Omgevingsregeling


Brief van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van 6 maart 2019 aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over consultatieverzoek ontwerp-Omgevingsregeling.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
Mevrouw drs. K.H. Ollongren
Postbus 20011
2500 EA Den Haag

6 maart 2019

Betreft: consultatieverzoek ontwerp-Omgevingsregeling

Zeer geachte mevrouw Ollongren,

Bij brief van 30 januari 2019 heeft u de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) verzocht om een reactie op het ontwerp van de Omgevingsregeling. Graag voldoet de Afdeling met deze brief aan uw verzoek.

Deze reactie loopt niet vooruit op de beantwoording van vragen waarvoor de Afdeling zich bij de behandeling van zaken gesteld zal zien.

Het met de ontwerp-Omgevingsregeling beoogde gebruiksgemak, door de inzichtelijkheid en vindbaarheid van de geldende regels te vergroten, en de met de regeling beoogde harmonisatie van de regels worden door de Afdeling positief gewaardeerd.

De ontwerp-Omgevingsregeling geeft de Afdeling vanuit een oogpunt van rechtsbescherming of rechtspleging aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Naar verwachting zal het opnemen van het aanvraagvereiste met betrekking tot participatie voor omgevingsvergunningen leiden tot (een toename van) beroepsgronden over de toepassing daarvan in concrete besluiten, wat gevolgen kan hebben voor de toetsing van deze besluiten. In geschillen kan het aspect participatie leiden tot discussie over de betekenis die een bestuursorgaan bij de besluitvorming heeft toegekend aan de door de initiatiefnemer over de gevolgde participatie verstrekte informatie. De Afdeling doet u in dit verband de suggestie om duidelijk te maken dat het bestuursorgaan voor de motivering van het besluit niet zonder meer mag verwijzen naar de door de initiatiefnemer bij de aanvraag gegeven informatie over de resultaten van de participatie. Het bestuursorgaan moet een eigen afweging maken. Dat betekent dat het bestuursorgaan zich moet vergewissen van de juistheid van de informatie uit de participatie en moet nagaan of aanvullende informatie over feiten of belangen nodig is.

De Afdeling vertrouwt erop u met deze reactie op uw verzoek tot consultatie van dienst te zijn geweest.

Met vriendelijke groet en hoogachting,

mr. B.J. van Ettekoven
voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State