Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 30 december 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat de vreemdeling geen duurzaam verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft. De vreemdeling heeft de Britse nationaliteit. Tussen 1993 en 2009 heeft zij samen met haar ouders, die beiden ook de Britse nationaliteit hebben, in Nederland gewoond. Met ingang van 1 juni 1993 beschikte de vreemdeling over een verblijfsdocument als burger van de Unie. In september 2009 is de vreemdeling verhuisd naar het VK om daar te gaan studeren. Op 26 oktober 2010 is aan de vreemdeling een verblijfsdocument verstrekt dat vermeldt dat zij een duurzaam verblijfsrecht als burger van de Unie in Nederland heeft. De staatssecretaris heeft aan de besluiten van 30 december 2018 en 29 januari 2019 ten grondslag gelegd dat de vreemdeling, gelet op de hiervoor vermelde feiten, haar duurzaam verblijfsrecht heeft verloren, omdat zij langer dan twee jaar afwezig is geweest uit Nederland.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:2279
- Datum uitspraak
- 13 oktober 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Vreemdelingenkamer - Overige
De vreemdelingen hebben ieder in Nederland een verzoek om internationale bescherming ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft in de eerste twee zaken Italië en in de derde zaak Roemenië verantwoordelijk gehouden voor de behandeling van deze verzoeken. Italië heeft het overnameverzoek in zaak nr. 202001503/1/V1 en het terugnameverzoek in zaak nr. 202005113/3/V1 stilzwijgend geaccepteerd. In zaak nr. 202102273/1/V1 heeft Roemenië het terugnameverzoek geaccepteerd. Gelet hierop heeft de staatssecretaris de verzoeken om internationale bescherming niet in behandeling genomen. De rechtbanken hebben in verschillende uitspraken de besluiten van de staatssecretaris, om de verzoeken om internationale bescherming niet in behandeling te nemen, vernietigd. Reden voor het vernietigen van de besluiten in twee van deze uitspraken was gelegen in motiveringsgebreken van de staatssecretaris in de besluitvorming.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:1929
- Datum uitspraak
- 1 september 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Bij besluiten van 29 januari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdelingen zijn derdelanders. Zij vormen een gezin. De vader heeft op de ambassade van zijn land in lidstaat X gewerkt en daar met het gezin gewoond. Zij hebben diplomatieke kaarten gekregen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van die lidstaat. Het gezin heeft lidstaat X na enkele jaren verlaten. Daarna hebben zij verzoeken om internationale bescherming in Nederland ingediend. Op de door de vreemdelingen overgelegde kopie van de diplomatieke kaart van de vader staat het volgende in het Engels vermeld: diplomatic identity card, mission, surname, given names, date of birth, personal code, position, date of issue, date of expiry en holder's signature. Ook staat de status erop vermeld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:1873
- Datum uitspraak
- 25 augustus 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Bij besluit van 5 oktober 2017 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aan vreemdeling S verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken, hem opgedragen Nederland en de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. Bij besluit van 30 mei 2018 heeft de staatssecretaris de aan vreemdeling E verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken. Bij besluit van 22 april 2018 heeft de staatssecretaris de aan vreemdeling C verleende verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd ingetrokken. De drie zaken gaan over Turkse staatsburgers die meer dan 30 jaar rechtmatig in Nederland verblijven. Niet in geschil is dat vreemdelingen S en E rechten ontlenen aan artikel 7 van Besluit nr. 1/80, dat vreemdeling C rechten ontleent aan artikel 6 van Besluit nr. 1/80, en dat zij een daarmee samenhangend verblijfsrecht hebben. De staatssecretaris heeft het verblijfsrecht van vreemdelingen S, E en C beëindigd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:1310
- Datum uitspraak
- 23 juni 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Regulier
Bij besluit van 1 augustus 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen. Bij besluit van 17 januari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen. Bij besluit van 8 februari 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag en hij aan de autoriteiten van dat land zal worden overgedragen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:1124
- Datum uitspraak
- 26 mei 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Bij besluit van 8 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling komt uit Gambia en heeft op 3 juli 2017 in Duitsland om internationale bescherming verzocht. Aangezien de vreemdeling eerder in Italië om internationale bescherming heeft verzocht, heeft Duitsland Italië verzocht de vreemdeling terug te nemen. Italië heeft dit verzoek aanvaard. Daardoor is op 4 oktober 2017 de overdrachtstermijn van zes maanden aangevangen. Deze termijn is echter verlengd tot en met 4 april 2019 omdat is gebleken dat de vreemdeling met onbekende bestemming uit Duitsland was vertrokken. De vreemdeling heeft vervolgens op 17 februari 2018 in Nederland een verzoek om internationale bescherming ingediend.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:983
- Datum uitspraak
- 19 mei 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Bij besluit van 1 juli 2019 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. De vreemdeling komt uit Gambia en heeft op 24 november 2017 in Nederland om internationale bescherming verzocht. Aangezien de vreemdeling eerder een verzoek om internationale bescherming in Italië had ingediend, heeft Nederland Italië verzocht de vreemdeling terug te nemen. Italië heeft dit terugnameverzoek niet binnen de gestelde termijn van twee weken beantwoord. Overeenkomstig artikel 25, tweede lid, van de Dublinverordening heeft Italië daarmee het verzoek op 19 december 2017 aanvaard. Bij brief van 12 april 2018 hebben de Nederlandse autoriteiten Italië medegedeeld dat de vreemdeling was ondergedoken en daardoor niet binnen de gestelde termijn van zes maanden kon worden overgedragen. Daarmee is de overdrachtstermijn verlengd tot en met 19 juni 2019. De vreemdeling is vervolgens in Duitsland opgedoken waar hij op 29 maart 2018 een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:984
- Datum uitspraak
- 19 mei 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Bewaring
Bij besluit van 24 juli 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling komt uit Nigeria en heeft op 6 september 2018 in Frankrijk om internationale bescherming verzocht. Aangezien de vreemdeling eerder een verzoek om internationale bescherming in Oostenrijk had ingediend, heeft Frankrijk Oostenrijk verzocht de vreemdeling terug te nemen. Oostenrijk heeft dit terugnameverzoek op 4 oktober 2018 aanvaard. Omdat de vreemdeling was ondergedoken, heeft de overdracht tussen Frankrijk en Oostenrijk niet plaatsgevonden. De vreemdeling heeft vervolgens op 27 maart 2019 in Nederland een verzoek om internationale bescherming ingediend. De staatssecretaris heeft op 3 mei 2019 krachtens artikel 18, eerste lid, onder b, van de Dublinverordening Oostenrijk verantwoordelijk gehouden voor de behandeling van dit verzoek.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2021:985
- Datum uitspraak
- 19 mei 2021
- Verwijzingsuitspraak
- Asiel
Bij besluit van 3 juni 2019 is vreemdeling B in vreemdelingenbewaring gesteld. Bij besluit van 5 juni 2019 is vreemdeling C in vreemdelingenbewaring gesteld. Vreemdeling C komt uit Sierra Leone. De staatssecretaris heeft hem in bewaring gesteld om overdracht aan Italië overeenkomstig de Dublinverordening (nr. 604/2013; PB 2013 L 180) veilig te stellen. Vreemdeling B komt uit Algerije. Hij heeft in Nederland te kennen gegeven een asielaanvraag in te willen dienen, waarna de staatssecretaris hem in bewaring heeft gesteld om zijn identiteit vast te stellen en om gegevens te verkrijgen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van zijn aanvraag. Beide vreemdelingen hadden rechtmatig verblijf in Nederland op het moment dat zij in bewaring werden gesteld. De inbewaringstellingen van de vreemdelingen zijn inmiddels opgeheven. De procedures gaan nog over het recht op schadevergoeding bij onrechtmatige detentie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2020:3034
- Datum uitspraak
- 23 december 2020
- Verwijzingsuitspraak
- Bewaring
Bij besluit van 23 november 2018 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2019:3262
- Datum uitspraak
- 25 september 2019
- Verwijzingsuitspraak
- Bewaring