Regeling werkzaamheden van de Raad van State


Regeling van de werkzaamheden van de Raad van State en van overige aangelegenheden welke op het college betrekking hebben en niet uitsluitend de Afdeling advisering of de Afdeling bestuursrechtspraak aangaan, bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Raad van State. Deze regeling geldt vanaf 1 september 2010 en is ook in de Staatscourant gepubliceerd.

§ 1 Regeling van de werkzaamheden van de vergadering van de Raad

Artikel 1

1. De vice-president stelt het schema voor de vaste vergaderingen van de Raad vast.
2. De vice-president roept de Raad in buitengewone zitting bijeen indien hij dit nodig acht of ten minste één vierde van de leden daarom schriftelijk met opgave van redenen heeft verzocht. De oproeping vermeldt het in de vergadering te behandelen onderwerp, tenzij de zaak geheimhouding vereist.

Artikel 2

1. De leden nemen in de vergadering zitting naar rang van benoeming.
2. Staatsraden en staatsraden i.b.d. die aan de vergadering deelnemen, nemen na de leden zitting naar rang van benoeming.

Artikel 3

De secretaris woont de vergaderingen van de Raad bij. In geval van verhindering wordt hij vervangen door een door de vice-president aangewezen ambtenaar van staat.

Artikel 4

Van het verhandelde in de vergadering worden notulen opgesteld, welke tevens behelzen de namen van degenen die de vergadering hebben bijgewoond. Wordt een hoofdelijke stemming gehouden, dan vermelden de notulen de uitslag daarvan.

Artikel 5

Indien in een vergadering een beëdiging plaatsheeft, geschiedt deze onmiddellijk na de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering.
Van de beëdiging wordt een afzonderlijk, door de vice-president te ondertekenen proces-verbaal opgemaakt.

Artikel 6

1. Op voorstel van de vice-president kunnen leden worden aangewezen of commissies worden gevormd die belast zijn met de voorbereiding van de besluitvorming door de Raad over bepaalde onderwerpen.
2. Van deze commissies kunnen staatsraden en staatsraden i.b.d. deel uitmaken.

Artikel 7

Op voorstel van de vice-president kunnen staatsraden en staatsraden i.b.d. worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van de Raad.

Artikel 8

In geval van hoofdelijke stemming volgt de vice-president de orde der zitting, beginnende met het laatst benoemde lid. De vice-president brengt als laatste zijn stem uit.

§ 2 Overige aangelegenheden

Artikel 9

De vice-president houdt toezicht op de werkzaamheden van de Raad en zijn Afdelingen. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak geeft hem met betrekking tot hetgeen in de Afdeling voorvalt de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 10

1. De vice-president ondertekent de door de Raad genomen besluiten.
2. De vice-president regelt de ondertekening van de overige uitgaande besluiten welke niet uitsluitend de Afdeling advisering of de Afdeling bestuursrechtspraak aangaan.

Artikel 11

1. De verloven van de leden en de staatsraden (i.b.d.) worden in overleg met de vice-president geregeld.
2. Is een lid, een staatsraad of een staatsraad i.b.d. verhinderd aan de werkzaamheden van de Raad of zijn Afdelingen deel te nemen, geeft hij daarvan kennis aan de vice-president.

Artikel 12

Doet zich een aangelegenheid voor, waarin niet is voorzien, neemt de vice-president daarvoor een beslissing. Voor zover deze beslissing voor de Raad van belang is, doet de vice-president daarvan mededeling aan de Raad.