Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 2 februari 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende de verzoeken van [appellante] om handhavend op te treden tegen Autosleepbedrijf [V.O.F.]., gevestigd op het perceel [locatie] te Leende, gedeeltelijk toegewezen en gedeeltelijk afgewezen. Bij brieven van 11 juni 2020 en 1 oktober 2020 heeft [appellante] het college verzocht om handhavend op te treden tegen het Autosleepbedrijf [V.O.F.]., gevestigd op het perceel [locatie] te Leende. Het verzoek had onder andere betrekking op het doen van onderzoek naar de bodemkwaliteit. Bij uitspraak van 23 december 2022 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Zij heeft onder andere overwogen dat het college het verzoek om handhavend op te treden terecht heeft afgewezen, omdat er geen bevoegdheid voor het college bestond om handhavend op te treden op grond van artikel 2.11 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. [appellante] heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. In hoger beroep heeft zij alleen gronden aangevoerd over wat door de rechtbank is geoordeeld met betrekking tot artikel 2.11 van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1270
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 31 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Goirle aan Nederlandse Bouw Unie Projectontwikkeling IV B.V. een omgevingsvergunning voor het bouwen van 32 appartementen en 16 woningen met uitweg verleend op het voormalige Van Besouw-terrein aan de Kerkstraat in Goirle. In deze zaak gaat het om een omgevingsvergunning voor de bouw van 32 appartementen en 16 woningen inclusief de aanleg van bijbehorende uitwegen. De vergunning vormt een onderdeel van de fasegewijze herontwikkeling van de voormalige bedrijfslocatie van de firma Van Besouw in Goirle. Voor de totale ontwikkeling van het gebied is een stedenbouwkundig plan opgesteld dat bestaat uit twee fases. Deze omgevingsvergunning heeft betrekking op fase 1c. Over de vergunningen voor fasen 1a en 1b heeft de Afdeling bij uitspraak van 6 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:942, al uitspraak gedaan en het hoger beroep van [appellant A] en [appellante B] ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1275
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij beslissing van 19 januari 2023 heeft de examencommissie van de Juridische Hogeschool Avans-Fontys de casus ‘Vinted’ en de individuele opdracht Verbintenissenrecht ongeldig verklaard wegens plagiaat. appellant] heeft het college bij e-mail van 24 maart 2023 verzocht om de examencommissie te veroordelen in de kosten van het administratief beroep. Het college heeft dit verzoek bij de beslissing van 5 juni 2023 afgewezen, omdat [appellant] bij e-mail van 6 april 2023 het administratief beroep heeft ingetrokken waardoor er geen grondslag meer is om op het verzoek te beslissen. Het college stelt zich in die beslissing subsidiair op het standpunt dat de examencommissie de beslissing van 19 januari 2023 niet heeft herroepen wegens een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid als bedoeld in artikel 7:28, tweede lid, van de Algemeen wet bestuursrecht. Verder is in dit geval geen schikking getroffen en is het administratief beroep ingetrokken voordat het wettelijk schikkingsoverleg was afgerond. Het verzoek om een proceskostenvergoeding moet daarom ook langs de weg van artikel 8:75a van de Awb worden afgewezen, aldus het college.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1280
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Studentenzaken
Bij besluit van 16 juli 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard een aanvraag van [appellant A] om tegemoetkoming in planschade afgewezen. [appellant A] is eigenaar van de vrijstaande woning op het perceel aan de [locatie 1] te Heerhugowaard. Bij brief van 16 oktober 2013 heeft hij het college verzocht om tegemoetkoming in de planschade die hij naar eigen zeggen heeft geleden als gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Partiële herziening Overtoom en Recreatiegebied Heerhugowaard Zuid ten behoeve van windpark. Dit plan, dat bij besluit van 31 oktober 2006 is vastgesteld, is de planologische grondslag voor het realiseren van een windpark van drie windturbines met een maximale masthoogte van 80 m en een maximale rotordiameter van 70 m op een kortste afstand van ongeveer 460 m tot de woning.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1259
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- Schadevergoeding
Bij besluit van 1 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag de aanvraag van [appellante] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellante] woont met haar drie minderjarige kinderen in een vierkamerwoning op de tweede etage. Zij heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij vanwege een longaandoening niet in staat is de trappen naar haar woning op te lopen. Dit beperkt haar onder meer in de zorg voor haar kinderen. Volgens het college kan het huisvestingsprobleem van [appellante] opgelost worden met een behandeling voor haar liftangst. Ook heeft [appellante] niet optimaal gereageerd op passende woningen in het woningaanbod en verwacht het college dat zij, gelet op haar lange inschrijfduur, binnen drie maanden een passende woonruimte kan krijgen. Het college heeft geen aanleiding gezien voor toepassing van de hardheidsclausule.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1256
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 25 april 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg zijn beslissing om op 12 april 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening gemeente Tilburg 2019 aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. Het college heeft daarbij vermeld dat de kosten voor toepassing van bestuursdwang voor rekening van [appellant] komen. Op 12 april 2023 heeft de toezichthouder geconstateerd dat er in een plantsoen aan de Kruidenlaan te Tilburg, ter hoogte van perceelnummer [locatie], huishoudelijke afvalstoffen waren achtergelaten, namelijk meubels, planken, keukenapparatuur en diverse tassen met huishoudelijk afval. In een tas heeft de toezichthouder papierafval aangetroffen, met daarop de adresgegevens van [appellant]. Het besluit tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft betrekking op het verwijderen van de tas met papierafval. Deze afvalstoffen zijn anders aangeboden dan via de betreffende inzamelvoorziening, zodat er volgens het college sprake is van een overtreding van artikel 10, eerste lid, van de Afvalstoffenverordening.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1261
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Afval
[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het door het college niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen het buiten behandeling laten van zijn verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding Business Information Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam. [appellant] heeft op 14 maart 2023 een verzoek gedaan tot inschrijving voor de masteropleiding Business Information Management van de Rotterdam School of Management van de EUR. Het college heeft bij beslissing van 31 mei 2023 het verzoek om inschrijving van [appellant] buiten behandeling gelaten. Het college heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de EUR op 12 september 2022 [appellant] een campusverbod voor onbepaalde tijd heeft opgelegd en dat dit tot gevolg heeft dat zijn verzoek niet in behandeling kan worden genomen. [appellant] betoogt dat het college hem een dwangsom is verschuldigd wegens het niet tijdig beslissen op het door hem gemaakte bezwaar.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1101
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
[appellant] heeft beroep ingesteld tegen het door het college niet tijdig beslissen op zijn verzoek tot inschrijving voor de masteropleiding Data Science & Marketing Analytics van de Erasmus Universiteit Rotterdam. [appellant] heeft op 30 juli 2023 een verzoek gedaan tot inschrijving voor de masteropleiding Data Science & Marketing Analytics van de Erasmus School of Economics van de EUR. Op 26 september 2023 en op 26 oktober 2023 heeft [appellant] het college verzocht om een reactie. Het college heeft niet op het verzoek van [appellant] gereageerd. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek tot inschrijving.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1102
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij uitspraak van 12 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2702 heeft de Afdeling het beroep van [verzoeker] tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar door het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam gegrond verklaard, het met een beslissing gelijk te stellen niet tijdig nemen van een beslissing vernietigd en het bezwaar van [verzoeker] niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek van [verzoeker] komt er in de kern op neer dat hij het niet eens is met de beslissing van de Afdeling en de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Hij stelt dat zijn bezwaarschrift een inhoudelijke beoordeling had moeten krijgen en dat zijn documenten behoorden te worden betrokken in het dossier volgens de beginselen van de goede procesorde.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1103
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Herziening
- Studentenzaken
Bij beslissing van 12 juli 2023 heeft de examinator van de Hogeschool van Amsterdam de herkansing van [appellante] van de integrale opdracht 2.2 van de bacheloropleiding Social Work beoordeeld met ‘geen resultaat’. [appellante] heeft in haar administratief beroepschrift van 7 augustus 2023 verzocht om een proceskostenvergoeding. Bij e-mail van 12 september 2023 heeft de examencommissie een schikkingsvoorstel voorgelegd aan [appellante]. De examencommissie heeft daarin een herbeoordeling van de herkansing van de integrale opdracht 2.2 aangeboden. Bij e-mail van 12 september 2023 heeft [appellante] het schikkingsaanbod geaccepteerd. Bij afzonderlijke e-mail van 12 september 2023 heeft [appellante] het administratief beroep bij het college ingetrokken, maar het verzoek om een proceskostenvergoeding gehandhaafd. Na de melding van het college, op 18 september 2023, dat het dossier van [appellante] wordt gesloten, heeft [appellante] op dezelfde dag gevraagd of een beslissing op het verzoek om proceskostenvergoeding nog zal volgen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1281
- Datum uitspraak
- 27 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken