Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij tussenuitspraak van 25 januari 2023 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 12 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 16 maart 2021 te herstellen. [appellant] is eigenaar van een perceel gelegen ten westen van de [locatie], kadastraal bekend als gemeente Noordwijk, sectie A, nummer […]. Hij wil op een deel van dit perceel een woning bouwen. Ten behoeve van dit initiatief heeft de raad bij besluit van 16 maart 2021 het bestemmingsplan "[locatie] eo" vastgesteld. Zij kunnen zich niet verenigen met het besluit van 16 maart 2021 en hebben hiertegen beroep ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1255
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Zuid-Holland
Bij afzonderlijke besluiten van 30 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch het bezwaar van [appellante] tegen een e-mail van 8 februari 2018 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om een dwangsom te betalen wegens niet tijdig beslissen afgewezen. Op 31 maart 2004 heeft het college de bijstand van [appellante] en haar ex-partner over de periode van 1 juli 1997 tot en met 31 maart 2004 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 59.412,85 van hen teruggevorderd. De reden daarvoor is dat [appellante] en haar ex-partner de inlichtingenplicht hebben geschonden door niet te melden dat zij in het bezit zijn van een bankrekening in Luxemburg met een aanzienlijk saldo. [appellante] heeft na het besluit van 31 maart 2004 nog twee keer bijstand aangevraagd. Die aanvragen zijn buiten behandeling gelaten wegens het niet verstrekken van informatie over de bankrekening in Luxemburg.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1288
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Persoonsgegevens
Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek aan KS NL32 B.V (hierna: Kronos) een omgevingsvergunning verleend voor de duur van 25 jaar voor het bouwen van een zonnepark in het gebied nabij de Ansbaldweg te Diessen (percelen Q 1235, Q 1424 en Q 1425). 2. De omgevingsvergunning heeft betrekking op een zonnepark met een totale oppervlakte van ongeveer 16,4 hectare en met een instandhoudingsduur van 25 jaar. De percelen worden in de bestaande situatie gebruikt als grasland en landbouwgrond. [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de noodzaak en behoefte van nieuwvestiging van zonnepanelen in het buitengebied onvoldoende is onderzocht. De rechtbank heeft volgens hem ten onrechte geoordeeld dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat het initiatief voldoet aan de voorwaarden van de zonneladder.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1291
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 20 november 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek aan KS NL32 B.V (hierna: Kronos) een omgevingsvergunning verleend voor de duur van 25 jaar voor het bouwen van een zonnepark in het gebied aan de Oirschotsedijk en Zandstraat te Haghorst (percelen N 1676, N 1679, N 1680 en N 1670). De omgevingsvergunning heeft betrekking op een projectgebied van 173.200 m2. Van het grondoppervlak zal 76,5% met zonnepanelen worden bedekt (132.600 m2). De overige gedeelten worden gebruikt voor landschappelijke inpassing, recreatie en versterking van de biodiversiteit. Daarnaast zullen 8 transformatorstations worden gerealiseerd. De zonnepanelen zullen een noord-zuid-opstelling hebben met een maximale paneelhoogte van 2,59 meter. De panelen komen op 100 cm afstand van het maaiveld te staan. Het terrein zal worden begraasd door schapen. [appellant] en anderen betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de omgevingsvergunning onzorgvuldig tot stand is gekomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1290
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 19 september 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellante] een bestuurlijke boete van € 6.000,00 opgelegd voor de omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte zonder vergunning. Het college heeft bij het besluit van 19 september 2019, gehandhaafd bij het besluit van 21 november 2019, aan [appellante] een boete opgelegd van € 6.000,00 voor het zonder vergunning omzetten van de woning in onzelfstandige woonruimten. Dat is in strijd met artikel 21, aanhef en onder c, van de Huisvestingswet 2014. Het college heeft zich daarbij gebaseerd op onderzoek dat naar de woning is verricht en waaruit volgens het college blijkt dat de woning door meer dan één huishouden werd bewoond. Het college heeft toegelicht dat [appellante] als verhuurder van de woning als overtreder kan worden aangemerkt, omdat zij in die hoedanigheid verantwoordelijk is voor het rechtmatig gebruik van de woning. Het college heeft ook een boete opgelegd aan [bedrijf]. [bedrijf] heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddelen ingesteld en de boete betaald.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1287
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Boete
- Verordeningen
