Toespraak bij de binnengeleiding van de Prinses van Oranje in de Raad van State


Toespraak van vice-president Thom de Graaf tijdens de buitengewone vergadering van de Raad van State ter gelegenheid van de binnengeleiding van de Prinses van Oranje in de Raad van State op 8 december 2021.

Majesteiten, Koninklijke Hoogheid,

Mag ik in de eerste plaats u, Majesteit, hartelijk dankzeggen dat u zelf de Prinses van Oranje wilt binnenleiden in de Raad van State. U doet dat als onze Voorzitter, maar u bent natuurlijk ook de trotse vader van een gisteren meerderjarig geworden oudste dochter. Haar achttiende verjaardag markeerde ook het staatsrechtelijke moment dat de ‘vermoedelijke opvolger van de Koning’ gereed staat wanneer dat ooit nodig zal zijn. Dat moet u in meerdere opzichten een speciaal gevoel geven.

Tussen uw eigen entree in de Raad van State en het moment dat u Koning werd, lagen bijna achtentwintig jaren, waarin u na uw dienst- en studietijd vaak deelnam aan de vergaderingen van de Raad. U was, zei u in 1985, nieuwsgierig naar wat in de Raad werd besproken en geadviseerd. Die nieuwsgierigheid zal inmiddels wel voorbij zijn, maar gelukkig bent u al die jaren en ook sinds 2013, toen u tot de troon geroepen werd, zeer bij de Raad van State betrokken.

Ook Koningin Máxima ben ik namens de Raad erkentelijk voor haar aanwezigheid in deze buitengewone vergadering. In achttien jaren heeft u samen met de Koning uw dochter liefdevol begeleid in de stappen die zij in het leven heeft gezet, tot en met de letterlijke stappen vandaag op het bordes van het Paleis Kneuterdijk. Ooit woonden hier Koning Willem II en Koningin Anna Paulowna, nu werkt de Raad van State er. De Balzaal van toen is nu een vergaderzaal. Zo gaat dat in een constitutionele monarchie die zich steeds aanpast aan de eisen van de tijd.

Ik richt mij nu tot de Prinses van Oranje.

Koninklijke Hoogheid, namens de leden van de Raad van State, alle staatsraden en medewerkers van de Raad, feliciteer ik u graag nog met uw achttiende verjaardag. Ik hoop dat u die binnen alle coronabeperkingen heeft kunnen vieren met familie, vrienden en vriendinnen, want achttien is voor iedereen een bijzondere leeftijd. Officieel meerderjarig, officieus volwassen, de school achter je, de wereld lonkt, met nieuwe vrijheden en ja, ook met nieuwe verantwoordelijkheden. Maar toch vooral het onbekommerde van het nieuwe, de ontdekkingen en het avontuur. Wij gunnen u allemaal deze prachtige tijd, en dat zeg ik met iets van heimwee en een tikje jaloers.

Met uw achttiende verjaardag treedt u ook een voor u nieuwe wereld binnen, die van de Raad van State waarin u nu krachtens onze Grondwet van rechtswege zitting heeft. Ook dit zal een ontdekking worden, maar gelukkig gaat u daar ruim de tijd voor krijgen. Vandaag leert u de Raad een beetje kennen en wij u, en heten wij u graag welkom. Maar ik ga ervan uit dat u pas over een aantal jaren, als u heel andere werelden heeft gezien, bijvoorbeeld tijdens de studie, daadwerkelijk onze vergaderingen zal bijwonen. Deze bijeenkomst, op de dag nà uw achttiende verjaardag, is echter het symbolische begin van een reis op weg naar een bekende, maar tegelijkertijd ook heel onbekende bestemming. De eerste stap is gezet!

In 1985, meer dan vijfendertig jaar geleden, werd uw vader, onze huidige Voorzitter, binnengeleid in de Raad. Toenmalig vice-president Scholten zei toen dat er heel wat veranderd was in de wereld en in de Raad van State sinds 1956 toen uw grootmoeder, prinses Beatrix, werd binnengeleid. Ik kan nu weer precies hetzelfde zeggen.

Er zijn nu bijvoorbeeld veel meer vrouwelijke staatsraden en medewerkers dan in 1985 en ook in andere opzichten is de diversiteit gelukkig toegenomen. De essentie van ons werk is echter dezelfde gebleven: de Raad van State heeft tot taak de democratische rechtsstaat te bewaken en te versterken, en bij te dragen aan de kwaliteit van wetgeving en bestuur. Dat is al heel lang zo en dat zal hopelijk ook nog heel lang zo blijven.

Wij doen ons werk – rechtspreken als hoogste algemene bestuursrechter en adviseren aan regering en parlement – in de geest van de stamvader van het huis van Oranje-Nassau. Willem van Oranje werd in 1555 lid van de door Karel V in 1531 opgerichte Raad van State. De Raad moest bijna 500 jaar geleden een plek vormen van wijs advies en overweging. Dat werd hij ook, maar ook een college van tegenwicht en tegenspraak. Dat is nog steeds zo, al weten wij dat het altijd beter kan en soms ook beter moet.

Tegenspraak durven geven is en blijft cruciaal.

Willem van Oranje wist dat als geen ander. In een bijeenkomst van de Raad van State op Oudjaar 1564 hekelde hij in een beroemd geworden rede de onderdrukking van fundamentele menselijke vrijheden. Hij sprak toen:

Ik kan niet goedkeuren dat vorsten over het geweten van hunne onderdanen willen heerschen en hun de vrijheid van geloof en godsdienst ontnemen.

Dat klinkt in deze tijd niet erg revolutionair, maar was het toen wel degelijk. Een principiële stellingname tegen geloofsvervolgingen die uiteindelijk tot de Tachtigjarige Oorlog zou leiden en tot de onafhankelijkheid van de toenmalige Zeven Verenigde Nederlanden.

Ook al is in die honderden jaren sindsdien bijna alles veranderd, wat blijft is onze opdracht om verstandig te overwegen en als het even kan, wijs te adviseren. Sinds 2010 zijn binnen de Raad van State de rechtspraak en de advisering wettelijk strikt van elkaar gescheiden en ondergebracht in twee verschillende Afdelingen. Daarin wordt het inhoudelijke werk gedaan. De overkoepelende Raad heeft zelf nog vooral een ceremoniële functie, zoals vandaag blijkt. U heeft vanaf gisteren op grond van de wet zitting in de Afdeling advisering. Daarin worden alle wetsvoorstellen, verdragen en algemene maatregelen van bestuur besproken en van advies aan regering en parlement voorzien. De Afdeling adviseert ook over andere kwesties en brengt bijvoorbeeld jaarlijks rapportages uit over het begrotingsbeleid van de regering en over de uitvoering van de Klimaatwet. En, wat mij betreft heel belangrijk: de Raad van State is niet alleen van en voor Nederland, maar ook van en voor het gehele Koninkrijk. En dus dragen wij ons steentje bij aan de Koninkrijksverhoudingen en aan de rijkswetten die ook op Curaçao, Aruba en Sint Maarten van kracht zijn. Daarom hebben wij staatsraden uit deze landen in ons midden.

Ik zal niet zeggen dat de Raad van State de ideale leerschool is voor het Koningschap, ik zou niet durven. Er is zoveel meer te zien, te spreken, te ervaren en te leren dan alleen binnen de muren van de Kneuterdijk. Maar wij kunnen wel een beetje helpen in de voorbereiding op wat naar alle waarschijnlijkheid ooit uw ambt zal zijn. Ook dat is inmiddels een lange traditie. U zit nu op de stoel net naast die van de Voorzitter. Ooit zult u zelf daar zitten. Dat is maar een heel kleine afstand, maar staatkundig en mentaal een heel andere dimensie. Velen zullen u de komende jaren met raad en daad willen bijstaan, maar voor de raad, en zeker goede raad, moet u natuurlijk bij ons zijn, dat zijn wij aan onze naam verplicht!

Er bestaat een foto van de eerste vergadering die uw vader in 1985 bijwoonde, direct aansluitend op de welkomstceremonie. Ik mag wel zeggen dat op die foto zijn hoofd nog net boven de torenhoge stapels dossiers uitstak, een nogal intimiderend gezicht. Niet dat u, Majesteit, zich indertijd daardoor heeft laten afschrikken. Integendeel. Maar het is toch geruststellend om te weten dat tegenwoordig de iPad zulke papierstapels overbodig heeft gemaakt. Dat maakt het eenvoudiger om de weg in de wetgeving te vinden, het ziet er in ieder geval een stuk vriendelijker uit.

Dat is allemaal van latere zorg, als u, Koninklijke Hoogheid, te zijner tijd aan de overleggen gaat deelnemen. Het staatsrechtelijk moment dat dat kán, is nu in deze buitengewone vergadering gemarkeerd.

Dat wil de Raad van State ook graag symboliseren door u te vragen om straks, na deze vergadering, met ons een boom te planten in de Franse tuin van Paleis Kneuterdijk. Heel symbolisch een jeugdige Koningslinde, zij het dat die op jongvolwassen leeftijd toch al een meter of acht hoog is. Wij hebben ‘m provisorisch al in de grond gezet, dus u hoeft de boom niet zelf te tillen…

Voorzitter,

Ik sluit af met mijn oprechte wens aan de Prinses van Oranje dat zij de komende jaren een mooie en leuke ontdekkingstocht maakt met veel ervaringen, kennis en inzicht, en veel vrienden en metgezellen op die tocht. Ooit zal zij veel handtekeningen moeten zetten onder veel staatsdocumenten. Dat kan tegenwoordig elektronisch, maar met de pen staat toch mooier. Wie schrijft, die blijft. Namens ons allen geef ik daarom straks de Prinses van Oranje graag als herinnering aan deze bijzondere dag, een modern en innovatief cadeau, namelijk een ouderwetse vulpen. Uniek, want wie krijgt die nog?

Welkom in ons midden!


Video van de toespraak