Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.716
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202504833/1/A2

Het verzoek betreft het besluit van het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam van 28 juli 2025, waarbij het college heeft bepaald dat het instellingscollegegeld voor [verzoeker] €15.800,00 bedraagt voor het studiejaar 2025-2026. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht het college te gelasten hem totdat op het bezwaarschrift is beslist in te schrijven voor het studiejaar 2025-2026 tegen het geïndexeerde instellingscollegegeld van €8.600,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4274
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Mondelinge uitspraak
  • Voorlopige voorziening
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202504833/1/A2

202504919/2/V2

Bij besluit van 20 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4280
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504919/2/V2

BRS.25.000987

Bij besluit van 9 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4189
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000987

BRS.25.000998

Bij besluit van 10 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4185
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000998

BRS.25.001034

Bij besluit van 25 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4188
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001034

BRS.25.001085

Bij besluit van 2 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4186
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001085

BRS.25.001086

Bij besluit van 21 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4187
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001086

BRS.25.001088

Bij besluit van 25 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4190
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001088

202503922/2/R2

Bij besluit van 26 september 2023 heeft de minister voor Natuur en Stikstof aan RSG een vergunning op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) verleend voor de exploitatie van luchthaven Schiphol. RSG is de exploitant van luchthaven Schiphol. Deze luchthaven is een mainport en wordt gebruikt voor Europees- en internationaal luchtverkeer. Er wordt commercieel-, zakelijk- en maatschappelijk vliegverkeer afgehandeld. De natuurvergunning is door de minister van Natuur en Stikstof verleend voor maximaal 500.000 vliegtuigbewegingen per jaar. Het maximaal aantal toegestane vliegtuigbewegingen op grond van de natuurvergunning komt overeen met het aantal toegestane vliegtuigbewegingen op grond van het geldende Luchthavenverkeersbesluit, tot een maximum van 500.000 per jaar. RSG verzoekt om schorsing van de uitspraak van de rechtbank voor zover daarin de natuurvergunning van 26 september 2023 is vernietigd. RSG wil hiermee bereiken dat die natuurvergunning geldt totdat uitspraak is gedaan in de bodemzaak. Volgens RSG is haar belang gelegen in de (rechts)onzekerheid over de toegestane exploitatie van de luchthaven die het gevolg is van de uitspraak van de rechtbank. Een voorspelbare en rechtszekere bedrijfsvoering is essentieel om het vertrouwen in de luchthaven te waarborgen, aldus RSG.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4246
Datum uitspraak
4 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202503922/2/R2
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202503922/2/R2

202408027/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij uitspraak van 4 december 2024 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. Y.G.F.M. Coenders, advocaat in Arnhem, hoger beroep ingesteld. Bij besluit van 11 juli 2025 heeft de minister de aanvraag van appellant ingewilligd. Appellant heeft een nader stuk ingediend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4197
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202408027/1/V1

202408045/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij uitspraak van 4 december 2024 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. Y.G.F.M. Coenders, advocaat in Arnhem, hoger beroep ingesteld. Bij besluit van 11 juli 2025 heeft de minister de aanvraag van appellant ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4198
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202408045/1/V1

202504065/1/V3 en 202504065/2/V3

Bij besluit van 12 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen. Bij besluit van 20 november 2024 heeft de minister het daartegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 20 juni 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4194
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202504065/1/V3 en 202504065/2/V3

202504181/1/V3

Bij besluit van 30 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 14 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4195
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202504181/1/V3

202504240/1/V2 en 202504240/2/V2

Bij besluit van 8 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij uitspraak van 20 mei 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.L. Saija, advocaat in Arnhem, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4199
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504240/1/V2 en 202504240/2/V2

202504525/1/V3

Bij besluit van 7 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4170
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202504525/1/V3

202504738/1/V2 en 202504738/2/V2

Bij besluit van 27 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 15 augustus 2025 heeft de rechtbank het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, advocaat in Utrecht, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4196
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504738/1/V2 en 202504738/2/V2

202504827/1/V2 en 202504827/2/V2

Bij besluit van 30 mei 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4254
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504827/1/V2 en 202504827/2/V2

202504861/2/V2

Bij besluit van 4 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4256
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504861/2/V2

BRS.25.001029

Bij besluit van 15 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4176
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001029

BRS.25.001120 en BRS.25.001121

Bij besluit van 4 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4177
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001120 en BRS.25.001121

BRS.25.001138 en BRS.25.001139

Bij besluit van 1 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4183
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001138 en BRS.25.001139

BRS.25.001206

Bij besluit van 28 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4191
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001206

202106983/1/R4

Bij besluit van 20 september 2021 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het saneringsplan "West-Nederland Zuid-Fase 2" vastgesteld en geluidproductieplafonds verlaagd. Het saneringsplan heeft betrekking op diverse wegvakken van de rijkswegen A12, A13, A16, A20, A29, N3, N11 en N44 in de provincie Zuid-Holland. Het saneringsplan bevat bronmaatregelen en afschermende maatregelen die ertoe leiden dat de geluidproductieplafonds op referentiepunten langs een aantal van deze rijkswegen moeten worden verlaagd. [appellant A] en [appellant B] wonen aan de [locatie] in Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard. Zij wonen nabij de rijksweg A29 op een afstand van ongeveer 3,65 km ten noorden van het wegvak van de A29 waarop het saneringsplan betrekking heeft. [appellant A] en [appellant B] zijn het niet eens met het saneringsplan, omdat hun woning niet als saneringsobject is aangemerkt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4200
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202106983/1/R4

202201417/1/R4

Bij besluit van 25 januari 2022 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het saneringsplan "Zuid-Nederland, Fase 2" vastgesteld en geluidproductieplafonds verlaagd. Het saneringsplan ziet op diverse wegvakken van de A2, A17, A27, A58, A59, A67, A76, A79 en N65 in de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Limburg. Het saneringsplan bevat bronmaatregelen en afschermende maatregelen die ertoe leiden dat de geluidproductieplafonds op de referentiepunten langs een aantal van de genoemde rijkswegen moeten worden verlaagd. Aan het saneringsplan ligt het rapport "Akoestisch onderzoek. Saneringsplan Zuid Nederland Fase 2" van 7 december 2021 ten grondslag. Het akoestisch rapport heeft onder meer betrekking op een akoestisch onderzoek, een inventarisatie van potentiële saneringsobjecten en een maatregelenonderzoek. De woningen van [appellant sub 1] en anderen bevinden zich nabij de A58. De woningen worden in het saneringsplan aangemerkt als saneringsobjecten en vormen samen cluster T046_10. Voor dit cluster voorziet het saneringsplan in één bronmaatregel, bestaande uit het aanbrengen van tweelaags zeer open asfaltbeton (ZOAB). [appellant sub 1] en anderen hebben beroep ingesteld, omdat zij vinden dat het saneringsplan onvoldoende maatregelen bevat om de geluidoverlast bij hun woningen te beperken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4226
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Geluid
  • uitspraakin de zaak202201417/1/R4

