbank een onderzoek ter zitting achterwege heeft mogen laten op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Vervolgens zal de Afdeling ingaan op de vraag of de minister het bezwaar van [appellanten] niet-ontvankelijk heeft mogen verklaren wegens overschrijding van de termijn voor het maken van bezwaar. [appellanten] betogen dat de rechtbank ten onrechte met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Awb, het onderzoek ter zitting achterwege heeft gelaten. Zij betogen dat zij anders dan de rechtbank heeft aangenomen hebben verklaard dat zij gebruik willen maken van het recht op zitting te worden gehoord.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3244
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202401334/1/A2

202401560/1/A2

[appellant] heeft de Dienst Toeslagen verzocht om herbeoordeling van zijn recht op kinderopvangtoeslag. Bij besluit van 7 februari 2022 heeft de Dienst Toeslagen dat verzoek afgewezen. [appellant] heeft zich bij de Dienst Toeslagen gemeld als ouder van wie ten onrechte de kinderopvangtoeslag is stopgezet en teruggevorderd. De Dienst Toeslagen heeft beslist dat [appellant] geen compensatie krijgt. Volgens de Dienst Toeslagen is er geen aanvraag van kinderopvangtoeslag van [appellant] bij haar bekend. Ook is niet gebleken dat aan [appellant] kinderopvangtoeslag is uitbetaald of van hem is teruggevorderd. Daarom is volgens de Dienst Toeslagen niet gebleken dat er bij [appellant] in de beoordeling van kinderopvangtoeslag fouten zijn gemaakt. De rechtbank heeft het beroep van [appellant] ongegrond verklaard. Zij heeft, kort samengevat, geoordeeld dat de Dienst Toeslagen zich op basis van zorgvuldig onderzoek terecht op het standpunt heeft gesteld dat [appellant] geen aanvrager van kinderopvangtoeslag is geweest en niet in aanmerking komt voor compensatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3256
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202401560/1/A2

202402157/1/A2

Bij besluit van 10 maart 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven de aanvraag van [appellant] voor een uitkering uit het schadefonds afgewezen. In de nacht van vrijdag 8 oktober 2021 op zaterdag 9 oktober 2021 is [appellant] in het Vondelpark bestolen van zijn elektrische fiets en telefoon. Daarbij is hij met een scherp voorwerp gestoken in zijn handen en arm. Vrijwel direct daarna heeft hij aangifte gedaan bij de politie. Op 19 november 2021 heeft [appellant] een aanvraag voor een uitkering ingediend bij de commissie. Deze aanvraag is op 10 maart 2022 afgewezen, omdat het lichamelijke letsel niet kan worden aangemerkt als ernstig. De ernst van de psychische klachten heeft de commissie niet kunnen beoordelen, omdat [appellant] daarvoor niet in behandeling is. Vervolgens heeft de commissie beoordeeld of het - zonder beoordeling van medische informatie - ernstig psychisch letsel op basis van het geweldsmisdrijf kan vooronderstellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3236
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202402157/1/A2

202403153/1/V6

Bij besluit van 30 november 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van [appellant] om op enige wijze zijn overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. [appellant] heeft de Afghaanse nationaliteit en verblijft in Afghanistan. Op 17 september 2021 heeft hij de minister gevraagd om hem en zijn gezin naar Nederland over te brengen. [appellant] stelt dat hij in 2008 heeft gewerkt als tolk voor [persoon], voormalig commandant van Afghan Security Guard voor Kamp Holland in Uruzgan, Afghanistan. [appellant] stelt dat hij in die hoedanigheid gedurende vijf maanden heeft samengewerkt met de Nederlandse overheid, omdat hij heeft getolkt tussen de Nederlandse militairen en ASG. De minister heeft het verzoek afgewezen. [appellant] heeft tijdens de evacuatiefase namelijk geen oproep gekregen naar aanleiding van de motie Belhaj (Kamerstukken II 2020/21, 27 925, nr. 788). Ook behoort [appellant] niet tot een van de twee groepen waarvoor het kabinet bij brief van 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 27 925, nr. 860; hierna: de Kamerbrief) een speciale voorziening in het leven heeft geroepen, aldus de minister.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3217
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403153/1/V6

202403177/1/R2

Bij besluit van 1 mei 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda geweigerd handhavend op te treden tegen het gebruik van een bosperceel als mountainbikeparcours in het Cadettenkamp in Teteringen, gemeente Tilburg. [wederpartij] is eigenaar van een bosperceel in het Cadettenkamp in Teteringen. Over zijn perceel loopt een deel van een mountainbikeparcours. Het parcours heeft een totale lengte van ongeveer 35 km en loopt over het grondgebied van de gemeenten Breda en Oosterhout. Op 14 februari 2023 heeft [wederpartij] het college verzocht om handhavend op te treden tegen het gebruik van zijn bosperceel en dat van omliggende bospercelen als mountainbikeparcours. Volgens [wederpartij] is het parcours in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied Noordoost", op grond waarvan op de percelen de bestemming "Natuur" rust. Extensief recreatief medegebruik is op de percelen toegestaan. Volgens [wederpartij] is er geen sprake van extensief recreatief medegebruik.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3218
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202403177/1/R2

202403319/1/R2

Bij besluit van 4 april 2024 heeft de raad van de gemeente Meierijstad het bestemmingsplan "Woonlocatie Grote Braeck, Schijndel" vastgesteld. Het bestemmingsplan voorziet in de planologische basis voor de bouw van 241 woningen in het gebied tussen Plein, Langstraat en Venushoek in Schijndel. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] wonen aan de Langstraat en Spoorlaan, in de directe nabijheid van het plangebied. Zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefomgeving, door onder meer overlast van het extra verkeer. De raad heeft volgens hen onvoldoende rekening gehouden met de belangen van omwonenden. Ruimte voor Ruimte C.V. is de initiatiefnemer van de planontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3231
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202403319/1/R2

202403333/1/V6

Bij besluit van 24 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [wederpartij] om hem het Nederlanderschap te verlenen, afgewezen. [wederpartij], zijn vrouw en oudste dochter komen uit Mongolië. Zijn jongste dochter is in Nederland geboren. Het gezin is in het bezit van verblijfsvergunningen regulier op grond van de Definitieve regeling langdurig in Nederland verblijvende kinderen. Op 3 december 2020 heeft [wederpartij] samen met zijn vrouw en meerderjarige dochter naturalisatieverzoeken ingediend, waarbij hij ook heeft verzocht om medenaturalisatie van zijn destijds minderjarige dochter. De staatssecretaris heeft de naturalisatieverzoeken van zijn vrouw en oudste dochter ingewilligd, maar het verzoek van [wederpartij] zelf en van zijn jongste dochter afgewezen. De staatssecretaris heeft aan de afwijzing van het verzoek van [wederpartij] ten grondslag gelegd dat hij zijn nationaliteit niet heeft aangetoond, omdat hij geen geldig paspoort heeft overgelegd. Hiermee heeft [wederpartij] niet voldaan aan de documenteis die geldt voor de verlening van het Nederlanderschap.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3267
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202403333/1/V6

202403466/1/A2

Bij besluit van 2 februari 2023 heeft de raad voor rechtsbijstand een aanvraag om een toevoeging van [appellant A] namens [appellant B] afgewezen. [appellant B] en haar partner hadden een geschil met het college van burgemeesters en wethouders van Amsterdam, waarbij hen samen een bestuurlijke boete was opgelegd. Het daartegen gemaakte bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend. [appellant A] heeft hen bijgestaan in de hoger beroepsprocedure, waarvoor hij twee toevoegingen heeft aangevraagd bij de raad. De raad heeft de toevoeging voor de partner ingewilligd en de aanvraag om een toevoeging voor [appellant B] afgewezen. [appellant A] en [appellant B] zijn van mening dat deze afwijzing onterecht is en dat de raad ook aan [appellant B] een toevoeging had moeten verlenen. De raad heeft op grond van artikel 28, aanhef en onder b, en artikel 32 van de Wet op de rechtsbijstand, de aanvraag voor een toevoeging voor [appellant B] afgewezen. Volgens de raad heeft [appellant B] hetzelfde rechtsbelang als haar partner en vallen de werkzaamheden van [appellant A] onder het bereik van de toevoeging die is verleend aan de partner van [appellant B].

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:3247
Datum uitspraak
16 juli 2025
  • Hoger beroep
  • Rechtsbijstand
  • uitspraakin de zaak202403466/1/A2
vorige pagina1...129130131...9.970volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon