Uitspraak 201808418/1/A2


Volledige tekst

201808418/1/A2.
Datum uitspraak: 17 juli 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Montfort, gemeente Roerdalen,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 18 september 2018 in zaak nr. 17/408 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen.

Procesverloop

Bij besluit van 25 maart 2016 heeft het college een 60 km/u-zone ingesteld voor een klein deel van de Waarderweg middels zonering, een voorrangsregeling ingevoerd ter hoogte van de versmalling op de Waarderweg te Montfort en de Heistersweg tussen de Waarderweg en Mariaveld gesloten verklaard.

Bij besluit van 4 januari 2017 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij tussenuitspraak van 21 november 2017 heeft de rechtbank het college opgedragen om het door haar geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht.

Bij brief van 31 januari 2018 heeft het college de motivering van het bestreden besluit aangevuld.

Bij uitspraak van 18 september 2018 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 4 januari 2017 gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 mei 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. C.R. Jansen, werkzaam bij Achmea Rechtsbijstand te Tilburg en het college, vertegenwoordigd door mr. S. Breukers-Jongen, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.    [appellant] woont aan de [locatie] te Montfort. Bij het besluit van 25 maart 2016 heeft het college besloten om de maximumsnelheid van 80 km/u op een klein deel van de Waarderweg, vanaf de bebouwde komgrens tot voorbij het kruispunt met de Heistersweg, terug te brengen naar 60 km/u door middel van zonering. Eveneens is besloten een versmalling aan te brengen bij de overgang 60/80 km/u. Hierbij wordt tevens een voorrangsregeling ingesteld door middel van het plaatsen van verkeersborden F5 en F6. Verder is besloten om de Heistersweg in Montfort, tussen de Waarderweg en Mariaveld, gesloten te verklaren voor vrachtauto’s door middel van het plaatsen van het verkeersbord C7 en onderborden OB401-200 en OB401-500. De reden voor het nemen van dit verkeersbesluit is gelegen in het verzekeren van de veiligheid op de wegen en het beschermen van weggebruikers en passagiers. Op het kruispunt Waarderweg-Heistersweg-Sweeltjesbosweg gebeuren regelmatig ongevallen met slachtoffers en het college heeft meldingen ontvangen over de verkeersonveiligheid van dit kruispunt. Uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse te hard wordt gereden en dat het zicht op het kruispunt beperkt is. Verder heeft het college geconstateerd dat vrachtauto’s via de woonwijk Mariaveld over het kruispunt naar het Landbouw Ontwikkelingsgebied (hierna: LOG) rijden. Dit wordt door de bewoners van Mariaveld als onveilig ervaren. Voor de veiligheid en leefbaarheid in de woonwijk (30 km/u rijden) acht het college het niet wenselijk dat zwaar vrachtverkeer gebruik maakt van de Heistersweg. Het college acht het ook niet wenselijk dat vrachtverkeer het kruispunt via de Heistersweg oversteekt. Het college heeft bij de besluitvorming betrokken dat het vrachtverkeer komende vanuit het LOG kan rijden via de route Waarderweg-Grote Bergerweg of via de route Waarderweg-Stationsweg.

2.    Het geschil beperkt zich tot het verbod voor vrachtverkeer op een deel van de Heistersweg. [appellant] meent dat voor de hele Heistersweg een verbod voor vrachtverkeer zou moeten gelden.

Oordeel van de rechtbank

3.    De rechtbank heeft in de tussenuitspraak geoordeeld dat het college de maatregelen heeft genomen om het kruispunt Waarderweg-Heistersweg-Sweeltjesbosweg veiliger te maken en daarbij mede in overweging genomen dat het voor de veiligheid en leefbaarheid van de woonwijk Mariaveld niet wenselijk is dat vrachtverkeer de Heistersweg gebruikt. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd heeft de rechtbank geen grond gezien voor het oordeel dat de maatregelen waartoe het college heeft besloten niet voor een veiliger kruispunt zorgen. Het verkeersbesluit ziet niet op het weren van vrachtverkeer uit de woonwijk Mariaveld, aldus de rechtbank. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak wel geoordeeld dat het college onvoldoende heeft meegewogen welke nadelige gevolgen het verkeersbesluit voor de directe omgeving heeft, zowel ten aanzien van de verkeersveiligheid als de noodzaak van aanvullende maatregelen.

In de einduitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het college met haar aanvullende motivering, onderbouwd met het rapport van Nordinfra van 19 januari 2018, de verklaring van [persoon], Generalist GGP, Taakaccenthouder Verkeer/Verkeersspecialist/Aanrijdingselecteur, alsmede de nadere toelichting van Nordinfra, de mogelijkheid dat vrachtverkeer ten gevolge van het verkeersbesluit de route door de wijk Mariaveld neemt kenbaar in overweging heeft genomen en heeft bezien of de veiligheid in die wijk door het verkeersbesluit in het gedrang komt en of aanvullende maatregelen nodig zijn. De rechtbank is van oordeel dat het college met de onderbouwde aanvullende motivering het bestreden besluit in redelijkheid heeft mogen nemen.

Hoger beroep

4.    [appellant] voert aan dat de rechtbank heeft miskend dat het college niet in redelijkheid het verkeersbesluit heeft kunnen nemen nu het doel van het verkeersbesluit niet wordt bereikt met de maatregelen die bij dit besluit worden getroffen en sprake is van een onevenwichtige belangenafweging. Volgens [appellant] komt het vrachtverkeer door de locatie van de (verbods)borden nog altijd over de Heistersweg en, als het dan de borden zou volgen, vervolgt zijn weg door de wijk Mariaveld. In de praktijk vervolgt het vrachtverkeer zelfs zijn weg over het voor vrachtverkeer afgesloten deel van de Heistersweg richting het kruispunt Heistersweg-Waarderweg. Dit blijkt ook uit de verkeerstellingen van Nordinfra van mei/juni 2016 en december 2017. Het meest recente rapport is niet representatief omdat de metingen die aan dit rapport ten grondslag liggen, zijn uitgevoerd in het laagseizoen, aldus [appellant]. Het verkeersbesluit sorteert niet het gewenste effect en tast daarmee alsnog de veiligheid en leefbaarheid van de wijk Mariaveld, waaronder de Heistersweg, aan. Volgens [appellant] is het verkeersbesluit aldus op onzorgvuldige wijze voorbereid, onderbouwd en vastgesteld.

4.1.    Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt onderdeel uit van deze uitspraak.

4.2.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in haar uitspraak van 2 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1431, komt een bestuursorgaan bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte toe bij de uitleg van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WvW) genoemde begrippen. De rechter toetst of het bestuursorgaan geen onredelijk gebruik heeft gemaakt van die beoordelingsruimte. Nadat het bestuursorgaan heeft vastgesteld welke verkeersbelangen in welke mate naar zijn oordeel bij het besluit dienen te worden betrokken, dient het die belangen tegen elkaar af te wegen. Daarbij komt het bestuursorgaan beleidsruimte toe. De bestuursrechter toetst of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.

4.3.    Vooropgesteld dient te worden dat het verkeersbesluit is genomen ter bevordering van de verkeersveiligheid van het kruispunt Heistersweg-Waarderweg-Sweeltjesbosweg. Het college heeft daarbij mede de veiligheid en leefbaarheid in de woonwijk Mariaveld in aanmerking genomen. De verkeersmaatregelen passen binnen het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2016-2021 waarbij is aangegeven dat vrachtverkeer niet via de Heistersweg door de woonwijk Mariaveld dient te rijden en dat er alternatieve routes zijn via de Waarderweg-Stationsweg of de Waarderweg-Grote Bergerweg. De Afdeling is van oordeel dat het dictum van het besluit helder is en dat daaruit, anders dan [appellant] stelt, niet volgt dat de geslotenverklaring voor de gehele Heistersweg zou hebben te gelden. Het besluit strekt immers tot het instellen van een geslotenverklaring voor vrachtauto’s door het plaatsen van verkeersborden, uit te voeren overeenkomstig de bijgevoegde tekening. Daaruit blijkt genoegzaam dat de geslotenverklaring voor een deel van de Heistersweg geldt. Niet in geschil is dat de plaatsing van de verkeersborden overeenkomstig de bij het besluit bijgevoegde tekening is uitgevoerd. Uit het besluit blijkt ook dat het college in het kader van de belangenafweging heeft betrokken dat het wenselijk is om een deel van de Heistersweg voor vrachtverkeer af te sluiten om de verkeersveiligheid op het kruispunt Waarderweg met de Heistersweg te verbeteren. In het besluit op bezwaar heeft het college daarop aanvullend gemotiveerd dat uitbreiding van het verbod voor vrachtverkeer voor het besluit van 25 maart 2016 is overwogen maar niet aan de orde is, omdat de politie heeft geadviseerd voor de waarborging van de handhaafbaarheid het verbod voor vrachtverkeer op de Heistersweg zo kort mogelijk te houden. Voorts heeft het college van belang geacht dat door verdere uitbreiding van het verbod woningen en landbouwpercelen beperkt bereikbaar worden en normale dienstverlening alleen mogelijk zou zijn met een ontheffing. Volgens het college zou een verdere uitbreiding van het verbod daardoor buitenproportioneel zijn. Het college heeft derhalve gemotiveerd afgezien van geslotenverklaring van de gehele Heistersweg en daarbij inzichtelijk gemaakt op welke wijze hij de belangen als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WvW heeft betrokken.

4.4.    Het college heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak van de rechtbank van 21 november 2017 aanvullend door Nordinfra laten onderzoeken wat de verkeerskundige gevolgen van het besluit, onder meer voor de verkeersveiligheid van de wijk Mariaveld, zijn. Volgens de conclusies van het onderzoeksrapport van 19 januari 2018, mede gelezen in verband met de nadere toelichting daarop van 5 juli 2018, is de hoeveelheid vrachtverkeer op de getelde wegen gezien de algemene uitgangspunten ten aanzien van de verkeerssamenstelling op dergelijke wegen en op basis van ervaringen met vergelijkbare verkeersonderzoeken zeer beperkt en is geen sprake van uitwijkgedrag van vrachtwagens richting de woonstraat Bosring als gevolg van het vrachtwagenverbod op de Heistersweg. Naar aanleiding van de meetgegevens verkregen met wegkantradars is gekozen voor 4 tijdstippen van 2,5 uur verspreid over twee dagen voor een visuele telling. Op basis van visuele waarnemingen is gebleken dat in de telperiodes van gezamenlijk 10 uur 3 vrachtwagens de Heistersweg zijn opgereden, 5 vrachtwagens de Heistersweg zijn afgereden, 1 vrachtwagen de Bosring-West is opgereden, 0 vrachtwagens de Bosring-West zijn afgereden en dat nagenoeg alle vrachtverkeer dat er rijdt bestemmingsverkeer is en bovendien voor het grootste gedeelte landbouwgerelateerd. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat geen aanleiding bestaat aan de conclusies in het onderzoek en de daarop gegeven toelichting te twijfelen. Anders dan [appellant] beoogt te betogen, doen de tellingen met de wegkantradars niet af aan de conclusies die zijn gebaseerd op de visuele tellingen. Zo zijn de met de wegkantradars gemeten voertuigen met een lengte tussen de 7 en 13 meter breed niet per definitie vrachtwagens en kan uit deze tellingen niet worden afgeleid hoe het verkeer zijn weg heeft vervolgd. Het standpunt van [appellant] dat door plaatsing van de borden volgens het verkeersbesluit vrachtwagens de Heistersweg inrijden en dan juist door de wijk Mariaveld worden geleid, vindt dan ook geen bevestiging in de resultaten van dit onderzoek. Ook kan uit de resultaten van dit onderzoek niet worden afgeleid dat vrachtverkeer feitelijk massaal het verbod op de Heistersweg negeert en via het afgesloten deel van de Heistersweg richting het kruispunt Heistersweg-Waarderweg rijdt. Daarbij heeft de rechtbank terecht overwogen dat dit een handhavingskwestie betreft en niet maakt dat de met het besluit getroffen maatregelen niet deugen. Handhavingsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. Voor zover [appellant] erop wijst dat een verkeersmeting van Nordinfra van mei/juni 2016 andere resultaten laat zien en deze meting meer representatief moet worden geacht, overweegt de Afdeling dat, nog daargelaten welke conclusies uit die verkeersmeting kunnen worden getrokken, dit een ander onderzoek uit een eerdere periode betreft en dit niet afdoet aan de conclusies van het rapport van 19 januari 2018. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat, zoals het college heeft toegelicht, het verkeersbesluit deel uitmaakt van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan dat in 2021 gereed moet zijn en niet valt uit te sluiten dat de verkeersbewegingen zijn gewijzigd en nog zullen wijzigen onder invloed van verdere maatregelen in dat verband.

4.5.    Uit het vorenstaande blijkt niet van nadelige gevolgen die het college onevenredig had moeten achten in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college in redelijkheid het verkeersbesluit heeft kunnen nemen.

4.6.    Het betoog slaagt niet.

Conclusie

5.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y.M. van Soest-Ahlers, griffier.

w.g. van der Beek-Gillessen    w.g. van Soest-Ahlers
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2019

343-921.

Bijlage

Wegenverkeerswet

Artikel 2

1.    De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:

a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;

b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;

c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.

2.    De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:

a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

[…]

Artikel 15

1.    De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.

2.    Maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer geschieden krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

Artikel 21

De motivering van het verkeersbesluit vermeldt in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.