Ga naar de inhoud
(naar homepage)
lees voor
Direct naar
  • en (Information in English)
  • de (Deutsche Informationen)
  • fr (Informations en français)
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
  • Actueel
    • Nieuws
    • Zittingsagenda
    • Persagenda
    • Evenementen
    • Piet Hein Donner Scriptieprijs
  • Adviezen
  • Uitspraken
  • Publicaties
    • Brochures
    • Studies en onderzoeken
    • Regelingen
    • Consultaties
    • Jaarverslagen
    • Toespraken vice-president
  • Over ons
    • Raad van State in het kort
    • Organisatie
    • Advisering
    • Bestuursrechtspraak
    • Begrotingstoezicht
    • Toetsing Klimaatwet
    • Geschiedenis
    • Raad van State in beeld
  • Zoeken
  • en
  • de
  • fr
  • contact
  • pers
  • werken bij
  • app
Zoeken

  1. Home ›
  2. Uitspraken

Uitspraken

De Afdeling bestuursrechtspraak toetst of de overheid het recht goed heeft toegepast bij het nemen van een besluit. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.


aantal resultaten: 410
aantal resultaten per pagina

Toon overzicht van de actuele uitspraken:

  • Hoofdzaken
  • Voorlopige voorzieningen
  • Interessant voor de media

202304039/1/A3

Bij besluit van 14 juli 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere geen gevolg gegeven aan de aangifte van [appellant sub 1] tot wijziging van haar woonadres in de basis registratie personen. [appellant sub 1] is eigenaar van de woning aan de [locatie 1]. Deze woning grenst met de achtertuin aan de achtertuin van de woning in de [locatie 2], waar haar ouders wonen. Bij besluit van 27 maart 2018 heeft het college [appellant sub 1] een last onder dwangsom opgelegd wegens het laten gebruiken van de woning aan de [locatie 1] voor recreatieve doeleinden en het laten gebruiken van het bijgebouw bij deze woning voor recreatief nachtverblijf zonder dat de woning permanent wordt bewoond. Hierbij is vastgesteld dat [appellant sub 1] zelf woont in de [locatie 2] in de woning van haar ouders. Dit heeft geleid tot het verbeuren van dwangsommen, omdat uit controles van de woning bleek dat deze verhuur ook na het opleggen van de last werd voortgezet. De feiten en omstandigheden in die zaak staan inmiddels onherroepelijk vast (zie de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:769).

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2291
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Basisregistratie
  • uitspraakin de zaak202304039/1/A3

202304608/1/A3

Bij besluit van 12 maart 2021 heeft de burgemeester van Apeldoorn [appellant] een last onder dwangsom opgelegd voor het overtreden van artikel 2:74 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Apeldoorn 2014. De burgemeester heeft aan [appellant] een last onder dwangsom opgelegd van € 20.000,00 voor het overtreden van artikel 2:74 van de APV. Op grond van deze bepaling is het verboden om op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen met het kennelijke doel drugs aan te bieden of daarbij te bemiddelen. De last houdt in dat [appellant] de dwangsom verbeurt als hij artikel 2:74 van de APV opnieuw overtreedt. Aan zijn besluit heeft de burgemeester meerdere bestuurlijke rapportages ten grondslag gelegd. Volgens de rapportage van 15 februari 2021 blijkt uit politieonderzoek dat [appellant] betrokken was bij drugshandel op straat. Uit de rapportage van 20 mei 2021 blijkt dat in de woning van [appellant] substantiële hoeveelheden als harddrugs geïdentificeerde stoffen zijn gevonden. Uit de rapportages van 18 november 2021 en 7 december 2021 blijkt dat [appellant] weer actief was in drugshandel op straat.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2301
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Drugs
  • Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202304608/1/A3

202304866/1/A3

Bij besluit van 6 juli 2021 heeft de de minister van Defensie de verklaring van geen bezwaar van [appellant] ingetrokken. [appellant] werkt sinds 2003 als tolk Russisch — Nederlands, onder meer als operationeel tolk bij de repatriëringsmissie na het neerhalen van de vlucht MH-17, waarvoor hij een veteranen-status heeft ontvangen. In 2009 is [appellant] aangesteld als reserveofficier. In de periode 2003-2019 is [appellant] door Defensie ongeveer 60 keer ingezet in Russischtalige landen voor oefeningen, wapenbeheersingsinspecties en overige werkzaamheden. [appellant] is in 2013 begonnen als stafofficier bij Bureau Reservisten en Samenleving, onderdeel van de Directie Aansturing Operationele Gereedheid bij Defensie. Daarna is hij doorgegroeid als plaatsvervangend hoofd van het Bureau. [appellant] heeft voor zijn werkzaamheden een VGB op veiligheidsmachtigingsniveau B nodig. Met het besluit van 19 januari 2022 is de minister bij zijn besluit gebleven om de VGB op vmn B van [appellant] in te trekken. [appellant] is het hier niet mee eens.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2147
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
  • Hoger Beroep - Overige
  • uitspraakin de zaak202304866/1/A3

202305688/1/A2

Bij besluit van 27 september 2022 heeft woningcorporatie Zayaz namens het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch, appellant, een aanvraag van [wederpartij] om een huisvestingsvergunning afgewezen.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2278
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Verordeningen
  • uitspraakin de zaak202305688/1/A2

202306210/1/A3

Bij besluit van 30 december 2020 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat aan [appellante] een bestuurlijke boete opgelegd van € 20.750,00. De minister heeft de bestuurlijke boete opgelegd wegens overtreding van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet. Uit een door de Inspectie Leefomgeving en Transport opgesteld boeterapport van 29 oktober 2019 volgt dat [appellante] van twee werknemers in de controleperiode van 3 december 2019 tot 30 december 2019 geen deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden heeft bijgehouden. Voor verschillende dagen ontbraken de zogenoemde M-bestanden (van de tachograaf) en C-bestanden (van de bestuurderskaart). De minister heeft 21 overtredingen geconstateerd en daarvoor voormelde boete opgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd omdat sprake is van meerdere overtredingen en de boete niet onevenredig hoog is. De rechtbank heeft de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn met 20% wel gematigd tot een bedrag van € 16.600,00.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2293
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Boete
  • uitspraakin de zaak202306210/1/A3

202306409/1/A2

Bij besluiten van 9 maart 2022 heeft Dienst Toeslagen de huurtoeslag van [appellante] voor de jaren 2017, 2018 en 2019 definitief vastgesteld op nihil. Bij besluit van 22 augustus 2022 heeft Dienst Toeslagen de door [appellante] daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 1 september 2023 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld. De Dienst Toeslagen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. [appellante] heeft in 2016 een aanvraag om huurtoeslag ingediend bij de Dienst Toeslagen. Haar zoon, dochter en moeder staan ingeschreven in de Basisregistratie personen op het woonadres van [appellante]. De moeder van [appellante] is op 6 november 2019 overleden. De Dienst Toeslagen heeft op 9 maart 2022 de huurtoeslag van [appellante] voor de jaren 2017, 2018 en 2019 definitief vastgesteld op nihil. Daarbij is de dienst uitgegaan van een gezamenlijk toetsingsinkomen in 2017 van € 66.872,00 voor de periode 1 januari 2017 tot en met 31 augustus 2017 en € 68.786,00 voor de periode 1 september 2017 tot en met 31 december 2017.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2321
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Geld
  • uitspraakin de zaak202306409/1/A2

202306601/1/A2

Bij besluit van 5 juli 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, voor zover thans van belang, aan [appellante sub 1] een tegemoetkoming in planschade toegekend van € 125.897,-, exclusief wettelijke rente. De vennoten van [appellante sub 1] hebben het eigendom van het perceel aan de [locatie 1] op 15 maart 1995 verkregen. Op 19 december 2006 hebben zij het eigendom verkregen van het perceel aan de [locatie 2]. [appellante sub 1] exploiteerde ten tijde van belang een hotel, restaurant en café aan de [locatie 1] en de [locatie 2]. Op beide percelen rust zowel de bestemming ‘Wonen’ als de bestemming ‘Horeca tot en met horecacategorie 2’. De rechtbank heeft overwogen dat Thorbecke de geluidsbelasting van het oude planologische regime onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt, waardoor ook de door haar gestelde toename van de geluidsbelasting onvoldoende inzichtelijk is. Bovendien heeft Thorbecke niet inzichtelijk gemaakt wat onder het nieuwe planologische regime de gecumuleerde geluidsbelasting van de windturbines en de andere, reeds bestaande, geluidsbronnen is.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2314
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306601/1/A2

202306606/1/A2

Bij besluit van 27 augustus 2020 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland het verzoek van [wederpartij] om een tegemoetkoming in door hem geleden planschade afgewezen. Bij brief van 19 februari 2020 heeft [wederpartij] het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het provinciaal inpassingsplan "Windpark Spui", dat op 7 november 2016 in werking is getreden en op 17 januari 2018 onherroepelijk is geworden. Met dit plan is de oprichting van windpark Spui, bestaande uit vijf in een lijnopstelling staande windturbines, mogelijk gemaakt langs het Spui, ten oosten van Nieuw-Beijerland en ten noorden van Piershil. De maximale bouwhoogte van de windturbines is 140 meter en de rotordiameter is maximaal 136 meter (de tiphoogte is dus maximaal 208 meter). De dichtstbijzijnde windturbine is gelegen op circa 620 meter van de woning. Volgens [wederpartij] leidt het windpark tot geluidhinder en horizonvervuiling en is zijn woning slechter te verkopen. De geleden planschade bedraagt volgens [wederpartij] € 70.000,-.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2318
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306606/1/A2

202306608/1/A2

Bij besluit van 30 maart 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland het verzoek van [wederpartij] om een tegemoetkoming in door hem geleden planschade afgewezen. Bij brief van 19 mei 2020 heeft [wederpartij] het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het provinciaal inpassingsplan "Windpark Spui", dat op 7 november 2016 in werking is getreden en op 17 januari 2018 onherroepelijk is geworden. Met dit plan is de oprichting van windpark Spui, bestaande uit vijf in een lijnopstelling staande windturbines, mogelijk gemaakt langs het Spui, ten oosten van Nieuw-Beijerland en ten noorden van Piershil. De maximale bouwhoogte van de windturbines is 140 meter en de rotordiameter is maximaal 136 meter (de tiphoogte is dus maximaal 208 meter). De dichtstbijzijnde windturbine is gelegen op circa 525 meter van de woning. Volgens [wederpartij] leidt het windpark tot geluidhinder, slagschaduw en lichtschittering in zijn woning. Bovendien worden het uitzicht en de situeringswaarde van zijn woning aangetast door het windpark. De omvang van de geleden planschade is volgens [wederpartij] € 35.000,-.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2319
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306608/1/A2

202306611/1/A2

Bij besluit van 30 maart 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland het verzoek van [wederpartij] om een tegemoetkoming in door hem geleden planschade afgewezen. Bij brief van 11 mei 2020 heeft [wederpartij] het college verzocht om een tegemoetkoming in planschade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het provinciaal inpassingsplan "Windpark Spui", dat op 7 november 2016 in werking is getreden en op 17 januari 2018 onherroepelijk is geworden. Met dit plan is de oprichting van windpark Spui, bestaande uit vijf in een lijnopstelling staande windturbines, mogelijk gemaakt langs het Spui, ten oosten van Nieuw-Beijerland en ten noorden van Piershil. De maximale bouwhoogte van de windturbines is 140 meter en de rotordiameter is maximaal 136 meter (de tiphoogte is dus maximaal 208 meter). De dichtstbijzijnde windturbine is gelegen op circa 550 meter van de woning. Volgens [wederpartij] leidt het windpark tot geluidhinder, slagschaduw en lichtschittering in zijn woning. Bovendien worden het uitzicht en de situeringswaarde van zijn woning aangetast door het windpark. De omvang van de geleden planschade is volgens [wederpartij] € 27.000,-.

ECLI
ECLI:NL:RVS:2025:2312
Datum uitspraak
21 mei 2025
  • Hoger beroep
  • Schadevergoeding
  • uitspraakin de zaak202306611/1/A2
vorige pagina1...333435...41volgende pagina

Facetten
Gepubliceerd
  • Uitspraken uit
Type uitspraak
Proceduresoort
Rechtsgebied
Bevat

Raad van State

De Raad van State is onafhankelijk adviseur van regering en parlement over wetgeving en bestuur en hoogste algemene bestuursrechter van het land.

  • Meer over ons
  • Vacatures

Contact

De Raad van State bevindt zich in het centrum van Den Haag. Wilt u in contact komen met ons of wilt u ons bezoeken voor een zitting?

  • Telefoon
  • Locatie en route
  • Post en e-mail
  • Digitaal procederen
  • Wet open overheid
  • Nieuwe zaak starten

Altijd op de hoogte

Ontvang ons nieuws via de abonnementenservice in uw mailbox. Op de hoogte gehouden worden over uitspraken die gedaan worden in bepaalde zaken? Meld u dan aan voor de e-mailservice. Of bekijk de voortgang van een bepaalde procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

  • Abonnementenservice
  • E-mailservice uitspraken
  • Voortgang procedure
  • Aanvragen oude uitspraken

Toegankelijkheid | Privacy | Cookiebeleid

Volg ons

  • Bluesky
  • LinkedIn
  • Instagram
  • Mastodon