Bij besluit van 7 juni 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen. De vreemdeling is een inmiddels 62-jarige vrouw uit Syrië. Zij verblijft momenteel in Turkije. Zij wenst verblijf als familie- of gezinslid bij haar volwassen zoon (hierna: referent) en haar twee minderjarige kleinkinderen. Deze kleinkinderen verblijven sinds mei 2018 bij haar volwassen zoon in Nederland. In deze uitspraak zal met name worden ingegaan op het verzochte verblijf van de vreemdeling bij de kleinkinderen. Tijdens de behandeling van het beroep bij de rechtbank was namelijk al niet meer in geschil dat er geen meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen de vreemdeling en referent bestaat. Deze uitspraak gaat daarom over gezinshereniging op grond van artikel 8 van het EVRM van familieleden die niet tot het kerngezin van een referent behoren. Een kerngezin bestaat uit ouders en hun minderjarige kinderen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1187
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Regulier
Bij besluit van 1 december 2017 heeft de Belastingdienst/Toeslagen bij [appellant] invorderingsrente over de terugvordering van de zorgtoeslag voor het jaar 2013 in rekening gebracht. Bij brief van 16 februari 2018 heeft [appellant] in de drie door hem aanhangig gemaakte zaken een beroep gedaan op betalingsonmacht en verzocht om vrijstelling van betaling van griffierecht. De rechtbank heeft dit verzoek om vrijstelling in alle zaken bij brief van 29 maart 2018 voorlopig toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [appellant] geen griffierecht heeft betaald en dat hij geen reden heeft gegeven waarom hij niet heeft betaald. Een niet onderbouwd beroep op betalingsonmacht heeft de rechtbank daartoe onvoldoende geacht. De rechtbank heeft daarom de door [appellant] ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte zijn beroepen niet-ontvankelijk heeft verklaard. Hij heeft belastingopgaven en een verklaring van de raad voor rechtsbijstand toezonden. Hij stelt verder dat hij brieven van de rechtbank niet heeft ontvangen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1294
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Geld
Bij besluit van 1 november 2021 heeft de raad van de gemeente Tilburg het bestemmingsplan “Theresia-Loven-Besterd 2016, 6e herziening (Lange Nieuwstraat 156-158)” vastgesteld. Met het plan wordt de bouw van een (boutique)hotel, motel of pension met ten hoogste 16 hotelkamers mogelijk gemaakt. Het initiatief voor deze ontwikkeling is genomen door Voorhorst. Hierin wordt hoofdzakelijk gelegenheid gegeven tot tijdelijk slaapverblijf en worden, eventueel in combinatie daarmee, maaltijden, dranken of kleine etenswaren verstrekt. Behorend hierbij en ondergeschikt daaraan wordt tevens een bed and breakfast mogelijk gemaakt met maximaal twee kamers. [appellante] woont in een huis op de [locatie]. Dat ligt op ongeveer 11 m van het plangebied. Zij vreest dat de realisering van een (boutique)hotel op de Lange Nieuwstraat 156-158 haar woon- en leefomgeving zal aantasten.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1174
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Brabant
Bij besluit van 16 augustus 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Asten aan [appellant sub 2] een omgevingsvergunning verleend voor het uitbreiden van een bedrijfspand aan de [locatie A] te Asten. Hiertegen heeft [appellant sub 1] bezwaar gemaakt. [appellant sub 1] is eigenaar van de molen "De Oostenwind", een rijksmonument, gelegen aan de Molenweg in Asten (hierna: de molen). [appellant sub 2] heeft twee bedrijfspanden op een bedrijventerrein, gelegen op een afstand van 216 meter van de molen. [appellant sub 2] heeft op 4 mei 2018 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van zijn bedrijfspand in noordelijke richting met het adres [locatie A]. [appellant sub 2] heeft op 4 mei 2018 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het uitbreiden van zijn bedrijfspand in zuidelijke richting met het adres [locatie B]. Beide aanvragen hebben betrekking op bedrijfspanden tot 12 meter hoog.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1277
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 16 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam een boete van € 6.000,00 aan [appellant] opgelegd voor het zonder vergunning omzetten of omgezet houden van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten. [appellante] is eigenaar van de woning aan de [locatie] in Amsterdam (hierna: de woning). In verband met het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit is de woning onderzocht. Toezichthouders van de gemeente hebben de woning hiertoe twee keer bezocht, waarvan zij rapporten van bevindingen hebben opgemaakt. Tijdens het eerste bezoek, op 26 oktober 2018, stonden er zes personen ingeschreven op het adres van de woning in de basisregistratie personen. De toezichthouders troffen bij dat bezoek vier personen in de woning aan, waaronder [persoon 1]. Zij heeft toen verklaard dat zij en haar vriend [persoon 2] € 1.400,00 huur per maand aan [appellante] betalen en dat er vijf personen in de woning wonen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1289
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Boete
- Verordeningen