Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij drie afzonderlijke besluiten van 6 september 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen op grond van artikel 110a van de Wet geluidhinder hogere grenswaarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege industrielawaai en wegverkeerslawaai voor een deel van de toekomstige woningen die zijn voorzien binnen de bestemmingsplannen "Eiland van Speyk", "Maaswijk-West (District U/voormalig Unileverterrein)" en "Maasboulevard-Westhavenkade (locatie Pietersen)". Bij drie afzonderlijke besluiten van 13 oktober 2022 heeft de raad van de gemeente Vlaardingen de bestemmingsplannen "Eiland van Speyk", "Maaswijk-West (District U/voormalig Unileverterrein)" en "Maasboulevard-Westhavenkade (locatie Pietersen)" vastgesteld. De rivieroever van Vlaardingen verbindt het oude centrum van Vlaardingen met de Nieuwe Maas en kent een (watergebonden) industrieel karakter. Door transformatie naar een gemengd gebied voor wonen en werken moet het gebied volgens de raad beter toegankelijk en leefbaar worden voor de inwoners van Vlaardingen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1036
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Tussenuitspraak/bestuurlijke lus
- RO - Zuid-Holland
Bij besluit van 10 mei 2021 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel de aanvraag van [appellant] voor een vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming voor het houden van 44 melkkoeien en 10 stuks jongvee afgewezen. [appellant] heeft een melkveehouderij aan de [locatie 1] in Zwolle. Oorspronkelijk was de melkveehouderij gevestigd aan de [locatie 2] (hierna: de melkveehouderij op nr. [locatie 2]). Op 5 september 1994 is een vergunning op grond van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een inrichting aan de [locatie 2] ten behoeve van een veehouderij en het houden van 45 melkkoeien, 42 stuks jongvee, 3 vleesstieren en 1 geit. Op 8 juni 2000 heeft [appellant] de melkveehouderij verplaatst naar de [locatie 1]. Partijen zijn het erover eens dat dit perceel aan de overzijde van de Hasselterdijk ligt, op ongeveer 150 m afstand van de [locatie 2]. Op 8 juni 2000 heeft [appellant] een melding gedaan op grond van het Besluit melkveehouderijen milieubeheer voor het oprichten van een melkrundveehouderij aan de Hasselterdijk (ongenummerd).
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1034
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Hoger beroep
- Natuurbescherming
Bij besluit van 27 oktober 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tholen aan [gemachtigde] een omgevingsvergunning verleend voor de bouw en het gebruik van een garage op het perceel [locatie 1] te Poortvliet. Tegen dit besluit heeft [appellanten] bezwaar gemaakt bij het college.[partij] woont op het perceel [locatie 1] te Poortvliet. De aanvraag van [partij] heeft betrekking op een garage van 12 bij 7 meter en een nokhoogte van 6 meter. De bouw en het gebruik van de garage zijn in strijd met het geldende bestemmingsplan "Kommen, Gemeente Tholen", omdat aan dat perceel de bestemming "Recreatie" en de aanduiding "volkstuin" zijn toegekend. Op gronden met die bestemming en aanduiding is de bouw van een garage ten behoeve van de functie wonen niet toegestaan. [appellanten] is bewoner van de woning aan [locatie 2] te Poortvliet. Tegen het besluit van 27 oktober 2021 heeft [appellanten] bezwaar gemaakt. Omdat het college volgens [appellanten] niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar heeft hij tegen het uitblijven van een besluit beroep bij de rechtbank ingesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1058
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 8 maart 2023 heeft de raad van de gemeente Hilversum het bestemmingsplan "Heuvellaan 50" vastgesteld. Aan de Heuvellaan 50 in Hilversum staat een kantoorpand dat eind jaren ‘80 is gebouwd en in 1990 in gebruik is genomen als hoofdkantoor van de VARA. Het gebouw staat inmiddels een aantal jaren grotendeels leeg. Het plan maakt mogelijk dat op deze locatie 24 woningen en 2.780 m2 aan bedrijfsbebouwing wordt gerealiseerd. Het bestaande kantoorpand zal daarvoor worden gesloopt. [appellant sub 1B] woont aan de [locatie 1]. Haar perceel grenst aan de achterzijde aan het plangebied. Zij vreest een vermindering van haar woongenot als gevolg van het plan. In het bijzonder kan zij zich niet verenigen met de bouw van een gebouw en de aanleg van een parkeerterrein op korte afstand van de perceelsgrens. De bewoners aan de Godelindeweg (even nummers [locatie 2] t/m [locatie 3]) hebben zich verenigd in de Stichting. Hun percelen grenzen aan de achterzijde aan het plangebied. De Stichting heeft onder meer als doelstelling het duurzaam beschermen van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het parklandschap gelegen op het terrein van de Heuvellaan 50.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1059
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Eerste aanleg - meervoudig
- RO - Noord-Holland
Bij besluit van 11 augustus 2021 heeft de minister het verzoek van [appellante] om verlenging van de inburgeringstermijn afgewezen. De minister heeft [appellante] bij brief van 22 oktober 2018 meegedeeld dat zij inburgeringsplichtig is, haar inburgeringstermijn op 17 september 2018 is gestart en zij tot en met 14 oktober 2021 de tijd heeft om in te burgeren. Op 30 juni 2021 heeft de minister een medische machtiging van [appellante] ontvangen waarmee zij heeft verzocht om de inburgeringstermijn te verlengen. In de machtiging heeft [appellante] vermeld last te hebben van een depressie door de geboorte van haar tweeling, een middenoorziekte, duizeligheid en hoofdpijn door Covid. De minister heeft het verzoek om verlenging afgewezen, omdat hij niet beschikte over de benodigde medische gegevens. Bij besluit van 3 augustus 2022 heeft de minister de afwijzing gehandhaafd, omdat uit het medisch advies van 29 juli 2022 van L. ten Hove, verzekeringsarts voor Argonaut, volgt dat er geen aanleiding bestaat tot een verlengingsadvies op basis van de aangeleverde informatie.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1038
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Hoger beroep
- Vreemdelingenkamer - Overige
Bij besluit van 13 maart 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft de Angolese nationaliteit. De staatssecretaris heeft zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat volgens hem op grond van de Dublinverordening België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Deze uitspraak gaat over de vraag of voor België mag worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en of de vreemdeling een reëel risico loopt dat hij bij terugkeer naar België terechtkomt in een situatie die in strijd is met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM. Daarbij zal met name worden ingegaan op de capaciteit aan opvangplaatsen in België en de toegang van de vreemdeling tot de opvang. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor België mag worden uitgegaan.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:896
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 1 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft de Pakistaanse nationaliteit. De staatssecretaris heeft zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat volgens hem op grond van de Dublinverordening België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. De staatssecretaris komt met zijn enige grief op tegen het oordeel van de rechtbank dat hij niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat hij voor de vreemdeling bij België nog uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1052
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 24 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 19 juli 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1051
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 21 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen. Bij uitspraak van 1 augustus 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft de Chinese nationaliteit. De staatssecretaris heeft haar asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat volgens hem op grond van de Dublinverordening België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. In haar enige grief komt de vreemdeling op tegen het oordeel van de rechtbank dat de staatssecretaris voor België uit mag gaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondanks de problemen in de opvangsituatie. Zij voert onder andere aan dat zij is uitgeprocedeerd in België en na overdracht een opvolgende aanvraag zal moeten indienen. Zij wijst erop dat België standaardmatig geen opvang verleent in de periode dat een opvolgende asielaanvraag moet worden geregistreerd en ontvankelijk verklaard. Daarbij verwijst zij naar het rapport van de Asylum Information Database over België van 21 april 2023.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1050
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Hoger beroep
- Asiel
Bij besluit van 30 mei 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders van Castricum het uitwerkingsplan "Limmer Linten Notenlint" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft De [appellant] beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Het uitwerkingsplan maakt de bouw van maximaal 40 grondgebonden woningen en een appartementengebouw met maximaal 30 appartementen mogelijk in het gebied ten noorden van de woningen aan de Visweg 32-36 en ten oosten van de woningen aan de Hogeweg 130-146 in Limmen. De [appellant] woont op het adres [locatie] te Limmen, dat direct grenst aan de noordoostzijde van het plangebied. Hij verzet zich tegen de ontwikkeling die met het uitwerkingsplan mogelijk wordt gemaakt, en in het bijzonder tegen het beoogde appartementengebouw dichtbij zijn woning. Dat gebouw is voorzien op een afstand van 24 m tot 37 m van zijn woning. De maximale bouwhoogte van het noordelijk gedeelte van het appartementengebouw, aan de kant van het Hazelnootlint, is 11 m in drie bouwlagen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:1033
- Datum uitspraak
- 13 maart 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Noord-Holland