202203379/1/R3

Bij besluit van 13 april 2022 hebben provinciale staten van Drenthe het inpassingsplan "Drentse Zonneroute A37" vastgesteld. Het inpassingsplan maakt het mogelijk om zonnepanelen te plaatsen in de middenberm en de buitenbermen aan weerszijden van de A37. Deze zogenoemde zonneroute loopt over een lengte van ongeveer 42 km tussen Hoogeveen en de Duitse grens. In deze zaak staat het deel van de zonneroute rondom het dorp Zwinderen centraal. Dit is het deel van de A37 tussen hectometerpalen 14.0 en 15.7. Daar voorziet het inpassingsplan in de plaatsing van zonnepanelen in beide buitenbermen en in de middenberm. De maatschap exploiteert een melkveebedrijf. De maatschap is eigenaar van agrarische percelen aan de noord- en zuidzijde van de A37. Deze percelen grenzen direct aan de gronden van het inpassingsplan die liggen tussen de hectometerpalen 14.0 tot en met 15.7. [appellant] woont op de [locatie] op ongeveer 90 m van het plangebied. De maatschap en [appellant] kunnen zich niet verenigen met het deel van het inpassingsplan tussen de hectometerpalen 14.0 en 15.7, onder meer omdat volgens hen onvoldoende rekening is gehouden met hun belangen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4227
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Inpassingsplan
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202203379/1/R3

202204400/1/R2

Bij besluit van 2 juni 2022 heeft de raad van de gemeente Valkenswaard het paraplubestemmingsplan "Parkeren, Wonen, Retail en Waterberging Valkenswaard" vastgesteld. Het plan is een gedeeltelijke herziening van alle afzonderlijke bestemmingsplannen binnen de gemeente en heeft tot doel om parkeren, wonen, retail en waterberging gemeentebreed te regelen. Bowog Beheer B.V. exploiteert een dierenwinkel op de gronden aan de Van Linschotenstraat 16 in Valkenswaard. Zij vreest voor een beperking van de gebruiksmogelijkheden van haar pand, omdat zij de mogelijkheid wil behouden om in het pand een supermarkt te exploiteren. Bowog Beheer B.V. betoogt dat het plan ten onrechte een gebruiksbeperking voor haar meebrengt. Zij wijst erop dat zij door de wijziging van het plan het winkelpand niet langer kan gebruiken of laten gebruiken als supermarkt. Volgens Bowog Beheer B.V. is dit in strijd met artikel 15, derde lid, van de Dienstenrichtlijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4212
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202204400/1/R2

202204554/1/R3

Bij besluit van 2 juni 2022 heeft de raad van de gemeente Hoogeveen het bestemmingsplan "Buitengebied Noord, deelplan Nijstad recreatiestrand" vastgesteld. Het plan voorziet in een verdere ontwikkeling van het recreatieterrein "Strand Nijstad". Het plan voorziet in het bijzonder in de mogelijkheid om maximaal 12 evenementen per jaar te organiseren. [bedrijf] exploiteert, op basis van een huurovereenkomst met Nijstad Exploitatie B.V., vijf vislocaties in en rondom het plangebied. Eén van de vislocaties ligt in het plangebied ten noordwesten van de meest noordelijke functieaanduiding "evenemententerrein" (vislocatie 3). De andere vislocaties liggen ten zuidwesten van het plangebied (vislocatie 1 en 2) en ten noordwesten van het plangebied (vislocatie 4 en 5). [bedrijf] is het niet eens met het bestemmingsplan, omdat hij vreest te worden beperkt in zijn bedrijfsvoering.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4201
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Drenthe
  • uitspraakin de zaak202204554/1/R3

202204735/1/A3

Bij besluit van 11 november 2020 heeft de korpschef van politie de toestemming aan [bedrijf] om [appellant] beveiligingswerkzaamheden te laten verrichten ingetrokken. De korpschef heeft op 6 december 2019 toestemming verleend aan [bedrijf] om [appellant] werkzaamheden te laten verrichten zoals bedoeld in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. Bij besluit van 11 november 2020 heeft de korpschef die toestemming ingetrokken. Aan dit besluit heeft de korpschef ten grondslag gelegd dat uit processen-verbaal van de politie is gebleken dat [appellant] is aangehouden voor het niet voldoen aan een vordering om zich te verwijderen van een op grond van artikel 175 van de Gemeentewet bij noodbevel aangewezen verboden gebied. Bij de aanhouding zou [appellant] zich hebben verzet. Volgens de korpschef was hij daarom niet meer voldoende betrouwbaar om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. De korpschef heeft het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de korpschef zich op het standpunt kon stellen dat hij onvoldoende betrouwbaar was voor het uitvoeren van beveiligingswerkzaamheden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4235
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Beveiligingswerkzaamheden
  • uitspraakin de zaak202204735/1/A3

202205013/3/R3

Bij tussenuitspraak van 5 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:404, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Enschede opgedragen binnen 12 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omgeschreven gebreken in het besluit van 11 juli 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrumkwadraat - Molenstraat Zuidzijde" te herstellen. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder 15.3 overwogen dat de raad met artikel 4.1.1, onder f, van de planregels ten onrechte een parkeergarage mogelijk maakt binnen ‘t Bölke die voor openbaar publiek toegankelijk is. De vrees van Carbo Property is dat de parkeergarage door het openbare karakter een zelfstandige verkeersaantrekkende werking zou hebben. De raad heeft niet beoogd dat de parkeergarage voor commerciële doeleinden gebruikt wordt.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4211
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202205013/3/R3

202205206/1/R4

Bij besluit van 4 juli 2022 heeft de raad van de gemeente Zutphen het bestemmingsplan "Omgevingsplan Landelijk gebied" gewijzigd vastgesteld. Het plan betreft een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op grond van de Wro en de Chw en omvat het grootste deel van het landelijk gebied van de gemeente Zutphen. Het terrein waar de Stichting is gevestigd, ligt binnen het plangebied. De Stichting GGNet is eigenaar van de gronden aan de Vordenseweg 12 in Warnsveld, die behoren tot het voormalige landgoed Het Groot Graffel. De Stichting biedt specialistische hulp in de geestelijke gezondheidszorg, onder meer op deze locatie in Warnsveld. In het plan is aan het hele terrein de bestemming "Maatschappelijk" toegekend. Het beroep van de Stichting is uitsluitend gericht tegen de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie" die aan een deel van haar terrein en meer specifiek aan 6 gebouwen is toegekend. Deze dubbelbestemming staat volgens de Stichting in de weg aan de uitvoering van het Masterplan dat zij in 2021 heeft laten opstellen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4236
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Gelderland
  • uitspraakin de zaak202205206/1/R4

202205206/2/R4

Bij besluit van 4 juli 2022 heeft de gemeenteraad van Zutphen het bestemmingsplan "Omgevingsplan Landelijk gebied" gewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit heeft onder andere [appellante] beroep ingesteld. Bij besluit van 8 juli 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Omgevingsplan Landelijk gebied" opnieuw gewijzigd vastgesteld. Tijdens de zitting op 20 mei 2025 heeft [appellante] het beroep ingetrokken en heeft zij de Afdeling verzocht om de raad te veroordelen in de bij haar opgekomen proceskosten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4237
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202205206/2/R4

