Uitspraak 201805293/1/A1


Volledige tekst

201805293/1/A1.
Datum uitspraak: 3 april 2019

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

Maatschappij tot Exploitatie van het Landgoed Tongeren onder Epe B.V., gevestigd te Epe,

appellante,

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland (hierna: de rechtbank) van 16 mei 2018 in zaak nrs. 18/2046 en 18/2045 in het geding tussen:

Landgoed Tongeren

en

het college van burgemeester en wethouders van Epe.

Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2017 heeft het college een omgevingsvergunning aan Landgoed Tongeren verleend voor de verbouw van de houtschuur in een ontvangstruimte voor Landgoed Tongeren en bijbehorende ondersteunende functies als kantoor, vergaderruimte, toiletten, berging en houtopslag en het gebruiken van de gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van de houtschuur op het perceel Le Chevalierlaan 5 te Epe (hierna: het perceel).

Bij besluit van 11 april 2018 heeft het college het door [belanghebbende A], [belanghebbende B], [belanghebbende C] en [belanghebbende D] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 16 mei 2018 heeft de rechtbank het door [belanghebbende A] en anderen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 11 april 2018 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft Landgoed Tongeren hoger beroep ingesteld.

Het college en [belanghebbende A] en anderen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 februari 2019, waar Landgoed Tongeren, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door G. Leijssenaar en W. Roetert, zijn verschenen.

Overwegingen

1.    Landgoed Tongeren heeft op 30 juni 2017 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verbouwen van de houtschuur op het perceel. De houtschuur zal gebruikt worden als ontvangstruimte en bijbehorende functies. Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning bij besluit van 25 oktober 2017 verleend.

2.    Het college heeft bij besluit van 24 juli 2018 op verzoek van Landgoed Tongeren de bij besluit van 25 oktober 2017 verleende omgevingsvergunning ingetrokken. Landgoed Tongeren heeft aangegeven dat zij desondanks een inhoudelijk oordeel wenst over de procedure, omdat zij nog altijd het voornemen heeft om de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd uit te voeren.

2.1.    Met de intrekking van de omgevingsvergunning, waartegen geen rechtsmiddelen zijn aangewend, is de procedure die is gestart met de aanvraag van 30 juni 2017 beëindigd. De rechtskracht van het oordeel van de rechtbank in de aangevallen uitspraak over de hier gevolgde procedure is beperkt tot het onderhavige geschil en heeft geen gevolgen voor andere landgoederen of voor een eventuele nieuwe aanvraag voor het verbouwen van de houtschuur. Dit is niet anders indien deze aanvraag niet kan worden beoordeeld aan de hand van het op 13 december 2018 vastgestelde bestemmingsplan "Landgoed Tongeren, herziening wonen 2018", maar moet worden beoordeeld aan de hand van het bestemmingsplan waaraan ook de aanvraag van 30 juni 2017 is getoetst.

Landgoed Tongeren heeft geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep.

Conclusie

3.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, griffier.

w.g. Steendijk    w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 3 april 2019

270-884.