Uitspraak 201806304/1/R3


Volledige tekst

201806304/1/R3.
Datum uitspraak: 2 oktober 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.    [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], wonend te [woonplaats],

2.    het college van burgemeester en wethouders van Wierden, gevestigd te Wierden,

3.    [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],

4.    de vereniging Belang Zuidermaten Bullenaarshoek, gevestigd te Enter, gemeente Wierden,

en

de minister van Infrastructuur en Waterstaat,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 juni 2018 heeft de minister het saneringsbesluit "A1 Lochem Azelo" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], het college, [appellant sub 3] en Belang Zuidermaten Bullenaarshoek beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juni 2019, waar [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B], het college, vertegenwoordigd door R.A.P. te Wierik en C.J. Paus, en de minister, vertegenwoordigd door mr. M. de Hoop, ir. A.A.W.G. de Craen en ing. H. Kosterman, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    Het saneringsbesluit voorziet in maatregelen tegen geluidhinder tussen Lochem en het knooppunt Azelo in de gemeentes Lochem, Rijssen-Holten, Wierden en Almelo. Het besluit heeft betrekking op saneringsobjecten die zijn gelegen ter hoogte van de weggedeelten van de A1 tussen km. 119,60 en km.141,04.

Ontvankelijkheid [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B]

2.    Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpbesluit ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de minister.

[appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] hebben geen zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren gebracht.

Ingevolge artikel 6:13 van de Awb kan geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende die over het ontwerpbesluit niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.

Deze omstandigheid doet zich niet voor. Het beroep van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] is niet-ontvankelijk.

Beroep college

3.    Het college betoogt dat verschillende woningen, waaronder de Kartelaarsdijk 1 en 3, ten onrechte niet zijn opgenomen in het saneringsbesluit. Volgens het college handelt de minister hiermee in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De woning aan de Elsenerbroekweg 2A staat ook niet op de eindmeldingslijst van het Bureau Sanering Verkeerslawaai (hierna: BSV) en heeft te maken met een vergelijkbare geluidbelasting als de woningen op de Kartelaarsdijk 1 en 3, maar is wel betrokken in het saneringsplan.

3.1.    De minister stelt dat de woningen aan de Kartelaarsdijk 1 en 3 niet in het saneringsplan zijn opgenomen omdat de woningen niet bij het BSV zijn aangemeld als saneringswoning. Daarnaast vallen zij niet onder artikel 11.57, eerste lid, onderdeel b, van de Wet milieubeheer omdat de geluidbelasting in een situatie met een volledig benut productieplafond niet hoger is dan 65 dB. De woning aan de Elsenerbroekweg 2A is volgens de minister niet vergelijkbaar. Dat is een afgesplitste woning  die voor wat betreft de sanering gezamenlijk wordt bezien met de Elsenerbroekweg 2, een woning die wel bij het BSV is aangemeld.

3.2.    Artikel 11.57, eerste lid, van de Wet milieubeheer luidt als volgt:

"1. Saneringsobjecten zijn geluidsgevoelige objecten die vallen onder een of meer van de volgende categorieën:

a. woningen en andere geluidsgevoelige objecten langs wegen en spoorwegen die op de geluidplafondkaart zijn aangegeven, die op grond van artikel 88 van de Wet geluidhinder, zoals dat luidde voor 1 januari 2007, of artikel 4.17 van het Besluit geluidhinder bij Onze Minister tijdig zijn gemeld, voor zover deze nog niet zijn gesaneerd, en de geluidsbelasting bij volledige benutting van de geluidproductieplafonds hoger is dan 60 dB als het een weg betreft of 65 dB als het een spoorweg betreft,

b. woningen alsmede in een bestemmingsplan opgenomen ligplaatsen voor woonschepen en standplaatsen voor woonwagens, waarvan de geluidsbelasting vanwege een in artikel 11.56 bedoelde weg of spoorweg bij volledige benutting van de geluidproductieplafonds hoger is dan 65 dB als het een weg betreft of 70 dB als het een spoorweg betreft,

c. woningen alsmede in een bestemmingsplan opgenomen ligplaatsen voor woonschepen en standplaatsen voor woonwagens, waarvan de geluidsbelasting vanwege bij algemene maatregel van bestuur genoemde delen van wegen of spoorwegen bij volledige benutting van de geluidproductieplafonds hoger is dan 55 dB als het een weg betreft of 60 dB als het een spoorweg betreft."

3.3.    Dit is een zogenoemd gesloten systeem. Dat betekent dat als een woning niet tot een van deze categorieën behoort, het geen saneringsobject is in de zin van de Wet milieubeheer en voor die woning dus geen saneringsplan behoeft te worden vastgesteld.

3.4.    Het college bestrijdt niet dat de woningen aan de Kartelaarsdijk 1 en 3 niet tot een of meer van de in artikel 11.57, eerste lid, van de Wet milieubeheer behoren. Gelet daarop heeft de minister in zoverre geen aanleiding hoeven zien om deze woningen op te nemen in het saneringsbesluit.

3.5.    Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet. Hierover heeft de minister toegelicht dat de woning aan de Elsenerbroekweg 2A is afgesplitst van de woning aan de Elsenerbroekweg 2, die wel bij het BSV was gemeld en dus op de eindmeldingsljist stond. De afgesplitste en op zeer korte afstand en binnen hetzelfde bestemmingsvlak herbouwde woning aan de Elsenerbroekweg 2A blijft dezelfde status behouden als de woning aan de Elsenerbroekweg 2 en is daarom in het saneringsbesluit opgenomen. Gelet hierop heeft de minister zich naar het oordeel van de Afdeling terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van gelijke gevallen.

Het betoog faalt.

3.6.    Het beroep van het college is ongegrond.

Beroepen [appellant sub 3] en Belang Zuidermaten Bullenaarshoek

4.    De beroepschriften van [appellant sub 3] en Belang Zuidermaten Bullenaarshoek zijn gericht tegen zowel het tracébesluit "A1 Apeldoorn -Azelo" als tegen het saneringsbesluit "A1 Lochem-Azelo". De gronden die hierin worden aangevoerd hebben geen betrekking op de maatregelen waarin het saneringsbesluit voorziet en zijn dus niet gericht tegen het besluit dat in deze procedure ter beoordeling staat. Voor de beoordeling van deze gronden wordt daarom verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van heden in zaak nr. 201806463/1/R3, ECLI:NL:RVS:2019:3230.

5.    De beroepen van [appellant sub 3] en Belang Zuidermaten Bullenaarshoek tegen het saneringsbesluit zijn ongegrond.

Slotoverwegingen

6.    Het beroep van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] is niet-ontvankelijk.

7.    De beroepen van het college, [appellant sub 3] en Belang Zuidermaten Bullenaarshoek zijn ongegrond.

8.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.    verklaart het beroep van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] niet-ontvankelijk;

II.    verklaart de beroepen van het college van burgemeester en wethouders van Wierden, [appellant sub 3] en de vereniging Belang Zuidermaten Bullenaarshoek ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzitter, en mr. R.J.J.M. Pans en mr. A. ten Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Wijker-Dekker, griffier.

w.g. Uylenburg    w.g. Wijker-Dekker
voorzitter    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2019

562.