202301548/1/A3

Bij besluit van 22 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Beekdaelen [partij] gemeld dat het naar aanleiding van zijn melding om een tweede uitweg aan te leggen, deze zelf gaat realiseren. [partij] heeft op 14 december 2020 bij het college gemeld dat hij een tweede uitweg wil aanleggen bij zijn woning aan de [locatie] in Nuth. Daarop heeft het college bij besluit van 22 januari 2021 gemeld dat het de uitweg voor [partij] gaat aanleggen. Daarbij heeft het college een factuur gevoegd. De tweede uitweg is op 10 en 11 maart 2021 aangelegd. [betrokkene A] en [betrokkene B] zijn het daar niet mee eens. Volgens hen gaat de tweede uitweg ten koste van een parkeerplaats. Daarom had het college de aanleg moeten verbieden. Het college heeft dit bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard, omdat de brief van 22 januari 2021 geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zou zijn.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4213
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202301548/1/A3

202304234/1/R1

Bij besluit van 25 januari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer aan [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] twee lasten onder dwangsom opgelegd wegens het oprichten van twee erfafscheidingen in strijd met het bestemmingsplan. [partij] is eigenaar van de woning aan de [locatie 1]. Hij heeft een verzoek om handhaving bij het college ingediend, omdat op de [locatie 2] in Zwaanshoek, waar [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] wonen, een schutting en een hekwerk zijn geplaatst zonder dat daarvoor een vergunning is verleend. [partij] heeft het college verzocht hiertegen handhavend op te treden. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B] zijn het niet eens met het besluit van 3 februari 2022 en hebben beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit vernietigd voor zover dat de last voor het oranje deel betreft en het besluit van 25 januari 2021 ten aanzien van het oranje deel herroepen. De rechtbank heeft het besluit ook vernietigd wat betreft de last onder dwangsom voor het groene deel, zelf voorzien in de zaak en deze lastoplegging geherformuleerd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4216
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202304234/1/R1

202304316/2/R3

Bij tussenuitspraak van 7 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3217, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Ridderkerk opgedragen om binnen 13 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin geconstateerde gebrek in het besluit van 8 juni 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Woongebied Ridderkerk" te herstellen. De tussenuitspraak gaat over het besluit van 8 juni 2023 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Woongebied Ridderkerk". Tot het plangebied van dit bestemmingsplan behoort ook het perceel aan de [locatie], waarvan [appellant] eigenaar is. [appellant] is het niet eens met de planregeling die voor zijn perceel is vastgesteld in het bestemmingsplan en heeft daarom beroep ingesteld. [appellant] wil graag zijn perceel splitsen in twee kavels en de bestaande schuur verbouwen tot een woning. Hij heeft dit initiatief in zijn zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht. Volgens [appellant] heeft de raad niet deugdelijk gemotiveerd waarom de raad niet wil meewerken aan de splitsing van zijn perceel en aan de toekenning van een bouwvlak ter plaatse van de bestaande schuur om een woning te kunnen bouwen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 7 augustus 2024 [appellant] hierin gelijk gegeven.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4224
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202304316/2/R3

202304825/1/A2

Bij besluit van 18 mei 2022 heeft de minister van Financiën geweigerd een private schuld van [appellant] van € 105.000,00 over te nemen. In 2019 heeft [appellant] € 180.000,00 van zijn broer geleend, onder verlening van een hypotheek- en pandrecht. De afspraken rondom de lening zijn vastgelegd in een notariële akte van 14 oktober 2019. Daarin is onder meer opgenomen dat [appellant] € 2.500,00 per maand moet terugbetalen en dat de hoofdsom van de lening direct opeisbaar is als hij een verplichting uit de overeenkomst niet nakomt en niet binnen acht dagen na ingebrekestelling alsnog nakomt. [appellant] heeft de minister verzocht het nog niet terugbetaalde deel van de bovengenoemde lening, ter hoogte van € 105.000,00, over te nemen in het kader van de hersteloperatie toeslagen. Voor het overnemen van een private schuld op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen geldt onder meer de voorwaarde dat het moet gaan om een geldschuld die voor 1 juni 2021 opeisbaar was. De minister heeft erop gewezen dat [appellant] tot en met april 2021 aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan door maandelijks € 2.500,00 te betalen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4239
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202304825/1/A2

202305657/1/R2

Bij besluit van 13 oktober 2020 heeft Het college van gedeputeerde staten van Gelderland aan [appellant] een vergunning verleend op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming voor het wijzigen van een bestaande veehouderij. [appellant] exploiteert een veehouderij met kippen, varkens en koeien aan de [locatie] in Otterloo. Hij heeft in december 2016 een natuurvergunning aangevraagd voor het veranderen van de veehouderij. Deze aanvraag is op 9 juni 2020 en 9 juli 2020 aangepast. Het college heeft een natuurvergunning verleend op 13 oktober 2020, omdat de gevolgen van de wijziging niet meer of anders zijn dan de referentiesituatie. De referentiesituatie is ontleend aan het besluit van 11 oktober 2010, dat een positieve weigering was van een aanvraag voor een natuurvergunning. In het besluit van 11 oktober 2010 staat dat de aangevraagde natuurvergunning voor het veranderen van het project ten opzichte van de op 17 december 2007 verleende natuurvergunning wordt geweigerd, omdat de activiteiten niet vergunningplichtig zijn. De activiteiten zijn niet vergunningplichtig, omdat deze niet leiden tot meer of andere gevolgen dan hetgeen is vergund in 2007, zo staat in het besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4231
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Natuurbescherming
  • uitspraakin de zaak202305657/1/R2

202306001/2/R3

Bij tussenuitspraak van 5 februari 2025, ECLI:NL:RVS:2025:422, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Kaag en Braassem opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 3 juli 2023 tot weigering van de vaststelling van het bestemmingsplan voor het perceel, plaatselijk bekend als gemeente Leimuiden, sectie C, nr. 2261, te herstellen. In de tussenuitspraak, in overweging 6.2, heeft de Afdeling overwogen dat de raad het besluit van 3 juli 2023 tot het niet vaststellen van het bestemmingsplan, in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht, niet deugdelijk heeft gemotiveerd. De Afdeling heeft overwogen dat de raad voor de motivering van het besluit alleen heeft verwezen naar het schriftelijke verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2023 en de memo "Weigeringsgronden" van 14 augustus 2024. In het schriftelijke verslag zijn de standpunten weergegeven die de verschillende raadsleden voorafgaand aan de stemming naar voren hebben gebracht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4202
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202306001/2/R3

202306164/1/A3

Bij besluit van 21 juli 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën het verzoek van [appellant] op grond van de Wet openbaarheid van bestuur gedeeltelijk ingewilligd. Bij brieven van 20 mei 2021 en 21 augustus 2021 heeft [appellant] verzocht om openbaarmaking van documenten over een onaangekondigd bezoek op die dag in zijn bedrijf door medewerkers van de afdeling Douane van de Belastingdienst. Ook heeft hij verzocht om openbaarmaking van documenten over andere bezoeken, controles en toezichtsactiviteiten op zijn locatie en op alle andere locaties in Bakel, en hoe de Belastingdienst omgaat met voorzorgsmaatregelen en risico’s omtrent corona. De staatssecretaris heeft die verzoeken gedeeltelijk ingewilligd en documenten openbaar gemaakt. De staatssecretaris heeft de openbaarmaking van een aantal documenten geweigerd in het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder d en e, van de Wob.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4210
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202306164/1/A3

202306586/1/R1

Bij besluit van 27 september 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zevenaar locaties aangewezen voor de plaatsing van ondergrondse restafvalcontainers in Zevenaar, waaronder de locatie op de groenstrook bij het speelveld tussen de flatgebouwen aan de Mozartlaan 1 t/m 67 (oneven) en de Willem de Zwijgerlaan 47 t/m 109 (oneven). Vanwege de invoering van het zogenoemde "diftar-systeem" in Zevenaar vervangt het college de bestaande containers. Diftar is een systeem waarbij de hoogte van de afvalstoffenheffing wordt bepaald aan de hand van de hoeveelheid aangeboden afval. Onder meer de bestaande bovengrondse container aan de voorkant van het flatgebouw aan de Mozartlaan 1 t/m 67 (oneven) wordt vervangen door een ORAC. Bij het besluit is daarvoor de locatie aangewezen. De locatie bevindt zich op de groenstrook bij het speelveld tussen de achterkant van het flatgebouw aan de Mozartlaan 1 t/m 67 en de voorkant van het flatgebouw aan de Willem de Zwijgerlaan 47 t/m 109. [appellanten] zijn toekomstige gebruikers van de ORAC. Zij wonen in het flatgebouw aan de Mozartlaan 1 t/m 67. [appellant A] woont aan [locatie 1] en [appellant B] woont aan [locatie 2]. Zij zijn het niet eens met de aanwijzing van de locatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4225
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202306586/1/R1

202306730/1/A3

Bij besluit van 23 november 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal de standplaatsvergunning van [appellant] ingetrokken. [appellant] had een standplaatsvergunning voor de zaterdagmarkt op de Groote Markt in Oldenzaal en verkocht daar kaas onder de naam [bedrijf]. Na een tip vanuit het Openbaar Ministerie op 29 juli 2021 heeft het college besloten een onderzoek te starten op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Daarbij heeft het college aan [appellant] verzocht een Bibob-formulier in te vullen. [appellant] heeft het ingevulde formulier op 4 oktober 2021 aan het college toegezonden. Uit een bestuurlijke rapportage van 16 juli 2021 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit blijkt dat [appellant] kazen met sporen van amfetamine heeft aangeboden en dat [appellant] kazen met sporen van amfetamine heeft opgeslagen in een loods. Ook heeft [appellant] meerdere antecedenten voor overtredingen van de Opiumwet en het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen. Dit heeft [appellant] niet gemeld in het Bibob-formulier.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4207
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • Wet Bibob
  • uitspraakin de zaak202306730/1/A3

202307278/1/A2

Bij besluit van 27 november 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aanvraag van Nationale Handelsacademie B.V. om subsidie afgewezen. Op grond van de Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van scholing kunnen opleiders, opleiderscollectieven of samenwerkingsverbanden subsidie krijgen voor het geven van scholing. In de subsidieregeling is bepaald dat subsidieaanvragen op basis van de volgorde van ontvangst worden behandeld en dat alleen volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen. Verder is bepaald dat het eerste aanvraagtijdvak loopt van 1 oktober 2020 9.00 uur tot en met 15 oktober 2020 17.00 uur. De minister heeft de aanvraag van NHA afgewezen omdat het subsidieplafond met de 15e volledige aanvraag al was bereikt en hij de aanvraag van NHA als 21e aanvraag heeft ontvangen. NHA is een aanbieder van online cursussen en opleidingen. Zij heeft op 1 oktober 2020 om 9 uur, 3 minuten en 27 seconden een aanvraag om subsidie ingediend door middel van een door de minister beschikbaar gesteld elektronisch aanvraagformulier.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4217
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Subsidie
  • uitspraakin de zaak202307278/1/A2

202400595/1/A3

Bij e-mail van 21 september 2022 heeft het college gereageerd op een verzoek van [appellant] om intrekking, herziening of vernietiging van de op 22 december 2014 verleende vergunning op grond van de Leegstandswet voor de duur van twee jaren. [appellant] woont in de woning aan de Weg naar de [locatie] in Egmond aan den Hoef. Met betrekking tot de woning heeft hij op basis van een in 2014 verleende vergunning op grond van de Leegstandswet een huurovereenkomst van tijdelijke aard met de gemeente gesloten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat met ingang van 1 januari 2020 tussen partijen een reguliere huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Bij e-mail van 15 september 2022 heeft [appellant] het college verzocht om de vergunning in te trekken, te herzien of te vernietigen. Bij e-mail van 21 september 2022 heeft de advocaat van het college te kennen gegeven dat het college niet tegemoet zou komen aan dat verzoek omdat het standpunt van het college over de vergunning onderdeel uitmaakt van een lopende procedure. Tegen die e-mail heeft [appellant] bij e-mail van 22 september 2022 bezwaar gemaakt. Bij brief van 13 maart 2023 heeft [appellant] beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op dat bezwaar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4223
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202400595/1/A3

202400955/1/R1

Bij besluit van 19 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Dronten de locatie aan de Ketelweg, nabij het voormalige recreatiepark Buitenplaats Ketelhaven, aangewezen voor de plaatsing van vier bovengrondse containers. De stichting is eigenaar en beheerder van het terrein dat wordt aangeduid als Buitenplaats Ketelhaven. Het betreft een voormalig recreatiepark, waar permanente woningen zijn gerealiseerd. De afvalinzameling op de Buitenplaats werd voorheen beheerd door de stichting. Bij het besluit is de locatie aan de Ketelweg, tussen de toegangsweg van de Buitenplaats en de watergang Roggebottocht, aangewezen voor de plaatsing van vier bovengrondse containers voor huishoudelijk restafval, plastic verpakkingen en metalen verpakkingen en drankkartons (PBD) en voor papier en karton. De stichting staat geen containers van de gemeente toe op haar gronden. Daarom heeft het college de locatie net buiten de Buitenplaats en ter hoogte van de in- en uitrit daarvan, het geschiktst geacht. Daarbij heeft het college betrokken dat de loopafstand vanaf de Buitenplaats tot de locatie gering is. De stichting vindt de aangewezen locatie niet geschikt voor bovengrondse containers.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4230
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202400955/1/R1

202401025/1/A2

Bij besluit van 25 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [appellante] een boete opgelegd van € 10.000,00 voor het in gebruik geven van een woning aan een persoon die niet over een huisvestingsvergunning beschikte. [appellante] is beheerder van de woning aan de [locatie] in Den Haag. Voor het in gebruik geven van deze woning is een huisvestingsvergunning vereist. Inspecteurs van de Haagse Pandbrigade hebben op 15 juni 2022 een inspectie in de woning verricht. De inspecteurs hebben geconstateerd dat meerdere personen het huis bewoonden. Er was op dat moment geen huisvestingsvergunning voor het adres van de woning aangevraagd of afgegeven. Op basis van de bevindingen van de inspectie heeft het college geconcludeerd dat de woning in strijd met artikel 8, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2:2, tweede lid, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 aan een persoon in gebruik is gegeven zonder de benodigde huisvestingsvergunning. Het college heeft daarvoor onder andere aan [appellante] een boete opgelegd van € 10.000,00. Het college heeft [appellante] als overtreder aangemerkt, omdat zij volgens het college een actieve rol had bij de overtreding.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4233
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202401025/1/A2

202401026/1/A2

Bij besluit van 25 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag aan [appellante] een boete opgelegd van € 10.000,00 voor het in gebruik geven van een woning aan een persoon die niet over een huisvestingsvergunning beschikte. [appellante] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Den Haag. Voor het in gebruik geven van deze woning is een huisvestingsvergunning vereist. Inspecteurs van de Haagse Pandbrigade hebben op 15 juni 2022 een inspectie in de woning verricht. De inspecteurs hebben geconstateerd dat meerdere personen het huis bewoonden (hierna: de huurders). Er was op dat moment geen huisvestingsvergunning voor het adres van de woning aangevraagd of afgegeven. Op basis van de bevindingen van de inspectie heeft het college geconcludeerd dat de woning in strijd met artikel 8, tweede lid, van de Huisvestingswet 2014 en artikel 2:2, tweede lid, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 aan een persoon in gebruik is gegeven zonder de benodigde huisvestingsvergunning. Het college heeft daarvoor onder andere aan [appellante] een boete van € 10.000,00 opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4232
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202401026/1/A2

202402559/1/R1

Bij besluit van 14 maart 2024 heeft de raad van de gemeente Bloemendaal besloten het bestemmingsplan "Blekersveld" niet vast te stellen. De stichting heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de raad om het bestemmingsplan "Blekersveld", waarvan het ontwerp eerder op 25 april 2022 ter inzage is gelegd, niet vast te stellen. Zij betoogt dat de raad bij het niet vaststellen van het plan heeft nagelaten om in te gaan op de door haar tegen het ontwerpplan naar voren gebrachte zienswijze. Zij weet derhalve niet wat de raad vindt van de door haar tegen het ontwerpplan ingebrachte argumenten. Dat acht zij van belang omdat de raad naar verwachting een nieuwe ruimtelijke procedure onder de Omgevingswet zal starten voor dezelfde of soortgelijke ruimtelijke ontwikkeling van het betreffende gebied.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4229
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202402559/1/R1

202403051/1/V6

Bij besluit van 14 maart 2022 heeft de minister van Defensie een verzoek van appellanten om hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Bij besluit van 25 oktober 2022 heeft de minister van Buitenlandse Zaken het door appellanten daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant], zijn vrouw, en hun twee kinderen. Op 27 augustus 2021 heeft [naam neef], de neef van [appellant], de minister gevraagd om appellanten vanuit Afghanistan over te brengen. [appellant] stelt dat hij tussen 2009 en 2021 werkzaam is geweest bij de ‘National Directorate of Security’, waarbij hij nauw heeft samengewerkt met Nederlandse experts. Ook stelt hij dat hij heeft samengewerkt met de ‘Dutch Committee for Afghanistan’ en dat hij daar heeft bijgedragen aan logistieke en militaire processen. De minister heeft het door appellanten gemaakte bezwaar tegen het besluit van 14 maart 2022 ongegrond verklaard, omdat [appellant] volgens hem niet in aanmerking komt voor het faciliteren van zijn overkomst naar Nederland.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4238
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403051/1/V6

202403337/1/R2

Bij besluit van 26 maart 2024 heeft de raad van de gemeente Oosterhout van de gemeente Oosterhout het bestemmingsplan "Oosterhout-Zuid 2017, herziening 9 (Jan Luikenstraat)" vastgesteld. Woningcorporatie Thuisvester wil 16 woonzorgeenheden ontwikkelen voor jongeren met een verstandelijke handicap. Het plan maakt dit mogelijk aan de Jan Luikenstraat in Oosterhout. De locatie is nu een deels verhard sportveld. [appellante] woont ter hoogte van het plangebied aan de Jan Luikenstraat en zij kan zich niet met het plan verenigen. [appellante] stelt dat informatie over het plan moeilijk toegankelijk was en vaak onvolledig, zodat het onmogelijk was om daar tijdig en effectief tegen op te komen. Ook stelt [appellante] dat de communicatie over de voortgang van het plan en de mogelijkheden voor inspraak niet helder en tijdig waren. Dit heeft volgens haar geleid tot onzekerheid bij omwonenden. Om deze redenen heeft de raad volgens [appellante] gehandeld in strijd met het fairplay-beginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. De raad stelt zich op het standpunt dat de procedure in overeenstemming is geweest met de toepasselijke wettelijke vereisten.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4228
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202403337/1/R2

202403554/1/R4

Bij besluit van 14 mei 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Nijkerk besloten tot invordering van twee door [appellant] verbeurde dwangsommen van in totaal € 50.000,00. [appellant] heeft omstreeks 2006 op zijn perceel aan de [locatie] in Hoevelaken een schuur met overkapping gebouwd. De schuur staat gedeeltelijk op gronden met de bestemming "Bedrijf" en gedeeltelijk op gronden met de bestemming "Bos". Bij besluit van 2 september 2015 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor de schuur, voor zover die binnen de bestemming "Bedrijf" staat. Het college heeft daaraan de voorwaarde verbonden dat het niet vergunde gedeelte van de schuur binnen zes weken na dat besluit wordt afgebroken. Op 8 mei 2018 is door een toezichthouder een controle op het perceel verricht. In het door hem opgesteld proces-verbaal is vermeld dat de schuur nog ongewijzigd aanwezig is. [appellant] bestrijdt niet dat hij op het moment van die controle niet aan de hem opgelegde lasten had voldaan. Bij besluit van 14 mei 2018 heeft het college besloten tot invordering van de twee door [appellant] op 9 augustus 2017 van rechtswege verbeurde dwangsommen van in totaal € 50.000,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4203
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • uitspraakin de zaak202403554/1/R4

202403642/1/R2

Bij besluit van 9 april 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oss het wijzigingsplan "Wijziging 1 Bestemmingsplan Midden Noord - Oss - 2012" vastgesteld. Het plan is vastgesteld om de bouw van een appartementencomplex met 28 appartementen op de hoek van de Foulkesstraat en de Hertogensingel in Oss mogelijk te maken. Het huidige kantoorpand op deze locatie wordt gesloopt. Het college heeft gebruik gemaakt van zijn wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het plan "Midden Noord - Oss - 2012". In het wijzigingsplan zijn ook de gronden die gelegen zijn ten westen van het beoogde appartementencomplex opgenomen. Hier wordt voorzien in 24 zorgappartementen. Dit was al mogelijk op grond van het voorgaande ter plaatse geldende bestemmingsplan. In zoverre is het plan conserverend van aard. [appellant sub A], [appellant sub B] en [appellant sub C] wonen in de directe omgeving van het plangebied, zij kunnen zich niet met het plan verenigen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4204
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202403642/1/R2

202403944/1/A2

Bij besluit van 1 juni 2022 heeft de minister van Financiën geweigerd schulden van [appellant] over te nemen. De minister heeft de schuld aan de gemeente Den Haag niet overgenomen, omdat dit geen private, maar een publieke schuld is. De minister heeft toegelicht dat de schuld voorkomt uit een lening op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers. Voor een dergelijke schuld geldt een andere regeling, neergelegd in hoofdstuk 3 van de Wht. De minister is niet bevoegd deze over te nemen op grond van hoofdstuk 4 van de Wht. De minister heeft de schuld aan ING niet overgenomen, omdat deze niet voldoet aan de eis van opeisbaarheid voor 1 juni 2021. De minister heeft toegelicht dat het gaat om een krediet, waarbij, ten tijde van de besluitvorming, geen sprake is van achterstanden die kunnen worden afbetaald. De minister heeft verder de schulden aan [persoon A], [persoon B], [appellant] en [persoon C] (hierna: de informele schulden) niet overgenomen, omdat het gaat om privéschulden die niet zijn vastgelegd in notariële akten. Volgens de rechtbank heeft de minister de schulden terecht niet overgenomen op grond van artikel 4.1 van de Wht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4240
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202403944/1/A2

