Omkijken is vooruitkijken


Korte toespraak van mr. Thom de Graaf, voorzitter Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945, bij de herdenking in de Tweede Kamer van het einde van de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië; Den Haag, 14 augustus 2021.

Mevrouw de Voorzitter, meneer de Voorzitter, dames en heren,

Elke dag wordt een bladzijde omgeslagen.
Dat is een metafoor voor het leven, maar heel tastbaar gebeurt het bij de ingang van de Tweede Kamer aan Binnenhof 1a. Elke dag een nieuwe bladzijde van de Erelijst van Gevallenen. Dat is prachtig; het laat zien hoe de vertegenwoordiging van de Nederlandse bevolking de voor het Koninkrijk gevallen militairen en verzetsstrijders uit de Tweede Wereldoorlog elke dag opnieuw eert. Dat boek gaat nooit dicht.

Op de Erelijst staan ook de namen van de militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger en van de Koninklijke Marine die in de strijd tegen Japan sneuvelden of omkwamen in wreed krijgsgevangenschap. Het ging om duizenden mannen, die in de strijd op het land omkwamen, op schepen ten onder gingen of stierven in dwangarbeid in en buiten Nederlands-Indië.

Wij herdenken hen vandaag. Maar niet alleen hen. Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan, meer dan drie maanden na Duitsland. Pas toen kwam er in het hele Koninkrijk een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Daar staan wij vandaag hier, en morgen tijdens de Nationale Herdenking, bij stil. En wij gedenken ook alle andere slachtoffers die onder de Japanse bezetting vielen: de uitgeputte vrouwen, mannen en kinderen in de kampen en daarbuiten. Niet alleen de Europeanen en Indische Nederlanders, maar ook de vele slachtoffers onder andere bevolkingsgroepen: Molukkers, Chinese Indonesiërs en de Indonesische dwangarbeiders – de romoesja’s – die onder onmenselijke omstandigheden te werk werden gesteld. De Indische plaquette hier in de Tweede Kamer herdenkt de Nederlanders die in Indië omkwamen en dat is mooi, maar het leed in dat deel van het toenmalige Koninkrijk was echter nog groter, en meer divers.

Bij al die slachtoffers staan wij stil. Maar ook bij iedereen die de Indische oorlogsjaren gehavend en getekend overleefde. Die eerste generatie is sterk uitgedund en heeft vaak gezwegen. Ofwel omdat spreken te moeilijk was, ofwel omdat niemand wilde luisteren. Nederland had genoeg aan zijn eigen besognes en zat niet te wachten op oorlogsverhalen uit de tropen. Zoals Geert Mak zei: de meeste tranen werden in eenzaamheid vergoten. Gelukkig is dat veranderd. En als de eerste generatie niet meer kan spreken, doet de tweede generatie dat wel. Zodat de derde en de vierde generatie, kinderen van deze tijd, de verhalen blijven horen, blijven voelen en blijven doorvertellen. Er zijn zo’n twee miljoen mensen in ons land met zo’n familieverhaal.

Op Indischmonument.nl worden veel van die verhalen gedeeld en je kan er een virtuele melati – de Indische jasmijn – opdragen aan familieleden die de oorlog niet overleefden of maar ternauwernood. In veel van die verhalen is een rode draad dat de Japanse capitulatie geen bevrijding betekende, maar het begin van nieuwe angst, geweld en onveiligheid. De Bersiap-maanden, maar ook de repatriëring en de letterlijk en figuurlijk koude ontvangst in Nederland vormen voor velen een onlosmakelijk deel van dat familieverhaal. Zo vluchtten mijn eigen ouders nadat zij elkaar na drieënhalf jaar gevangenschap, onderduik en kampen weer gevonden hadden met mijn oudste broer en zusje, voor het geweld van de permoeda’s – de geradicaliseerde jonge nationalisten. Halsoverkop keerden zij terug naar het nog steeds door de Japanners bewaakte vrouwenkamp Tjihapit in Bandung. Hoezo bevrijding?

Willem Nijholt, zelf kind van de kampen, verwoordde jaren geleden dat verweesde gevoel van zovelen heel treffend:

Zij kwamen weer bij elkaar
Slordig op een hoop geveegd gezin
Gebroken scherven
Van ruw heen en weer gesmeten aardewerk.

Vervreemd en nauwelijks welkom
Wist niemand zeker waar hij hoorde
Dierbare woorden wilden niet komen
't vertrouwd gebaar was lang vergeten.

Toen er eindelijk vrijheid was
En ieder gevangen bleef in eigen verhaal
Viel alles uiteen
Begon, zonder herkenning, het zwerven.

15 augustus 1945, de oorlog eindigde, maar eindigde toch niet.
De bladzijde werd wel omgeslagen, maar het boek ging niet dicht, dat kan ook niet.
Als de herinnering uiteindelijk verdwijnt, blijven de verhalen.

Omkijken werd na de oorlog lang gezien als een vruchteloze bezigheid die hoop voor de toekomst, vooruitkijken, belemmerde.
Maar het tegendeel is waar. Omkijken is een noodzakelijke voorwaarde om goed te kunnen zien wat voor je ligt. Omkijken is leren van het verleden en leren om daarmee om te gaan. Alleen zo kunnen we scherp ons heden onderscheiden en onze toekomst benaderen. Alleen zo kunnen wij weerbaar zijn.

Omkijken ís dus vooruitkijken. Ook daarom herdenken wij.