Reglement voor de behandeling van bezwaarschriften Wet open overheid Raad van State


Artikel 1. Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • de Raad: de Raad van State;
  • vice-president: de vice-president van de Raad van State;
  • secretaris: de secretaris van de Raad van State;
  • adviseur: de adviseur bezwaren Woo;
  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;
  • bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift.

Artikel  2. Ingediend bezwaarschrift

  1. De Raad registreert het ingediende bezwaarschrift met de datum van ontvangst.
  2. Daarna wordt zo spoedig mogelijk contact opgenomen met de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden. Hierbij geeft de Raad een uitleg over het vervolg van de procedure en de duur van de behandeling van het bezwaarschrift.

Artikel  3. Vooronderzoek en informele behandeling

  1. De Raad onderzoekt, nadat de secretaris advies hierover heeft ingewonnen bij de adviseur, of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld alvorens het verder in behandeling te nemen.
  2. De informele aanpak start door kort na binnenkomst van het bezwaarschrift hierover contact op te nemen met de bezwaarmaker en de directeur Bestuursondersteuning, die het primaire besluit heeft genomen.
  3. Als het bezwaar in der minne wordt geschikt, legt de Raad de gemaakte afspraken schriftelijk vast en neemt hij zo nodig een nieuw besluit.
  4. Als de bezwaarmaker of de Raad niet kiest voor informele afhandeling wordt de bezwaarmaker gehoord.

Artikel 4. Horen en adviseren door de adviseur

  1. Er is een adviseur ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften op besluiten in de zin van artikel 4.3 Wet open overheid.
  2. De adviseur is belast met het horen van de bezwaarmaker en het adviseren van de secretaris over het bestreden besluit.

Artikel 5. De adviseur

  1. De adviseur wordt door de vice-president benoemd.
  2. De adviseur wordt benoemd voor een termijn van drie jaar, met de mogelijkheid tot eenmaal herbenoeming.
  3. De aftredende of ontslagnemende adviseur blijft de functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6. Uitoefening bevoegdheden

  1. De adviseur oefent de volgende bevoegdheden van de hierna genoemde artikelen van de Awb zelfstandig uit:
    1. verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid Awb);
    2. stellen van een termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:6 Awb);
    3. verzenden van stukken tijdens de behandeling door de adviseur (artikel 6:17 Awb);
    4. ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezenden daarvan aan een belanghebbende (artikel 7:4, tweede lid Awb);
    5. al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid Awb).

Artikel 7. Voorbereiding hoorzitting

  1. De adviseur bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de Raad in de gelegenheid worden gesteld zich door de adviseur te laten horen.
  2. De adviseur nodigt de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de Raad ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uit.
  3. Binnen drie werkdagen na de uitnodiging kunnen de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden of de Raad onder opgaaf van redenen de adviseur verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.
  4. De beslissing van de adviseur op dit verzoek wordt binnen drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de Raad meegedeeld.
  5. De adviseur is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of op verzoek afwijking toe te staan van de termijnen, genoemd in het tweede tot en met vierde lid.
  6. De adviseur kan uit eigen beweging bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Als daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de secretaris vereist.

Artikel 8. Openbaarheid hoorzitting

  1. De hoorzitting van de adviseur is openbaar.
  2. De deuren kunnen worden gesloten als de adviseur het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.
  3. Als de adviseur naar aanleiding van het tweede lid beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 9. Verslaglegging

  1. Het verslag, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Awb, bevat in ieder geval:
    1. de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid;
    2. een zakelijke vermelding van wat over en weer is gezegd en wat verder op de hoorzitting is voorgevallen;
    3. de vermelding als de hoorzitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of als belanghebbenden of hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord;
    4. een verwijzing naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.
  2. Het verslag wordt ondertekend door de adviseur.

Artikel 10. Nader onderzoek

  1. De adviseur is bevoegd nader onderzoek te doen als hij dit na afloop van de hoorzitting wenselijk acht.
  2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de Raad toegezonden.
  3. De bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de Raad kunnen een week na verzending van de nadere informatie schriftelijk reageren en indien gewenst aan de adviseur vragen om een nieuwe hoorzitting. De adviseur beslist op dit verzoek.
  4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in dit reglement die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11. Het advies

  1. De adviseur beslist over het uit te brengen advies.
  2. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor het te nemen besluit op het bezwaarschrift.
  3. Het advies wordt door de adviseur ondertekend.

Artikel 12. Uitbrengen advies en verdaging

  1. Het advies wordt met het verslag, en eventueel door de adviseur ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan de secretaris.
  2. Als naar het oordeel van de adviseur de termijn van zes weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij de secretaris tijdig de beslissing te verdagen.
  3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de adviseur en belanghebbenden een afschrift.

Artikel 13. Beslissing op bezwaar

De secretaris beslist namens de Raad binnen zes weken na ontvangst op het bezwaar, uitgezonderd in geval van een verdaging op verzoek van de adviseur op grond van artikel 12 tweede lid van dit reglement.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  1. Dit reglement treedt in werking op 25 november 2022.
  2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement voor de behandeling van bezwaarschriften Wet open overheid Raad van State.