202404257/1/R1

Bij besluit van 22 mei 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Landhuis Moubis - Waterloostraat 28 Steyl" vastgesteld. Bij besluit van 30 mei 2024 heeft het college aan Symphony Estates B.V. een omgevingsvergunning verleend voor de herontwikkeling van Landhuis Moubis en omliggende gronden tot een woon-zorghuis met 32 appartementen/studio's, waarvan 1 logeerkamer, aan de Waterloostraat 28 in Steyl. Landhuis Moubis aan de Waterloostraat 28 in Steyl ligt centraal in Park Waterloo. Park Waterloo betreft een particulier landgoed met een besloten karakter omdat het ommuurd is en toegankelijk is via een poort. Naast Landhuis Moubis zijn daar ook een voormalig klooster en een kapel aanwezig. Initiatiefnemer Symphony Estates en de raad hebben hierbij voor ogen een vorm van beschermd wonen met 24-uurszorg voor hulpbehoevende dan wel dementerende ouderen met een maximale bezetting van 42 personen met een besloten en afsluitbare (binnen)tuin. De zorgorganisatie die het woon-zorghuis gaat exploiteren is Proteion. De VVE behartigt de belangen van de bewoners van Park Waterloo. De overige appellanten wonen in Park Waterloo. Zij voeren een groot aantal beroepsgronden aan, waarbij centraal staat dat het beoogde woon-zorghuis in Landhuis Moubis volgens hen niet past in Park Waterloo vanwege het karakter ervan van een besloten woonlocatie.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4241
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Bouwen
  • RO - Limburg
  • uitspraakin de zaak202404257/1/R1

202404529/3/R2

Bij besluit van 16 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Roosendaal het bestemmingsplan "De Meeten 2" vastgesteld. Op 2 april 2025 heeft het college de omgevingsvergunning van 26 juni 2024 ingetrokken, nadat Cloetta Holland B.V. het college op 18 maart 2025 had bericht dat zij geen gebruik meer zou maken van de vergunning. Bij brief van 1 mei 2025 hebben de raad en het college dit aan de Afdeling meegedeeld en de Afdeling verzocht om het bestemmingsplan "De Meeten 2" te vernietigen. Omdat de omgevingsvergunning één-op-één is ingepast in het bestemmingsplan, is volgens hen het bestemmingsplan niet meer uitvoerbaar.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4154
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202404529/3/R2

202404546/1/A3

Bij besluit van 18 januari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ameland het verzoek van [appellant] om documenten openbaar te maken op grond van de Wet open overheid ingewilligd. Bij brief van 24 oktober 2022 heeft [appellant] het college verzocht om openbaarmaking van documenten waarin de onderbouwing staat voor de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in de gemeente Ameland over de jaren 2018 tot en met 2021, en een raming voor 2022. Bij het besluit van 18 januari 2023 heeft het college een aantal documenten openbaargemaakt. Het college heeft het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat [appellant] geen belang had bij een besluit op het bezwaar aangezien alle door hem verzochte documenten zijn openbaargemaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college het bezwaar van [appellant] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat hij geen procesbelang meer had in bezwaar. Volgens de rechtbank komt de stelling van [appellant] dat meer documenten aanwezig moeten zijn eruit voort uit dat hij van mening is dat de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in die documenten niet voldoende is onderbouwd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4209
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202404546/1/A3

202404840/1/R2

Bij besluit van 11 juni 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek aan KS NL32 B.V. (Kronos Solar) een omgevingsvergunning verleend voor de duur van 25 jaar voor het bouwen van een zonnepark op de percelen met de kadastrale aanduidingen Q 1235, Q 1424 en Q 1425 aan de Ansbaldweg in Diessen. Kronos Solar wil een zonnepark ontwikkelen aan de Ansbaldweg in Diessen. Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college voor dit zonnepark een omgevingsvergunning verleend. Over die omgevingsvergunning heeft de Afdeling uitspraak gedaan op 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1291. De Afdeling overwoog in die uitspraak dat het college niet heeft gemotiveerd waarom het zonnepark wordt toegestaan op een plek die in de voorkeursvolgorde van de zonneladder op de laatste plaats komt, namelijk in het buitengebied. De omgevingsvergunning is daarom in strijd met artikel 3.41, eerste lid, aanhef en onder a, van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4218
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202404840/1/R2

202404841/1/R2

Bij besluit van 11 juni 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek aan KS NL34 B.V. (Kronos Solar) een omgevingsvergunning verleend voor de duur van 25 jaar voor het bouwen van een zonnepark op de percelen met de kadastrale aanduidingen N 1670, N1676, N1679 en N1680 aan de Oirschotsedijk in Haghorst. Kronos Solar wil een zonnepark ontwikkelen aan de Oirschotsedijk in Haghorst. Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college voor dit zonnepark een omgevingsvergunning verleend. Over die omgevingsvergunning heeft de Afdeling uitspraak gedaan op 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1290. De Afdeling overwoog in die uitspraak dat het college niet heeft gemotiveerd waarom het zonnepark wordt toegestaan op een plek die in de voorkeursvolgorde van de zonneladder op de laatste plaats komt, namelijk in het buitengebied. De omgevingsvergunning is daarom in strijd met artikel 3.41, eerste lid, aanhef en onder a, van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant en artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4219
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202404841/1/R2

202404877/1/R3

Bij besluit van 28 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Dinkelland het bestemmingsplan "Denekamp, Brandlichterweg Diekmanweg" vastgesteld. Het plan voorziet in de mogelijkheid om ten hoogste 21 woningen te realiseren op de locatie Brandlichterweg/Diekmanweg ten noordoosten van het centrum van Denekamp. De locatie is in de huidige situatie onbebouwd en ingericht als grasland. [appellant] is eigenaar van een aantal percelen rondom het perceel [locatie], waarop zijn woning zich bevindt. [appellant] kan zich niet verenigen met het plan omdat hij vreest voor een verslechtering van de waterhuishoudkundige situatie op enkele van zijn percelen. De percelen waarop hij stelt wateroverlast te ondervinden zijn kadastraal aangeduid als gemeente Denekamp, Sectie O, nummers 176 en 181. Deze percelen bevinden zich ten (zuid)westen van het plangebied. Ter plaatse is de waterhuishoudkundige situatie volgens [appellant] in de bestaande situatie al slecht.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4205
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Overijssel
  • uitspraakin de zaak202404877/1/R3

202405240/1/V6

Bij besluit van 24 januari 2023 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [appellante] een boete opgelegd van € 1.250,00, omdat zij niet op tijd heeft voldaan aan de inburgeringsplicht. In een brief van 8 oktober 2018 heeft de staatssecretaris [appellante] laten weten dat zij inburgeringsplichtig is. Zij is in het bezit van een verblijfsvergunning op grond van artikel 8, onder a, van de Vw 2000. Haar inburgeringstermijn is op 17 augustus 2018 gestart en zij moest, nadat de staatssecretaris deze termijn een aantal keer heeft verlengd, voor 13 augustus 2022 aan haar inburgeringsplicht voldoen. Omdat [appellante] niet op tijd aan de inburgeringsplicht heeft voldaan, heeft de staatssecretaris haar een boete opgelegd. [appellante] betoogt dat het haar niet valt te verwijten dat zij niet op tijd aan haar inburgeringsplicht heeft voldaan. [appellante] voert daartoe aan dat zij drie maanden aaneengesloten ziek was, waardoor de staatssecretaris de inburgeringstermijn had moeten verlengen. In de bezwaarprocedure heeft zij haar medisch dossier overgelegd, waaruit volgens [appellante] volgt dat zij ernstige medische klachten had.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4221
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202405240/1/V6

