Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Ons werk.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 18 maart 2020 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een verzoek van [appellante] om een factuur alsnog uit haar lening te betalen en haar lening dan kwijt te schelden, afgewezen. Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft de minister aan [appellante] meegedeeld dat zij de verblijfsvergunning "asiel bepaalde tijd" heeft en tijdig heeft voldaan aan haar inburgeringsplicht. Zij hoeft de lening daarom niet terug te betalen. Ook heeft de minister meegedeeld dat zij facturen kan opsturen tot 30 januari 2020. De minister heeft op 3 oktober 2019 een factuur van € 900,00 ontvangen van Stichting Vluchtelingenwerk Oost Nederland. Vervolgens heeft de minister aan [appellante] een e-mail van 4 oktober 2019 gestuurd waarin hij haar heeft gevraagd de factuur via Mijn Inburgering te accepteren als zij wil dat hij de factuur uit de lening betaalt. Op 10 februari 2020 heeft [appellante] deze factuur geaccepteerd. De minister heeft de factuur niet uit de lening betaald, omdat zij de factuur te laat heeft geaccepteerd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:812
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Geld
Bij tussenuitspraak van 12 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2920, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 12 weken na verzending van deze tussenuitspraak het daar omschreven gebrek in het besluit van 26 mei 2021 te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak, onder 6.1 en 6.2, overwogen dat het besluit van 26 mei 2021 geen argumenten bevat op grond waarvan de raad heeft geweigerd het bestemmingsplan vast te stellen. Gelet op het voorgaande is het besluit van 26 mei 2021 om het bestemmingsplan niet vast te stellen, genomen in strijd met de artikelen 3:46 en 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep is gegrond, zodat het besluit van 26 mei 2021 moet worden vernietigd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:836
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Gelderland
Bij besluit van 26 oktober 2021 heeft de raad van de gemeente Beemster, inmiddels: gemeente Purmerend bestemmingsplan "Buitengebied Beemster 2012 - partiële herziening 2021" vastgesteld. Het bestemmingsplan is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" dat door de raad van de gemeente Beemster bij besluit van 10 juli 2012 is vastgesteld. Het bestemmingsplan is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied 2012" (hierna ook: het bestemmingsplan 2012) dat door de raad van de gemeente Beemster bij besluit van 10 juli 2012 is vastgesteld. Dit bestemmingsplan is met de uitspraak van de Afdeling van 18 september 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1154, onherroepelijk geworden. Met deze herziening heeft de raad beoogd een aantal fouten in het bestemmingsplan 2012 te herstellen, nadien vastgestelde bestemmingsplannen en wijzigingsplannen en verleende omgevingsvergunningen te verwerken, en de jongste beleidsinzichten te verwerken. [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3] en de Stichtingen kunnen zich om uiteenlopende redenen niet met het bestemmingsplan verenigen. Hun beroepen worden hierna afzonderlijk besproken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:838
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Holland
Bij besluit van 14 september 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Velsen een aanvraag van [appellant] om een urgentieverklaring afgewezen. [appellant] woonde samen met zijn vrouw en hun twee kinderen in Beverwijk. Sinds zijn echtscheiding in 2019 huurt hij een kamer in het appartement van een bekende in Velsen-Noord. Zijn twee kinderen bleven na de scheiding bij hun moeder in Beverwijk wonen. Daarnaast heeft hij twee kinderen uit een eerder huwelijk, die bij hun moeder in Amsterdam wonen. Er zijn voor de vier kinderen omgangsregelingen getroffen. [appellant] heeft een aanvraag om een urgentieverklaring bij het college ingediend. Hij heeft aangevoerd dat hij een andere woning nodig heeft, omdat hij zijn kinderen in de huidige woning niet kan ontvangen en daardoor geen gezinsleven kan opbouwen. Hij heeft op de zitting gezegd dat dit de belangrijkste reden is voor de aanvraag. Hij ervaart psychische problemen als gevolg hiervan. Daarnaast is hij bang dat hij op straat komt te staan, omdat de verhuurder hem heeft bedreigd en heeft geëist dat hij de woning verlaat.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:817
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 5 december 2019 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan Shell een vergunning verleend als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken voor het wijzigen van de op 24 augustus 2005 verleende vergunning voor het maken, hebben en behouden van een motorbrandstoffenverkooppunt op verzorgingsplaats Bospoort langs de rijksweg A4 in de gemeente Leiderdorp. De vergunning maakt het mogelijk om vier elektrische oplaadpunten te realiseren, behouden en onderhouden als aanvullende voorziening bij het bestaande benzinestation. Verzorgingsplaats Bospoort is gesitueerd aan de westzijde langs de rijksweg A4 nabij Leiderdorp en Hoogmade. Op de verzorgingsplaats is het benzinestation van Shell gevestigd als basisvoorziening. Aan Shell is vergunning verleend voor het realiseren van vier elektrische laadpunten als aanvullende voorziening bij het benzinestation. Twee van de laadpunten zijn voorzien onder de luifel, in het verlengde van de bestaande tankzuilen voor brandstof.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:811
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 15 september 2020 heeft de bewaarder van het kadaster en de openbare registers een verzoek van [appellanten] tot herstel van een gegeven in de basisregistratie kadaster afgewezen. [appellanten] kochten op 7 september 2004 een bouwkavel in Obdam die deel uitmaakte van het bouwplan Meerweijde fase 3. Na de bouw van hun woning heeft de landmeter van het kadaster de kadastrale grens tussen het perceel van [appellanten] ([locatie A]; kadastraal bekend gemeente Obdam, sectie E, nummer 1689) en dat van hun buren ([locatie B]; kadastraal bekend gemeente Obdam, sectie E, nummer 1688) bepaald en vastgelegd in de basisregistratie kadaster. Vervolgens heeft een landmeter in 2018, naar aanleiding van een civielrechtelijke procedure, een grensreconstructie uitgevoerd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:827
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 16 december 2021 heeft de raad van de gemeente Wijdemeren de aanvraag van JeeGee Vastgoed B.V. om het ontwerpbestemmingsplan "Kortenhoefsedijk 198" vast te stellen als bestemmingsplan, afgewezen. Het ontwerpbestemmingplan "Kortenhoefsedijk 198", dat op verzoek van initiatiefnemer JeeGee Vastgoed B.V. ter vaststelling is voorgelegd aan de raad, voorziet in een juridisch planologisch kader voor de ontwikkeling van een woonschepenhaven met zes woonschepen en twee reguliere woningen in de vorm van ‘twee-onder-een-kapwoningen’ (zie artikel 5.2.1 en artikel 4.2.1 van de regels van het ontwerpplan).
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:819
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Noord-Holland
Bij besluit van 1 februari 2021 heeft de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (SUWR) de urgentieverklaring van [appellant] ingetrokken. Op 29 mei 2009 heeft [appellant] een urgentieverklaring gekregen omdat zijn toenmalige woning niet rolstoelgeschikt was. Een eerdere intrekking van die urgentieverklaring is door SUWR op 13 februari 2019 ongedaan gemaakt, omdat de Afdeling het hoger beroep van [appellant] hiertegen gegrond heeft verklaard. Hierdoor kwam [appellant] weer in de tweede fase van de urgentie, de bemiddelingsperiode, terecht. In november 2020 is hem vervolgens een woning aangeboden aan de [locatie A] in Rotterdam. [appellant] weigerde deze woning na drie bezichtigingen. De SUWR besloot daarop de urgentieverklaring in te trekken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:849
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 28 mei 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Fryslân [appellante] onder oplegging van een dwangsom gelast om per direct te voldoen aan artikel 10.38, gelezen in samenhang met artikel 10.39 van de Wet milieubeheer en artikel 10, tweede lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. [appellante] is een afvalverwerkingsbedrijf dat gevestigd is aan de [locatie] in Heerenveen en zich bezighoudt met het exporteren van asfaltgranulaat. Teer bevat polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Teerhoudend asfaltafval wordt bij bepaalde concentraties PAK als een gevaarlijke afvalstof beschouwd, omdat het kankerverwekkende eigenschappen bezit als bedoeld in bijlage III bij de Richtlijn 2008/98/EG. Op 16 april 2021 hebben toezichthouders van de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing een controle uitgevoerd in de inrichting van [appellante]. Daarbij hebben toezichthouders geconstateerd dat OBA Bulk Terminal Amsterdam een op 11 maart 2021 van [appellante] afkomstige scheepsvracht teerhoudend asfalt, met Euralcode 17.03.01* uit de Europese afvalstoffenlijst, heeft geweigerd in ontvangst te nemen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:848
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Eerste aanleg - meervoudig
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 20 februari 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar [appellant] gelast om binnen drie maanden het gebruik van alle woonruimten aan de [locatie] in Alkmaar te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 10.000,00. [appellant A] exploiteert een autogaragebedrijf in het pand op het perceel [locatie] in Alkmaar. Zijn zoon [appellant B] werkt als technicus voor het bedrijf. Samen wonen zij in datzelfde pand op de eerste verdieping. Dit is in strijd met het bestemmingsplan "Overdie, Omval en bedrijventerrein Oudorp", waarin het perceel de bestemming "Bedrijf-1" heeft. Bij besluit van 20 februari 2020, verzonden op 5 maart 2020, heeft het college [appellant] gelast binnen drie maanden na verzenddatum van dit besluit het gebruik van alle woonruimten aan de [locatie] te Alkmaar te staken en gestaakt te houden. Aan de last heeft het college een dwangsom verbonden van € 10.000,00 ineens. De begunstigingstermijn is later verlengd.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:846
- Datum uitspraak
- 1 maart 2023
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom