Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 18 oktober 2022 heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen aan [appellant] een Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer opgelegd. Op 5 oktober 2022 heeft de politie een mededeling gedaan van het vermoeden dat [appellant] niet langer beschikt over de rijvaardigheid, dan wel de lichamelijke of geestelijke geschiktheid, zoals vereist voor het besturen van motorrijtuigen waarvoor het rijbewijs is afgegeven. Volgens een bij deze mededeling gevoegd mutatierapport van 5 oktober 2022 heeft [appellant] op die dag op de A12 de maximumsnelheid met 27 kilometer per uur overschreden, bij het wisselen van rijbaan herhaaldelijk geen richting aangegeven en rechts ingehaald. [appellant] is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank. Hij heeft bij brief van 20 september 2023, als aangevuld bij brief van27 juli 2024, de gronden van het hoger beroep aangevoerd. In die laatste brief heeft hij ook een verzoek om schadevergoeding ingediend. De Afdeling zal hierna de gronden van het hoger beroep bespreken en afsluiten met een conclusie. Zij merkt op voorhand op dat zij slechts een oordeel kan geven over de rechtmatigheid van de EMG.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3832
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Hoger beroep
- Wegenverkeerswet
Bij uitspraak van 16 mei 2023, in zaak nrs. 202206886/1/A3 en 202206886/2/A3 (ECLI:NL:RVS:2023:1897) heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het verzoek van [verzoekster] om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Awb) afgewezen en, met toepassing van artikel 8:86 van de Awb het hoger beroep van [verzoekster] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 november 2022, in zaak nr. 21/4847 (ECLI:NL:RBAMS:2022:6765) ongegrond verklaard. [verzoekster] heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling. Volgens haar heeft de voorzieningenrechter een inhoudelijk onjuist oordeel gegeven. [verzoekster] vraagt de Afdeling opnieuw naar de door haar aangeleverde stukken te kijken.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3820
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Herziening
- Persoonsgegevens
Bij besluit van 1 juli 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Den Haag zijn beslissing om op 21 juni 2023 spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening 2010 van de gemeente Den Haag aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, op schrift gesteld. De toepassing van spoedeisende bestuursdwang heeft bestaan uit het verwijderen van een doos die op 21 juni 2023 is aangetroffen naast een aangewezen inzamelvoorziening ter plaatse van Nassauplein nr. 20. Het college is ervan uitgegaan dat [appellant] de doos verkeerd heeft aangeboden, omdat zijn naam- en adresgegevens op een adreslabel op de doos zijn aangetroffen. [appellant] voert aan zeker te weten dat hij de doos niet verkeerd heeft aangeboden en dat hij ten onrechte als overtreder is aangemerkt. [appellant] vermoedt dat de doos bij het weggooien klem is gaan zitten in de vuilcontainer en vervolgens door iemand anders eruit gehaald is. [appellant] stelt dat als hij had gemerkt dat de doos klem zou zitten, hij de doos uit de vuilcontainer zou hebben gehaald en weer mee zou hebben genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3862
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Afval
Bij besluit van 1 november 2022 heeft de raad voor rechtsbijstand de vergoeding van [appellant] in mindering gebracht door toegekende proceskosten in hoger beroep. Hierdoor is de vergoeding die [appellant] toe zou komen op nihil gesteld. [appellant] is advocaat en heeft op basis van een toevoeging rechtsbijstand verleend in een beroepsprocedure. Na afloop van de procedure heeft hij de raad verzocht om vaststelling van de vergoeding voor de door hem verleende rechtsbijstand. Een bedrag van € 903,64 is vervolgens aan [appellant] uitbetaald. De rechtzoekende is echter in hoger beroep gegaan waarin een andere advocaat haar heeft bijgestaan. De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en aan rechtzoekende een proceskostenvergoeding toegekend voor beide procedures van € 1.496,00. De proceskostenvergoedingen zijn aan de andere advocaat uitgekeerd, die vervolgens het bedrag heeft overgemaakt naar rechtzoekende. Vervolgens heeft de raad de toegekende proceskostenvergoeding in mindering gebracht op de aan [appellant] toegekende vergoeding.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3861
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Hoger beroep
- Rechtsbijstand
Bij besluit van 19 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Emmen het bestemmingsplan "Emmen, Centrum-Oost, Parallelweg 36" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt 12 grondgebonden woningen mogelijk in een gebied langs de Parallelweg en de Veenkampenweg in Emmen, aangeduid als Parallelweg 36. B.T. Beheer is de eigenaar van gronden binnen het plangebied en wil de mogelijk gemaakte woningen realiseren. Op deze gronden waren voorheen een oud kantoorpand en een parkeerterrein aanwezig, en is een plantsoen aanwezig. Dit is het Generaal Maczekplantsoen, waarop een lindeboom aanwezig is. In het vorige bestemmingsplan "Emmen, Centrum-Oost" had het plantsoen nog een groenbestemming. [appellant] woont aan de Veenkampenweg 4, dicht bij het plantsoen. Hij kan zich niet vinden in het nieuwe bestemmingsplan. [appellant] betoogt dat het bestemmingsplan onvoldoende betekenis toekent aan de archeologische waarden in het gebied en onvoldoende waarborgt dat deze waarden niet worden aangetast.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3821
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Drenthe
Bij brief van 16 juli 2020 hebben Lovers en anderen bezwaar gemaakt tegen de rangschikking op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam besluiten heeft genomen tot wijziging van exploitatievergunningen voor de passagiersvaart. Lovers en anderen hebben tegen die rangschikking bezwaar gemaakt. Omdat het college volgens Lovers en anderen daarop geen besluit heeft genomen, hebben zij beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3850
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Hoger beroep
- Verordeningen
Bij besluit van 23 maart 2023 heeft de minister [appellant] te kennen gegeven het verzoek van [appellant] op grond van de Wet open overheid dat hij in behandeling heeft nog te zullen afhandelen, maar verdere verzoeken van [appellant] op grond van deze wet niet meer te zullen behandelen. [appellant] heeft de minister op 15 maart 2023 met een beroep op de Woo verzocht alle stukken over de realisatie van de Afdeling Intensief Toezicht in de Penitentiaire Inrichting Arnhem-Zuid in de periode 1 juli 2022 tot en met 5 maart 2023 openbaar te maken. De minister heeft in zijn besluit van 23 maart 2023 te kennen gegeven dat hij heeft vastgesteld dat [appellant] inmiddels dertig verzoeken op grond van de Woo heeft ingediend. De minister heeft deze verzoeken in eerste instantie in behandeling genomen en een zoekslag gedaan op de gevraagde documenten. De minister verwijst naar een besluit dat hij 11 mei 2022 op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens heeft genomen, waarin hij heeft geconstateerd dat [appellant] destabiliserend gedrag veroorzaakte in detentie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3822
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Hoger beroep
- Openbaarheid
Bij beslissing van 3 oktober 2023 heeft de examencommissie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management (hierna: de examencommissie) het verzoek van [appellant] om maatwerkvoorzieningen bij het afleggen van tentamens deels toegewezen en voor het overige afgewezen. Bij beslissing van 3 april 2024 heeft het college van beroep voor de examens van de Technische Universiteit Delft het hiertegen door [appellant] ingestelde administratief beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het college heeft aan de beslissing van 3 april 2024 ten grondslag gelegd dat [appellant] geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het administratief beroep. Bij beslissing van 30 januari 2024 heeft het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft de inschrijving van [appellant] met ingang van 1 februari 2024 beëindigd en hem de toegang tot de voorzieningen van de universiteit ontzegd. Volgens het college betekent dit dat hij geen tentamens meer mag afleggen en dat hij het met het administratief beroep beoogde doel - tentamens afleggen met de gevraagde maatwerkvoorzieningen - niet meer kan bereiken. [appellant] is het niet eens met deze beslissing.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3873
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 27 februari 2024 heeft de examencommissie van de Faculteit TIS een oordeel gegeven over een door [appellante] behaald cijfer en een verzoek om herkansing afgewezen. Bij beslissing van 29 mei 2024 heeft het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool het hiertegen door [appellante] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellante] heeft samen met vijf medestudenten aan het project TOT (B-PROJTOT-19) gewerkt. Dit project bestaat uit diverse onderdelen, waarbij de groep een eindproduct moet afleveren. Naast het eindproduct worden studenten ook individueel beoordeeld. Voor het behalen van een voldoende voor deze onderwijseenheid is vereist dat het eindproject en de individuele onderdelen met een voldoende worden beoordeeld. [appellante] heeft uiteindelijk voor het onderdeel ‘Individueel Tekenwerk’ een 3,8 behaald. [appellante] heeft verzocht om gebruik te mogen maken van de mogelijkheid van een deelherkansing in plaats van een volledige herkansing. In beroep is in geschil of [appellante] aanspraak had op een extra herkansing van het onderdeel individueel tekenen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3872
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken
Bij beslissing van 27 februari 2024 heeft de examencommissie van de Faculteit TIS een oordeel gegeven over een door [appellant] behaald cijfer en een verzoek om herkansing afgewezen. Bij beslissing van 29 mei 2024 heeft het college van beroep voor de examens van De Haagse Hogeschool het hiertegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard. [appellant] heeft samen met vijf medestudenten aan het project TOT (B-PROJTOT-19) gewerkt. Dit project bestaat uit diverse onderdelen, waarbij de groep een eindproduct moet afleveren. Naast het eindproduct worden studenten ook individueel beoordeeld. Voor het behalen van een voldoende voor deze onderwijseenheid is vereist dat het eindproject en de individuele onderdelen met een voldoende worden beoordeeld. [appellant] heeft uiteindelijk voor het onderdeel Individueel Tekenwerk een 3,0 behaald. [appellant] heeft verzocht om gebruik te mogen maken van de mogelijkheid van een deelherkansing in plaats van een volledige herkansing.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:3871
- Datum uitspraak
- 25 september 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Studentenzaken