202406840/1/V6

Bij besluit van 14 november 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken de door [appellant] afgelegde verklaring ter verkrijging van het Nederlanderschap geweigerd te bevestigen. Op 22 september 2023 heeft [appellant] bij de Nederlandse ambassade in Paramaribo de optieverklaring afgelegd ter verkrijging van het Nederlanderschap op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Bij besluit van 14 november 2023 heeft de minister geweigerd de optieverklaring te bevestigen. Volgens de minister voldoet [appellant] niet aan de vereisten van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van de wet. De rechtbank heeft geoordeeld dat uit het formulier van de optieverklaring volgt dat [appellant] de optieverklaring op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van de RWN heeft afgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van het geding zich dan ook beperkt tot de vraag of de minister terecht de optieverklaring op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van de RWN niet heeft bevestigd. In beroep heeft [appellant] volgens de rechtbank geen gronden aangevoerd tegen het standpunt van de minister dat hij niet voldoet aan de vereisten van die bepaling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4234
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202406840/1/V6

202406890/1/R1

Bij besluit van 3 september 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon aan [partij] een omgevingsvergunning verleend voor het uitvoeren van lichte bedrijfsactiviteiten bestaande uit lichte handmatige recyclewerkzaamheden in een loods op het perceel [locatie 2] in Wieringerwaard. [appellant] woont op het perceel [locatie 1] in Wieringerwaard. Op het naastgelegen perceel [locatie 2] is op ongeveer 7 meter afstand een loods gelegen die in eigendom is van [gemachtigde A]. Deze loods dient als opslag voor het bedrijf van [partij] dat zich onder andere bezighoudt met recyclewerkzaamheden. Omdat het planologisch niet is toegestaan de loods voor recyclewerkzaamheden te gebruiken, heeft [partij] een aanvraag gedaan om een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4220
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bouwen
  • uitspraakin de zaak202406890/1/R1

202407283/1/V6

Bij besluit van 21 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek van [appellant] om hem het Nederlanderschap te verlenen afgewezen. [appellant] heeft de Pakistaanse nationaliteit en verblijft sinds 1993 op grond van een verblijfsvergunning in Nederland. De staatssecretaris heeft het verzoek op grond van artikel 7 van de Rijkswet op het Nederlanderschap in samenhang met paragraaf 3.5.1 van het beleid voor die bepaling in de Handleiding RWN, afgewezen. Volgens de staatssecretaris bestaat twijfel over de identiteit van [appellant]. Deze twijfel berust op een op 17 oktober 2008 door het Ministerie van Buitenlandse Zaken uitgevoerd verificatieonderzoek naar de geboorteakte van [appellant]. Dit onderzoek is verricht naar aanleiding van een eerder verzoek van [appellant] om naturalisatie, waarop de staatssecretaris afwijzend heeft beslist.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4214
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Nederlanderschap
  • uitspraakin de zaak202407283/1/V6

202407438/1/A3

Bij besluit van 18 januari 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen [appellant] uit de basisregistratie personen geschreven. Het college heeft naar aanleiding van een adresonderzoek naar het feitelijke woonadres van [appellant] geconcludeerd dat hij niet meer woonachtig is op het adres waar hij stond ingeschreven in de brp en hem daarom met het besluit van 18 januari 2023 uit de brp geschreven. [appellant] heeft op 8 maart 2023 verzocht om opnieuw te worden ingeschreven op het adres [locatie] in Amstelveen. Het college heeft dit verzoek met het besluit van 15 maart 2023 buiten behandeling gesteld, omdat [appellant] niet woonachtig zou zijn op dit adres. Met het besluit van 12 juni 2023 heeft het college het hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het bezwaar tegen het uitschrijvingsbesluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat zou zijn ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college terecht het formulier verklaring adresgegevens niet als bezwaarschrift heeft aangemerkt. Het formulier voldoet niet aan de vereisten voor een bezwaarschrift.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4215
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202407438/1/A3

202500224/1/A3

Bij besluit van 10 juli 2023 heeft de burgemeester van Rotterdam een machtiging tot het binnentreden in de woning van [appellante] afgegeven. [appellante] is eigenaar van de woning aan de [locatie 1] te Rotterdam. Samen met de eigenaar van de woning aan [locatie 2] vormt zij het ledenbestand van de Vereniging van Eigenaars [locatie 3]. Na een door [appellante] ingediend handhavingsverzoek is gebleken van bouwkundige gebreken aan het pand. Op 21 december 2022 is een last tot bestuursdwang opgelegd, waarna de VvE tijdelijke maatregelen heeft getroffen. Bij e-mail van 27 juni 2023 heeft een inspecteur van de gemeente aan [appellante] laten weten dat een extern bouwkundig bureau een inspectie zal doen en aan [appellante] gevraagd kenbaar te maken of zij op 10 juli 2023 of 11 juli 2023 daarbij aanwezig kan zijn. De inspecteur heeft in de e-mail erbij gezet dat de datum voor de inspectie niet vrijblijvend is. [appellante] heeft daarop gereageerd dat zij op beide data niet beschikbaar is. Zij wenst vooraf informatie over de kwalificatie en registraties van de onderzoeker te ontvangen, zal alleen een geregistreerd constructeur toelaten en geen derden waarmee zij geen afspraak heeft.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4208
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202500224/1/A3

202502015/1/A2

Bij beslissing van 12 november 2024 heeft de examencommissie Fontys Economie en Communicatie het verzoek van [appellant] om een herbeoordeling van of een derde kans voor zijn afstuderen afgewezen. [appellant] is op 1 september 2016 begonnen met de opleiding Commerciële Economie aan de Fontys Hogeschool Economie en Communicatie. Om de opleiding af te ronden heeft hij in het studiejaar 2022-2023 deelgenomen aan het afstudeertraject. Omdat [appellant] geen voldoende heeft gehaald voor zijn scriptie heeft hij in het studiejaar 2022-2023 niet kunnen afstuderen. Daarom heeft hij in het studiejaar 2023-2024 opnieuw deelgenomen aan het afstudeertraject. Op 23 mei 2024 is zijn scriptie beoordeeld met een 4,2. Na herstel van de scriptie, heeft [appellant] een 5,6 behaald. Hij heeft vervolgens zijn scriptie mogen verdedigen. Dit wordt het assessment genoemd. De examinatoren van de scriptie, de assessoren, hebben samen met een externe deskundige het assessment als onvoldoende beoordeeld en hebben daarom van de 5,6 die was toegekend voor de scriptie, één punt afgetrokken. Het uiteindelijke eindcijfer voor de scriptie van [appellant] is daarom op 3 oktober 2024 vastgesteld op een 4,6 en daarmee alsnog een onvoldoende.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4206
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Studentenzaken
  • uitspraakin de zaak202502015/1/A2

202502903/1/R4

Bij besluit van 4 december 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden zijn beslissing om op 2 december 2024 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening van de gemeente Leeuwarden aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een huisvuilzak die op 2 december 2024 is aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer ter hoogte van de Willemskade in Leeuwarden. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden, omdat daarin een keukenbon, met daarop zijn adres, van een bij hem thuisbezorgde wokmaaltijd is aangetroffen. [appellant] betwist dat de aangetroffen huisvuilzak van hem afkomstig is. Een keukenbon met zijn adres in de huisvuilzak is volgens hem onvoldoende bewijs dat hij het was die de huisvuilzak verkeerd heeft aangeboden. Hij voert verder aan dat de huisvuilzak op grote afstand van zijn woning is aangetroffen en dat dit een locatie is die hij niet kent. Daarnaast stelt hij dat hij zijn huisvuil altijd op juiste wijze aanbiedt en geen vuilnis op straat gooit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4222
Datum uitspraak
3 september 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • Afval
  • uitspraakin de zaak202502903/1/R4

202407657/1/V3

Bij besluit van 30 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4180
Datum uitspraak
2 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202407657/1/V3

202500266/1/V1

Bij besluit van 8 oktober 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellanten om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Bij verwijzingsuitspraak van 13 maart 2023 heeft de rechtbank het Hof van Justitie verzocht om bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op de in die uitspraak gestelde vragen, de behandeling van het door appellanten tegen het besluit van 12 november 2020 ingestelde beroep geschorst en elke verdere beslissing aangehouden. Bij arrest van 17 oktober 2024, Ararat, ECLI:EU:C:2024:892, heeft het Hof de in de verwijzingsuitspraak gestelde vragen beantwoord. Appellanten zijn een vader, een moeder en hun twee dochters, geboren op [geboortedatum] 1995 en [geboortedatum] 1997. Zij hebben allen de Armeense nationaliteit. Zij hebben een aanvraag ingediend om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen te krijgen. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellanten niet over een machtiging tot voorlopig verblijf beschikken en zij volgens haar niet in aanmerking komen voor vrijstelling van dit vereiste.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4178
Datum uitspraak
2 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202500266/1/V1

202503904/1/V2

Bij besluit van 5 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4193
Datum uitspraak
2 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202503904/1/V2

202307519/1/V2.

Bij besluit van 26 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om appellanten een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4182
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202307519/1/V2.

202405993/1/V1

Het geschil betreft een verzoek om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4181
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202405993/1/V1

202407736/1/V3

Bij besluit van 22 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4179
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407736/1/V3

202503249/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4164
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503249/1/V1

202503602/1/V1

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4161
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503602/1/V1

202504676/1/V3

Bij besluit van 6 augustus 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4169
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202504676/1/V3

BRS.25.000884

Bij besluit van 26 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4156
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000884

BRS.25.000988

Bij besluit van 10 juli 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4155
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaakBRS.25.000988

BRS.25.001095

Bij besluit van 16 april 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4165
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001095

BRS.25.001169

Bij besluit van 3 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4157
Datum uitspraak
1 september 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001169

202403215/1/V2

Bij besluit van 17 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van betrokkene om afgifte van een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000, waaruit rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4159
Datum uitspraak
29 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403215/1/V2

202407917/1/V3

Bij besluit van 1 december 2024 heeft de Minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4160
Datum uitspraak
29 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407917/1/V3

202500760/1/V3

Bij besluiten van 25 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene de toegang tot Nederland geweigerd en hem een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4162
Datum uitspraak
29 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202500760/1/V3

202503969/2/V2

Bij besluit van 3 februari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4172
Datum uitspraak
29 augustus 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202503969/2/V2

202504183/1/V2

Bij besluit van 6 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4163
Datum uitspraak
29 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202504183/1/V2

BRS.25.001056 en BRS.25.001150

Bij besluit van 24 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4143
Datum uitspraak
29 augustus 2025
  • Voorlopige voorziening / hoofdzaak
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001056 en BRS.25.001150

BRS.25.001174

Bij besluit van 6 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van verzoeker om hem krachtens artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4166
Datum uitspraak
29 augustus 2025
  • Voorlopige voorziening
  • Regulier
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001174

202402433/1/V3

Bij besluit van 24 augustus 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat op 4 september 2023 het recht op bescherming eindigt dat betrokkene geniet op grond van Richtlijn 2001/55/EG en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van 4 maart 2022. De staatssecretaris heeft betrokkene ook opgedragen om de Europese Unie binnen vier weken na 4 september 2023 te verlaten. De staatssecretaris heeft dit besluit op 6 februari 2024 ingetrokken.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4148
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Vreemdelingenkamer - Overige
  • uitspraakin de zaak202402433/1/V3

202402963/1/V3

Bij besluit van 11 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4153
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202402963/1/V3

202403104/1/V3

Bij besluit van 17 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4146
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403104/1/V3

202403883/1/V3

Bij besluit van 17 december 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4147
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202403883/1/V3

202404514/1/V3

Bij besluit van 20 juli 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4151
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202404514/1/V3

202407491/1/V3

Bij besluit van 22 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie betrokkene een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4149
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202407491/1/V3

202501859/1/V3

Bij besluit van 25 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4150
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501859/1/V3

202501899/1/V3

Bij besluit van 11 maart 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie appellant in bewaring gesteld.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4145
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Bewaring
  • uitspraakin de zaak202501899/1/V3

202502196/1/V3

Bij besluit van 11 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4152
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202502196/1/V3

202504063/1/V3

Bij besluit van 2 augustus 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4144
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaak202504063/1/V3

BRS.25.001077

Bij besluit van 5 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4080
Datum uitspraak
28 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Asiel
  • uitspraakin de zaakBRS.25.001077

202404396/2/R1

Bij besluit van 27 mei 2024 heeft de raad van de gemeente Koggenland het bestemmingsplan "Dwingel" vastgesteld. Het plangebied ligt aan de Dwingel te De Goorn. Op de gronden was tot 2021 een school gevestigd. Die school is verhuisd naar een andere plek in de gemeente. Het plan voorziet in een gebouw voor een Huisartsenpraktijk onder één dak (hierna: HOED), een apotheek, 12 rug-aan-rug-woningen, 28 appartementen en de herinrichting van de openbare ruimte. Het is bedoeling dat in de HOED vier huisartspraktijken die thans nog zijn gevestigd in Ursem, Spierdijk, Berkhout en Avenhorn worden geconcentreerd. Het perceel van [verzoeker A] en [verzoeker B] ligt op ongeveer 30 m ten noordwesten van het plangebied. Hun woning staat bij de kruising van de wegen De Goorn en Dwingel.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4078
Datum uitspraak
27 augustus 2025
  • Voorlopige voorziening
  • RO - Noord-Holland
  • uitspraakin de zaak202404396/2/R1

202407340/1/V1

Bij besluit van 28 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4083
Datum uitspraak
27 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202407340/1/V1

202502080/1/V1

Bij besluit van 3 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4087
Datum uitspraak
27 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502080/1/V1

202502291/1/V1

Bij besluit van 15 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van appellant om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:4084
Datum uitspraak
27 augustus 2025
  • Hoger beroep
  • Regulier
  • uitspraakin de zaak202502291/1/V1
vorige pagina123...1.208volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon