Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 120.716
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202307509/1/R3

Bij besluit van 10 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn het wijzigingsplan ‘’Buitengebied Boskoop - elfde wijziging’’ vastgesteld. Het wijzigingsplan heeft betrekking op diverse plekken in Boskoop en maakt functieverandering van sierteeltlocaties in combinatie met de bouw van woningen alsmede de omzetting van bedrijfswoningen naar plattelandswoningen mogelijk. [appellant] kan zich niet verenigen met de plannen voor het perceel [locatie 1] te Boskoop (hierna: het perceel). Op dit perceel wordt het in het kader van de functieverandering van het perceel mogelijk gemaakt een bestaande loods om te zetten in een woning. [appellant] stelt dat hij persoonlijk niet is geïnformeerd over het plan om de loods op het perceel om te zetten in een woning. [appellant] betoogt verder dat een woning op de plek van de loods het karakter van het bebouwingslint zal veranderen. De woning komt dichter bij zijn perceel en door het omzetten van de loods in een woning zal ook het gebruik van het perceel anders worden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:852
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202307509/1/R3

202400045/1/R3

Bij besluit van 15 november 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam een omgevingsvergunning verleend aan Scheepmakershaven Rotterdam B.V. voor het bouwen van een woongebouw met kantoor en commerciële ruimten. Daarnaast is de omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten ‘handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’, ‘slopen op grond ruimtelijke regels’ en ‘uitrit aanleggen of veranderen’. Scheepmakershaven Rotterdam B.V. wil aan de Scheepmakershaven 27, 28 en 29 en Bierstraat 12, 14, 16 en 18 in Rotterdam een woongebouw met 56 woningen, kantoorruimte en commerciële ruimten in de plint realiseren. Het betreft een gebouw van 20 bovengrondse bouwlagen, van ongeveer 65 m hoog. In het gebouw wordt in 4 bouwlagen parkeergelegenheid gerealiseerd: fietsparkeren op de begane grond, en op de eerste tot en met de derde verdieping autoparkeren. Voor de ontwikkeling moet een groot deel van de bestaande bebouwing gesloopt worden. Het project staat bekend onder de naam "RIVA". Om de ontwikkeling mogelijk te maken is het plan vastgesteld en de omgevingsvergunning verleend.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:874
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - meervoudig
  • Bouwen
  • RO - Zuid-Holland
  • uitspraakin de zaak202400045/1/R3
  • persberichtbij de uitspraak in de zaak202400045/1/R3

202402299/1/A2

Bij besluit van 16 december 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan [appellant] van rechtswege een vergunning voor kamerbewoning verleend, omdat niet tijdig op zijn aanvraag is beslist. [appellant] heeft een pand aan de [locatie] in Rotterdam met vier studio’s voor studenten. Hij heeft een vergunning voor kamerbewoning aangevraagd voor vier personen om de bestaande situatie te legaliseren. Het college heeft zich in het besluit van 15 december 2021 in reactie op het bezwaar van [wederpartij] tegen de van rechtswege verleende vergunning, op het standpunt gesteld dat niet wordt voldaan aan de in artikel 3.2.5, aanhef en onder a, van de Verordening toegang woningmarkt en samenstelling woningvoorraad 2019 gestelde voorwaarde dat sprake moet zijn van kamerbewoning door studenten zoals gedefinieerd in artikel 1.1, onder t, van de Verordening.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:856
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202402299/1/A2

202402726/1/A3

[appellant] heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 18 juli 2022 op grond van de Wet open overheid verzocht om openbaarmaking van - kort samengevat - meerdere documenten over het beleid rondom de coronapandemie binnen het tijdvak januari 2020 tot en met 18 juli 2022. [appellant] heeft de minister op grond van de Woo verzocht om openbaarmaking van - kort samengevat - meerdere documenten over het beleid rondom de coronapandemie binnen het tijdvak januari 2020 tot en met 18 juli 2022. Wegens het uitblijven van een besluit heeft [appellant] beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 12 januari 2023 geoordeeld dat de beslistermijn is overschreden en bepaald dat de minister uiterlijk op 1 augustus 2023 een besluit moet nemen. Daarbij heeft de rechtbank aan de minister een dwangsom opgelegd. [appellant] heeft vervolgens nog een tweede keer beroep bij de rechtbank ingesteld wegens het uitblijven van een besluit.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:875
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Openbaarheid
  • uitspraakin de zaak202402726/1/A3

202402942/1/A2

Bij brief van 18 april 2022 heeft de Dienst Toeslagen [appellant] meegedeeld dat hij nog € 251,00 moet terugbetalen en hem een voorstel voor een betalingsregeling gedaan. Het hiertegen gemaakte bezwaar heeft de Dienst Toeslagen bij besluit van 13 mei 2022 niet-ontvankelijk verklaard.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:849
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Mondelinge uitspraak
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202402942/1/A2

202403173/1/V6

Bij besluit van 15 november 2021 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een verzoek van appellanten om op enige wijze hun overkomst naar Nederland te faciliteren, afgewezen. Appellanten hebben de Afghaanse nationaliteit en verblijven in Afghanistan. Zij bestaan uit [appellant A], [appellant B] en hun twee kinderen. Op 21 augustus 2021 heeft [persoon] namens appellanten de minister gevraagd om het gezin vanuit Afghanistan naar Nederland over te brengen. [persoon] stelt dat [appellant A] heeft gewerkt als medewerker in de tuinbouwsector voor Kinderberg International en heeft gewerkt voor het Dutch Committee for Afghanistan. De minister heeft de aanvraag afgewezen, omdat [appellant A] niet valt onder de bij de brief van 11 oktober 2021 getroffen speciale voorziening (de Kamerbrief). Volgens de minister valt [appellant A] namelijk niet onder de groep medewerkers, en hun kerngezinsleden, van een ten laste van de begroting van de minister van Buitenlandse Zaken of de begroting van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gefinancierd project op het gebied van sociale vooruitgang, vrede en veiligheid of duurzame ontwikkeling.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:857
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202403173/1/V6

202404216/1/A2

Bij besluit van 25 april 2022 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de CSG) aan [appellante] een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven van € 5.000,00 toegekend. [appellante] is gedurende een periode van achttien jaar slachtoffer geweest van huiselijk geweld. De CSG heeft haar voor het opgelopen psychisch letsel een uitkering op grond van letselcategorie 3 toegekend. [appellante] is het hier niet mee eens. Zij vindt dat zij recht heeft op een uitkering op grond van letselcategorie 4. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoet aan de twee voorwaarden die gelden om voor letselcategorie 4 in aanmerking te komen. Uit de brief van zorgcentrum De Waag die [appellante] heeft overgelegd blijkt alleen dat zij binnen deze instelling is behandeld tussen augustus 2009 en augustus 2010. Van verdere behandelingen is niets bekend, zodat niet kan worden vastgesteld dat verdere behandelingen niet zijn aangeslagen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:868
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404216/1/A2

202404611/1/A2

Bij besluit van 19 juni 2023 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. Op 3 maart 2023 heeft [appellante] een aanvraag ingediend om een uitkering uit het schadefonds. Aan deze aanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat zij in de jaren 2000 tot 2009 slachtoffer is geweest van mishandeling door haar toenmalige partner. [appellante] stelt dat zij door psychische overmacht de aanvraag pas in 2023 heeft ingediend. De CSG heeft de aanvraag op grond van artikel 7 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven afgewezen, omdat de aanvraag niet binnen de in deze bepaling gestelde termijn is ingediend en [appellante], hoewel zij daartoe in de gelegenheid is gesteld, geen stukken heeft overgelegd ter onderbouwing van de stelling dat de aanvraag zo spoedig is ingediend als redelijkerwijs kon worden verlangd. Weliswaar kan psychische overmacht op grond van de beleidsregels in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 november 2022 een geldige reden voor overmacht zijn, maar dan moet de aanvrager de gestelde reden voor de termijnoverschrijding onderbouwen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:866
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202404611/1/A2

202405582/1/R2

Bij besluit van 9 juli 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zundert het wijzigingsplan "[locatie] Klein-Zundert" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. [partij] heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. Het plan voorziet in een wijziging van de bestemming "Agrarisch - Agrarisch bedrijf" naar "Wonen". Met het wijzigingsplan wordt het mogelijk om op de plaats van de voormalige bedrijfswoning een nieuwe burgerwoning te realiseren. [appellante] heeft op aangrenzende gronden een boomkwekerij en kan zich niet met het plan verenigen omdat hij vreest te worden beperkt in zijn bedrijfsvoering. [appellante] betoogt dat met het wijzigingsplan onvoldoende is gewaarborgd dat ter plaatse van de te realiseren woning op de [locatie] sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. [appellante] betoogt dat hij op zijn percelen bomen kweekt en daarbij gedurende het gehele jaar gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Het college heeft volgens hem onvoldoende onderbouwd dat het gebruik van deze middelen niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico’s zal leiden.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:807
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
  • RO - Noord-Brabant
  • uitspraakin de zaak202405582/1/R2

202405781/1/A2

Bij besluit van 8 juni 2023 heeft de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven een aanvraag van [appellante] om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen. Op 11 januari 2023, aangevuld bij brief van 14 februari 2023, heeft [appellante] een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het schadefonds. Aan deze aanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat zij in de jaren 2000 tot 2012 slachtoffer is geweest van huiselijk geweld door haar toenmalige partner. Zij heeft aangevoerd dat zij in 2012 van Purmerend naar Rotterdam is verhuisd, waardoor de fysieke mishandeling is gestopt, maar dat haar ex-partner haar tot 2014 is blijven bedreigen, waardoor haar aanvraag binnen de termijn is ingediend. De CSG heeft de afwijzing van de aanvraag in het besluit van 13 november 2023 gehandhaafd omdat die niet binnen de termijn is ingediend. [appellante] heeft niet aan de hand van objectieve stukken onderbouwd dat het geweld pas in 2014 is gestopt en zij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zij de aanvraag zo spoedig mogelijk heeft ingediend als redelijkerwijs van haar kon worden verlangd.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:865
Datum uitspraak
5 maart 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202405781/1/A2
vorige pagina1...322323324...12.072volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon