Uitspraken
De Afdeling bestuursrechtspraak is de hoogste algemene bestuursrechter van het land. In dit onderdeel vindt u alle uitspraken die de Raad van State op zijn website publiceert. Meer informatie over de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak vindt u in de rubriek Bestuursrechtspraak.
Toon overzicht van de actuele uitspraken:
Bij besluit van 9 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2390
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Voorlopige voorziening / hoofdzaak
- Asiel
Bij besluit van 18 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2369
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
Bij besluit van 17 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2371
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bewaring
[appellant] heeft op grond van artikel 8:55f van de Algemene wet bestuursrecht beroep ingesteld tegen het uitblijven van de bekendmaking van een volgens hem van rechtswege verleende omgevingsvergunning. [appellant] was tot 30 juni 2022 eigenaar van het perceel [locatie] in Weesp. Het perceel is gelegen aan de Vecht in een bebouwingslint ten zuidoosten van de kern van Weesp. Op grond van het bestemmingsplan "Landelijk gebied Weesp" rust op het perceel de enkelbestemming "Wonen". Op het perceel staat geen woning, maar alleen een bijgebouw, omdat het perceel is afgesplitst van een ander perceel waarop wel een woning staat. Op 16 januari 2020 heeft [appellant] een omgevingsvergunning aangevraagd om in strijd met het bestemmingsplan het bijgebouw op het perceel als recreatieverblijf te kunnen gebruiken. Bij brief van 22 mei 2020 heeft [appellant] het college te kennen gegeven dat de door hem aangevraagde omgevingsvergunning inmiddels van rechtswege is verleend. Bij die brief heeft [appellant] het college ook in gebreke gesteld, omdat het college die verlening van rechtswege in strijd met artikel 4:20d, eerste lid, van de Awb nog niet bekend heeft gemaakt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2401
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij besluit van 7 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan [appellant] een boete van € 20.500,00 opgelegd vanwege de onttrekking van een woning aan de woningvoorraad. Bij besluit van 7 mei 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam dit besluit deels gewijzigd, het bezwaar gegrond verklaard en de boete verlaagd naar € 11.600,00. De woning aan [locatie 1]-[locatie 2] in Amsterdam is bij de gemeente als Bed en Breakfast aangemeld. [appellant] staat in de basisregistratie personen op dit adres ingeschreven. Hij is de huurder van de woning. [bedrijf] is de eigenaar. Naar aanleiding van een melding over overlast van verhuur van de woning aan toeristen in 2018 is het college een onderzoek gestart naar het feitelijk gebruik van deze woning. Op 13 september 2018 hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam een bezoek gebracht aan de woning en hun bevindingen neergelegd in het op ambtseed/belofte gemaakte rapport van bevindingen (hierna: het rapport). Volgens dit rapport heeft de woning drie slaapkamers. Twee kamers op de tweede verdieping en één kamer op de eerste verdieping.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2394
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Boete
- Verordeningen
Bij besluit van 7 maart 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan de B.V. een boete van € 20.500,00 opgelegd vanwege de onttrekking van een woning aan de woningvoorraad. Bij besluit van 21 augustus 2019 heeft het college het door de B.V. daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De B.V. is sinds december 2017 eigenaar van de woning aan [locatie] in Amsterdam. [partij] is huurder van deze woning en staat in de basisregistratie personen op dit adres ingeschreven. De woning is bij de gemeente als Bed en Breakfast aangemeld. Naar aanleiding van een melding over overlast van verhuur van de woning aan toeristen in 2018 is het college een onderzoek gestart naar het feitelijk gebruik van deze woning. Op 13 september 2018 hebben toezichthouders van de gemeente Amsterdam een bezoek gebracht aan de woning en hun bevindingen neergelegd in het op ambtseed/belofte gemaakte rapport van bevindingen. Volgens dit rapport heeft de woning drie slaapkamers. Twee kamers op de tweede verdieping en één kamer op de eerste verdieping. De twee kamers op de tweede verdieping werden door drie in de woning aangetroffen Belgische toeristen gebruikt.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2393
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Boete
- Verordeningen
Bij besluit van 3 juli 2019 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam het verzoek van [appellant A] om handhavend op te treden wegens geur- en geluidsoverlast afgewezen. [appellant A] woont op het adres [locatie] te Amsterdam. [appellant A] heeft op 21 juni 2018 het college verzocht om handhavend op te treden tegen de geur- en geluidsoverlast die hij ondervindt van de voedselbereidende en cateringbedrijven in de directe nabijheid van zijn woning. Toezichthouders van de gemeente hebben naar aanleiding van het verzoek om handhaving in 2018 controles uitgevoerd. Bij besluit van 3 juli 2019 heeft het college het verzoek om handhavend optreden afgewezen, omdat ten aanzien van geur- en geluidsoverlast geen overtredingen zijn vastgesteld. [appellant A] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en wegens het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar op 25 januari 2021 een ingebrekestelling aan het college gestuurd. Ook heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank omdat het college volgens hem een dwangsom is verschuldigd wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Bij uitspraak van 20 mei 2021 heeft de rechtbank het beroep niet tijdig beslissen gegrond verklaard.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2402
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom
Bij besluit van 27 mei 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boxmeer aan stichting B.I.E.B. Holthees een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van vier half vrijstaande woningen en het aanleggen van vier uitwegen op de locatie Horstenweg 12a, 14, 16 en 16a te Holthees. Het college heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd en het ontwerpbesluit ter inzage gelegd. [appellanten sub 1] hebben naar aanleiding van het ontwerpbesluit een zienswijze naar voren gebracht. Bij besluit van 27 mei 2020 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wabo. [appellanten sub 1] wonen aan de [locatie] in Holthees, vlakbij de percelen. Zij kunnen zich niet verenigen met het bouwplan. De rechtbank heeft geoordeeld dat, doordat de ruimtelijke onderbouwing niet gelijktijdig met het ontwerpbesluit ter inzage heeft gelegen, niet is voldaan aan artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2416
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Hoger beroep
- Bouwen
Bij tussenuitspraak van 24 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:224, heeft de Afdeling de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omgeschreven gebrek in het besluit van 3 maart 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Gytsjerk-Mûnein 2021" te herstellen. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak, onder 5.3 en 5.4, overwogen dat de raad niet heeft gemotiveerd waarom een afstand van minder dan 10 m tussen een milieugevoelige functie en de gronden van het kadastrale perceel Gytsjerk, sectie F, nummer 2179 met de bestemming "Bedrijf 1" en de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - opslag hoveniersbedrijf", ruimtelijk aanvaardbaar is. De Afdeling heeft de raad in de gelegenheid gesteld dit gebrek te herstellen. De tussenuitspraak verplicht, gelet op artikel 8:51d, in samenhang gelezen met artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb, de raad om het geconstateerde gebrek te herstellen binnen de daartoe gestelde termijn.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2409
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Zuid-Holland
Bij besluit van 24 mei 2022 heeft de raad van de gemeente Smallingerland het bestemmingsplan "Drachten, Zwembad de Welle" vastgesteld. Het plan voorziet in de bouw van een nieuw gemeentelijk zwembad aan de Sportlaan in Drachten. [appellant A] en [appellant B] zijn eigenaren van het Fries congres- en paardencentrum Drachten (hierna: het FCD) gelegen op het perceel Oprijlaan 3 in Drachten. Zij willen dat het terrein van het FCD in aanmerking komt voor de bouw van het nieuwe zwembad in plaats van de locatie aan de Sportlaan waar de raad voor heeft gekozen. Daarom zijn zij opgekomen tegen het plan. [appellant A] en [appellant B] hebben geen zienswijzen naar voren gebracht over het ontwerpplan. [appellant A] en [appellant B] betogen, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:786, dat hun beroep ontvankelijk is. Zij stellen belanghebbenden te zijn omdat het terrein van het FCD een geschikte locatie is voor de bouw van het zwembad. Dit blijkt volgens [appellant A] en [appellant B] uit een locatieonderzoek uit 2010. Zij hebben de locatie in 2019 per brief aan de raad voorgedragen en later nog een keer bij een rondetafelgesprek in 2020.
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:2410
- Datum uitspraak
- 12 juni 2024
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- RO - Friesland