Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 15 mei 2020 heeft het college met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure aan [belanghebbende] omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning met bijgebouwen en een paardenbak met verlichting op het perceel [locatie A] te Vessem. Het perceel ligt op de (voormalige) [locatie A], waar voorheen de intensieve veehouderij van de familie van [belanghebbende] was gevestigd. [appellant] woont op het adres [locatie B] in Vessem. Hij vindt dat de - inmiddels gerealiseerde - woning niet past in de omgeving die is aangewezen als cultuurhistorisch erfgoed en dat hierdoor een verdere verstening van het buitengebied plaatsvindt. Dit is volgens hem in strijd met het gemeentelijk en provinciaal beleid wat leidt tot ongewenste precedentwerking. Volgens [appellant] zal door deze ontwikkeling het typische karakter van het gehucht Donk verdwijnen, waardoor zijn woon- en leefklimaat wordt aangetast. Ook heeft de verleende omgevingsvergunning volgens [appellant] negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebied "De Kleine Beerze".
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4774
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 25 juli 2018 heeft het college het verzoek van onder andere [appellant sub 2A] om handhavend op te treden tegen Stichting Conexus vanwege geluidsoverlast, afgewezen. [appellant sub 1], [appellanten sub 2] wonen in het appartementencomplex Parc Margriet 9 aan de Dr. Claas Noorduijnstraat in Nijmegen. Deze flat grenst aan een speelterrein dat hoort bij basisschool De Buut, dat onderdeel is van Conexus. Bij het speelterrein horen onder andere een pannaveldje en speeltoestellen. Het speelterrein is ook buiten schooluren toegankelijk voor de buurt. [appellant sub 1], [appellanten sub 2] ervaren veel geluidsoverlast van het gebruik van het speelterrein, met name van het gebruik van het pannaveldje. Onder andere [appellant sub 2A] heeft daarom het college verzocht om hiertegen handhavend op te treden. Het handhavingsverzoek is in eerste instantie bij het primaire besluit van 25 juli 2018 afgewezen, omdat het college zich op het standpunt stelde dat het Activiteitenbesluit niet van toepassing is op het gebruik van het speelterrein buiten de reguliere schooltijden en dat het gebruik niet in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4723
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 16 december 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere de aanvraag van [partij] om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een opbouw en dakterras op het pand aan de [locatie] in Almere afgewezen. Het pand is een vrijstaand woonhuis. Het huis van [appellant A] en [appellant B] staat naast het pand. Het pand bestaat uit een blok met twee bouwlagen, een zijbeuk met één bouwlaag en een terrasoverkapping aan de achterzijde. De zijbeuk staat op ongeveer 1,7 m afstand van het huis van [appellant A] en [appellant B]. De terrasoverkapping is zowel gedeeltelijk tegen het blok als tegen de zijbeuk gebouwd. Het college heeft een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een opbouw op de zijbeuk en een dakterras op de terrasoverkapping. Op het perceel is het bestemmingsplan "Regenboogbuurt en Eilandenbuurt" (hierna: het bestemmingsplan) van toepassing. Met uitzondering van een kleine strook aan de straatzijde gelden op het perceel de enkelbestemming "Wonen - 2" en de bouwaanduiding "aaneengebouwd".
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4739
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 27 juli 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel aan [appellante sub 1] een last onder dwangsom opgelegd. [appellante sub 1] exploiteert aan de [locatie] in Westerhaar-Vriezenveensewijk een zand- en grindbedrijf. Voorheen was [VOF] op deze locatie gevestigd, waarmee [appellante sub 1] in het verleden samenwerkte. In 2019 heeft [appellante sub 1] het bedrijf van [VOF] overgenomen. Het college heeft op 27 juli 2020 aan [appellante sub 1] een last onder dwangsom opgelegd. De last brengt mee dat [appellante sub 1] de overtreding van artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb moet beëindigen en beëindigd moet houden. De overtreding houdt in dat door de bedrijfsactiviteiten aan de [locatie] in Westerhaar-Vriezenveensewijk verslechtering van de kwaliteit van natuurlijke habitats of de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied Engbertsdijksvenen niet is uitgesloten. De beëindiging moet binnen vijf maanden na de verzenddatum van het besluit plaatsvinden, op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 ineens.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4743
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 15 februari 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel de aanvraag van [appellante sub 1] voor een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming voor het in werking hebben van een zand- en grindbedrijf aan de [locatie] in Westerhaar-Vriezeneensewijk afgewezen. [appellante sub 1] exploiteert aan de [locatie] in Westerhaar-Vriezenveensewijk een zand- en grindbedrijf. Voorheen was [VOF] op deze locatie gevestigd, waarmee [appellante sub 1] in het verleden samenwerkte. In 2019 heeft [appellante sub 1] het bedrijf van [VOF] overgenomen. Op 24 augustus 1993 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vriezenveen aan [VOF] een Hinderwetvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een zand- en grindwinningsbedrijf aan de [locatie] te Westerhaar-Vriezenveensewijk. Vervolgens heeft het college op 8 januari 1997 aan [VOF] een vergunning op grond van de Wet milieubeheer verleend voor de uitbreiding van de zandwinning Westerhaar, gelegen aan de Sibculoseweg in Sibculo.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4744
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Hoger beroep
- Natuurbescherming
Bij besluit van 27 maart 2020 heeft de staatssecretaris aan ExxonMobil een eis gesteld over de wijze waarop zij artikel 5 van het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 moet naleven. In de periode van 3 tot en met 13 december 2019 heeft de Inspectie SZW op het terrein van Rotterdam Oxo-alcohol Plant (ROP) van ExxonMobil geconstateerd dat op het terrein van ROP nood- en oogdouches zijn geïnstalleerd. De watertoevoerleidingen van deze douches zijn voorzien van ‘tracing’ om bevriezing van het water te voorkomen. De temperatuur van het douchewater is gelijk aan de temperatuur van onverwarmd drinkwater. Volgens de staatssecretaris heeft ExxonMobil daarmee artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet in samenhang gelezen met artikel 5, eerste lid, van het Brzo overtreden. Daarin is bepaald dat de exploitant alle maatregelen treft die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken. Bij gebruik van de nooddouches na een zwaar ongeval bestaat volgens de staatssecretaris het risico op onderkoeling.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4711
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Overige
Bij besluit van 18 oktober 2019 heeft de BT het verzoek om schadevergoeding van [appellant] afgewezen. [appellant] heeft op 29 januari 2007 door een auto-ongeluk zwaar letsel opgelopen. Daarvoor heeft hij van de verzekeraar een schadevergoeding van € 50.000,00 ontvangen. De toekenning van die schadevergoeding heeft in 2013 nadelig effect gehad op zijn huurtoeslag. In het besluit van 18 november 2015 heeft de Belastingdienst/Toeslagen vermeld dat [appellant] het voorschot huurtoeslag over 2013 (€ 3.087,00) moet terugbetalen. Daartegen heeft [appellant] destijds geprocedeerd. Bij uitspraak van 16 augustus 2016 (zaak nr. 15/6872) heeft de rechtbank het beroep van [appellant] tegen de herziening van de definitieve berekening huurtoeslag 2013 gegrond verklaard. De BT had niet zonder nader onderzoek uit mogen gaan van de achteraf door de verzekeraar opgestelde onderverdeling in materiële en immateriële schade die aan [appellant] is vergoed. De rechtbank heeft het besluit van 18 november 2015 vernietigd en de BT opgedragen een nieuw besluit te nemen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4759
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Hoger beroep
- Geld
Bij besluit van 1 december 2021 heeft de raad van de gemeente Leeuwarden het bestemmingsplan "Leeuwarden - Arken en woonschepen" vastgesteld en besloten geen exploitatieplan vast te stellen. Het bestemmingsplan voorziet, onder meer, in drie ligplaatsen voor recreatiearken in het water dat grenst aan de landtong de Burd. Aansluitend aan de drie ligplaatsen zijn in het bestemmingsplan gronden op de landtong bestemd voor de inrichting van een erf bij deze ligplaatsen. De ligplaatsen zijn aangeduid als Burd 8025, 8026 en 8027. De bestemde ligplaats Burd 8027 met bijbehorend erf ligt het meest noordelijk en volledig vrij van de andere twee bestemde ligplaatsen en tuinen. De locatie Burd 8025 ligt het meest zuidelijk. De ligplaatsen Burd 8025 en 8026 liggen los van elkaar. De gronden op land die bestemd zijn voor de tuinen grenzen voor deze twee locaties wel aan elkaar. De ligplaatsen maken de verplaatsing mogelijk van drie recreatiearken vanuit het gebied Minne Finne te Grou. Deze voorziene verplaatsing is het gevolg van de wens om op de locatie Minne Finne woningbouw te ontwikkelen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4762
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
- RO - Friesland
Bij besluit van 7 mei 2018 heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in verband met een tekort aan de in het besluit genoemde geneesmiddelen toestemming verleend aan alle in Nederland gevestigde fabrikanten, groothandelaren en apotheekhouders om vergelijkbare geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof en toedieningsvorm zonder handelsvergunning te betrekken uit een MRA-land (Australië, Canada, Israël, Japan, Nieuw Zeeland, Zwitserland en de Verenigde Staten) en af te leveren aan een arts ten behoeve van een tot zijn geneeskundige praktijk behorende patiënt. Deze toestemming gold tot en met 5 augustus 2018. Bij besluit van 26 juli 2018 heeft de IGJ de toestemming verlengd tot en met 5 november 2018. In 2018 hebben de houders van een handelsvergunning voor drie soorten geneesmiddelen bij de IGJ gemeld dat er van deze geneesmiddelen een tekort is. Het gaat om Refusal tabletten 250 mg (RVG 03182), Antabus dispergetten 200 mg (RVG 10920) en Antabus dispergetten 400 mg bruistabletten (RVG 01032) met de werkzame stof disulfiram. Dit zijn middelen die worden gebruikt bij de behandeling van alcoholisme.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4766
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Hoger beroep
- Gezondheidszorg
Bij besluit van 30 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam de kosten van de ontmanteling van een hennepkwekerij ten bedrage van € 1.302,95 in rekening gebracht bij [appellant]. [appellant] is eigenaar en verhuurder van een woning aan de [locatie] in Rotterdam waar op 17 juni 2020 een hennepkwekerij is aangetroffen met 534 hennepplanten. Het college vond de situatie gevaarlijk en heeft met toepassing van bestuursdwang de kwekerij laten ontmantelen. De kosten hiervan, een bedrag van € 1.302,95, heeft het op [appellant] verhaald. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college de kosten van de ontmanteling van de hennepkwekerij bij [appellant] in rekening mocht brengen. [appellant] betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college hem terecht als overtreder heeft aangemerkt en dat het daarom de kosten van de bestuursdwang op hem mocht verhalen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4729
- Datum uitspraak
- 20 november 2024
- Hoger beroep
- Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom